De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 28 maart pagina 10

28 maart 1931 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 MAART 1931 No. 2808 No, 2808 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 MAART 1931 WAAROM BEZORGD OM UWHART? ER IS IMMERS... KOFFIE HAG Groquante Croquetjes door Alida Zevenboom VOOR de Paschen hoop ik schoon en aan kant te zijn en dat kost tegenwoordig een mensen vijf jaar van zijn leven met dat personeel. Als ze nu hooren, dat je schoon gaat maken, kijken ze zuur en het heeft me twee rijksdaalders extra gekost, anders was Leentje zoo weggeloopen. En wat is er dan nog vuil tegenwoordig, nu er zoo ongeveer niets meer stuift? Mevrouw zaliger liep den heelen dag met de stof doek door het huis en nam stof af, maai- is er tegenwoordig nog n dame, die stuf afneemt? Hoogstens het stof van hun tennis-racket als ze dat uit de kast halen. Neen, dan waren dat vroeger toch heel andere tijden toen de schoonmaak nog een feest was en ik overdrijf niet als ik zeg dat het een soort nationale feestdag was, zooals de verjaardag van onzen dierbaren Willem III, als mevrouw zaliger met de schoonmaak begon en niet alleen wij, maar de heele Bocht" begon op denzelfden dag en zoo was het door de heele stad. Dan werden uit alle ramen de stoelen geklopt en langs alle wallekanten stonden de kruiers de tapijten uit elkaar te ranselen en dan kreeg het huis een kwastje en de witters waren bezig alles vol te spatten en de kachels werden meteen weggehaald en de zolder hing vol met de opgespannen gordijnen die hagel wit gewasschen waren en het eten was veel te laat en dan nog aange brand en wijlen meneer uit zijn humeur en nooit vloekte hij zoo mooi als in den schoonmaaktijd en er werd op kermisbedden geslapen, omdat de ledikanten uit elkaar gehaald waren en opgewreven en ik moet u zeggen, dat wij het met plezier deden en het eigenlijk net zoo beschouwden, zoo als de dames nu een of anderen sport wedstrijd, en ik weet nog niet wat beter voor de maatschappij is: dat een jong meisje met een mattenklopper de stoelen en kleeden los slaat, dan met zoo'n tennis^mattenklopper tegen een simpel balletje en zich zelf een steek in haar zij loopt en wat er bij komt als zij wat lang met de jonge lui heeft theegedronken op het tennisveld. Ik heb daar tenminste staaltjes van gehoord t Nou !.... Schoonmaken was toen nog een mooie sport en erg gezond, vooral als het af geloopen en alles weer motvrij was en tegen je aanglom. En als dan alles aan kant was en mevrouw zaliger zat weer in de huiskamer in haar leunstoel op haar eigen plekje, dan kregen wij allemaal een glaasje,,klare" met een klont. Dat was zoo de ge woonte. Dat hoorde er bij.'IIet was de eenige maal in het jaar dat het gebeurde en ik heb die gewoonte in eere gehouden telkens als ik wat schoon heb gemaakt. Zoo wen je aan zoo'n gewoonte. * * Maar wat is tegenwoordig nog de schoonmaak, vergeleken bij vroeger. Stof bestaat er niet meer met die Vrede. Oorlog. stofzuigers en dat electrische licht. Lampen die stoomen zijn onbekend en de eenige rook in huis is van de sigaren en sigaretten van de dames en heéren en voor de ramen en de pui laat je de glazenwassehers komen, terwijl wij vroeger op de venster banken klommen en op een randje, zoo breed als uw hand, twee- en drie hoog stonden te lappen, onderwijl onze kameraad ons bij de rokken vast hield en waren wij tegen ongevallen verzekerd? Neen, de poëzie gaat heclemaal uit het leven en er blijft niets over dan een stofzuiger, die net weigert als je hem het hardst noodig hebt en een toddige dienstbode die net ziek wordt als je denkt lekker met de schoonmaak te beginnen. En of ze het er om gedaan hebben, hebben ze gisteren mijn schoone pui vol geplakt met biljetten van meneer Weiss, ,,den onafhankelijken dwarskijker"! Ik ben den halven dag bezig geweest, die rommel weg te krabben en ik moet zeggen dat ze in de partij van meneer Weiss beste lijm gebruiken, zoo vast zat hét op den muur. En toen ik zoo met een oud en bot aardappelmesje stond te krabben met Leentje die op het trapje stond en nog al aanstoot gaf, want ieder manspersoon die langs kwam, kneep haar Of in de kuiten of zei iets van haar beenen in dat opzicht gaat de wereld toch niets vooruit, want ik weet wel als ik bij mevrouw zaliger glazen stond te lappen op het trapleertje, er ook geen man voorbij kon komen of hij zei iets of deed iets en ik weet nog wel dat ik niet trap en al eens boven op een brandweerman ben gevallen, die wel wat heel erg astrant was, maar die het goed heeft gemaakt door mij den daarop volgenden Zondag naar de bollen mee te nemen en die in den trein naar Haarlem niet anders deed dan tulpie" tegen me zeggen, wat ik nog al eng vond,?ik zeg, toen ik zoo stond te krabben, dacht ik bij mezelf of wij in den liaad eigenlijk wel veel aan een dwarskijker hebben. Wij hebben man nen en vrouwen -^- hm die links kijken en ook die rechts kijken en sommigen die naar achteren kijken, maar hoeveel zijn er bij, die vooruit kijken en wat geeft het ons dan dat meneer Weiss scheel kijkt? Wordt er in de politiek al niet genoeg scheel gekeken van de nijd? Daar laat Leentje de blauwe bloem pot vallen die ik op mijn verjaardag gekregen heb van den inwendigen zendeling hot eerste stuk in ons huishouden" zei hij en u hadt het hem moeten hooren zeggen, de ellendelaar, en dan durft zoo'n meid nog tegen je te zeggen: scherven zijn geluk, mevrouw" ! Taal schut door Dr. C. F. Haje XXXV. WOK eens de bljvoegelijke-zinHcnnatructle IN Schut XXIX is de staf gebroken over zinnen van dit slag: De heer P. werd tot voorzitter benoemd, die de benoeming aannam. Een le/er, de heer J. S., heeft de redenen, die ik voor de afkeuring aanvoerde, niet goed overwogen. Hij schrijft namelijk het volgende: , De constructie: De heer P. wordt her benoemd, die" is ongetwijfeld onjuist, maar het komt mij voor, dat U niet hebt .aan gewezen waarin de fout schuilt. Men kan zeggen: de keus valt op deu heer P., die de benoeming aanneemt, of: benoemd wordt de heer P., die.... Blijkbaar komt het er alleen op aan dat onderwerp en afhankelijke zin door niets dan een komma worden gescheiden, De geachte inzender meent mij met deze nuchtere terechtwijzing gesla-gen te hebben. Ik antwoord echter met de opmerking, dat de verbetering, door ? ?. \ hem aangebracht, enkel ? ' l== bestaande in de verplaat sing van het zinsdeel: De heer P., den zin in zijn geheel wel iets hand zamer maakt, maar hem even ondeugdelijk laat als hij eerst was. De heer' S. heeft werkelijk geen gevoel voor den eenig waren aard van den abatieven zin, welke met die (welke) wordt ingeleid. Hij verkeert hiermede in groot gezelschap, want verreweg de meesten, die met de pen durven omgaan, zijn met het goede gebruik van zulke zinnen geheel in de war. De bijv. bijzin dient tot nadere onderscheiding (de man, dien we zagen loopen....), tot betere her kenning (die een overjas droeg); hij kan daarom ook vertellen wat er met het antecedent gebeurd is of wat het antecedent verricht heeft, zoo dit gebeurde of dat verrichte in het verleden afgesleten is: Zijn broer» die vroeger in Amerika woonde, woont nu te Haarlem. In deze gevallen voegt hij inderdaad bij, vult hij aan. Maar zoo de handeling of het gebeuren niet afgesloten, niet van de baan zijn, omdat zij een voortzetting, een vervoly vinden en men dit in een bijv. bijzin wil zetten, dan verwringt men zoo doende hetgeen alleen in een zelf standigen zin welgeplaatst is. Neem deze constructie uit enn hand boek over rechtsgoschiedenis van dr. S. A. van Lunteren: Naar aanleiding van het pauselijk verbod tot hetbenoemen van bisschoppen dooi" leeken ontbrandde de investituur strijd tusschen Keizer en Paus» welke door het concordaat van Worrntt beëindigd werd." In den hoofdzin if> een handeling: het ontbranden van den strijd. In den bijzin ook een: het eindigen van den strijd. Deze wan. een gevolg van gene. De schrijver kent beide gelijke waarde toe. Waarom dan de eene in een hoofdzin opgezet, naar een ondergeschikten de andere verschoven? Waartoe de vloeiing. van de heele mededeeling gestuit met een', log neerplof f enden bijzin? Omdat de eenvoudigste geboden der taal niet verstaan worden. TJ lette nog op een bericht als dit. De Koningin, die zich met haar gasten minzaam onderhield, trok zich om elf uur in haar vertrekken terug. De handeling in den bijzin i* niet afgesloten. Bijzin ten onrechte gebruikt. Hij hokt. Wat staat er nu ? Dat H.M. zich met haar gasten onder houdende, zich om elf uur, enz. De mededeeling wordt een onmoge lijkheid, tenzij een grappenmaker er uit wil lezen, dat H.M. tot aan de deur van haar vertrekken met de gasten in gesprek bleef. Verander echter, onderhield" in onderhou den had" en de handeling is afge sloten. De bijzin heeft zijn taak goed vervuld en het bericht is nu volkomen begrijpelijk, de Koningin, zich onder houden hebbende enz. Verlangt men nog meer voorbeel den ter toelichting van dit stijlpunt, dan sta ik er klaar mee. Ik vroeg in Schut XXXIII om gezond making yoor saneering. In hetzelfde nummer gebruikte de heer F. van Meurs het woord r een periodieke gezondmaking van ons huidige voortbrengingstelsel. Proef op de som. Het zal "waarachtig nog wel gaan met het Nederlandsch. ...' HOTEL NAEFF" YEH» (O.> I) E K K \T l» IC E S T A U RA X T Appartementen met privébadkamer Tclcph. In tere. 32152 en 32153 B. DE1JER 'fr UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE DRAMA TISCHE KRONIEK door Henrik Scholte Studentenopvoerlngcn MET een absolutisme en een voortvarend heid, die. hoe verheugend op zichzelf ook, toch ook weer haar eigen gevaren meebrengt, schaft studentenvereniging na studentenvereeniging de vroegere gezellige avondjes" af, om zoo goed en zoo kwaad als het gaat, met beperkte krachten en beperkte middelen, maar een onge limiteerd zelfvertrouwen en enthousiasme haar bijdrage te leveren voor een experimenteel tooneel. Bescheiden, wat de middelen betreft, gebeurt het hier zeker, wanneer men daarnaast leest, dat in Amerika, waar de studenten eveneens een tooneelréveil begonnen zijn, aan de Universiteit van Illinois Ij millioen gulden uit eigen beurs bijeengebracht werd voor den bouw van een eigen theater, waar uitsluitend nieuw, experimenteel repertoire vertoond zal worden, en waarbij de beste regisseurs hun medewerking verleenen. Wat de jongste resultaten aan onze universi teiten betreft, het Leidsche Studententooneel, waaraan Louis van Gasteren nu al jaren lang zijn krachten gewijd heeft, introduceerde het eerstelingswerk van een 22-jarige, een nogal onrijp, zwaaropdehandsch, maar tóch niet geheel waardeloos oorlogsstuk Douaumont", van Eberhard Wolf gang Möller. Het schijnt vooral op grond van nieuwer werk, dat men van dezen jongen schrijver in Duitschland veel verwacht (?Panamaskandal" staat o.a. op zijn naam). In het hier vertoonde stuk echter, typisch eclectisch tusschen laat-expressionisme en Zeittheater" in geschreven, moest wel heel veel aan de beroemde goede bedoelingen" worden overgelaten. Dat ik het .hier toch met genoegen signaleer, komt doordat van G asteren's leiding aan een jongen decorateur gelegenheid gaf tot het maken van meerendeels voortreffelijk SCHAKEL WtlUGeweS -H-17«AMSTERQAM Overhemden naar maat Bij ons verkrijgbaar J^.R.V. MONTA SCHOENEN geslaagde decors, die ook in hun alledaagsche omgeving den zwaren, betonnen indruk van een fort schenen te suggereeren, en aan den over tuigden speler van de moeilijke hoofdrol de kans voor zuiver en bij brokken belangrijk spel. Toch is de vraag of op den duur de overschat ting van het experiment, de keuze van te zware of te litteraire stukken voor een avond en een omgeving, waar tenslotte het feestelijk karakter * niet heelemaal aan ontnomen kan worden, niet tot een geforceerde reactie na deze geforceerde revo lutie-pogingen zal leiden. Het i» daarom, dat ik in de thans opkomende voorliefde voor lichte comédie en satyre, en vooral het moderne, Fransche blijspel in zijn bekoorlijksten vorm: Achard, Savoir, Giraudoux, voor dit strijdlustige en durvende amateurisme zooveel meer toekomst zie. Van een blijkbaar nogal haastig in elkaar ge zette vertooning van Jules llomains' ironische parabel van de toekomststad Donogoo-Tonka (door de Delftsche studenten) heb ik helaas niets anders kunnen zien dan het stukje film, waarvoor men Joris Iverts te hulp geroepen had. Eveneens miste ik, eenigen tijd daarvoor, een avond van de ell'tsche katholieke studenten, waar onder regie van Cor Hermus The Man who was Thursday" werd opgevoerd, het onbelangrijke detectiveromannetje van G. K. Chesterton, waarvan de tooneelbewerking plotseling naam verkreeg, door dat Meyerhold er torenhooge constructies van latten- en raderwerk voor bouwde. Wel zag ik, van het Amsterdamsche Unitas', een vertooning van Marcel Achard's ,,Marlborough s'en va-t-en gueire", een kostelijk démasquévan . heldenvereêring, waarbij ChnrcbüTs voorvader allercharmantst in zijn hemd gezet wordt en toch met dien innig-blijden lach,-die Achard zoo eigen is, het menschelijke en altcmenschelijke nim mer voor de grimas verdwijnt. In de opvoering - iets te zwaar voor de kleine muziek, die in dit stuk klinkt vergoedde echter een breed en zwie rig gespeelde Marlborough de teleurstelling van eenige Hollandsche joffers, die tevergeefs .de porceleinen poppen van een speéluurwerk poogden te zijn. Deze opvoering stond, evenals die van Komains' Donögoo", onder de in zulke zaken reeds zeer thuis geraakte regie van Adriaan Ifooykaas, die echter de opvoering van Somerset Maugham's ,,De Brief", die dezer dagen voor het Dietsch Studenten Congres to Groningen gegeven wordt, buiten beschouwing gelaten wel haar beste TVIYNENBUBG MUY5 succes bereikte met een joyeuzen avond te Wageningen, door een zeer gelukkig samengaan van het stuk, de lichte regie en het fijne, intelligente spel der hoofdpersonen. Helaas durft ons beroepstooneel Savoir (en vooral zijn later en zoo veel kundiger en geraffi neerder werk dan die reeks onschuldige blijspelen van vijftien jaar geleden), nog maar zoo zelden aan. Waarom? Juist dat mengsel van weeke charme en bitteren spot, die adder onder het gras" bij alle virtuoze gratie van geest, maakt dit werk zoo aantrekkelijk, zoo geniaal dikwijls en zoo oneindig veel dieper en doordringender dan het misschien bij eersten indruk schijnt. Zijn onlangs uitgegeven Trois Comédies d'Avantgarde"?waarvan het thans te Wageningen vertoonde .,Le Dompteur" het middenstuk eener duidelijke trilogie uitmaakt?? raken het wezen der comédie in een bijna alle gorische beteekenis. Savoir speelt men niet ongestraft". Er gaat wanneer de verbeelding niet meer het terrein voor zich alleen heeft, altijd iets, en het beste, verloren. Niettemin hebben de Wageningsche studenten. wier voorstellingen wel tot het beste behooren wat het Studententooneel de laatste jaren heeft opgeleverd, hiermee opnieuw een succes behaald, ; waarop men daar trotsch kan zijn: een pracht van een hoofdrol, een regie, een decor, dat blijk gaf, den subliemen geest van dit stuk juist en luchtig verstaan te hebben. . Het is jammer, dat wanneer zooals hier de laatste jaren in Wageningen er werkelijk een soort ensemble" ontstaat en dan naast het expe riment ook het spelresultaat positieve waarde begint te verkrijgen, een logische opschuiving in het studentenleven dit werk misschien morgen den dag weer vernietigt. Hopen kan men slechts. dat het dan juist lang genoeg heeft geleefd, om op zijn bescheiden, maar frissche en baanbre kende wijze het zooveel tragere beroepstooneel voor te gaan en op eigen hand te probeeren wat een jong geslacht in onze schouwburgen te lang vergeefs gezocht heeft. v-»s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl