De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 28 februari pagina 8

28 februari 1931 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

l DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 FEBRUARI 1931 No. 2804 Mogen wij zwijgen? door Mr. Frits W. Goudsmit LA procedure pénale niónaco tout lo monde! Een vreeselijke, maar helaas juiste spreuk. Temeer eigen aardig is het, dat velen van hen, die zich tot de z.g. ontwikkelden rekenen, van het strafrecht toch zoo goed als niets afweten. Dat men nu niet direct Alle strafbare feiten kent, al fingeert <le wet, dat dit het geval is. is zeer begrypelyk. Welke jurist, zelfs straf rechtjurist kent ze alle? Dit is ook niet noodig. Het ieder eigen rechtsbewustzijn is in het algemeen vol doende, in bijzondere omstandigheden zal een speciale studie of voorlichting noodig zyn. Dat ook de leek niet de talrijke bepalingen kent van het Wetboek van Strafvordering het wetboek dat ons leert hoe er in strafzaken geprocedeerd wordt is ook nog zeer gemakkelijk te aan vaarden: ook hier,zal zelfs de meest doorknede strafadvocaat, of officier van justitie na grondige studie pas kunnen zeggen, wat in een bepaald geval recht" is en hoe er het beste gehandeld moet worden. Wat mij echter verwondert is het feit, dat de meesten onzer medebur gers, indien het ook hun beurt is om verdachte" te zijn, geen flauw idee hebben van hun rechten en plichten. Ik heb het nu niet over een eenvoudige overtreding. De meeste malen loopt dit met een sisser af. De verdachte krijgt een bekeuring wegens over treding van een of andere verordening. Er volgt een dagvaarding, een veroor<lèeling bij verstek, en de veroordeelde betaalt. Dat is meestal in dergelijke bagatelzaken de gewone gang van zaken. Buitendien is in de enkele ?gevallen, dat de verdachte zich zonder raadsman gaat verdedigen, zijn bejang in den regel zeer klein. Of hij nu voor het kantongerecht wel of niet van zijne rechten gebruik maakt, het zal in 99 pCt. van de gevallen slechts het onderscheid zijn van luttele zilverlingen. Slechts in een enkel,geval zal dan gebrek aan wetskennis hem ernstige schade toebrengen. Maar juist in ernstige zaken ge'vallen waar vermoeden van moord of van een ernstig economisch delict bestaat dan zal het voor iedereen, die onvoorbereid gearresteerd wordt van het hoogste belang zijn, te weten, wat hij wel en niet mag doen, te weten wat zijne rechten en verplichtingen ayn. In de eerste plaats geldt dit voor onschuldigen, maar toch eveneens voor den werkelijk schuldige. Eenige belangrijke vragen deden ?zich onlangs voor naar aanleiding van de ontleding" van de anatomische les van Rembraridt. De verdachte werd onmiddellijk in arrest gesteld, maar weigerde te antwoorden op elke vraag. Was dit geoorloofd ? Inderdaad. De verdachte hoeft nooit te ant woorden* niet in ernstige zaken en evenmin in lichte. De opsporingsambtenaar is wel bevoegd naar namen en verblijfplaats te vragen en zelfs zoo de verdachte nog in vrijheid is ' te dien einde hem staande te hou den, om hem die vragen te stellen, maar er bestaat geen verplichting voor den verdachte er op te ant woorden. Hij kan zich beperken den ambtenaar vriendelijk (of onvrien delijk) toe te knikken, elk' antwoord' kan hij schuldig blijven. Eenig straf baar feit is dit niet! Neemt iemand den Verdachte verder een verhoor af, ook hier kan deze zich dan bekwamen voor den titelrol van <le ,,Stomme van Portici." Kenige sanctie staat er niet op, als de ver dachte weigert eenige inlichting te geven. De wetgever gaat van het standpunt uit, dat de verdachte niet tegen zic'h zelf behoeft op te treden. Of hij er steeds goed aan doet van dit zwijgrecht gebruik te maken moet in concreto beoordeeld worden. Maar het is vaak lastig voor den juridisch niet geschoolden leek dittebeoordeelen, te meer, als hem door den ver'hoorenden ambtenaar spoedig (voorloopige) vrijheid wordt beloofd bij wei-spreken. De verdachte die in een dergelijke situatie is, moet in de eerste plaats bedenken men beschouwe^ dit niet als een oratio pro domo ? dat hij recht er op heeft in eiken stand van het strafgeding zich vrij met zijn advocaat te beraden. Zelfs als hij dus nog bij de politie is in de z.g. politiebewaring en hij vindt het maar eenigszins lastig zijn houding nader te bepalen, dan eische hij dat men hem toestaat zijn advocaat te ontvangen. Misschien wordt, zoo dit enkele onderhoud niet plaats vond, door den verdachte een verklaring niet gedaan (of wel gedaan) waarvan hij in de geheele latere procedure spijt zal hebben. Ook de onschuldige kan vaak ver klaringen afleggen, die bij het immer eenigszins vooringenomen oor van den opsporingsambtenaar maar al te gretig ingang zullen vinden en gedurende den verderen loop van het proces niet zullen nalaten hun, fatalen invloed uit te oefenen. Menig onschuldig veroordeelde zag de ver oordeeling tegen hem uitgesproken op grond van zijn eigen foutieve houding in de instructie. Voor den onschuldige kan mijn algemeen advies in dergelijke gevallen dan ook niet anders luiden dan: Geef alleen naam enz. op; vertel onschuldig te zijn, maar weiger verder alle inlichtingen totdat gij met uw raadsman ge sproken hebt. Volhard bij die houding, als er door bijzondere omstandigheden soms eens een nacht tusschen uw weigering en bezoek van den advocaat mocht liggen. Het is beter een of twee dagen in de cel van het politiebureau door t$ brengen dan het risico te loopen een ontactische houding aan te nemen. Na op deze belangrijke rechten gewezen te hebben: het recht op zwijgen en het recht op een raadsman, wil ik eindigen met de volgende Vraag te bespreken: Heeft de verdachte ook het recht op liegen? Behoudens dat het strafbaar is een valsche naam op te geven, als de bevoegde autoriteit daarnaar Vraagt, kan men aannemen, dat ook de verdachte dit recht heeft. Zonder eenige reserve moet men den verdachte echter afraden hiervan ge bruik te maken, (zelfs afgezien van alle ethische motieven, die slechts ten be/oordeeling zijn van den verdachte zeïf). Als de verdachte een gefantaseerde voorstelling van de feiten geeft, komt dit in haast alle gevallen tot zijn eigen nadeel. Meestal spreekt hij zich vast, verwart zich in eigen leugens en doet alles, wat gopd is om den rechter ongunstig jegens hem te stemmen. Aan de strafmaat zal die ongunstige stemming nu niet licht ten goede ko men. Beter dan te liegen, doet hij dan van zijn zwijgrecht gebruik te maken. Spreken is zilver, zwijgen is goud! Ook dit spreekwoord geldt vaak in de strafprocedure. WINTER IN ZWITSERLAND Van onderstaande plaatsen is het prospectus verkrijgbaar bij de voornaamste Reisbureau* in Nederland RIGI-SCHEIDEGG ^!" ZWITSERLAND. 1650 Meter boven den zeespiegel. T.HOTEL en KURHAUS. ^^ 150 bedden. Zeer sneeuwrijk In Rigl-Scheldegg schijnt denzon" ged. den Winter het langst (9 uur in Januari). Prachtig vergezicht op wereldberoemd Alpenpanorama. Pension van frs. 15.?tot frs. 18.?. Vraagt prospectus. RIGl-KALTBAD Grand Hotel en Kurhaus 14EO M. b. d. Z. Pensionpr. van frs. 16?24. MüRREN M. b. d. Z. HOTEL EIGER 80 bedden. Pens.pr. vanaf frs. 15.?. ENGELBERG GRAND HOTEL KURHAUS & REGINA TITLIS 1020?1£00 M. b. d. Z. £00 bedden. Pensionpr. van frs. 15?17. FLJMS GRIND HOTEL « SURSELVt 1150 M. b. d. Z. 120 bedden. Pens. vanaf frs. 17.-. GRAUBÜNDEN 1150 M. b. d. Z. 360 Bedden PARK-HOTEL WALDHAUS 360 Bedden Het groote Hotel in villatrant gebouwd. Domineerende ligging. Groot eigen park. Garage (£0 auto's). Pension vanaf frs. 17.?. (Hoog-seizoen vanaf frs. 19.?). (Graubünden) 1150 M. b. d. Z. Kurhaus Adula. Zeer aanbev.w. Fam. hotel. Geh. hernieuwd. ST.MORITZHOTELWALDHATJS Stroomend water, rustig gelegen aan het meer. Orchest. Garage. Middelmatige prijzen. Eigenaar G. ROCCO, (Zwitser). TVR A TT N W A L D (KANTON GLARÜS) r> rv/v u r\ VY A u u \i3oo-isoo M. b. d. z./ GRAND HOTEL BRAUNWALD HOTEL ALPENBLICK HOTEL NIEDERSCHLACHT HOTEL ALPINA m^ Bea« Wvage, Grand Hotel, in alle opz. Ie kl. Fam< Hotei, meest mod. comf. Gr. tuin, gar. Uitst. keuken, Alb. Doepfner, eig. en leider. T\rTl?T?T ATn?\T HOTEL INTERLAKENER HOF, aan de 111 l H^JjAJ\Jld.il Hauptpromenade. Familie- en toeristen hotel. Eigenaar E. HIRSCH. TTVrrrTT'T?T AT<rï?"\T HOTEL KREBS. Goed famiUehotel. Vrij 111 J. IZji\lj2VlYJld.l gelegen, heerlijk uitzicht, warm en koud stroomend water in alle kamers. Eigenaar FAMILIE KRÉBS. INTERLAKEN HOTEL METROPOLE MODERN. MATIGE PRIJZEN. ITVTFTfrT A Tf 1?XT HOTEL SCHWEIZERHOF. ie Rang, 111 A AjJ\.U.tV.lYJ-jli prachtig gelegen aan den Höhenweg, geheel modern. Eigenaar TH. WIRTH. f TVJTTTTJT A TC"TT^T WALDHOTEL UNSPUNNEN. 15 min. van 1JL1 l Jl^lJAlY.Cilv spoor en booten. Auto aan het station. Lid van den Toeristenbond v. Nederland. LAUSANNE HOTEL VICTORIA Voornaam Familiehotel. Ie Rang. Uitzicht op het meer. LES AVANTS: s.Montreiix 1000 Meter b. d, zee Heilzaam luchtkuuroord. 4 Hotels, garages, pensions. PONTRES1NA PARK HOTEL 1830 M. b. d. Z. 120 bedden. Pens.pr. vanaf frs. 19.?. l t l l't No. 2804 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 FEBRUARI 1931 Het eerste ontwerp opmerkingen bij een Engelsch Ruiterstandbeeld door Otto van Tussenbroek WANNEER men zich afvraagt wat wel de aterkst typeerende karaktertrek van het foeeldhouwerstalent mag zijn dan zou men kunnen zeggen dat de eerste taak van de plastische kunste naar is: de stof te bezielen. Dat wil dus zeggen: " de doode stof tot leven te wekken; steen, brons, hout en klei zoodanig to hakken, te gieten, te steken en te boetseeren dat in het geven van de vorm door middel van het daadwerkelijke doen tevens het zuiver daarin uitgesproken gevoel aan het uiteindelijke resultaat een hoogere en diepere beteekenis schenkt: die der vergeestelijkte materie.... In alle kunstuitingen gaat het allereerst om dat wat de kunstenaar in zijn overrijke verbeelding ziet, dus om het vasthouden, het verwerkelijken, het verstoffelijken van diens visie of visioen en hoe rijker dan ook de in het leven meegekregen begaving van de kunstenaar aan dieper inhoud» is, hoe voller en inniger zal ook zijn vormenspraak zyn. Die vormenspraak, die zeer bijzondere, zeer eigen taal van het talent, dat wonderlijk rijke uitdrukkings-middel is echter niet voor een ieder ver staanbaar en wij kunnen daarbij veilig als onomstootelijke waarheid aannemen dat deze op ver schillend geaarde beschouwers ook verschillend zal inwerken, want het gaat immers bij het be leven en begrijpen van des kunstenaars zuiverste bedoelingen steeds om de indruk welke het door hem op aarde gestelde kunstwerk op anderen zal maken. Voor de een zal bijv, de schoonheid van een beeldwerk als geheel het sterkst aanspreken, door massa-werking, door beheersching der volu men of door fraaie zich tegen de hemel afteekenende omtrekken, voor de ander zal veeleer het evenzeer krachtig als gevoelig behandelen van menig onderdeel van het beeldwerk bron lijken van aosthetische waardeering,' terwijl men als derde variant kan vaststellen dat er tevens kunstgevoeligen zyn die n het totaal, n het détail als het ware in n blik omvamen, waardoor eigen lijk het volmaaktst des kunstenaars bezielend vermogen wordt benaderd!.... Des beeldhouwers gave is te geven: ,,....une interprétation de la nature, il a pour terme spécial l'expression de la vie", dat is zeker waar doch zijn taak is mede in dit opzicht het leven te ver beelden zonder slaafschc nabootsing; zyn roeping is de natuurvorm zoodanig te beheerschen en doel bewust te vervormen, daar waar hij dat voorhet bereiken der te geven expressie noodig acht, en aldus daarvan de essentie te geven. Daarbij gevoelig te zijn en sterk, sterk te zijn in een gevoelige geaardheid, ziedaar des kunstenaars verlangen. Moge dan al voor sommige zich naar de publieke voorkeur richtende talenten de arbeid voor de oogenlust van anderen en het winnen van de algemeene bijval een poover ideaal zijn, de waarachtig geroepene stelt zich als begaafde en bezielde een hoogere taak; het bekorende element is hem veeleer vreemd doch stoer en stug, ruig en ruw, met het breede en bonkerige dat aan de steen eigen ia, in de beheersching van gahsch eigen vor men en verhoudingen zal hij veeleer de menigte afschrikken omdat men in zijn arbeid het liefelijke mist dat al te velen daarin wenschen, het zoetelijke, het gepolijste, ja opgepoetste karakter dat voor leeken eenig zaligmakend schijnt.... * * Nu is er in Engeland de laatste tijd veel stof opgewaaid over een ruiterstandbeeld door de beeldhouwer A. J. Hardiman van de bekende opper bevelhebber der Britsche strijdmachten aan het Westelijk front gedurende een deel van de oorlog, Lord Haig. Vanwege de Begeering was een Com missie van kunstzinnige raadgevers ingesteld en deze had besloten aan bovengenoemd kunstenaar de opdracht te doen verstrekken tot het vervaar digen van een model. Nadat deze met zijn werk gereed was en het model de goedkeuring der Com missie had verkregen en aan de Regeering advies was uitgebracht in gunstige zin, verscheen in de machtige pers een afbeelding met het gevolg dat in gansch Engeland een algemeen protest opklonk tegen het beeld van Hardiman! Toen had men de poppen aan het dansen" maar het werd een danse macabre" want n de Begeering, n de Het herziene ontwerp Commissie, n (wat het ergst is!) de beeldhouwer werden zenuwachtig en met goedvinden van de kunstenaar werd besloten het model te herzien en te veranderen. Dat is Hardiman terecht zeer kwalijk genomen. Hij had, wat er ook gebeurde, voet bij stuk moeten houden. * * Het dient echter gezegd (ik las in een der groote bladen onlangs een liefelijk ingezonden stukje over John Kaedeker's ,,polospeler'" waarin de raad werd gegeven dergelijke opdrachten vanwege de Gemeente Amsterdam in het vervolg te verstrekken aan een 'beeldhouwer die wel eens een paard gezien had".....) dat n'en déplaise de veeartsen, cavalleristen, circus- en manege-directeuren, be-reden politie-agenten en vilders, de nuchtere en nare gelijkenis van het voor hen allen heilige netechte" onder alle omstandigheden schade doet aan de eigenlijke kunstwaarde der sculptuur en wie met hen meepraat zal goed doen in tézien dat als dan tevens betoogd wordt dat bijv. een ruiterstandbeeld als van Gattamelata door Donateüo te Padua of van O'olleoni door Verrocchio te Vene tiëgeen kunstuitingen kunnen heet en! Ik kies hier opzettelijk een tweetal oude en algemeen erkende, wereldberoemde voorbeelden want als' Ik modern werk citeerde dan is men alras geneigd de schouders op to halen.... Men schijnt nu eenmaal bij het oude te zweren. En wat de uitkomst der veranderingen van het ruiter.standbeeld van Lord Haig betreft: het heeft alle overtuiging van het eerste model ingeboet; er is van de vroegere fierheid vun paard en berij der niets overgebleven; wat bezield was is ontzield. Dat men er leering uit putte. Lord Haigh in natura BIOSCOPY (Slot van pag. ij) Wanneer Cass en de jonge vrouw plannen beramen om naar Australiëte vluchten naar de bewoonde wereld, de vrijheid dan is daar steeds de stem der branding, als een onoverkome lijke barrière tusschen hen en het leven. Wanneer de frivole melodieën, welke de schipbreukeling aan het oude klavier ontlokt, betooverende beelden oproepen van menschenstemmen, gezelligheid, mondain beweeg dan is daar steeds, weer de branding, die zich vijandig stelt tnsschen deze fantomen en de verre werkelijkheid. In dit laatste geval hebben wij dus reeds te doen met een zuiver dramatisch contrast door het geluid-alfan, Een ander voorbeeld van verhooging der dra matische spanning door het geluid is het volgende: Oass stelt zijn medeminnaar voor de keus, vrijwillig het veld te ruimen, of aan de politie uitgeleverd te worden en laat hem vijf minuten bedenktijd. In de stilte, die rondom dit fatale moment staat valt plotseling een geluid tik, tik, tik.... de voet van den triomfeerenden Cass, welke in onbewuste ironie het vergaan der kostbare seconden markeert. De camera wendt zich van zijn bruten lachenden kop naar het in heftige emotie verkrampte gezicht van den gevangene de spanning stijgt onder het tik tik tik, van dert honend-onvermurwbaren voet.... Een derde voorbeeld, waarin het geluid ditmaal dienst doet als modulatie-middel als overgang van n wereld naar een andere. De film opent met het beeld van een zeemanskroeg, waarin geroes van stemmen, gerinkel van glazen en flesschen, muziek weerklinken. De muziek domineert steeds meer en blijft eindelijk overheerschend het zichtbare beeld verflauwt, maar de muziek klinkt door andere muziek schijnt zich er mee te ver mengen het wordt een melodieënchaos, een cacophonie, waaruit tenslotte de nieuwe melodie als harmonicamuziek overblijft.... het beeld van de geluidsbron wordt langzamerhand zichtbaar liet blijkt de harmonica te zijn van den zeeman, die op het vuurtoreneiland de bruidsmuziek speelt en wij zijn door die prachtige, hoorbare modulatie overgegaan van de danskroeg naar een'rotseiland. ? ' * »?? ? * ? Zoo vormt zich uit den chaos van beeld en ge luid het dramatisch onflict. Het is, gelijk gezegd, nog dikwijls onbeheerscht, niet voldoende af gewogen en ook niet immer voldoende verantwoord. Het geluidsregister beperkt zich nog te zeer tot het luide tot het fortissimo, met veronacht zaming van het machtig motief der stilte, waardoor het drama aan diepte verliest, naar mate het aan explosiviteit wint. Maar het zij herhaald Dupont heeft in de hoogtepunten van zijn film een kracht en geweld bereikt, die óns ademloos de ontwikkeling van dezen nieuwen expressievorm ^ de bpvryding eener ,,Kunst im Kafig", doen afwachten. 'UVNENBURG MUYSl DFD5! i» i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl