Historisch Archief 1877-1940
i,-^-s
v' "-J*?*.**
5#^
K' .'.'--«H'
f V <?"-?* i
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 APRIL 1931
No. 2809
No. 2809
*'
l
BIOSGOPY
door L. J. Jordaan
llohert Slodniak Absehled".
Kenibranilt-Theater
TT* ENIGEN tyd geleden bracht De Uitkijk"
JT^ het eerste werk, voor ons land, van Robert
Siodmak, met de zwijgende film: ,,Menschcn am
Sonntag". Er is van deze aardige, frissche en ook
wel knappe film een ophef gemaakt, die mij niet
geheel verantwoord scheen en die ik vrees voor een
niet gering deel te moeten toeschrijven aan het
sensationeele feit, dat de spelers geen beroeps
acteurs, maar eenvoudige ,,particulieren" waren.
In de repliek op een Ingezonden" merkte ik
reeds op, dat het werken met niet-beroepskrachten
niets nieuws was en dat?van Flaherty's Nanook"
af, tot de Kussen toe dit toepassen van het
ideaal-filmsujet bij herhaling is geschied. Zelfs
in ons eigen land hebben Franken, Last en Ivens
reeds een dergelijke poging gewaagd al geef ik
dadelijk toe, dat het resultaat de vergelijking met ?
..Menschen am Sonntag" geenszins kan doorstaan.
Voor het overige was Siodmak's eersteling een
gaaf en zuiver stuk filmarbeid, dat de periode,
waarin beeldcompositie, montage en rythmeering
de beteekenis van het cinegrafisch product be
paalden, mede waardig hielp afsluiten.
Intusschen heeft de techniek een verandering
ondergaan, die van de oude methode en de vroe
gere normen maar heel weinig meer overliet.
Wij staan nu voor een .conceptie met tot op
zekere hoogte geheel nieuw materiaal en waar
de zwijgende film in de groote wereldproductie
voorloopig heeft afgedaan, dienen wij onze spijt
over deze waarheid dapper weg te slikken en al
qnze aandacht te concentreeren, op datgene wat
komen gaat. Ki'aclvtetis deze overweging aarzel ik
dan ook niet, de belangrijkheid van Abschied"
aanzienlijk hoogor te stellen dan die van Menscheii
am Sonntag".
Het is in den prilleu staat van wording, waarin
de klankfilm nog verkeert, zeer moeilijk een
houdbaar criterium vast te stellen voor de waarde
van ieder nieuw experiment. Toch biedt zich,
naar ik geloof, wel degelijk een .vaste norm aan
in de vraag: Wat zou van deze film terecht zijn
ge-komen, zonder de microfoon? Anders gezegd:
f n hoeverre maakt de geluidsiactor een inteyrcercnd
deel vit van de totaal-conceptie? Het blijkt dan al
dadelijk,dat de waardelooze specimina der klankfilm
zich zqnder schade laten vervangen door revue en
operette (?Drei von der Tankstelle",
BroadwayMelody", Singing Fooi") of door het gesproken
tooneel (?Affaire Dreyfus", Wat iedere vrouw
verlangt", Zwei Weiten"). Terwijl anderszins de
belangrijke experimenten zonder de filmische toe
passing van het geluid (?Menschen im Kafig")
of den dialoog in (?Marokko") niet denkbaar zijn.
Bij deze reeks belangrijke en vruchtdragende
proefnemingen, die zich in den laatsten tijd met
verrassende en verheugende snelheid aandienen,
sluit Siodmak's Abschied" zich op gelukkige wijze
aan.
Inderdaad blijkt deze film vóór alles van een
sterke cinegrafische noodwendigheid. De rommelige,
vulgaire, beklemmende atmosfeer van een klein
burger-pension is hier door de oorspronkelijke
activiteit van de camera weergegeven. Die sterke
suggestie, waarbij men het stof proeft en de be
nauwdheid van het kamertjes-leven als een lijfelijke
beklemming ondergaat, is alleen door de film moge
lijk en ontleent niets aan andere uitdrukkings
vormen. Maar daarbij is de geluidsfactor een even
krachtig, even onmisbaar element. Daar is in de
eerste plaats de muziek. Wij zijn helaas, nog niet
zoover, dat deze -?op zichzelf overigens adorabele
muze - energiek en formeel uit het cinegrafisch
werk gebannen werd. Maar met het gebruikelijke
gedonderjaag van sentimenteele, smelterige rnuzi.
GE NEB A A JL AGENTEN VOOR
ABIATE UR-KINO- UITRUST! N O
FOTO-SCHAAP & Co.
BFVI 8 AMSTERDAM
kale illustratie" zingende of banjoende sujetten,
werd hier afdoend gebroken. Het lied, waarmee
de film opent en dat haar slot vergezelt, kreeg
ditmaal de rol van bespiegelende, resumeerende
pro- en epiloog zondev de hinderlijke opzette
lijkheid en stijlloosheid, die het muzikale element
anders pleegt te sieren. De pianist-aan-Iager-wal,
die den godsganschen dag voor zijn instrument zit
te preludeeren, als het vleesch-geworden trieste,
steriele talent, vormt een markante noot in deze
bonte samenpakking van twijfelachtige existenties.
Bovendien levert hij een behoorlijk verantwoorde
muzikale bindstof zonder dewelke men nu
blijkbaar een ,,klank "-film nog niet schijnt aan te
durven. In dit opzicht noteeren wij een gelukkige
trouvaille, naast het chanson in HenéClair's
Sous les toits de Paris".
Bij de niet-muzikale geluids-elementen dringt zich
in de eerste plaats op, het geraas van den alom
tegenwoordige n stofzuiger. Midden tusschen de
Chopin-fragmenten en den teederen liefdesdialoog
midden in de spannende stilte, waaronder de
verloopen baron strooptochten in andermans
kamers onderneemt, valt dit irriteerende, luide
en barokke spectakel.... symbool van het leege,
ruchtige, bemoeizieke pensionbestaan. Een motief
pijnlijk en grotesk tegelijkertijd dat den
cynischen grondtoon van het geheel op navrante
wijze accentueert.
Verder is daar de scène van den aschbak met
de sigaretten-eindjes.... schamel en miserabel
stilleven, met cynische onbeschaamdheid als
closeup gegeven. Maar van dit jammerlijk geprofaneerde
wierookvat stijgen teere rookkrinkels op, mystieke
vloeiende arabesken teekenend tegen het zwijgende
zwart van de stille kamer. En ergens vandaan
aarzelen zachte stemmen verstilde naklanken
van het liefdesspel, dat zich eeuwig herhaalt,
blind en ongevoelig voor de ontwijding van het
milieu. Dit merkwaardige fragment, dat den be
schouwer in een wonderlijke hulpeloosheid en
ontreddering der gevoelens achterlaat en aan het
werk een eigenaardige diepte verleent^ zoekt zijn
weerga in welken anderen expressievorm ook.
Maa,r daarbij ia het in zijn zuiver filmische struc
tuur een triomf voor de film en wel zeer in het
bijzonder voor het nieuwe materiaal, dat de klank
film is. Ik laat het voor wat de vormgeving
betreft bij deze beide opvallende voorbeelden.
De aandachtige beschouwer zal er tallooze andere
voor het grijpen vinden. Nu nog iets over den dia
loog. Deze is aanzienlijk minder geladen en zwaar
van beduiding, dan in het ? ten dezen opzichte
onovertroffen Marokko" van von Sternberg.
Maar zij bezit in hooge mate een eigenschap, die
ik in meer Duitsche films opmerkte met na,me in
de laatste film: Das gestolene Gesicht" en die ik
zou willen noemen: de montage van het woord.
Op een bepaald moment breekt een scène af bij
een spannende, of teedere, of tragische vraag.
Zonder overgang geeft het beeld, onmiddellijk
daarop een of andere dwaze situatie en de dialoog
begint met een uitroep, die als een geparodieerd
antwoord aandoet. Een voorbeeld: Op het punt
om van zijn meisje te scheiden, dat hij nimmer zal
weerzien, roept de jongen vertwyfeld uit: Aber
um Gotteswillen, was wünschest Du denn von
mir ?!''.... Eine Zigarette, bitte!" Het is de
gesjochte baron, die in een onmiddellijk aanslui
tende scène bij den verloopen pianist om sigaretten
bedelt en deze onbedoelde, wrange repliek geeft.
In de geprononceerd cynische Lebens-vernemung
van deze film, heeft dit ironische enchaineeren van
twee onafhankelijke dialogen een zeldzame, bij
tende scherpte. Ongeveer van dezelfde schijnbaar
argelooze venijnigheid, Welke twee naast elkaar
geplaatste fotografische Tegenstellingen" kunnen
hebben: een curieus machtsmiddel van de klank
film, dat wij in het oog dienen te houden!
Tenslotte blijft daar de opzet van deze merk
waardige film, die van een respectabelen moed en
loffelijke onafhankelijkheid getuigt. Noch in de
gedurfde keuze van het nuchtere, on-romantische
pensionleven noch in het wrange, cynische
slot is een enkele concessie aan Jan, den Uitgaandèr,
gedaan. Zonder zich te bekommeren om de
recettevraag heeft de cineast een bittere, maar oprechte
levensopvatting tot het einde toe uitgedacht
en het tolereeren Van deze ongehoorde stout
moedigheid, geeft de UFA een goede aanteekening,
als wij in langen tijd niet mochten noteeren.
De keuze der sujetten en hun hanteering is,
over het geheel genomen voorbeeldig. Alleen de
werkster is net iets te nadrukkelijk aangezet voor
een filmische creatie en zal deswege ongetwijfeld
de eerepalm wegdragen bij de collega's, die op
fraai spel" uit zijn.
HOTE l CAFÉ-RESTAURANT
HtTGOUDIM HOOFD
REMBRANOTPLEIN 37-39 -TEL 34I5O
De Bonbonnière van het Rembrandtpleln
Couvert a 12.50.
Restaurant Ier tage.
Filmliga: Polygoon^-programma
Haar gewoonte getrouw wydde de Filmliga ook
dit seizoen een voorstelling aan de Nederlandsche
cinematografie. Voor deze gelegenheid was haar
belangstelling getrokken door de in de laatste paar
jaren zeer op den voorgrond tredende activiteit der
Haarlemsche Polygoon"-onderneming. Zij was
op den gelukkigen inval gekomen het verspreide
oeuvre dezer filmaatschappïj in chronologisch en
historisch verband de revue te laten passeeren en
had daartoe in overleg met de directie een
zorgvuldige keuze gedaan uit het werk der ver
schillende cineasten. Behalve fragmenten uit de
groote films Stalen Knuisten" en Triomf"
respectievelijk van J. de Haas en Jan Jansen
door de ontwerpers zelve uitgezocht en gemon
teerd, stonden op het programma een stuk jour
naalgeschiedenis der laatste tien jaren, alsmede
Indische Dansen" werk van de beide camera
veteranen, B. D. en I. A. Ochse. Ten slotte een
fragmentarisch stukje cinegrafie van een debutant,
A. Keyser. Het wil heel wat zeggen, dat tusschen'
al dit sterke en knappe werk, deze jeugdige begin
ner op onmiskenbare wijze de aandacht wist te
trekken. Het fragment, Lente", verraste door
een zekerheid van structuur, een fijnheid en rijk
dom van beeldwerking, die niemand zou doen ver
moeden, dat de auteur nog slechts enkele maanden
bij den staf der Polygoon" en daarmee daad
werkelijk in het gilde der camera-mannen is op
genomen.
Het hoofdbestanddeel van dit programma
de films van De Haas en Jansen werd te dezer
plaatse reeds uitvoerig besproken. Rest dan alleen
nog te wijzen op het belang van de voorstelling.
Door het aldus samenvatten van den arbeid, welke
de Polygoon-Maatschappij den laatsten tijd heeft
geleverd, gaf de Liga niet alleen een belangwekkend
«verzicht van den groei dezer, als uitsluitend indu
strieel en commercieel aangevangen onderneming
doch erkende daarmee tevens het kunstzinnig
streven van een sterke en zelfstandige groep, die
deze erkenning volkomen heeft verdiend.
HOOFIEN'S ROOMBOTER
WORDT SPECIAAL BEREID
Tentoonstellingen
Kunst- en antiekhandel Sena, den Haag.
Schilderyen van Herman Co.urtens. Tot 5 April
(10?17 uur).
Huize van Hasselt, Rotterdam. Werk van A.
Stahl, Chris Lanooy. Tot 6 April (10?17 uur).
H. Pander te 's-Gravenhage. Tentoonstelling
van eenvoudige interieurs van Prof. Franz
Schuster. Tot 16 April.
Rijksmuseum (Ingang Hobbemastraat), Am
sterdam. Tentoonstelling Het Hollandsche In
terieur in de XVIIle eeuw. Tot 3 Mei.
LEZING LOUIS SCHRIKKEL.
In den Kunsthandel Aalderink Singel 348 zal
Louis Schrikkel schilderijen en Grafisch werk ten
toonstellen van Zaterdag 4 April a.s. tot 25 April
d.a.v,
De heer Schrikkel stelt zich voor een lezing
te houden over zijn werk op Dinsdagavond 7 April,
waarvoor kaarten in bovengenoendèn kunst
handel gratis verkrijgbaar zijn.
MEUBELEN
l
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 APRIL 1931
r
-,.
pARK5TRAAT
DEN HAAG
Nieuwe signifische
literatuur
door Mr. H. Giltay
f|l WEE nieuwe geschriften op signif isch terrein:
J een inleiding en een signifisch-philosophische
studie*).De eerste van den Meester: Prof.Mannoury,
de tweede van zijn leerling, den heer Esch. Prof.
Mannoury's geschrift is in de eerste plaats bedoeld
voor jongere studenten in de wiskunde, maar zal
ongetwijfeld ook aan niet-mathematici, die zich
in de gedachtenwereld der significa wenschen te
oriënteeren, goede diensten kunnen bewijzen. Er
zijn in den loop der laatste tientallen jaren ver
schillende belangrijke signifische studies ten onzent
verschenen, maar aan een systematische inleidiny
had het tot dusverre ontbroken. Reeds hierom
alleen is Prof. Mannoury's publicatie dankbaar te
begroeten. Maar wij zijn den schrijver tot te meer
dank verplicht voor de bij uitstek klare en een
voudige wijze, waarop hij de hoofdbegrippen der
significa heeft weten uiteen te zetten. Indertijd
mocht ik, naar aanleiding van prof. Mannoury's
Mathesis en Mystiek, reeds in dit blad wijzen op de
geheel eigenaardige taalmacht van dezen schrijver.
Terwijl bij de meeste schrijvers de taal n bepaald
karakter heeft, bijv. overwegend
abstract-intellectueel of intuïtief-emotioneel of concreet-beeldend is.
heeft Prof. Mannoury vrijwel alle taairegisters tot
zijn beschikking. Dit komt ook weer in dit geschrift
tot uitdrukking; ofschoon het, uit den aard van
zijn opzet, een sterker abstract karakter draagt
dan bijv. zijn genoemd boekje over Mathesis en
Mystiek" Maar nooit wordt zijn taal doode taal.
Ook in de meest abstracte passage's herkent men
den man, die eens deze merkwaardige woorden
sprak: En toch, en toch.... en toch is de wiskunst
geen wiskunst-zonder-meer, immers zij is niet
zonder schoonheid. Diezelfde gevoelloze, koude
cijferbouwsels zijn in staat de adept een ontroering
te doen doorleven, die naar ontzag, naar ver
ering, naar devotie zweemt. Noem het regelmaat,
noem het harmonie, noem het rythme, maar er is
iets in de wiskunst, dat zich niet becijferen laat."
(..Over de sociale beteekenis .van de wiskundige
denkvorm", Amsterdamsche aanvaardingsrede,
Noordhoff 1917, p. 8).
Zoo is ook deze theoretische inleiding geen
theorie-zonder-meer", maar de sterk-levende
uiting van een scherp-logischen n intuïtieven
geest, die het wezen van het woord klaarder ziet
en dieper voelt dan wellicht eenige ander
Nederlandsch schrijver.
Ik zal niet beproeven van den inhoud van Prof.
Mannoury's inleiding hier een beeld" te geven.
want dit is onmogelijk. Het boekje vormt n
onscheidbaar geheel, dat men in zijn geheel moet
lezen of niet lezen. Er zijn altijd nog, menschen.
die de aardigheid van significa niet kunnen inzien
en met hun automatisch taalgebruik best tevreden
zijn. Zooals er ook menschen zijn, die niet begrijpen
waar psychoanalyse goed voor is. Deze laatsten
kunnen soms nog weieens tot inkeer komen, wanneer
zij bijv. zien, dat een zenuwzieke neef door psycho
analyse genezen is. Maar de steile
anti-significamenschen zijn vrijwel onverbeterlijk. Want om
vatbaar te zijn voor de denkbeelden der significa,
moet men althans ns in zijn leven diep hebben
gevoeld, hoe gebrekkig, hoe onmachtig, ja hoe
ziek onze taal is. En daarvoor is een zelfbezinning
noodig, die in onzen naarbuiten-levenden tijd,
maar al te zeldzaam is.
Het boekje van den heer Esch kan ik niet zoo
onverdeeld bewonderen. De schrijver is zonder
twijfel een ruim, intelligent, gevoelig man. En ook
*) Woord en Gedachte, een inleiding tot de
signifika, inzonderheid met hel oog op het onderwijs
in de wiskunde, door Gr* Mannoury, Noordhoff,
Groningen 1931. De Ideale Uitdrukking,
ir/nifisch-philoêofische ideeën, door W. Esch, Em.
Querido, A'dam. 1030.
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 :* Amsterdam»
Oostcrsche & Europeesche antiquiteiten
Oude en Modarne schilderijen en plastieken
4 Neger kun tt & Ethnographlca v.
Aan den vooravond van het S.D.A.P. Congres
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
Oorlog aan den oorlog.. .. ook met dit tweesnijdend wapen ?
geeft zijn boekje blijk van signifisch besef. Maar
er is n ding, dat mij bij de lezing voortdurend
hinderde, en dat is het gemis aan oorspronkelijk
heid. De heer Esch is een leerling van Prof. Man
noury en droeg zijn studie aan zijn meester op.
Daartegen kan niemand bezwaar hebben. Maar
wel heb ik bezwaar tegen het feit, dat de lieer
Esch, zijn gansche boekje door, n bepaalde zijde
van zijns meesters schrijftrant volslagen imiteert.
zoozeer, dat men, bij oppervlakkig inzien van het
boekje, zou kunnen meenen een pennevrucht van
Prof. Mannoury voor oogen te hebben. Bij opper
vlakkig inzien. Want bij scherper toezien ont
dekt men den namaak, man fühlt die Absicht
und man ist verstimmt. De heer Esch heeft ?
bewust of onbewust -precies zoo willen schrijven
als zijn meester. Precies zoo grillig en geestig en
diep. Maar wat bij den meester natuur is, is bij hem
manier. En het spijt mij het te moeten zeggen
T?een vervelende manier. De lezer wordt door
loopend (aangesproken als Geachte Medestotte
raar". Dat moet waarschijnlijk geestig beduiden,
maar ik vrees dat weinig lezers er de geestigheid
van zullen beseffen. En dat is hu maar n ding.
Maar het is typeerend voor het geforceerde karak
ter van het heele boekje. Misschien heeft het
ongelukkig getroffen, dat ik juist Prof. Mannoury's
inleiding had gelezen, toen ik déstudie van den
heer Esch in handen kreeg. Wie pas echte
Chineesche thee heeft gedronken kan een kopje
kamillenthee allicht weinig savoureeren. Maar ik
geloof niet, dat ik het boekje van den heer Esch
ooit, onder welke .omstandigheden ook, bijzonder
zou hebben kunnen waardeeren. Het is te weinig
eigen, te gewild, te gemaakt. Waarmee ik niet wil
beweren, dat de heer Esch niets te zeygen had,
cHAKEL
iljGÊ\y6G 11-17 «AMSTERDAM
Kleermakerij
Bij ons verkrijgbaar N.R.V MONTA SCHOENEN
dat de moeite van 't lezen en 't schrijven waard
is". Neen! De heer Esch had wel degelijk wat
te zeggen, maar hij heeft zijn gedachten te kort
gedaan door ze te kleeden in een pakje, dat hun
niet paste. Zijn boekje maakt den indruk van een
langen, mageren jongen, die het costuum van zijn
kleinen, pezetten vader heeft aangetrokken.Wat
wel even potsierlijk is, maar niet geestig. En wat
voor ernstige signifische bespiegelingen, als hoe
danig de studie van den heer' Esch toch bedoeld is,
zeker niet aanbevelingswaardig is. Ik hoop later
nogeens iets van den heer Esch te lezen, dat be
antwoordt aan den eersten eisch, welken men aan
een signifisch geschrift mag stellen: dat het een
eigen ? taaidaad" is.
VAM riELLE!5
TABAK
IS KWALITEIT