Historisch Archief 1877-1940
\ '
i
il
UITSC
99
Pu «TT TV
JK IL IN
Verzamelde Teekeningen van George Grosz
slechts n
h t« p a a l d e
klasse van
Duitschers
van vóór den
oorlog in een
bepaald sa
tiriek dag
licht en
sorteeren geen
andere effec
ten dan een
Trink, trink, Brüderlein trink
W
EL is het een zware crisis, die
het uitgemergelde lichaam van
het Duitsche volk te doorworstelen
krijgt.
Te midden van de massa die, deels
uit gewetenlooze eigenbaat, deels
uit verblinding, maar altijd uit mo
reele verdorvenheid bezig was aan de
bewerking van haar eigen onder
gang, vormde zich een kern van kerels
met koele hersenen en warme harten,
tintelend van liefde voor hun volk.
Kerels die beseften dat zeer harde
middelen noodig waren om den onder
gang te stuiten. Wie zijn kinderen
liefheeft, spaart hen de roede niet."
Zij grepen de zweep en dienden er,
oogenschijnlijk ruw en meedoogenloos,
maar in waarheid met een bloedend
hart, hun slagen mee toe aan ieder
die toonde ze noodig te hebben.
* * .
*
De prenten van George Grosz
(uitgave Malik-Verlag,Berlijn,3 deelen)
behooren tot de zweepslagen, die
feller dan die van n zijner moreele
geestverwanten over de geheele linie
van het Duitsche volk in al zijn lagen
zijn neergekomen. In dit laatste op
zicht onderscheidt Grosz zich sterk
van Tucholsky: diens foto's, noezeer
eveneens bedoeld als zedeprenten,
zijn zeer nzijdig geaard. Zij stellen
merken zijn essentieel tegengesteld:
eenerzijds verdelging, anderzijds op
wekking tot nieuw leven. Maar achter
beide dit gemeenschappelijke derde:
De moreele redding van liet Duit
sche ras.
* *
*
Elk spoor van mogelijke twijfel aan
de echtheid van Grosz' overtuiging
?verdwijnt onmiddellijk door het ge
halte zijner teekeningeu aln zoodanig,
geheel afgezien
dus van hun
tendenz. Verdienste
uit het oogpunt
van grafische
kunst ontbreekt
hun vrijwel
absoDOOR WYBO MEYER
glimlach of een zucht
van opluchting dat
zulke typen grooten
deels verdwenen of
althans niet meer
toonaangevend zijn. Grosz'
prenten echter, al kan
men hem (natuurlijk !)
een zeker chauvinisme
niet ontzeggen, zijn
vóór alles van
universeele strekking.
Als sociaal individu
is Grosz overtuigd
communist, hij tracht
dit ook geenszins te
verbloemen, integendeel.
Maar zijn communisme staart zich
niet blind op een etiket, het heeft
den breeden blik der waarachtige
menschelijkheid, waarvan Just Ha
velaar schreef dat zij alles verloochent
wat haar beschadigt, de menschelijk:
heid die berust op vertrouwen op
eigen intuïtie, op den durf instinct
matig te voelen, en die niet zich ver
momt achter het masker van een
reputatie of een conventie-m oraal.
Hij is door en door eerlijk, met
dezelfde hartstocht treft zijn zweep
de brute, gewetenlooze, goud-dorstige
.vampiers n hun verslapte, gedepri
meerde slachtoffers. Slechts de
ooghangwangen en buidels, maar
onder hart en geweten, haat ook
tegen de publieke vrouwen, die,
liever dan mee te strijden voor een
materieele verbetering der levens
omstandigheden van de volksklasse,
waartoe zij behooren, profiteeren van
net ten koste van die klasse verworven
geld. Is er b.v. een snijdender haat
denkbaar dan in die prent: Trink,
.Brüderlein ! Trink l een smoordronken
geldprotz met een lichtekooi gearmd
zwaaiend langs de straat, op den hoek
waarvan een verminkte oorlogs-blinde
met z'n hondje staat? Het is als hoort
De tegenstelling is iu zichzelf waarlijk
i al tragisch genoeg, maar hoe 'n ge w
ldige-öntstellende omvang krijgt de
tragiek door het cynische bijschrift:
Vorsicht J nicht stolpen!! Pas op !
niet struikelen!" Soms is Grosz'
1 haat ook tegen bepaalde personen
gericht: Den ge vluchten keizer gaf h ij
de gedaante van een zwaar bepakten
ezel bij de kruising van een weg, op
een handwijzer leest men: Nach
Doorn", Hitler der Ketter", beeldt
hij af als een half
naakten-ruig-behaarden beestmensch. Even heftig
als in zijn haat tegen de
Besitzsteeds echter is het haat of
nijd die Grosz' sarcasme opwekt, ook
de deernis inspireert hem daartoe, de
innige deernis met het on-schuldige
deel der vertrapte klasse. Hij drukt
deze dan uit in de afbeelding van een
dakkamer, waar het gezin stervende
van honger en koude bijeen >,it, een
alweer op zichzelf ontroerend tafe
reel, dat ook nu weer (evenals in
Vorsicht! nicht stolpern) zijn groot
ste tragiek verkrijgt door het ditmaal
aan Rilke ont
leende bijschrift:
Armut ' ist ein
grosser Glanz von
innen." Het is
opmerkelijk, hoe
Grosz, ondanks
Hi-h laf ch en",
waai1 een
,.B e z i t 'i. ?
Krot e" in
zgn middag
dutje ge
stoord wordt
door een
voorbij zijn
venster trek
kende op
tocht van
Hitler
Den Weg allen Fleisches
luut. Als iemand
mij vertelde dat
Grosz een ban
ketbakker is met
intellectueele ont
wikkeling en wat
aangeboren han
digheid in tee
kenen, dan zou
ik dat dadelijk
gelöoven. Hij had
ook stellig niet de
pretentie om
kunst te willen
scheppen, men'
moet zijn prenten
dan ook aanvaar
den als snel neer
geschreven denk
beelden en in- "
drukken, tinte
lend van het le
vende dat slechts
ontstaat uit de passie der overtuiging.
..Den Impuls verstenen, aus dem sie
hervorgegangen sind" gelijk Rilke het
in een ztfner, .Briefe" noemt. Alleen dan
wordt ons tenvolle duidelijk, hoe Grosz
door de vervaardiging van dit werk
een daad verrichte, grootscher n,
voor het heden n voor de toekomst,
beteekenisvoller dan wij feitely k nu
reeds naar waarde kunnen omvatten,
een daad waardoor hij zich de
onuitwischbare reputatie heeft verzekerd
van een apostel der Waarheid.
Voor het heden is dit al gebleken
uit het feit, dat zijn teekeningen we
gen Götteslasterung beschlagnamt"
werden, hoewel in der zweiten
Instanz freigegeben."
Haat, hoon, woede, sarcasme, deer
nis, waarschuwing, maar ook humor nu
en dan, lag voor en na aan deze prenten
ten grondslag. Haat is er tegen de
na-oorlogs Bezitz-Kröten", de wal
gelijke protzen met dikke buiken en
Seifenblasen
Sex Appeal
Bockbier
trien Grosz zijn haat uitbrullen in
zoo'n prent. Zijn doodelijk beleedigde
menschelijkheidsgevoelens komen in
laaienden opstand hij het zien der
schrijnende contrasten in de straten,
van Berlijn» waar de door den oorlog
rijk geworden prollen den gebraden
haan uithangen zonder n blik
voor hen, die zich offeren moesten
en die nu als vergetenen en verstoote
nen hunne verminkte ledematen als
bron van inkomsten'1 trachten aan
te wenden. Het zijn deze gruwelijke
tegenstellingen vooral waarin Grosz
het materiaal vond vóór zijn felste
aanklachten, waarbij de haat nog
scherper wordt geaccentueerd door de
sarcastische bijschriften. Er is zoo
b. v. een prent, daar ziet men een
heer" in 'n pelsjas n beladen met
pakjes, cadeaux voor den kerstboom.
Op den voorgrond zit een
oorlogsverminkte, wiens kunstbeen recht voor
uit gestoken is over het plaveisel.
(Kröten" is hij ook in zijn woede tegen
de degeneratie van hen die de ver
slapping van het moreel besef aan
grijpen om zich over te geven aan
allerlei uitspattingen, ontucht en
dronkenschap, en als gevolgen daarvan
de plegers worden van het onrust
barend gloeiende aantal moorden en
zelfmoorden. De vertolking dezer
woede-gevoelens gaf hij in de prenten
Menschenwege" en Auf der Wilder
nis". Op de eene ziet men 3 tages
' van een huis, achter het bovenste
venster heeft een man zich opge
hangen, achter 't middenste plegen
wee personages ontucht ? achter
?t onderste ziet men een kerel met
i»en hamer een vrouw doodslaan. Maar
ia de bedrijvige straat gaat het leven
rustig (?) zijn dagelijksche gang.
Euf der Wildnis" toont ons drie
kerels met varkenskoppen in kwijlen
de aanbidding voor een
naaktdanteres.
de
diepe-nxenschelijke ernst die
zijn kunstenaars
wezen hoofdzake
lijk karakteri
seert, geenszins
daarin ..ver
zuurd" is, maar
daarnaast een
ruim gevoel bezit
voor humor. Hij
heeft dit gemeen
met andere tee
kenaars. Th. Th.
Heine b. v. en
Gulbransson, en
onzen Albert
H a h n, wier werk
geïnspireerd is- op
;?een bepaald so
ciaal beginsel en
geschraagd wordt
door de vaste
overtuiging in de uiteindelijke zege
viering daarvan. De hierdoor
teweeg; gebrachte optimistische stem
ming resoneert dan in een hu
moristisch geaarde prent. Soms is
er in de humor een scherpe onder
toon, soms ook is zij absoluut goedig,
maar altijd is zoo'n prent even raak"
als die andere, haat en nijd vertol
kende. .
Bij Grosz vindt men den humor v
reenigd met hoon, in de afbeelding
van den Ehren-mann," de zich van
zijn eigen feilloosheid wel
stampvolbewuste dikkerd, en in de beide amb
tenaren wier bureaucratische psyche
' door de omwenteling in de sociale
samenleving niets, maar dan ook ?
niets veranderd is. Zij volharden bij
hun principe: Unsre Zukunft liegt
in die Aktenmappe!" Maar
puurhumoristisch, wél spottend, maar
niet in de minste mate kwetsend is de
laatste prent van een boek: Gestortes
communisten met vlie
gende banieren en
schallende trompetten.
Was het, omdat Grosz
zich eens wilde los
maken van de sinistere
gedachten zijner an
dere prenten? heeft
hij zijn vreugdevol ge
loof in de overwinning
van het ocmmunisme
eens moeten
uitjubelen ? Of «vilde hij mis
schien den wrangen
smaak zijner boeken
voor den beschouwer
nog wat verzoeten?
.ain Kade'
.4. F. J. Portielje;
Zeewateraquarium en terrarium.
Onze koek- en beschuitetende na
tuurvrienden hebben weer een aange
name taak voor zich: het verzamelen
van de plaatjes voor het nieuwe
Verkade's album. Het is geen kleinig
heid om na zooveel jaren nog steeds
met iets nieuws en aantrekkelijks voor
den dag te komen.
Het is de vraag, uf het
zeewateraquarium in de practijk zooveel na
volging zal vinden. Trouwens'.
Portieltje streeft er heusch niet naar de
moeilijkheden van een zeeleven thuis
te verdoezelen.
Het album is niet alleen een koste
lijk bezit voor aquariumliefhebbers;
het is tevens een handleiding vuor
allen, die het leven aan onze stranden,
dijken en pieren willen leeren kennen.
Zijn verdienste is in dit opzicht mis
schien nog het grootst.
De raadgevingen over de inrich
ting en het onderhoud van een droog
en van een vochtig terrarium zullen
zeer zeker opgevolgd worden. Met
eenigen goeden wil is het heel goed
mogelijk kikkers, padden, salamanders
en hagedissen langen tijd te houden.
Wat een tegenstelling, het verzorgen
van zulk gedierte en het griezelen,
dat zoo menigeen nog steeds voor een
pad of voor een ringslang doet.
Portielje zou Portielje niet zijn,
indien hij er niet tegen waarschuwde
in dieren toch geen veruienschelijkte
undieren" te zien, wezens met
menschelijke gevoelens. Het is toch vreemd
dat zulk een eenvoudige waarheid nog
niet algemeen onderschreven wordt.
Jac. J. Koeman zorgde voor de
illustratie. Zijn pittige teekeningen
en zijn goedgelijkemle gekleurde
plaatjes dragen het hunne bij aan
de waarde.- van het .nieuwe album.
J.'WKIJVKIl
Verdun
a«
11 i