Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 MAART 1931
No. 2806
Paviljoen Vondelpark"
Tel. 80190-82595
Grootc cn kleine Zalen voor Dcjeuners,
Diners, Soupers, Bals en Recepties
Huize ZOMERDIJK BUSSINK.
BIOSGOPY
door L. J. Jordaan
Klankfilm-Dialoog
Joaef von
Tuschin&kl
Marokko1*,
DE klankfilm is over ons gekomen als een plaag
Van jazzende en blues-jammerende schadu
wen een nachtmerrie van revue- en
cabaretin-blik. Daarna kregen we een uitbundig en
oorverdoovend geëxperimentcer met allerlei soorten
gerucht, waarin motor-geronk en machine-gedaver
naast de, nog altijd onvermijdelijke muziek een
belangrijke rol speelden. Toen volgde het kramp
achtig geïmiteerde tooneelspel, waarin op hun
plaats genagelde schimmen in neuzige monologen
het woord ontheiligden. Maar tusschen dit alles
door trolfcn ons momenten, die bewust of
toevallig beeld en klank combineerden op een
zeldzame wijze, waarin een nieuwe poëzie opbloeide.
Aanvankelijk waren het verre, vreemde natuur
klanken: het geroep van een vogc-1
banjo-getinkel in stillen avond geknars van wielen over
een grintweg. . . . welke aan het beeld een onver
wacht relief gaven. En nu schijnt de aera aange
broken, waarin het woord, zij het ook nog aarzelend
en onzeker, zijn houding tracht te vinden, liet
woord niet in zijn dramatische of litteraire
beteekenis, maar in een totaul nieuwe functie.
Een der merkwaardige en boeiende eigenschap
pen van de zwijgende film, was haar vermogen
tot weglaten van het overbodige' haar schier
fantastische vereenvoudiging der beeldende ex
pressie tot het strikt noodzakelijke en absoluut
essentieele.
liet lag voor de hand, dat tegenover een derge
lijke verkorte en versnelde ópiek de kreet: ver
vlakking, vergroving ! zou woldon aangeheven.
En toch was hier slechts sprake van oi-n nieuwe
groepeering der sensaties een andere, geïnten
siveerde contrastwerking. Pe film, die de fantasie
heette te dood en, stimuleerde aldus' de 'fantasie
van den toeschouwer, niet tot dusverre ongekende
kracht.
Nu heeft het er wanneer de teekeueii niet
bedriegen . allen schijn van. alsof het woord
een dergelijke essentialisatie en intensiveering' wil
ondergaan en de nieuwe lilm van von Sternberg
is hiervan een merkwaardig symptoom.
\
Marokko" heeft, als cinegrafische eenheid ?
beschouwd, aanzienlijke tekortkomingen. De ver
beelding van het milieu mist ondanks
Oostersche melodieën, ondanks de muezzin, ondanks de
gesluierde Fatma's - authenticiteit en-atmosfeer.
Het nauwe berceau'tje. waardoor de koloniale
troepen hun intocht houden het steeds
terugkeerênde zelfde straatje ??de
property-room"overdaad van het hotel.... het riekt alles te
zeer naar Hollyv o »d; om te kunnen 'overtuigen.
Dan is daar het gegeven-zelf: men behoeft van
het'" vreemdelingen-legioen' niet veel af te weten,
om sterke achterdocht te voelen rijzen jegens dit
zonderlinge chassez-croisez .van rijke schilders,
offielerbvrouwen en legiomuiires. Daaibij heeft
GENERAAL, AGEXTEX VOO K
AMATEUB-KIXO-CITBUSTrSfG
FOTO-SCHAAP & Co.
SPUI 8 A MS TE Bl> AM
de filnx in hooge mate de typische eigenschap van
Sternberg*» werk, die zoo eigenaardig zijn
Teutoonsche afkomst onderstreept: het knellen van het
beeldkader. K venals Lang komt hij niet tusschen
het gebouwde decor en de schijnwerpers uit en
de film mist daardoor ruimte, horizon, plein-air.
Maar deze bezwaren vallen ten eenonmale weg
tegenover de grooto innerlijke bewogenheid en
geladenheid van het drama. Ik zag tot nu toe
geon klankfilin, waar zóó de diepte achter het
uiterlijk van dingen, gezichten en woorden werd
gepeild waar zóó veel ongezegd bleef, dat ons
niettemin in het hart treft. liet kan ons
voor het oogenblik tegenover deze enorme
verdienste volkomen koud laten, of het mo
gelijk, ja zelïs waarschijnlijk is, dat een
soldaat van het vreemdelingenlegioen een ver
houding heeft met de vrouw van een officier
dat een cabaretzangeres aangespoeld op deze met
maatschappelijke wrakken bezaaide kust, een rijk
huwelijk versmaad om een soldaat in den tros
van zijn regiment te volgen. Vóór ons staan
hier drie menschen: de vrouw, de oudere en de
jongere man en zij zijn zoo intens levend, zoo
waarachtig in ieder woord en gebaar, dat het ons
onverschillig is of zij in Marokko temidden van
het vreemdenlegioen, dan wel in Kamschatka
tusschen de Eskimo's leven. En voor het eerst is
hier aan het gesproken woord een functie toebe
deeld, welke het van acoustieke overbodigheid
doet stijgen tot een dramatischen factor van den
eersten rang, hecht samengeweven met de con
structieve noodwendigheid van het filmwerk. Voor
het eerst zijn beeld, beweging en woord
ineengegroeul tot iets, dat op' een volmaakt harmo
nisch geheel begint te lijken en voor het
eerst ojk wordt het ons met nadruk bewust,
hoezeer het schrijven van den klankfilm-dialoog
een kunst op zich zelf is, totaal verschillend
van het scheppen der tooneelsamenspraak.
In de zwijgende film gaf het beeld de essentie
van gevoelens en handelingen werden de feiten
slechts aangeduid, waardoor de ruimte tusschen
die aanduidingen werd vervuld van het
Areemdrijke, bliksemsntile leven onzer verbeelding. Door
de mogelijkheid dezer snel samenvattende epiek.
ontstonden nicmwe ideeën cn gevoels-associaties ?
nieuwe contrasten, welk o d-j emotionaliteit van den
?toeschouwer op ongekende wij/., beroerden. .. . een
nieuwe, a-itonome kunst was geboren. Welnu
hetzelfde proces van hcrgroepc'cring der gedachten
on vcevoolet t begin* zich in den groei «er klankfilm
te openbaren en nergens zoo sterk als in de dialoog
van Strrnberg's ,.Marokko".
In de /.»voele, enge ruimte van de kamer staan
de jonge vrouw en de soldaat tegenover elkaar.
Buiten zwijgt do sub-tropische nacht in een strakke,
heute stilto over de twee menschen hangt het
mysterie van hun verleden. Twee stormachtig
bewogen levens-thema's een oogenhlik tot rust
gekomen in deze fermate. Zwijgen. De lange,
forsche gestalte van den- soldaat beweegt zich
traag en onverschillig door het vertrek ieder
van zijn bewegingen: het achteloos spelen met den
waaier, de brutale cynische nieuwsgierigheid van
zijn blik. zijn een beleediging en een verweer tege
lijkertijd. De oogen van de vrouw volgen hem
strak, onafgewend.... een uitdaging en een lief
kozing beide. In deze broeiende, onneilszwangere
atmosfeer flitsen de woorden als .bliksemschichten
door dreigende onwcerslucht - vreemd-grillig,
roet lange tusschenpoozen en schijnbaar zonder
verband. Maar ieder dezer morvo-syllaben verlicht
kort en fel een steeds geladener zwerk.. <. tusschen
ieder dezer afgebeten zinnen, leeft een wereld van
passie en haat. ?
You tlon't think much of women?" liet komt
achteloos over haar glimlachende lippen, maar
haar doodelijk gewonde ziel schreeuwt: Zeg het
niet.... zog het niet! De lange gestalte be.veegt
zich traag door het vertrek en de suizende stilte
wordt slechts verbroken door kleine geluidjes van
voorwerpen, die hij opneemt, beziet, en weer
neerzet.... een close-up van het zwijgen ! Dan
staat hij stil voor de kleine portretténgalerlj boven
haar kaptafel.... officieren, heercn, jonge en
oude mannen en als' een zweepslag striemt zijn
antwoord: ,,I knew too many of them, you see !"
Zij ontvangt den stoot in de volle borst, moedig
zonder .met do oogen te knippen. Zij laat zelfs
glimlachend toe, hoe hij zich achter haar op
den divan zet en langzaam zijn arm om haar sluit.
Dan, terwijl zijn hoofd zich in schuwe teederheid
WAnnEEPUOVEI
MEUBELEN DENKT
DENKT U VAMZELF
AAM
l l
MEUBEL» FABRIEK
=>ARK5TRAAT|O
>EN HAAGlU
over haar buigt, neemt zij spelenderwijs en als
liefkoozend de roos, die hij in cynische cranerie
achter het oor draagt brengt haar quasi-teeder
aan de lippen en werpt haar plotseling minachtend
weg...." Faded l" De stoot is gepareerd de
belcediging gewroken.
* *
Een andermaal is zij een oogenblik alleen met
den rijken La Bessière. Zooeven werd haar min
naar in haar tegenwoordigheid veroordeeld en
teruggeleid naar zijn cel. La Bessière nadert haar
en zegt, met de teederheid en de mildheid, die
Menjou soms in een woord en een glimlach vermag
te leggen: You look charming this morniiig...."
In de stilte, welke na deze vluchtige banaliteit
valt, stormt alles, wat aan dankbaarheid voor zijn
liefde en bescherming in haar leeft op om
oogenblikkelijk te worden neergeslagen door haar
martelende onrust over het lot van den geliefde.
En verpletterend van logica klinkt het onlogische
antwoord: ,,What will they do to him!"?
. Het is verwonderlijk te zien. hoe Sternberg den
goedkoopen kraam, welke den bioscoopganger
zoo dierbaai* is: vrcemdenlegioen '?-het Oosten
gesluierde vrouwen Arabische café's.
zuiver als voorwendsel gebruikt, om zich in
het psychologisch conflict en den dialoog uit
te'leven. Alleen wanneer het directe dramatische
werking bezit, heeft het militaire gedoe zijn
belangstelling van de rest: de expeditie en
al wat daarrnoe samenhangt, maakt hij zich
met wat geschiet en gemitrailleer af. Dit is mag
men vreezen niet de manier, orn de massa te
boeien en ook het moeilijk te volgen Engelsch is
niet bij uitstek geschikt om de film populair te
maken. Gebrek aan begrip en appreciatie zullen
dan ook wel aan de orde van den dag zijn. Viel
mijn oog niet toevallig op een dagbladcritiek (de
meest stupide beoordeeling overigens, die ik in jaren
las) waarin deze zoo sterk naar binnen gerichte film
werd verdoemd als.... militairistisch I Vanwege
de vier trompetjes waarschijnlijk....
In dédrie hoofdvertolkers vond Sternberg
voortreffelijke instrumenten, die zijn intenties
volmaakt overbrengen.- Mariene Dietrich is een
nieuw creatuur in de rij, welke deze buitengewone
schepper van vrouwenkarakters op zijn credit
heeft. Zij toont een merkwaardig gevoel voor de
zoo uiterst moeilijke dictie der klankfilmdialoog.
. waarde geringste modulatie bijna aan het oor van
den toeschouwer gefluisterd haar beteekenis
heeft. Men hoore haar, ..Don't, go...'." bij het
afscheid van den soldaat! Ook Menjou vindt ^
als altijd onder een goeden director al de voor
name, stille charme van zijn emplooi, terwijl Gary
Cooper een volmaakte uitbeelding geeft van de.n
soldaat. ' .
Maar boven alles staat in deze belangrijke film
de triomf van den nieuwen factor: de dialoog !
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 Amsterdam
Tot 28 Manrt werk van tic
pottenhakstcr 2VKL HOUTMAN
Tot 3 April schilderijen door
VAN HASSELT uit Parij»
No. 2806
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 MAART 1931
MUZIEK
door Constant van Wessem
Furtwttngler en het Berliner
Philharmonlsches Orchester
TT EBSCHEIDENE jaren gelden ik meen in
V '23 dirigeerde Wilhelm Furtwangler hier
als gastdirigent het Concertgebouworkest. Men
behield van deze directie een merkwaardige indruk:
Furtw&ngler liet de muziek als het ware uit het
niets opkomen, de zachte gedeelten zetten vrijwel
onhoorbaar in.; en als de climax voorbij was, die
soms wat te gejaagd naderde, verzonk alles weer
in de stilte. Hij nam een muziekwerk als totaal
klank, het onderstreepen van details liet n ij achter
wege, virtuoze excessen in verfijning van de stem
men onderling beging hij niet, de wijze waarop hij
een stuk voor ons opriep en aan ons voorbij liet
gaan was hetgeen waardoor zijn directie een
persoonlijk cachet kreeg. Maar hij beschikte op dat
oogenblik over een uitstekend instrument, het
Concertgebouworkest, bedreven in onderling goed
afgewogen samenspel.
Thans kwam Furtwangler met zijn eigen orkest,
dat van de Berliner Philharmonie. En wat men
verwachtte, r..l. een nog aanmerkelijk versterkte
indruk van Furtwangler's gaven als dirigent, nu
hij een orkest kon aanvoeren, volmaakt ver
trouwd met al zijn intensies en zijn eigenaardige
hollen of stilstaan "-bewegingen als oirigent.viel .
tegen.
Zeker is het Berliner Philharmonischer Orch ester
geen ensemble, dat zich met dat van het Concert
gebouw kan meten. De samenklank is A eel oneven
wichtiger, soms zelfs ruw, de strijkers klinken
veel te sterk bezet tegenover het koper dat
; bov'endicn het zwakste deel is van het ensemble
wat betreft de vastheid van toon?en de instru
mentale klank is met van het edele gehalte zooals
wij dat in Amsterdam gewend zijn. Het is misschien
eenigszias onbillijk de vergelijkingen met ons eigen
orkest te maken, geschoold onder misschien den
besten dirigent van de wereld, maar Furtwangler
daagde ze waarlijk uit door ons dezelfde stukken
te laten hooren, die tot Mengelberg's parade
paarden" behooren. Vooral bij Strauss' Tod und
Verklarung" werd de vergelijking voor Furt
wangler en zijn orkest werkelijk , vernietigend:
men hoorde nu een zwakke echo, die net sterk
genoeg was om ons te herinneren aan de overwel
digende indrukken, die Mengelberg op dezelfde
plaats met hetzelfde stuk weet te bereiken, en ons
daardoor des te meer onbevredigd laten. Nergens,
ook niet in de Egmont-ouverture of in Brahms,
bereikte Furtwangler climaxen, die ons deze
muziek als een hecht en afgewerkt geheel voor den
geest doet staan. Het zegevierende slot van
Beethoven's Egmont-ouverture wil inderdaad een zege
vierend slot worden, een jubilatie van triomphale
klankuitbarsting, die het voorafgaande bekroont.
De geest van de Chiacone, waarmee Brahms zijn
vierde symphonie besluit, is in wezen streng,
bezwerend, opbouwend en al ziet men de violisten
nog zoo verwoed en enthousiast strijken en de
blazers blazen en dezen geest ervaart men niet,
dan blijft dit toch al niet erg sterke slotdeel
hinderlijk zwak en eerder een aanhangsel van het
werk dan een besluit. !
Het eenige stuk waarmee Furtwangler ons waar
lijk kon bevredigen was de ouverture van
llindemith's Neues vom Tage", een werk, dat wij niet
noot voor noot kennen, waarvan wij dus niet weten
hoe het kan wezen, een vroolijk stuk, dat
eenigszins banaal-hossend besluit op een melodie, die
aan het,slot van Dopper's Zuiderzee-symphonie
ontleend kon zijn....
Allea bij elkaar genomen kreeg men van
Furt?wftnglerV persoonlijkheid onder het dirigeeren
van zijn eigen orkest dat meer gedisciplineerd
dan geschoold is een veel minder boeienden
indruk dan indertijd onder het dirigeeren van ,hct
Concertgebouworkest. Ongetwijfeld ia hij een per
soonlijkheid, men ervoer het ook Dinsdagavond
in het Concertgebouw, maar tot de allergrootsten
kan men hern niet rekenen en het opvallende was,
dat hij niet een pleidooi hield voor zichzelf en voor
zijn orkest, maar voor Mengelberg en voor ons
orkest, Van welks hoog peil en voortreffelijk geheel
men zich nog eens extra bewust werd.'... 'Laten
wij dat tenminste met dankbaarheid erkennen,
al werd Furtwangler met zijn ensemble de
ver.liezende partij.
DE VEEL-GEPLAAGDE
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
NOW . yov ice, l
c,ou*"'tf.'- 6w
156*
(M/l QKIO ... CN |K &C KI OCL
. IK
w£r NIÜT v6«oce
, <w .
...... W£i.t . . E»* r< V i K: O,
; IM
ar-si IX ..o£ VM?«£;.O WÉT DAT Zou
woo c 1^06 ers
JQ/iw Cn cX ( jf C*/o&T nfcr
..v/es* ?«..'"
Concertgebouw: Brallowsky. Ca*sado
Mengelberg dirigeerde Zondagmiddag de Pasto
rale Symphonie van Beethoven. Men twist vaak
over Beethovenopvattingen, maar volgens mij is
er maar n juiste, niet in voorschriften vast te
leggen opvatting van Beethoven, n.l. die welke
den geest van het werk volmaakt doet herleven.
k bewonder Mengelberg's Beethovenvertolking
steeds als een van zijn hoogste prestaties. GeeA een
dirigent heeft voor mij bijv. de Eroica ooit tot zulk
een ontroerende en tegelijk zoo verrukkelijk bewe
gelijke, bevrijd-vooïtstuwende schepping gemaakt,
ruim en menschelijk en vrij van opzettelijke
,,heroiek", als Mengelberg dat vermag. In de Pastorale,
de symphonie, waarmee Beethoven het meest op
het romantische landschap-idylle" van zijn
tijdgenooten blijft ingesteld en die daarom vaak de
zwakste ónder zijn symphonieën wordt geacht,
geeft Mengelberg inderdaad een Mahlerei" die
tot gedicht wordt. Zich volmaakt aan dezen
romantischen landschap-geest van het werk houdend
toovert hij er een eeuwige schoonheid uit op, zonder1
de minste excessen in het pittoreske, maar ook
zonder dit element in de muziek te vervlakken
of wég" te dirigeeren.
Daarna speelde Brailowsky het bekende piano
concert van Tschaikowsky, en gaf er een zeer
beheerschte, pianistisch volmaakte vertolking van,
misschien iets te modern-koel van uitdrukking
wij zijn formidabelere klankuitbarstingen van de
piano in deze muziek gewend j?maar in zichzelf
evenwicntig en afgerond. ,
De' Spaansche cellist speelde Caspar C'assado
Donderdagavond zijn bewerking van Mozart's
hoorn-concert voor cello. Dit klinkt niet zoo
willekeurig als het lijkt; de timbres van hoorn
en cello hebben iets aan verwants en men zou
alleen kunnen opmerken, dat de cello iets te
beweeglijk is voor het overnemen van een
hoornpassage, 'wat speciaal opviel in, de .finale, door
Mozart zoo speciaal op een hoorn-melodie gecom
poneerd. En of zulk een bewerking van Mozart's
hoorn-concert voor cello nu wel een aanwinst is
voor het concert-repertoire van dit instrument,
betwijfel ik ook. Maar Cassado verrichtte zijn
bewerking zeer, knap en wijzigde voor zijn doel
zelfs de oorspronkelijke instrumentale bezetting
der orkestbegeleiding. Hij speelde zijn partij
met het meesterschap van een zeer groot cellis*.
Het cello-concert van Hindemith dat daarna
volgde, is eenvoudiger 'en overzichtelijker dan
vele van zijn andere scheppingen, die dan mis
schien merkwaardiger van vinding aijn. Een mooi
brok muziek is echter het Larghetto, waarin do
cello in afwisselende combinatie met verschil
lende instrumenten musiceert. Ook hier speelde
Cassado meesterlijk, hoewel zijn succes bij het
publiek minder groot was dan in Mozart.
Mengelberg, die het concert met Schubert's
Unvollendcte oj:ende, besloot het met de drie
biillant gedirijiöide deelen uit Berlioz'
Damnation de Faust". De beroemde opzweepende
Marchc hongroise" eindigde in een waar
krijgsgehuil.
Adverteert!
Adverteert in een Weekblad !
Adverteert in .
DE GROENE AMSTERDAMMER