De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 21 maart pagina 1

21 maart 1931 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

e urqaie Amsterdammer cekblad voor Nederland Telefoon 37964 Postgiro 72880 Gem. Giro G. 1000 ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C JOSEPHUS JITTA Redtctcureai L. I. JORDAAN, F. O. SCHBLÏBMA BN Al. KANN. Secrcteril der RcdlctUi C. t. VAN DAM KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C. OPGERICHT IN 1*77 No. ZATERDAG 11 MAART 1931 Toenadering tusschen Engelsche socialisten en liberalen ENGELAND is het moederland van het par lementaire stelsel. En het streven naar ge monde parlementaire verhoudingen, ook tussehen politieke partijen, die elkander in verschillende opzichten fel bestrijden, is den Engelschman als het ware aangeboren. Zelfs de oppositie voelt zich in haar strijd om meerderheid te worden, tot groote loyaliteit tegenover de Regeering verplicht. Zij noemt zich: Hls Majesty's most loyal oppo.-ntion." Maar ook in het moederland van het parle mentaire stelsel wil het met de werking van dat stelsel, dat als de beste oplossing van het probleem: hoe een volk zich zelf kan regeeren, is aangeprezen en dat nog altijd als zoodanig kan gelden, niet meer vlotten. Het parlementaire stelsel gaat uit van de ge dachte, dat er in de volksvertegenwoordiging een meerderheid is, die de verantwoordelijkheid draagt voor de Begeering, en een minderheid, die geen ander recht heeft, dan te pogen op haar beurt meerderheid te worden. In bijna alle parlementair geregeerde landen is het aantal politieke partijen zoo toegenomen, dat het uiterst moeilijk valt daaruit een parlementaire meerderheid te vormen en nog veel bezwaarlijker daartegenover een minderheid, die in staat is. niet alleen de Regeering omver te werpen, maar zelf daarna ook een llegeering te vormen. Wij in Neder land kennen die moeilijkheden uit ervaring. In Engeland zijn er nog altijd slechts 3 part ij en. waarvan echter geen enkele, alleen, over een meerderheid in het parlement beschikt. Zoo zeer leeft in Engeland de begeerte naar fair play" in den politieken strijd, dat de kans niet is uitgesloten, dat er op den duur weder niet meer dan twee partijen zullen overblijven: oen Itegeeringspartij en een oppositiepartij. Daartoe zouden de socialisten en de liberalen te zamen het regeeringskasteel moeten bezetten. Meer dan eens heeft men hooren verluiden, dat daartoe zou worden overgegaan. Ook thans doen die ge ruchten de ronde. Is die onderstelling aannemelijk ? .* * De Engelsche Labourpartij is .geen gewone soci.alistische partij als de meeste vastelandscbe soci alistische partijen, al maken zij deel uit van de zelfde Internationale. De Labourpartij is niet Marxistisch; zij is niet revolutionnair, noch republikeinsch; zij staat niet op het standpunt van den klassenstrijd; De premier MacDonald heeft er geen bezwaar tegen met zyn dochter een weekend" bij den Koning te gaan doorbrengen. De Labourfractie in het Lagerhuis heeft wel eens een diner aan den Kroonprins aangeboden. Engelsche soci alisten nemen van hun Regeering ridderorden en zelfs adellijke titels aan. De Labourpartij heeft niet de pretentie meer te zijn dan een radicale burgerlijke hervormingspartij. Ik herinner mij jaren gelden een groot diner van de Cobdenclub in Londen te hebben bijgewoond, waar Philip Snowden, die toen voor het eerst Kanselier van de Schatkist was, een rede over handelspolitiek heeft gehouden. Die rede was in <dit gezelschap, dat voornamelijk uit liberalen bestond, een zeer groot succes. Spottend stelde een der aanwezigen den spreker de vraag, in hoe verre zijn standpunt van dat der liberalen ver schilde. Snowden antwoordde: ,,Vanmiddag heeft een liberaal lid in liet Lagerhuis in het debat tegen mij opgemerkt, dat hij en ik de uenige overbl ij venden waren van do klassieke liberale school in de econo mie. Ik geloof, dat dat liberale lid gelijk had." Dat antwoord verwekte een stormachtig applaus. Ik geloof niet, dat een Nedorlandsch socialist zich zoo kras zou durven uitdrukken. Zouden de beginselen levende in de Engelsche Liberale Partij een nauwe samenwerking met de socialisten niet in den weg staan? Om op die vraag een Jintwoord te kunnen geven, ? raadplege men het voortreffelijke, in 1028 door die partij gepubliceerde, rapport over Engeland's industrieelo toekomst, dat een volledige analyse en een uitgewerkt programma voor het economische en sociale leven van Engeland in de naaste toe komst bevat. Dat rapport is officieel door de En gelsche Liberale Partij aanvaard. Economen als Layton, Keynés en Kamsay Muiv hebben er aan meegewerkt, met staatslieden als Lloyd (Jeoi-ge, Sir Herbert Sanmel en Sïr John Simon. Ik doe daaruit eenige grepen om aan te toonen. dat de Engelscho Liberale Partij in-veel opzichten bijna even radicaal is als de Labourpartij. Ten onrechte, zegt dat rapport, verkondigt men dikwijls, dat de Staat de vrijheid alleen kan be vorderen door zich van tusschenkomst te ont houden, dat de burgers vrijer zijn. naarmate de overheid minder ingrijpt. Dikwijls beteekent dieper ingrijpen van den wetgever een grootere mate van vrijheid voor de burgers. Dat dit ernstig ge meend is, blijkt uit het programma. De groote vermogens moeten zwaarder belast worden. De successiebelasting, die in Engeland reeds zeer hoog is, moet nog meer verhoogd worden. t Een belasting op waardevermeerdering (bettermenttax) is gewenscht. pp de uitgaven voor militaire doeleinden moet ingrijpend bezuinigd worden. Het rapport gebruikt daarvoor de woorden drastic" en substantial". Het rapport juicht het toe, dat 2/3 van ^ het kapitaal, dat in Engeland in groote bedrijven belegd is 2 J a 3f milliard pond sterling gestoken is in overheidsbedrijven of in door de overheid gecontroleerde bedrijven. De wet moet verplichten tot het instellen van ondernemingsraden. Wenachelijk is ook de in stelling van bedrijfsraden een liberaal" denk beeld, zegt het rapport aan welke raden kan worden opgedragen minimumloonen voor het bedrijf vast te stellen. De wet moet kunnen be palen dat deze op grond van collectief-overleg vastgestelde minimumloonen ook zullen gelden voor degenen, die aan dat overleg niet hebben deelgenomen. Dat is in beginsel niet anders dan het hier te lande Van liberale zijde zoo sterk be streden .beginsel van de bindend verklaring van collectieve arbeidsovereenkomsten. INHOUD: 1. Mr. A. C. Josephus Jltta, Toenadering tusschen Engelsche socialisten en liberalen. ? 2. Prof. Dr. D. Cohen, Ondergang? 3. W. I. Koloniaal, Even tijd voor Suriname. Joh. Braakensiek, De Handelsconventie. 4. Albert Heiman, Tegendraadsch pleidooi. 5, L. J. Jordaan, Lloyd George en Labour, 6. Otto van Tussenbroek, Toegepaste Kunst. 7. Casper Höweler, Over Willem Pijper. Mr. Frans Coenen, Kroniek. 9, Paul Bromberg, Ome meubels. 10?11. Wijbo Meijer, Duitscht caricaturen. 12. L. J. Jordaan, Bioscopy. 13. A. Plasschaert. Schilderkunst. 15. C. A. Klaasse, Engelsche Ziekte. ? C. K. Beurs spiegel. 16. Dr. C. F. Haje, Taalschut. 17. Mr. E. Straat en Jan^van Nljlen, Engelsche en Fransche boeken. 18. l wan Tolstoi, Vlucht uit Rusland. 19. Jantjes Kladschrift. quant c Croquctjes. Alida Zevenboom, Cn>20. Charivarius, Charivarius. ??Letterraadsel. Omslag: Spelproblemen. Bijvoegsel: Johanl Braakensiek, Do (Inquisitie-scene uit St. Joon gecensureerd. Wanneer men aan een Nederlandsen Vrijzinn gDemocraat de vraag zou voorleggen, bij welke partij hij zich zou aansluiten, wanneer hij in Enge land zou wonen, dan is het antwoord daarop niet gemakkelijk te geven. Er bestaat in zeer veel opzichten een zoo groote overeenkomst tusschen de programma's van de Engelsche liberalen, de En gelsche socialisten en de Nederlandsche VrijzinnigDemocraten, dat die keuze niet gemakkelijk is. Eenige weken geleden heeft er een fusie plaats gevonden tusschen het weekblad ,,The New States man," het orgaan der socialistische Fabian Society en The Nation", het orgaan Van de radicale liberalen. Voor die fusie bestond alle aanleiding, omdat er sinds jaren in de strekking van de artit kelen, die in die beide weekbladen verschenen, nauwlijks eenig verschil bestond. Of de fusie tusschen de Labourpartij en de Liberale Partij dezer dagen of eerst later tot stand zal komen, is een vraag van tactiek, die men ter beantwoording aan de tactiel MacDonald en Lloyd George moet overlaten. Hét gaat er om, het oogenblik te kiezen, dat tengevolge van die samenwerking zoo weinig mogelijk socialisten overloopen naar de communisten en zoo weinig mogelijk liberalen naar de conservatieven. Maar een nauwe samenwerking van de Labourpartij met de Liberale Partij is in Engeland op den duur onvermijdelijk. A. C. JOSEPHUS JITTA l f ,. i -l l J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl