De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 14 maart pagina 2

14 maart 1931 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 MAART 1931 No. 2806 No. 2806 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 MAART 1931 Is verlaging der loonen geboden ? door F. van Meurs Ken bijdrage ter beantwoording «lezer vraag. D K redactie van dit weekblad heeft mij de vraag voorgelegd of naar mijn oordeel ver laging der loonen op dit oogenblik geboden is." De Kngelsehe Minister van Financiën, Snowden, welke nog al eens sarcastisch tut den hoek kan komen, heeft eens in het Kngelsche Tarleinent. toen men hem een heel lastige vraag deed. deze beantwoord met de wedervraag: Kunt u mij niet iets anders vragen? De diepere zin van deze Wedervraag moet wel van tweeledigen aard zijn geweest: namelijk den vrager te verstaan te geven, dat vragen, waarop hij zelf ook geen antwoord vermocht te geven. ook niet' aan anderen voorgelegd dienen te worden, blijkbaar met het oogmerk om lu-n daarmede in moeilijkheden te brengen. Ten tweede wilde hij. naar het ons wil voorkomen., er mede gelegd hebben: op alle vragen, welke er gesteld kunnen worden, is niet altijd xonder meer een antwoord te geven. Zoo is het naav mijn gevoelen ook liet geval met de door de redactie van dit orgaan gestelde vraag. liet opmerkelijke ten op/achte van het onder havige vraagpunt in deze crisis is wel, dat vrijwel iederen dag een nieuwe mogelijkheid aan de hand wordt gedaan tot har.' oplus«ing. Kr zijn er. die de loonen willen verlagen; den werktijd willen verlengen; de sociale maatregelen wenschen te besnoeien en. voorzooverre er dan nog werkloosheid is. de uitkeeringen zoo laag moge lijk en hun duur zoo kort mogelijk willen stellen. om een permanenten prikkel te hebben voor het aanvaarden van arbeid op elke voorwaarde. Anderen wenschen precies tegenovergestelde maatregelen als in de bovengenoemde punten is aangegeven, waarvan zij op hun beurt weer een spoedigen opbloei van de voortbrenging verwach ten. Voorts wordt in plaats van sparen het doen van uitgaven aanbevolen; iedere twee kwartjes in de kous gehouden, beteekent de werkloosheid verlengen, want als de vraag naar artikelen toe neemt, is de noodzakelijkheid om ze voort te brengen er vanzelf. En verder moeten de prijzen in den kleinhandel naar beneden; zij zijn de enorme daling van de prijzen in den groothandel eindelijk achterna gehinkt. Kortom het aantal theorieën neemt met den dag toe en de werkloosheid bovendien. Dat niemand gelijk zou hebben, is niet aan te nemen, evenmin. dat n dit voor de volle 'honderd procent zou. hebben. Er zijn wel menschen. zelfs economisten, die met het antwoord op de door de redactie van dit weekblad gestelde vraag in den zak loopcn en natuurlijk een antwoord in bevestigendeh zin. Voor ons is de gestelde vraag een teeken des tijds en zij teekent tevens dezen tijd. weging uit. De meeste ondernemingen hebben zelfs geen behoorlijke kostprijsberekeningen. In welke mate de afzetmogelijkheid toeneemt bij een bepaalde verlaging, weet men in den regel niet. 'Men gaat eenvoudig uit van deze redeneering: als men zijn kosten verlaagt en men kan tot het maken van een lageren prijs komen, dan heeft men eerder kans tot afzet van liet product. De laagst mogelijke kosten bieden de grootst mogelijke kans tot afzet. Als de arbeiders niet van hun loon behoefden te leven, dan zou het heele crisis-geval akelig eenvoudig zijn. Zelfs, wanneer er een behoorlijke marge zou bestaan tussehen de kosten van het strikt noodzakelijke levensonderhoud en het werkelijke inkomen, dan zou het crisisvraagstuk bij de huidige voortbrengingswijze nog een ander aanschijn kunnen hebben. Maar dit is niet het geval. De arbeidersklasse klimt zeer moeizaam, langzaam aan, naar een beetje dragelijk levensbestaan. Er af kan er nog niets; er bij nog zeer veel om het op alle levens gebieden voldoende te doen zijn. Maar ook indien dit alles al beter was, dan zou nog niet uitsluitend daar de moeilijkheid liggen, om een positief antwoord te kunnen geven op de gestelde vraag. 75j ligt voornamelijk elders. * * Een teeken des tijds is het, dat het slecht gaat in handel en nijverheid en dan is er altijd maar n roep: De loonen moeten omlaag. De domste en achterlijkste ondernemer maakt nog een goed zelfs een wetenschappelijk" < figuur, indien hij maar mede zingt in het kqor, dat dezen roep uit galmt. Hij kan nu toch de schuld van den slechten gang van zaken op anderen schuiven. Maar het is ook een teeken des tijds. dat men in benarde oogenblikken alleen maar ziet naai de kosten, welke de arbeider medebrengt. Dien kan men aan; dat hoopt men althans en dan is de zaak weer spoedig gezond. De vraag, in welke mate de kosten per arbeider van invloed zijn op de totaal-kosten per eenljeid van product, maakt nauwelijks een punt van overTENTOONSTELLING WAGCNSTRAAT OEN HAAG SAMENVOEGBARE MEUBELS PROFESSOR P R A N Z SCHUSTER * * j ueiucewEs ii-i?1 ^Opgrhcmdcn naar maat Bij ons verkrijgbaar N.R.V. MONTA SCHOENEN Er is crisis in een bepaalde, de huidige, voortbrengingswijze, welke peiiodiek en met steeds kortere tusschenpoozen in den knoei geraakt. lederen keer weten de voorstanders van deze voortbrengingswijze op welke manier men uit de moeilijkheden kan komen. Zij weten het heel precies, zeggen het althans met groote stelligheid. Het wordt eindelijk tijd, zoo mag men toch gaan verlangen, dat zij ook zullen weten, hoe een crisis kan worden voorkomen. Dan zou er veel leed worden vermeden en de moeilijkheden, waarmede men nu periodiek tobt, zouden aanzienlijk geringer zijn. Maar op dit stuk hebben wij nog nimmer van dien kant een advies gelezen. Wel een geruststel lende verklaring, namelijk deze: dat de crisis inhaerent is aan de tegenwoordige voortbrengings* wijze en dat zij moet worden aanvaard als een groote schoonmaak; een periodieke gezondmaking van ons huidige voortbrengingstelsel.Zooals, volgens de opvatting van sommigen, een periodiek terugkeerende adembenemende verkoudheid voor het menschelijk organisme zoo heilzaam moet zijn. Indien men nu op góéde gronden niet overtuigd is van de onafwendbaarheid van het periodiek crisisverschijnsel en men vooral waarde hecht aan het treffen van maatregelen in de periode. waarin geen crisis heerscht, dan komt men anders te staan tegenover de eveneens periodiek weerkeerende vraag, of lojnsvei laging noodzakelijk is. Want er staan, dan twee groepen tegenover elkaar met volkomen tegenovergestelde opvat tingen, welke uiteraard ook weinig vertrouwen in elkander kunnen hebben. Als de eene groep steeds maar weer op zien komen speelt en dan, als zij in moeilijkheden verkeert, bij de andere, de arbeidersklasse, aan de deur klopt oïn toegelaten te worden, teneinde te kunnen spreken over loonsverlaging, dan is het toch duidelijk, dat de andere groep geen thuis geeft. Althans niet eerder dan nadat ?jj uit eigen overtuiging, uit een door haar zelf erkende nood zaak, het oogenblik daarvóór gekomen, acht, Het geval wordt wel steeds heel simpel gesteld. namelijk, dat eerst bij dalende loonkosten de mogelijkheid er is om het bedrijfsleven weer op gang te krijgen, maar men vergeet hier bij, dat ten eerste, zooals zooeven is opgemerkt, er .van het wekelijksch inkomen al niets af kan, en ten tweede,.dat als de crisis voorbij is geen werkgever het in zijn hoofd haalt het loon uit eigen beweging weer op het oude peil terug tébrengen. Strijd en nog eens strijd moet er door de georganiseerde arbeidersklasse worden gevoerd, waarbij dikwijls zeer /.ware moreele en financieele offers door haar moeten worden gebracht om het in crisistijd afgenomene terug te krijgen. Zoo en niet anders is in het algemeen de gang van zaken. En onder de vraag, of loonsverlaging noodzakelijk is, zit tevens nog een andere vraag. welke zich ter beantwoording opdringt, namelijk deze, of de arbeidersklasse bij elke crisis een onder mijning van haar bestaansniveau moet riskeeren. M.a.w. of zij haar historische taak het karakter wil geven van sisyphus-arbeid. * * * Uit dezen gezichtshoek de gestelde vraag bezien, zal het waarschijnlijk wat gemakkelijkei* worden begrepen, dat de voor verschillende groe pen zoo voor de hand liggende oplossing: crisis werkloosheid dus loonsverlaging vermindering der werkloosheid, opbloei van het economisch leven. voor de arbeidersklasse niet zonder meer kan worden aanvaard. Hiermede wil dit gezegd zijn, dat, ook al zou men de werkloosheid door loonsverlaging op een bepaald oogenblik volledig kunnen opheffen, dan is het nog voor de arbeidersklasse een gebod van zelfbehoud voor nu en de toekomst, hieraan niet zonder meer mede te werken. Er zit zooveel rek en ruimte in de voortbren ging van strikt economischen kant. gezien en ook in het maatschappelijk vermogen en het inkomen. dat dévoortbrenging gemeenlijk wel door het ziekteproces heen kan komen, zonder dat tot loonsverlaging behoeft te worden overgegaan. indien maar die maatregelen op het gebied van de productie en distributie worden getroffen, welke de voortbrengingskosten kunnen verlagen en als gevolg daarvan ook de prijzen der producten en diensten. Het uitsluitend instellen op den maatregel van loonsverlaging beteekent bij de huidige samen-. stelling van onze maatschappij een eenzijdige handeling ten gunste van de bezittende klasse welke onvermijdelijk tot gevolg moet hebben: een bevorderen en in stand houden van een zoo laag mogclijken levensstandaard der arbeiders klasse. Hieraan mede te werken, kan niet van de arbeidersklasse worden verwacht. Eerst dienen alle andere mogelijkheden om de voortbrenging weer op dreef te helpen, te zijn uitgeput, voor en aleer aan loonsverlaging mag worden gedacht. De vraag of loonsverlaging op dit oogenblik , noodzakelijk is, moet bij een zoo algemeen fornuiléering naar mijn opvatting ontkennend wor den beantwoord. ? De vraag zou slechts discutabel zijn, indien zij , op een bepaald geval betrekking heef t en om dan tot een oordeel te kunnen komen, zullen de belang hebbende partijen ronrl de tafel hebben te zitten, met de boeken er op en open. GARCE-WEUBLES DEN HAAG BATENBURG & FOLNIER HUIJOCNftPAItK 22, TKIU 11O»0 ? Illllk* T«rU»«n«V«rKoriln» Oarantl» SPREEKZAAL Pro-Kloos, Anti-Greshoff. IN het ..Uaagsch Maandblad" van Februari heb ik een artikel geplaatst, waarin o.a. betoogd werd, dat de historicus, die na verloop van jaren v>ver onzen tijd zal schrijven, het in menig opzicht kwalijk buiten de dagbladen stellen kan, die nochtans volgens verschillende deskundigen na betrekkelijk korten tijd half vergaan en verteerd zullen zijn. Ik heb in het licht trachten te stellen, dat de dagbladen o.a. voor de geschiedschrijvers van gewicht zijn, wijl zij de kentering in de publieke opinie weerspiegelen. In dit verband heb ik o.a. gerept van den teyenwooritiijen Willem Klous. die ..in zijn jeugd een groot dichter en stylist is geweest." Ik heb geconstateerd, dat in de druk werken, die tengevolge van hun materiale samen stelling wel van vrij langen levensduur zijn, betrekkelijk weinig aan den dag komt van de nochtans overheerschende hieening, dat het latere werk van Willem Kloos sinds jaar eri dag niet meer au serieus kan worden genomen, maar dat in verschillende dagbladen hierom geen doekjes ge wonden' worden. Ik heb in dit verband llenri Borel (Vaderland) genoemd; ik had ook den be gaafden letterkundige J. Slaxierhoff kunnen noe men, die in de .,Nieuwe Arnhemsche Courant" (den heer Greshoff wel bekend) op 23 Aug. 1930 over De Niéuwe Gids" o.a. het volgende schreef: Dit periodiek is in de 45 jaar van zijn bestaan van een baanbreker eener nieuwe litteratuur veranderd in een soort familie-tijdschrift. Valt een fusie met de Haagsche Dameskroniek niet ernstig te overwegen? Óók verder blijft hij (Kloos) zichzelf getrouw, begint als gewoonlijk iijn litteraire kroniek door uit zijn allerdiepste zelf vele wijze woorden te putten, en zich in Binnengedachten" in dat zelfde zelf te vermeien. In een annonce In deze aflevering wordt Kloos de alweter" genoemd. Lastige toestand. Ach ware hij nog de eeuwig onbewuste, de hartstochtelijke mensen van Nederland. ' De eenige ievenden zijn Ralpri Springer en Wagenvoort. Aldus dit tijdschrift, het beste in Nederland, omdat de beste Nederlandsche letterkundigen er aan meewerken." De heer Greshoff vindt dat het neerschrijven van dergelijke meeningen den auteur stempelt tot. ... nu ja, tot een creatuur, op wien de kleineerende qualificaties toepasselijk zijn,. die men op zijn grofste oogenblikken weieens bezigt ter kenschetsing van die verachtelijke soort van menschen, die merkwaardigerwijze onlangs door den heer Greshoff met warmte verdedigd werden: ..de beroeps-pornograf en." De heer JSlauerhoff, van wien ik niet alles aan haalde,, heef t zich scherper en ironischer over ,.De .Nieuwe Gids" uitgelaten dan ikzelf. Bovendien heeft de heer Slauerhoff zijn critiek geschreven om de critiek, terwijl ik van het geval Kloos slechts melding maakte om eenerzijds te doen uitkomen. dat naar Maurois' Woord menigmaal de gansche persoonlijkheid met den leeftijd verandert,, en anderzijds in het licht te stellen, dat ettelijke scep tische uitspraken in de dagbladen over het tegen woordige werk van den tcgemvoordigen Kloos (uitspraken, die de toekomstige geschied-schrijver wellicht niet zal kunnen terugvinden) ten zeerste contrasteeren met den eigen lof, welken men keer op keer in ..De Nieuwe Gids" aantreft en met ver bluffende aanhalingen uit buiterilandsche werken gelijk men er een op pag. 127 van het Haagsch Maandblad" kan vinden. Het spreekt vanzelf, dat ik in geen enkel opzicht een ongunstig oordeel heb uitgesproken over het vroegere, door mij ten zeerste bewonderde, werk van Willen» Kloos en dat de heer G. zich aan dwaze Don Quichotterie , minus de ridderlijkheid van i,den vSpaanschen romanheld" schuldig maakt en ettelijke open deuren intrapt, als hij te keer gaat gelijk hij in De Groene Amsterdammer" van 28 Februari doet. 3 Maart Mr. J. J. VAN BOLHUIS 'De Wereldgeschiedenis en haar )3criticus" HET zijn de slechtste vruchten niet, waaraan de wespen knagen, en we zouden het, ter beantwoording van den minderwaardigen aanval 'op de Nieuwe (Jeïllustreerde Wereldgeschiedenis" in De Groene" van verleden week, bij de her innering aan dit spreekwoord kunnen laten, wanneer daarin niet tevens de goede naam werd aangetast van den uitgever, die,kosten noch moeite gespaard heeft ,om dit werk tot iets bijzondere te maken en van enkele medewerkers, wier ?competentie volkomen onaanvechtbaar is. Daarom eerst een enkel woord over het uiterlijk. De cri ticus" die zijn lezers naar het origineel verwijst, heeft dat origineel niet gezien, andere zou hij weten, dat illustraties, Weingartner in Frankrijk geweerd Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek Het verstoorde concert papier en band in het origineel niet beter, maar minder goed zijn. Dit is zóó waar, dat de Enfeelsche uitgever nog bij leder deel, dat hij tot nog toe van de Hollandsche editie Ontvangen heeft, expressclijk zijn waardeering betuigd heeft en zelf de verklaring gegeven heeft, waarom de Hollandsche Illustratie ook beter kon zijn dan de Engelsche, omdat deze laatste n.l. op de rotatie-pers gedrukt is, die zich, voor reproductie doeleinden minder leent. De vergelijking met Ullstein's Weltgeschlchte" is daarom al zoo kinderachtig, omdat die per deel (voor den oorlog !) 30 mark kostte, terwijl men voor een deel van de N.G.W. ? 8 a ? 9 betaalt. Over verminking van de illustratie te spraken, is dan ook eenvoudig laster. Op hetzelfde peil ongeveer staat da beoordeeling van den tekst. De heer Straat heeft dien zoo onnauwlettend bekeken, dat het hem blijkbaar ontgaan is. dat elk hoofdstuk met de initialen van den bewerker gesigneerd is. Had hij dit wel gedaan en daarbij, zooals het behoord had, de pagina's opgegeven, dan zou hij en ieder ander hebben kunnen constateeren, dat vrijwel alle werkelijke fouten, die hij opnoemt en in het algemeen de slecht-gebouwde en duistere zinnen, die er inderdaad in staan ? niemand betreurt dat meer dan wij ? afkomstig zijn van een medewerker, die slechts in anderhalf deel van de acht voorkomt. Wanneer men de redactie in dezen iets verwijten kan, dan is het, dat zij tegenover dien eenen medewerker te lankmoedig geweest is, in de ijdele hoop op beter schap. Nochtans wenschen wij ook nu nog in deze houding te volharden door zijn naam niet te noe men en zelfs, tot op zekere hoogte, clementie voor hem te pleiten. We. zijn er nml. van overtuigd, dat de heer Straat niet de flauwste notie heeft van de moeilijkheden, die er, met name wat de eerste deelen. betreft, aan de bewerking van dit boek vast .zaten. Zelfs Dr. Popma, die alleen aan de latere deelen heeft meegewerkt, die in het Engelsch gepromoveerd is en bovendien bevoegd heid voor geschiedenis heeft en wiens competentie dus ook de heer Straat wel niet zal bestrijden, heeft meer dan eens een bewerkt hoofdstuk met een zucht bij de redactie ingeleverd : ook in Engeland is niet iedere autoriteit in staat, zijn gedachten steeds klaar uit te drukken. Over menige passage is een briefwisseling .gevoerd, hetzij met N derlandsche geleerden, hetzij zelfs niet den auteur, die eindigdemet,.er zal wel dit bedoeld zijn" en iedereen, die geen volslagen leek is, weet dat zulke dingen bij een werk van dezen omvang onvermijdelijk zijn. Maar de zin,,, dat de bewerkers te slecht Engelsch kennen om eenvoudig proza correct te vertalen" behoort tot dezelfde rubriek als het geen over het uiterlijk gezegd is: het is laster en anders niet. Willen wij daarmee zeggen, dat er, afgezien van' de bijdragen van den bedoelden medewerker die overigens ook M.O.-geschiedenis heeft en op wiens naam menige goede en zelfs enkele zeer goede vertalingen staan, zoodat wij van te voren, niet konden weten, dat hij in déze taak zou falen in dit werk geen fouten staan? Natuurlijk niet. De copy voor dit werk we hebben het voor deze gelegenheid eens geschat beslaat een stapel ter hoogte ran l J meter , blocnoot-papier en iedereen, b^halv.e de heer Straat blijkbaar, begrijpt, dat dan ondanks alle zorg, fouten in blijven staan, Hotel Duin en Daal'' - Bloemendaal Str, kond en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - LIFT ~ Telefoon 22223 die in een tweede druk verbeterd kunnen worden. Wat van ons geëischt werd, was het leveren van een standaardwerk van over de 10000 kolommen in weekblad-tempo elke 10 dagen 100 kolommen. Dat beide eischen wel eens met elkaar in botsing zijn gekomen, begrijpt iedereen, die niet elk recht op een ooi-deel in dezen mist. Misschien zal ook Mr. Straat het begrijpen, als we hem aan de weet schikken, dat er in de 2 kolom, die we ooit van hem laïen. al een fout zit, die voor tien telt. Onze criticus, die in De Groene" van de vorige week. zoo hoog te paard zit, schreef in de voor-vorige en wie zich nog iets herinnert van h*t duel tussehen Karel V en Frans l, van Gouden-Sporenslag en Sacco di Roma". Inderdaad herinneren wij ons nog en ieder school kind zou het hem ook kunnen vertellen, dat de beroemde Gouden-Sporenslag plaats had in 1302 en dus meer" Am twee eeuwen vóór den tijd, waar hij zoo kwasi-dlepzmntg over keuvelt. We meenen ten slotte, dat de redactie beter gedaan had, drt historische werk ter beoordeeling te geven aan een historici» en serieuze boeken te sparen, niet voor critiek, maar wel-voor ongefundeerde aantijgingen van onbevoegden. Dr. JAN HOMEIN Dr. J. SUYS . Het is niet gebruikelijk dat een uitgever zijn uitgave tegen een slechte critiek verdedigt. Maar waar hier geen sprake is van critiek, doch van een volkomen valsche voorstelling, moge mij een uitzondering toegestaan zijn. Daargelaten dat het een criticus m.i. niet past in zijn be spreking van een geschiedwerk, alles wat geschiedenis betreft, onbesproken te laten en alleen maar op jacht te gaan naar ver moedelijke vertallngsfouten, hij is al zeer onvoorzichtig, wanneer hij gaat spreken over de oorzaken van naar zijn meerling voorkomende verminkingen in de illustraties. Vooral wanneer hij dan zooals in dit geval de plank zoo heerlijk mis slaat. Want..,. iedereen kan het constateeren.... in het geheele werk is er van de 8000 illustraties tot dusverre geen enkele verminkt, De Heer Straat wil ze vergelijken met de illustraties uit Ullstein's Weltgeschlchte, waarom eigenlijk niet met de schil derijen van Rembrandty En dit alles omdat de bewerkers in hun voorwoord spraken van de technisch volmaakte reproducties". Niet alleen toont deze criticus met zijn opmerking over drukprocédéen papier, dat hij hiervan niets afweet, hij toont tevens geen Hollandsen te kunnen lezen en begrijpen. Want de bewerkers hebben gezegd ....?Deze verrijking komt misschien nog het treffendst tot uiting in de weergaloos overdadige illustraties, die den inhoud op den voet volgen en uitbeelden. Maar ook hier niet meer de onwetenschappelijke fantasieteekenirig van vroeger, doch de wetenschappelijk verantwoorde, technisch volmaakte repro' duet ie naar het origineel uit de archieven en musea en de over heel de wereld verspreide overblijfselen zelf". En al zouden n» door drukprocédéen papier inderdaad verminkingen in de illustraties ontstaan zijn, (wat niet het geval is) aan nog zouden de illustraties in de Nieuwe Geïllu streerde Wereldgeschiedenis de technisch volmaakte repro ducties zijn, in tegenstelling met de fantasieteekening van vroeger. Het is waarlijk niet ieders werk .... (de Heer Straat schrijft: ieder'swerk) een behoorlijke critiek te schrijven. Maar het is ongehoord brutaal anderen te verwijten, dat ze geen Engelsch kennen, omdat zij iets verkeerd zouden hebben vertaald, wanneer men zelf nog niet eens in staat is een vertaling voor. het woord: ,.headline" te vinden. , W. L. SALM. , dir. N.V. Seyffardt's Boek-en Muziekhandel. Nederlandsche Munt ~ HoBaad't bate 10 «at* afgaat :

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl