De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 21 maart pagina 6

21 maart 1931 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

\ ' i il UITSC 99 Pu «TT TV JK IL IN Verzamelde Teekeningen van George Grosz slechts n h t« p a a l d e klasse van Duitschers van vóór den oorlog in een bepaald sa tiriek dag licht en sorteeren geen andere effec ten dan een Trink, trink, Brüderlein trink W EL is het een zware crisis, die het uitgemergelde lichaam van het Duitsche volk te doorworstelen krijgt. Te midden van de massa die, deels uit gewetenlooze eigenbaat, deels uit verblinding, maar altijd uit mo reele verdorvenheid bezig was aan de bewerking van haar eigen onder gang, vormde zich een kern van kerels met koele hersenen en warme harten, tintelend van liefde voor hun volk. Kerels die beseften dat zeer harde middelen noodig waren om den onder gang te stuiten. Wie zijn kinderen liefheeft, spaart hen de roede niet." Zij grepen de zweep en dienden er, oogenschijnlijk ruw en meedoogenloos, maar in waarheid met een bloedend hart, hun slagen mee toe aan ieder die toonde ze noodig te hebben. * * . * De prenten van George Grosz (uitgave Malik-Verlag,Berlijn,3 deelen) behooren tot de zweepslagen, die feller dan die van n zijner moreele geestverwanten over de geheele linie van het Duitsche volk in al zijn lagen zijn neergekomen. In dit laatste op zicht onderscheidt Grosz zich sterk van Tucholsky: diens foto's, noezeer eveneens bedoeld als zedeprenten, zijn zeer nzijdig geaard. Zij stellen merken zijn essentieel tegengesteld: eenerzijds verdelging, anderzijds op wekking tot nieuw leven. Maar achter beide dit gemeenschappelijke derde: De moreele redding van liet Duit sche ras. * * * Elk spoor van mogelijke twijfel aan de echtheid van Grosz' overtuiging ?verdwijnt onmiddellijk door het ge halte zijner teekeningeu aln zoodanig, geheel afgezien dus van hun tendenz. Verdienste uit het oogpunt van grafische kunst ontbreekt hun vrijwel absoDOOR WYBO MEYER glimlach of een zucht van opluchting dat zulke typen grooten deels verdwenen of althans niet meer toonaangevend zijn. Grosz' prenten echter, al kan men hem (natuurlijk !) een zeker chauvinisme niet ontzeggen, zijn vóór alles van universeele strekking. Als sociaal individu is Grosz overtuigd communist, hij tracht dit ook geenszins te verbloemen, integendeel. Maar zijn communisme staart zich niet blind op een etiket, het heeft den breeden blik der waarachtige menschelijkheid, waarvan Just Ha velaar schreef dat zij alles verloochent wat haar beschadigt, de menschelijk: heid die berust op vertrouwen op eigen intuïtie, op den durf instinct matig te voelen, en die niet zich ver momt achter het masker van een reputatie of een conventie-m oraal. Hij is door en door eerlijk, met dezelfde hartstocht treft zijn zweep de brute, gewetenlooze, goud-dorstige .vampiers n hun verslapte, gedepri meerde slachtoffers. Slechts de ooghangwangen en buidels, maar onder hart en geweten, haat ook tegen de publieke vrouwen, die, liever dan mee te strijden voor een materieele verbetering der levens omstandigheden van de volksklasse, waartoe zij behooren, profiteeren van net ten koste van die klasse verworven geld. Is er b.v. een snijdender haat denkbaar dan in die prent: Trink, .Brüderlein ! Trink l een smoordronken geldprotz met een lichtekooi gearmd zwaaiend langs de straat, op den hoek waarvan een verminkte oorlogs-blinde met z'n hondje staat? Het is als hoort De tegenstelling is iu zichzelf waarlijk i al tragisch genoeg, maar hoe 'n ge w ldige-öntstellende omvang krijgt de tragiek door het cynische bijschrift: Vorsicht J nicht stolpen!! Pas op ! niet struikelen!" Soms is Grosz' 1 haat ook tegen bepaalde personen gericht: Den ge vluchten keizer gaf h ij de gedaante van een zwaar bepakten ezel bij de kruising van een weg, op een handwijzer leest men: Nach Doorn", Hitler der Ketter", beeldt hij af als een half naakten-ruig-behaarden beestmensch. Even heftig als in zijn haat tegen de Besitzsteeds echter is het haat of nijd die Grosz' sarcasme opwekt, ook de deernis inspireert hem daartoe, de innige deernis met het on-schuldige deel der vertrapte klasse. Hij drukt deze dan uit in de afbeelding van een dakkamer, waar het gezin stervende van honger en koude bijeen >,it, een alweer op zichzelf ontroerend tafe reel, dat ook nu weer (evenals in Vorsicht! nicht stolpern) zijn groot ste tragiek verkrijgt door het ditmaal aan Rilke ont leende bijschrift: Armut ' ist ein grosser Glanz von innen." Het is opmerkelijk, hoe Grosz, ondanks Hi-h laf ch en", waai1 een ,.B e z i t 'i. ? Krot e" in zgn middag dutje ge stoord wordt door een voorbij zijn venster trek kende op tocht van Hitler Den Weg allen Fleisches luut. Als iemand mij vertelde dat Grosz een ban ketbakker is met intellectueele ont wikkeling en wat aangeboren han digheid in tee kenen, dan zou ik dat dadelijk gelöoven. Hij had ook stellig niet de pretentie om kunst te willen scheppen, men' moet zijn prenten dan ook aanvaar den als snel neer geschreven denk beelden en in- " drukken, tinte lend van het le vende dat slechts ontstaat uit de passie der overtuiging. ..Den Impuls verstenen, aus dem sie hervorgegangen sind" gelijk Rilke het in een ztfner, .Briefe" noemt. Alleen dan wordt ons tenvolle duidelijk, hoe Grosz door de vervaardiging van dit werk een daad verrichte, grootscher n, voor het heden n voor de toekomst, beteekenisvoller dan wij feitely k nu reeds naar waarde kunnen omvatten, een daad waardoor hij zich de onuitwischbare reputatie heeft verzekerd van een apostel der Waarheid. Voor het heden is dit al gebleken uit het feit, dat zijn teekeningen we gen Götteslasterung beschlagnamt" werden, hoewel in der zweiten Instanz freigegeben." Haat, hoon, woede, sarcasme, deer nis, waarschuwing, maar ook humor nu en dan, lag voor en na aan deze prenten ten grondslag. Haat is er tegen de na-oorlogs Bezitz-Kröten", de wal gelijke protzen met dikke buiken en Seifenblasen Sex Appeal Bockbier trien Grosz zijn haat uitbrullen in zoo'n prent. Zijn doodelijk beleedigde menschelijkheidsgevoelens komen in laaienden opstand hij het zien der schrijnende contrasten in de straten, van Berlijn» waar de door den oorlog rijk geworden prollen den gebraden haan uithangen zonder n blik voor hen, die zich offeren moesten en die nu als vergetenen en verstoote nen hunne verminkte ledematen als bron van inkomsten'1 trachten aan te wenden. Het zijn deze gruwelijke tegenstellingen vooral waarin Grosz het materiaal vond vóór zijn felste aanklachten, waarbij de haat nog scherper wordt geaccentueerd door de sarcastische bijschriften. Er is zoo b. v. een prent, daar ziet men een heer" in 'n pelsjas n beladen met pakjes, cadeaux voor den kerstboom. Op den voorgrond zit een oorlogsverminkte, wiens kunstbeen recht voor uit gestoken is over het plaveisel. (Kröten" is hij ook in zijn woede tegen de degeneratie van hen die de ver slapping van het moreel besef aan grijpen om zich over te geven aan allerlei uitspattingen, ontucht en dronkenschap, en als gevolgen daarvan de plegers worden van het onrust barend gloeiende aantal moorden en zelfmoorden. De vertolking dezer woede-gevoelens gaf hij in de prenten Menschenwege" en Auf der Wilder nis". Op de eene ziet men 3 tages ' van een huis, achter het bovenste venster heeft een man zich opge hangen, achter 't middenste plegen wee personages ontucht ? achter ?t onderste ziet men een kerel met i»en hamer een vrouw doodslaan. Maar ia de bedrijvige straat gaat het leven rustig (?) zijn dagelijksche gang. Euf der Wildnis" toont ons drie kerels met varkenskoppen in kwijlen de aanbidding voor een naaktdanteres. de diepe-nxenschelijke ernst die zijn kunstenaars wezen hoofdzake lijk karakteri seert, geenszins daarin ..ver zuurd" is, maar daarnaast een ruim gevoel bezit voor humor. Hij heeft dit gemeen met andere tee kenaars. Th. Th. Heine b. v. en Gulbransson, en onzen Albert H a h n, wier werk geïnspireerd is- op ;?een bepaald so ciaal beginsel en geschraagd wordt door de vaste overtuiging in de uiteindelijke zege viering daarvan. De hierdoor teweeg; gebrachte optimistische stem ming resoneert dan in een hu moristisch geaarde prent. Soms is er in de humor een scherpe onder toon, soms ook is zij absoluut goedig, maar altijd is zoo'n prent even raak" als die andere, haat en nijd vertol kende. . Bij Grosz vindt men den humor v reenigd met hoon, in de afbeelding van den Ehren-mann," de zich van zijn eigen feilloosheid wel stampvolbewuste dikkerd, en in de beide amb tenaren wier bureaucratische psyche ' door de omwenteling in de sociale samenleving niets, maar dan ook ? niets veranderd is. Zij volharden bij hun principe: Unsre Zukunft liegt in die Aktenmappe!" Maar puurhumoristisch, wél spottend, maar niet in de minste mate kwetsend is de laatste prent van een boek: Gestortes communisten met vlie gende banieren en schallende trompetten. Was het, omdat Grosz zich eens wilde los maken van de sinistere gedachten zijner an dere prenten? heeft hij zijn vreugdevol ge loof in de overwinning van het ocmmunisme eens moeten uitjubelen ? Of «vilde hij mis schien den wrangen smaak zijner boeken voor den beschouwer nog wat verzoeten? .ain Kade' .4. F. J. Portielje; Zeewateraquarium en terrarium. Onze koek- en beschuitetende na tuurvrienden hebben weer een aange name taak voor zich: het verzamelen van de plaatjes voor het nieuwe Verkade's album. Het is geen kleinig heid om na zooveel jaren nog steeds met iets nieuws en aantrekkelijks voor den dag te komen. Het is de vraag, uf het zeewateraquarium in de practijk zooveel na volging zal vinden. Trouwens'. Portieltje streeft er heusch niet naar de moeilijkheden van een zeeleven thuis te verdoezelen. Het album is niet alleen een koste lijk bezit voor aquariumliefhebbers; het is tevens een handleiding vuor allen, die het leven aan onze stranden, dijken en pieren willen leeren kennen. Zijn verdienste is in dit opzicht mis schien nog het grootst. De raadgevingen over de inrich ting en het onderhoud van een droog en van een vochtig terrarium zullen zeer zeker opgevolgd worden. Met eenigen goeden wil is het heel goed mogelijk kikkers, padden, salamanders en hagedissen langen tijd te houden. Wat een tegenstelling, het verzorgen van zulk gedierte en het griezelen, dat zoo menigeen nog steeds voor een pad of voor een ringslang doet. Portielje zou Portielje niet zijn, indien hij er niet tegen waarschuwde in dieren toch geen veruienschelijkte undieren" te zien, wezens met menschelijke gevoelens. Het is toch vreemd dat zulk een eenvoudige waarheid nog niet algemeen onderschreven wordt. Jac. J. Koeman zorgde voor de illustratie. Zijn pittige teekeningen en zijn goedgelijkemle gekleurde plaatjes dragen het hunne bij aan de waarde.- van het .nieuwe album. J.'WKIJVKIl Verdun a« 11 i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl