Historisch Archief 1877-1940
'.» / ..' *
''«.
. ?' '.'??'? «'V'.. ' *.H .
Amsterdammer
cckblad voor Nederland
Telefoon 37964
P os tgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C JOSEPHUS JOTA
Redacteuren! L. I. JORDAAN, t. O. SCHBLTEMA BH
M. KANN. Secretarii dei Rcdictlei C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C
OPGERICHT IN 1877
No.
ZATERDAG 14 MAART 1931
Nederland aan de spits
ONDER den indruk van de crisis, die het
economische leven van Nederland en dat
?van de geheele wereld teistert, zijn heel wat
Nederlanders maar al te zeer geneigd zich tot het
.slaken van jammerklachten te bepalen, zonder er
zich rekenschap van te geven, dat Nederland, zelfs
onder invloed van de crisis, de moeilijkheden beter
liet hoofd weet te bieden, dan de meeste andere,
met ons land vergelijkbare landen.
De oorzaken van de crisis liggen voor het groot
ste deel buiten Neder'and, Wij kunnen betrek
kelijk weinig doen, om aan de crisis een eind te
maken. Maar wy moeten zorg dragen paraat te
blyven, opdat Nederland, zoodra verbetering zal
zijn ingetreden, weder in staat zal zijn, zijn in veel
opzichten eerste plaats op de wereldmarkt te
hernemen.
Juist in een periode van depressie is er dubbele
reden te midden van allerlei verschijnselen, die
tot pessimisme aanleiding geven, de fakkel van
fnm gematigd optimisme brandende te houden.
Vertrouwen in de doeltreffende organisatie
van onze bronnen van volkswelvaart kan o.a.
worden geput uit het dezer dagen verschenen boek
van den statisticus Wladimir Woytinsky
,,Tat-sachen und Zahlcn Europas", dut als grondslag
voor de voorbereiding van de economische samen
werking in Europa onder don naam van
PanEuropa is bestemd, doch dat tevens, zonder dat
zulks in de bedoeling van den schrijver kan
hebben gelegen, een verrassend gunstig beeld
geeft van de efficiency van de economische orga
nisatie van Nederland in vergelijking met andere
Europeesche landen.
* ' *
Nederland behoort naast Belgiëin Europa en
met Java in Aziëtot de dichtst bevolkte landstre
ken van de wereld. Die geweldige groei van onze
bevolking in n eeuw van ruim 2| millioen
tot bijna 8 millioen inwoners is niet een gevolg
van de toename van de geboorten. Het aantal
geboorten is in verhouding belangrijk verminderd.
Die groei is nagenoeg uitsluitend het gevolg van
betere hygiënische toestanden. Een eeuw geleden
bedroeg de sterfte per jaar 20 tot d O per 1000,
in Nederland 20. Thans is de sterfte bijna overal
tot op de helft verminderd. In Nederland is dat
cijfer het laagste: 0.0.
Hoewel Nederland' in Europa van nature over
nagenoeg geen grondstoffen beschikt, is de inten
siteit van het economische leven, bevorderd
door den internationalen handel, er zoo groot,
dat het inkomen per hoofd der bevolking grooter
is dan van alle andere Europeesche landen, die
Woytinsky ermede vergelijkt. Een gunstige plaats
noemt Nederland in de rij in, zij het niet altijd de
eerste plaats, wanneer hot gaat om het vermogen
per hoofd der bevolking, het voor het buitenland
beschikbaar gestelde, kapitaal, do hoogte en do
koopkracht van de loonen,
De efficiency der economische prganisatie kan
voor een belangrijk deel uit de mate, waarin
werkloosheid lieerscht, worden afgelezen. Hoezeer
du werkloosheid in Nederland zorgen baart; zij is
in ons land geringer, dan in bijna alle landen, die
met ons land vergeleken kunnen worden.
, Onze export die voor ons van zoo groote
beteekenis is, omdat vermoedelijk ongeveer de helft
van de productie van onzen landbouw en onze
industrie voor het buitenland bestemd is
ondervindt groote moeilijkheden, omdat de prijzen
?op de wereldmarkt dalen en de invoerrechten in
het buitenland stijgen. Onze producenten en
exporteurs hebben de prijzen op de wereld
markt niet in de hand. De waarde van onzen
export is in 1930 gedaald, als die van bijna alle
andere landen. Maar die export was, in gewicht
gemeten, in het crisisjaar 1930 nóg iets grooter
dan in 1929.
* *
Woytinsky geeft ten aanzien van de voornaamste
Europeesche landbouwstaten cijfers omtrent de
grootte van den oogst per H. A. voor tarwe, rogge.
gerst, haver en aardappelen. Ten aanzien van bijna
al deze producten overtreft de oogst per II.A.
in Nederland dien van bijna alle andere landen.
Dat de export van onze zuivelproducten dien
van alle andere Europeesche landen verre overtreft
'? met uitzondering van Denemarken voor wat
betreft de boter is algemeen bekend. Het ligt
voor de hand, dat wij een ze?r goed figuur slaan
in de cijfers omtrent den handel in koloniale pro
ducten.
Wie een beeld wil hebben van den indruk, dien
onze landbouw, tuinbouw en veeteelt maakt op
e«n buitenlander, raadplege het onlangs verschenen
boek van Dr. J. Prost. De titel geeft reeds duidelijk
aan, wat hem, ten aanzien van onze agrarische
productie het meest heeft getroffen: Die
Hollandische l^andwirtsühaft, cin Mustor moderner
Hationalisierung.
* *
Ter toelichting van hot aanpassingsvermogen van
onze industrie, bepaal ik mij tot n tak van
industrie, die de crisis in hooge mate ondervindt:
de katoenindustrie. Ik ontleen deze cijfers niet
aan Woytinsky, doch aan een artikel van een
Amerikaansch econoom, dut vergelijkbare cijfers
geeft omtrent de ontwikkeling der katoenindustrie
van de geheele wereld van vóór den oorlog tot
heden. Dat artikel werd in de Octoberaflevering
van het maandschrift van het Internationaal
Arbeidsbureau te Genève gepubliceeid.
De malaise, die de katoenindustrie ondervindt,
is ernstiger en langduriger dan die van de meeste
andere industrieën, omdat onder invloed van den
oorlog de groote katoeiiconsumeeremUr landen
katoen produceerende landen zijn geworden. De
oude, katoenen artikelen produceerende landen
zijn daarvan de dupe geworden, in het bijzonder
Engeland.
Ik bepaal mij tot twee groepen cijfers, die be
treffende de uitbreiding van het aantal spinnerijen
en die betreffende de zoogenaamde short time,
d.w.z. den tijd, dat wegens vermindering van de
productie, korter dan normaal moet worden
gewerkt.
Het aantal «pinnorijen is van 1013 tot 1920
toegenomen in uitschland en Frankrijk met 13
pCt., in Polen mét 17 pCt., in Belgiëmet 14 pC't..
in Engeland.'met' 0.00 pOt.; gemiddeld met l H
pCt. In Nederland met 142 pCt.
Het is een heele verdienste zijn bedrijf uit te
breiden. Maar het is een nog veel grooter prestatie
dat vergrodte bedrijf ook geregeld te laten werken.
Om dat te kunnen beoordeelen moet men de cijfers
omtrent de short time raadplegen. Dit zijn cijfers,1
die op den toestand in Juli 1930 betrekking hebben.
Zij zijn dus, voor wat den huldigen toestand in
Nederland betreft, reeds verouderd. Maar zij
hebben relatief nog hun waarde voor de vergelij
king met andere landen.
, Short Unie werd in de katoenindustrie
gewftrkt in Juli 1030 gemeten in procenten van den
INHOUD:
G.
7.
9.
Mr. A. C. Josephus Jitta, Nederland aan
de spits.
F. van Méurs, Is verlaging der Inonen noodzakelijk?
Spreekiaol. Joh. Braakenslfk, Weingarlner in
Frankrijk geweerd.
L. J. Jordaan, Bioscopy.
Constant van Wessem, Muziek. L. J. Jordaan,
De vtel-geptaagde.
Dr. P. van OUt, Een chirurgisch warenhuis.
Dr. Jac. P. Thijsse, Maart. Mr. Frans
Coenen, Kroniek.
E. B. B., Worth in Carltnn. Herman Midden
dorp, Boekbespreking.
10?11. J. Oderwald, He
'erinnering aan de Zeilvaart.
12. Dr. ft. Feenstra, Tikblaadjes.
13. A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol, Schilderkunst.
14. C. A. K'aasse, Conversies.
15. C. K., Beursspiegcl.
17. Mr. H. Scholte, Dramatische Kroniek,
18. L. J. van Looi, Een nieuw instrument. Ph.,
Radiocritiek.
19. Uit. het Kladschrift van Jantje. AHda
Zevenboom, Croquante Croquetjes.
20. Charivarius, Charircria. Dr. C. F. Hajè,
Taalschut. Letterraadsfl.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakenslek, Nieuwe attracties
voor Amerlkaansche touristen.
werktijd: in Duitschland. Frankrijk, Belgiëen
Polen ongeveer 2 pC't., in Zwitserland'oh Oostenrijk
ongeveer 5 put., in Engeland 11 pC't.; gemiddeld
O a '7 pCt. In Nederland 0.05 pCt.
, .*'* *
Ongerechtvaardigd optimisme i's even gevaarlijk
als ongegrond pessimisme. In de huidige omstan
digheden is het eerste gevaar geringer, dan het
tweede. De voorafgaande beschouwingen beoogen,
op grond van enkele cijfers door middel van een
soort van puintilleermethodé, in een tijd, die maar
al te licht tot overdreven pessimisme aanleiding
geeft, het vertrouwen op een betere toekomst te
rechtvaardigen d«:or een blik op het verleden. '
Een crisis werkt zuiverend'op het economische
leven. Zij ruimt op, wat niet tegen schokken bc-.
stand is en zij geeft aan meer doeltreffende vormen
van organisatie de knns om naar vorim te komen.
Nederland,-dat wat du doeltreffendheid in de orga
nisatie van zijn bronnen van volkswelvaart betref t.
in zooveel opzichten aan de spits gaat, moet uit
die wetenschap het vertrouwen putten, dat hei,
hoezeer ook.iii sommige opzichten door de malaise
getroffen, zoodra betere tijden wederorii aanbreken.
versterkt en vernieuwd uit de crisis zal treden.
Wij moeten niet na i< deren meeyatleT~J\rïc'Tien" *
om onze superioriteit. Wij moeten ons niet door
iederen tegenslag laten ontmoedigen. Maar wij
moeten als richtsnoer hemen de vertroosting,
die Vondel richtte tot Gerard Vos, toen deze door
een zwaren slag getroffen was:
Gelukkig is een vast gemoed,
Dat in geen blijde weelde smilt, ?
En stuit, gelijk een taaie schild,
Den onvermijdbren tegenspoed.'
A. C. JOSEPHUS JVEüA