De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 14 maart pagina 6

14 maart 1931 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Er heerschte bij de thee-clippers een wedijver, die aan het ongelooflijke grensde. Geregeld werd door de gezagvoerders onderling, en dat om verscheidene Engelsche gouden pondjes!, gewed, dat zij het eerste binnen zouden zijn. Ja, in de Londensche dokken trof men sche pen, aan, die een bord in het want hadden hangen, waarop stond aangegeven, dat dit schip vóór iederander hare bestemming aan de andere zijde van den aardbol zou bereiken. Als voorbeeld van dien wedijver wil len wij hier een kort verslag geven van de beroemde Tea-race" van 1866, zoo goed beschreven door Basil Lubbock in zijn ,,The China Clippers". Het was op de reis van Foochow naar Londen en zes schepen namen er aan deel. Drie daarvan waren geregeld dicht bijeen, meestal zonder iets van elkaar te zien en om beurten de leiding hebbende. De andere drie schepen op betrekkelijk korten afstand achter deze drie leiders. Na het passeeren vanSt.Helena was van de NNERINGE A-A N De Thee-clipper s*' ZEILVA De Nieuwe Tijd Ariel "No. H. Na dagen reis passeerden alle drie tegelijk op korte afstanden van elkaar de Unie. Ter hoogte van de Azoren had de Ar iel weer de leiding en liep op den 5den Septem ber bij het aanbreken van den dag, na U O dagen reis, met een frissche bries onder den druk van al haar doek het Engelsche Kanaal op, toen zij, (.'enigszins achterlijker dan dwars, de Taeping ontwaarde. Ieder draadje latende trekken, joegen beide schepen zoo voort en den volgenden morgen nam de Ariel bij Dungeness den loods over en wensen te deze kapt. Keay geluk met het feit dat hij de eerste thee van het seizoen aan de markt bracht. Toch zou dat niet zoo zijn, want de Taeping, die een kwartiertje later haar loods te pakken kreeg, had het fortuiritje een krachtiger sleepboot te krijgen en liep op de Thanies de Ariel weder voorbij, met het gevolg dat zij 20 minuten vroeger in Uravesend Doek gemeerd lag. Hoewel de premie dus door de Taeping ver diend was, werd de kranige zee manschap en navigatie van beide kapiteins beloond door de premie onder hen te verdeelen. Kr zijn in dezen tijd geen voor beelden van zulke wedstrijden. Men stelle zich eens voor: Na een reis van 100 dagen kwamen twee schepen die .met hetzelfde getij Foochow ver lieten, met een tijdverschil van 20 minuten op hunne bestemming aan de andere zijde van .onze planeet! Kr ligt iets weemoedi&s in de ge dachte, dat juist toen de groote hoogte bij de zeilvaart bereikt was, ook de tijd geko men was. ? van den kolenvoorraad op zulk een lar.:, traject. Dat veranderde door de openii ^ van het Huez-Kanaal, waardoor de rn*. niet alleen veel korter werd, maar «>o;. zekerder. Daardoor hadden in <Ueerste plaats de thee-clippeis afge daan. De zeilvaart op Australië<n ook die op onze Koloniën ble< i' nog een aantal jaren voortbt-staan, maar was toch ten dood r op geschreven, zooals dat voor ons land in het begin dezt r eeuw een voldongen feit is ge worden. Aangebrachte verbeteringen hebben niet mogen baten. De verbeteringen, die men aanbracht, waren in hoofd zaak verbeteringen aan hefc tuig. Amerika bracht gaffelschoeners in de vaart, die het voordeel hadden dichtg aan de wind te kunnen zeilen, dan de rasehepen en een kleiner bemanning behoefden. Oorspronkelijk met drie masten, werd het aantal daarvan op n vaartuig zelfs uit gebreid tot zeven, o;» d« Thomas W. Lawsou. Dit schip is, na slechts korten tijd in dienst te, zijn geweest, verloren gegaan en een tweede» is niet gebouwd. Een Italiaansch ka pitein, Valasso, kwam op de gedachte de zeilen op bepaalde plaatsen, van gaten te voorzien. Hij ver onderstelde dat de hoeveelheid ~. i ,v- .' , ' v,t' wind, een vijftal schepen onderweg van Australië, hetgeen in zeevaartkringen weer eens de oude belangstelling doet opflikkeren. Maar men moet wel optimist aijn om te gelooven aan eene opleving. Wanneer er werkelijk nog optimisten zouden zijn, die eeno herleving van de zeil vaart verwachten, dan zijn ev vele voorbeelden te noe men, die aantoonen, dat daar weinig kans op is. Is daar niet in du eerste plaats het verhaal van onzen braven van der Decken, den kapitein van de Vlie gende Hollander, die na vele vergeefsche pogingen om rond de Kaap te zeilen, in minder gepaste uitdruk kingen verklaarde, dat hij rond die Kaap zou komen, al zou hij het ook tot in alle eeuwigheid moeten probeeren. ,,Dat zij zoo !" was daarop het antwoord. Tot in de eeuwigheid zult gij het blijven probeeren.!" En zoo is hij ook nu nog daar mede bezig, althans volgens de legende. Maar, legende of niet ? een feit is het, dat het zeil schip afhankelijk is van tegenwind, en slecht weer. Een oponthoud van 40 of 50 dagen bij dat voor de scheep vaart zoo wei nig lieflijke oord was dan ook geen zeld zaamheid. >' -«£«.. »-»- *r- ? A.ii dat nog geïllustreerd met ongemakkei: van verschillenden aard. Het opkouiende zeemansgeslacht zal er even min ,,weet van hebben". Praat men er met hen over, dan is het of mea iets uit het voorwereldlijke aanhaalt en het kost moeite hen er van t«» doordringen dat ze er toch nog vol doende van moeten weten. Maar wat ons persoonlijk betreft en velen, die met ons er nog de herinnering van mededragen. zullen het met oii« eens zijn wij betreuren het, omdat er veel moois mode is veidwetien. Wij behooren niet tot hen, die door dik en dun van meem'ng zijn. dat slechts op het zeilschip goede xeelifden ge kweekt kunnen worden. Het is nog altijd waar dat zeelui geboren en niet gemaakt worden, en wat de vorming betreft komt het meer sum op den kweeker dan op de kweekplaats vooral nu tegenwoordig de dien sten van de verschillende reederijen nogal eens uiteenloopende eischen stellen. Maar bovendien is het niet in overeenstemming met de feiten. ja, het klinkt eigenlijk wel wat on vriendelijk aan het adres van onze wakkere gezagvoerders en fetuurlieden, die nog altijd tot de beste van de wereld gerekend wolden. Het overgroote deel daarvan kent het zeilschip alleen maar van aanschouwen en dat niet alleen zij, die thans nog de vloot met eere dienen, maar ook velt n van hen. die retds gedurende eenige jaren ..rustende" /ijri. Wij betreuren het dan ook alleen om het mooie dat verloren is gegaan. De natuurverschijnselen zijn op zee niet veranderd, maar het woeste eu fanta.sti.sche van een samenpakkeml zwerk hij vullend kwik en bij het zinktm van de? /.OH m a k e u eenan- s ?? ? dere / dagen danken wij aan den onover troffen amateur, den heer J. Asscher ) Omgekeerd doet het mooie weer van de Passaat, de .mooie luchten bij dag van het blauwe water en het gouden licht of de diepe sterre!uchten bij nacht, het beter opeen zeilschip dan op het stoomschip. De mooie witgebolde zeilen teekenen er beter tegen af dan de zwarte rookpluim. En zoo zijn er wel meer voorbeelden te noemen, maar dat zou te ver voeren, vooral als men nog iets zou willen /.eggen over de wakkere bemanningen, de eigenaardigheden van deze natuurmenschen. zooals ze waren, omdat ze gewoon waren langen tijd achtereen te vertoeven in de wijde ruimte met al dat'mooie om hen heen. De1 mooie natuur is nog dezelfde, maar men gaat er tegenwoordig vlugger en regel matiger doorheen. Een andere zaak is het of het aanschou wen daarvan inder daad zooveel waarde hoeft verloren. Dat zal veel van diglu*diw en pet v ??*.;'*" K lijke. opi nie. ?"?'ft, , v.*; Piery drie eersten de Taeping No. l, de Cross N o. 2 en de dat eze de genadeslag zou krijgen. De atoom* < vaart was nu al ongeveer . een halve eeuw een ernstige con current, maar de reis naar Indi rond de Kaap bracht nog alt^d de moeilijkheid mede van het gemis aan gelegenheid tot het aanvullen zich- in de buik Van het zeil ophoopt het nuttig eflect van de windkracht ver zwakt en hy verwachtte er voordeel van, dat deze ophooping door de perforaties kon wegvloeien. Bij proef nemingen zou een. voordeel van 20pCt. geconstateerd zijn, maar de toepassing is slechts tot enkele sche pen beperkt gebleven, waaruit men zou kunnen opmaken, dat het voordeel niet zoo bijzonder groot moet zijn. Ten slotte wil ik nog noemen de vier* en vijf ? mast raachepen door Engeland, Frank.?. > . ? rijk en Duitschland en ook wel door Nederland in de vaart gebracht. Van dezen wil ik alleen noemen" de Duitsche schepen Preusseii en Potosi, die langen tijd een salpeter-vervoer ondervele omstandigheden in het leven heeft geroepen,, die niet bevorderlijk zijn. om nog veel finantieele proeven te nemen* in het wel wat riskante zeilvaartbedrijf. Een van die cmstandighielden van de Westkust van Zuid^Aheden is wel, dat het moeilijk valt Amnl^lrA n..«_ TT,. ??!...__ T_T_-?_1 _ ^r?^^^L --.-l. il. 4 _ _1 . ' J. _ _J_ J J J Amerika naar Hamburg. Hoewel ook hier, zoowel door de verbetering van schip en tuig, als door de kunde van de gezagvoerders 'zeer mooie resul taten bereikt zijn, mag men thans ook deze laatste veste van de zeil vaart, al s veroverd beschouwd achten. Het is vooral het Panamakanaal, dat hier het einde ? verhaast heeft, geschikte menschen te vinden, die met een zeilschip kunnen omgaan. Eigenlijk treft men die alleen nog maar aan in de Noordelijke landen. In dit verband verdient het opmer king, dat men juist in de laatste paar jaren leest van het vervoer van graanladingen met zeilschepen van Aus traliënaar Europa en zelfs leest men terwijl ook de oorlog en den tijd daarna * van wedstrijden. Zoo zijn op heden ,, . Blijft tenslotte de vraag: Is het te betreuren, dat de vaart verdwenen is? Voor den leek is er allerminst aanleiding om een treurig gezicht te zetten in dezen tijd van motor en vliegmachine. Voor hem is het alleen van belang elk deel van de wereld zoo spoedig en zoo gemakkehjk mogelijk te .bereiken. Hij heeft zich in dat opzicht niet te be klagen en voelt geen behoefte naar een vervoermiddel, dat hem alleen van hooren zeggen bekend is en indruk. als men die beschouwt bij hot vastmaken of ree ven van een zeil op een ra van een zwaar werkend .zeilschip, dan van de brug of het dek van het moderne stoomschip» Enkele van de toegevoegde toto's geven daar cenigazins een beeld van. (De foto's van de zeilschepen uit dey.e voor mij , Ls het een ver lies van veel schoons. J. ODERWALD

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl