Historisch Archief 1877-1940
'f-, i
"DB GROENE AMSTERDAMMER VAtTil APRIL 1931
Huwelijksvermogensrecht
door Prof. Mr. F. G. Scheltema
IN mijn vorig artikel, gewijd aan het door de
regeering aanhangig gemaakte ontwerp van
wet tot regeling van het huwelijksvermogensrecht,
besprak ik, wat er volgens dat ontwerp met de
vermogens van twee huwenden geschiedt, indien
zij geen huwelijksche voorwaarden maken. Er
bestaat dan tusschen hen algeheele gemeenschap
van goederen, evenals volgens onze geldende wet;
maar de regeling dier gemeenschap is, vooral met
het oog op de belangen der vrouw, een heel wat
betere dan die, welke de geldende wet geeft, al is zij
naar wij zagen, niet ideaal.
De echtgenooten kunnen intusschen, door het
maken van huwelijksche voorwaarden, bereiken,
dat tusschen hen een ander stelsel van vermogens
recht geldt dan het wettelijke, en het ontwerp laat
hun in dit opzicht volle vrijheid. ledere denkbare
financieele verhouding is geoorloofd, mits deze
maar niet strijde met de openbare orde of de goede
zeden.
Zoo kunnen de echtgenooten iedere gemeen
schap volledig uitsluiten en dus den vorm der vol
komen gescheiden vermogens kiezen. Bij dezen
vorm staan man en vrouw in vermogensrechtelijk
opzicht geheel zelfstandig en gelijkgerechtigd
naast elkaar: dit feministisch ideaal is dus volgens
het ontwerp bereikbaar. Ook naar de bestaande
wet is de uitsluiting van iedere vermogensge
meenschap mogelijk, maar in tweeerlei opzicht
is de regeling van het ontwerp voor de vrouw toch
gunstiger dan die van het geldende recht. In de
eerste plaats is naar de bestaande wet, ook bij
volledige vermogensscheiding, het beheer van
de goederen der vrouw bij den man, tenzij het
tegendeel is bedongen, terwijl volgens het ontwerp
dat beheer, indien het tegendeel niet is bedongen,
bij de vrouw zelve berust. In de tweede plaats
maakt het ontwerp, gelijk wij nog nader zullen
zien, een eind aan de handelingsonbevoegdheid
der gehuwde vrouw, zoodat deze zelfstandig, zonder
de hulp des mans te behoeven, vermogensrechte
lijke handelingen zal kunnen verrichten. De vrouw,,
die met uitsluiting van verdere gemeenschap huwt,
zal, volgens het ontwerp, in vermogensrechtelijk
opzicht dus even vrij en zelfstandig zijn als de man.
'Het is een groote verdienste van het ontwerp,
deze mogelijkheid te scheppen.
De echtgenooten kunnen intusschen ook minder
ver gaan: tusschen de twee uitersten van algeheele
gemeenschap en volkomen scheiding van ver
mogens kunnen zij tusschenvormen kiezen; enkele
daarvan zijn in het ontwerp bijzonderlijk geregeld,
te weten de gemeenschap van winst en verlies,
die van vruchten en inkomsten beide ook in de
bestaande wet geregeld en de verrekening van
winst en verlies, die tot dusverre in onze wet
niet voorkwam. Op de wijze, waarop in het ontwerp
deze zgn. beperkte gemeenschappen zijn geregeld,
zou in vrij sterke mate detailcritiek zijn te oefenen;
ik kan daarop thans echter niet ingaan, en volsta
met mede te deelen, dat de drie beperkte gemeen
schappen hierin overeenkomen, dat elk der
echt?- genooten voor zich behoudt, wat hij bij het huwlijk
aanbrengt, of gedurende het huwlijk door erfenis of
schenking verwerft; slechts de winst en het verlies
bij de gemeenschap van vruchten en inkomsten
alleen de winst worden gedeeld.
Volgens onze bestaande wet moeten de huwe
lijksche voorwaarden vóór het aangaan van het
huwlijk worden gemaakt, en zijn zij gedurende het
huwlijk onveranderlijk. Voor deze onveranderlijk
heid der huwelijksche voorwaarden bestaat geen
goede grond. Waarom zou men echtgenooten, die
op jeugdigen leeftijd hun onderlinge vermogens
positie regelden, tot in lengte van dagen aan die
regeling verbonden verklaren? De omstandigheden
kunnen in sterke mate veranderen; erfenissen
kunnen in het zicht komen, waarvan vroeger niet
werd gedroomd; man of vrouw kunnen in hun
carrière zóó zijn geslaagd, dat de
vermogensaspectengeheel andere worden. Er is in deze en der
gelijke gevallen geen reden, de echtgenooten te
binden aan wat onder geheel andere omstandig
heden .werd overeengekomen, mits er maar voor
wordt zorg gedragen, dat hun schuldeischers van
een plotselinge wijziging van de vermogensver
houding niet de dupe worden.
Aldus ook de gedachtengang van het ontwerp:
het laat toe, huwlijksche voorwaarden zoowel voor
als gedurende het huwlijk te maken, en eens ge
maakte te wijzigen; het geeft dus volle vrijheid,
om bijv. een algeheele gemeenschap van goederen
om te zetten in een beperkte gemeenschap of in
algeheele scheiding van goederen en omgekeerd.
Maar om benadeeling van schuldeischers te voor
komen, is bepaald, dat, zoo de huwlijksche
voorwaarden staande huwlijk worden -gemaakt of
gewijzigd, de rechter zulks moet goedkeuren;
deze roept de schuldeichei's op, en kan zich dus over
tuigen, of de noodige maatregelen zijn genomen
teneinde hun benadeeling te voorkomen.
lfltfll-P8nsion?JTVELT-HUYS»
Tel 17. HATTEM. ?.17.
met eigen dennenbosch van 5 H.A.
Tennisbaan, Garage, kamers »?
«gwater, centrale verwarming, en*,
o*"»prosp. op aanvrage. V*6r «n «UMJ.O.Üfduetl..
vrouw echter niet wordt gebonden. In de practijk
zal zij dus moeilijk een wederpartij vinden, bereid,.
met haar overeenkomsten aan te gaan; haast altijd
zal zulk een wederpartij verlangen, dat de man de
handeling der vrouw bewilligt, teneinde te bereiken.
dat de gemeenschap door die handeling gebonden
wordt. Slechts voor de vrouw, die eigen goederen
heeft in het bijzonder voor de vrouw, gehuwd
met uitsluiting van iedere gemeenschap is
detoegekende handelingsbevoegdheid practisch van.
belang; voor de in algeheele gemeenschap gehuwde
vrouw heeft zij weinig beteekenis. Maar dit
laatsteis nu eenmaal een onvermijdelijk gevolg van het
gemeenschapsstelsel, en o.i. kan men daarvan.
den ontwerper dan ook geenerlei verwijt maken.
* *
'ó&
Een ander belangrijk punt, ten aanzien waarvan
met voldoening mag worden geconstateerd, dat
het ontwerp verbetering brengt, betreft de hande
lingsbevoegdheid der gehuwde vrouw.
Naar bestaand recht is de gehuwde vrouw
handelings-onbevoegd: zonder toestemming van
den man kan zij niet rechtsgeldig koopen, schenken,
huren e.d.; de overeenkomsten, die zij zonder
toestemming aangaat, binden haar niet. Deze
regeling, die de gehuwde vrouw met een onmondig
kind op n lijn stelt, was in de bestaande wet
reeds in menig opzicht doorbroken: voor de ge
wone huishoudelijke uitgaven bijv. werd de vrouw
geacht, de bewilliging des mans te hebben ver
kregen. Het ontwerp maakt uu deze uitzondering
tot regel: het spreekt niet langer van de handelings
onbevoegdheid dor gehuwde vrouw, waaruit volgt,
dat zij, als ieder ander volwassen persoon, voortaan
handelingsbevoegd zal zijn.
Deze handelingsbevoegdheid zal bestaan, on
verschillig of de vrouw is gehuwd in algeheele
gemeenschap, in beperkte gemeenschap, of met
uitsluiting van iedere gemeenschap. Intusschen.
practtsch gesproken zal de verworven handelings
bevoegdheid in het eene geval toch een geheel
andere beteekenis hebben dan in het andere.
Wanneer de vrouw handelt,Verbindt zij tegenover
haar schuldeischers, gelijk vanzelf spreekt, haar
eigen goederen, n, gelijk eveneens van zelf spreekt,
niet de eigen goederen van haar man. Maar hoe
ten aanzien van de goederen der gemeenschap,
die aan man en vrouw gezamenlijk toebehooren:
kunnen de schuldeischers der vrouw op die goederen
wel of niet verhaal nemen? Het antwoord, dat het
ontwerp daarop geeft, luidt ontkennend, en moest
welhaast ontkennend luiden. De gemeenschap
immers' wordt beheerd door den man; maar met
dat beheer door den man kan onmogelijk samen
gaan een verbonden worden van de goederen der
gemeenschap door de handelingen der vrouw; van
deugdelijk beheer zou onder die omstandigheden
geen sprake meer kunnen zijn.
De consequentie van een en ander is, dat voor de'
normale vrouw d.i. voor de vrouw, gehuwd in
algeheele gemeenschap van goederen de haar
door het ontwerp verleende handelingsbevoegd
heid eigenlijk slechts van theoretische waarde zal
zijn. Zij mag rechtens met derden handelen, maar
er zijn geen goederen, waarop die derden hun aldus
verkregen vorderingen kunnen verhalen; eigen
goederen heeft de vrouw niet; alles wat er is, valt
in de gemeenschap, die door de handelingen der
Intusschen het is het laatste punt
waarópik de aandacht heb te vestigen maakt het
ontwerp voor n zeer belangrijke categorie van.
handelingen op het vorengaande weer e>m uit
zondering. Als de handelingen der vrouw betreffen
de gewone behoeften der huishouding waaron
der mede worden verstaan de gewone behoeften
van de kinderen en van elk der echtgenooten
verbindt zij tegenover derden niet slechts zichzelve,.
maar ook den man, en dus tevens de gemeenschap.
Op het terrein der huishouding is dus de pri
maire positie der vrouw volkomen erkend: leve
ranciers, met wie de vrouw handelt, weten, dat
zij hun vorderingen op alle goederen der echtge
nooten zullen kunnen verhalen. Wel wordt den
man gelegenheid gegeven, door publicatie zijn aan
sprakelijkheid in dezen te beëindigen, maar deze
bevoegdheid, waardoor de huishoudelijke zorg der
vrouw kan worden lamgelegd, wordt door het ont
werp onder rechterlijke controle gesteld;, een on~
redelijk gebruik door den man van die bevoegdheid
kan* op verzoek der vrouw, door den rechter worden
gekeerd.
De vrouw kan dus ten behoeve van de huis
houding rechtsgeldig schulden aangaan, waarvoor
de gezamenlijke goederen der echtgenooten aan
sprakelijk zijn. Maar om de huishouding te drijven,.
behoeft de vrouw vóór alles contanten, en,.
wanneer de echtgenooten in algeheele gemeenschap
gehuwd zijn, zal de man, als beheerder der ge
meenschap, haar die contanten moeten ter hand
stellen. Hoe, wanneer de man dat weigert? Het
is m.i. een van de grootste verdiensten van het
ontwerp, ook in deze materie te hebben voorzien,
door de vrouw de bevoegdheid te geven, van den
werkgever haars mans te verlangen, dat een deel
van diens loon wordt ingehouden en aan de vrouw
wordt afgedragen. Zoo kan zij langs eenvoudigen
weg haar natuurlijk recht op het loon van den man
ten behoeve van het ge/,in doen gelden.
De practijk van iederen dag wijst uit, dat aan
een dergelijke regeling groote behoefte bestaat.
Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal
Str, koud en warm water op alle kamers
PRIVÉBADKAMERS - LIFT - Telefoon 22223
' Een Dozijntje uit Liedjes voor kleine en groote
kinderen", woorden van A. M. Jansen; Muziek van
M. Overman?Zollner, Uitgave P. Noórdhof,
Groningen.
S. M. Bouman?van Tertholen. Waar kleine
feinderen gaarne van zintjen, 12 geïllustreerde
liedjesvoor- de frobelschool en de laagste klassen van de
lagere school. Derde deeltje, tweede druk.
UitgaveP. Noordhof, Groningen.
GARDE-MEUBLES DEN HAAG
BATENBURG & FOLMER
HUIJQEMSP ARK g2, TEL. 11OSO
BI 1111 k ? T«rl«w«n-V«rxoro Ing Qamntl*
No. 2810
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN u APRIL
SPREEKZAAL
Crisis en verlaging der loonen
MET veel belangstelling las ik gedurende de
laatste weken de in uw weekblad verschenen
artikelen over de eventueele wenschelijkheid van
verlaging der loonen ter verbetering van den
huldigen economischen toestand en stemde met
vele daarin gemaakte opmerkingen in.
Het wil mij evenwel voorkomen, dat in deze
artikelen, zoowel als trouwens in zoovele andere
publicaties die men over dit onderwerp onder de
oogen krijgt, de eigenlijke kern van het vraagstuk
niet wordt geraakt.
Wellicht is dit toe te schrijven aan de begrenzing
der ter beantwoording voorgelegde vraag, waarbij
de steller aan het onderzoek naar oorzaken en
mogelijke oplossing der zich steeds herhalende crises
niet de noodige ruimte geeft. Door n.l. de vraag
op te werpen of ter bestrijding van dergelijke
crises de loonen wel of niet verlaagd moeten worden
raakt men slechts de kanten van het eigenlijke
vraagstuk, dat immers in de verbetering van ons
geheele economische probleem gezocht moet wor
den.
De heer Zaalberg in zijn artikel van 7 Maart j.l.
zegt duidelijk, en ik neem aan, dat er tegenwoordig
weinigen zullen zijn, die niet met hem instemmen,
dat het probleem er in den grond een van ver
deeling der voortbrengselen is. Hoe men het
beste, het meeste en het zuinigste kan produceeren
behoeft immers heden ten dage geen probleem meer
te zijn, terwijl van overproductie niet gesproken
mag worden, zoolang er nog zoovelen niet tot de
verbruikers behooren kunnen. (De Heer Zaalberg
spreekt van 90 pCt. der bevolking, wat zeer goed
mogelijk is).
Men zal het verder er ook wel mede eens zijn.
dat onze hedendaagsche problemen, behalve dan
ten deele veroorzaakt door den alles ontwrichtenden
oorlog, voortvloeien uit de technische en
convmercieele evolutie, die in dévorige eeuw aanving en
die wij in hare geheele ontwikkeling en mogelijk
heden nog steeds niet kunnen overzien, laat staan
de baas worden.
De heer Zaalberg noemt ergens ook met eenige
woorden de kunstmatige belemmeringen van het
ruilverkeer, doch dit is juist het punt, dat ik gaarne
meer uitgewerkt had gezien.
Indien men n.l. ons economisch probleem ter
sprake brengt zoo moet men het toch in zijne oor
zaken en zijne oplossing als een wereldprobleem
zien. Door de groote ontwikkeling van het econo
mische bedrijf,.waarover zoo juist gesproken werd,
en waarin wij ons nog steeds bevinden, moet men
immers tot het inzicht komen, dat het vraagstuk
van productie en distributie voor de wereld als een
geheel opgelost dient te worden en dat geen
deilanden afzonderlijk zulks binnen hunne eigen enge
en hooge tariefmuren vermogen te doen.
Ik weet wel, dat velen, hetzij uit eerlijk erkend
of bedekt eigenbelang, hetzij uit onwetendheid
of gebrek aan ruim inzicht, aan eene dergelijke
oplossing niet willen denken, doch anderszijds is
het toch overbekend, dat vooral na den oorlog
alle groote economen tot dezelfde conclusie zijn
gekomen, reden te meer» waarom het mij steeds
verbaast, dat bij de behandeling dezer problemen
het internationale aspect zoo vaak verwaarloosd
wordt.
Ik ben zeker nog minder dan anderen bevoegd
alle oorzaken van of de oplossing voor een crisis
met zekerheid aan te geven, doch ik geloof mij
niet te vergissen, wanneer ik zeg, dat n der
groote oorzaken van eiken algemeenen crisis, dat
is het niet meer kunnen beheerschen van het
productie- en distributie-systeem" juist gezocht
moet worden in het feit, dat zoovele landen hunne
gemeenschap als een economisch geheel beschou
wen willen en door hunne tarieven een kunstmatig
economisch léven leiden; evenmin lijkt mij be
twistbaar, dat door het afbreken dier tariefmuren
en dus door het scheppen van een veel grootere
economische eenheid, zoo niet de volkomen
heils
Europeesche Politici naar Londen
Teekening voor ,4e Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
Zooals waarschijnlijk om den Mei-boom in Londen gedanst zal worden
staat zou worden geschapen, dan toch de oplossing
van vele problemen zou worden gevonden, die nu
veel onnoodige ellende veroorzaken.
Bij het ontstaan van eene dergelijke groote
economische eenheid, (om te beginnen bijv. met
eene Europssche tolunie) zou dan de vraag of
loonen verlaagd moeten worden zonder eenige aar
zeling ontkennend moeten worden beantwoord.
Men zou ze integendeel zooveel mogelijk moeten
verhoogen en daardoor een nieuw koopkrachtig
publiek scheppen, dat in aantal het tegenwoordige
misschien wel met het 10-voudige zou overtref f en en
dus eene groote aansporing zou zijn voor eene
nieuwe en natuurlijke ontwikkeling van het eco
nomische leven. ? '
Ik'kan'mij niet ontveinzen, dat velen hierop
zullen antwoorden, dat de internationale samen
werking op economisch gebied of juister nog de or
ganisatie van productie en distributie op groote
internationale schaal, eene utopie is, uf in alle
geval tot een niet te bepalen tijdstip moet worden
uitgesteld, en dat «oo.langidie groote economische
eenheid nog niet bestaat en dus de verschillende
landen nog rekening te houden hebben met de tarief
muren, die zij elkaar1 wederzijdsch in den weg
zetten, zij ook moeten trachten hunne eigen pro
blemen binnen die enge grenzen op te lossen.
Mijn wederantwoord daarop is, dat men daarbij
echter nooit vergete, dat men op die wijze te
geenen tijde eene werkelijke oplossing verkrijgen
zal, doch dat het hoogstens overgangsmaatregelen
kunnen zijn tot tijd en wijle .de groote
samenwer. king komen zal; samenwerking die komen moet,
indien de menschheid zich door onwil of onwetend
heid niet te gronde wil richten en aan de totstand
koming waarvan. men liever al zijn kennis en
krachten moest geven, in plaats van zich blind' te
staren op locale omstandigheden, zooals velen
helaas al te vaak doen.
Daarom juist had ik dégeheele vraag anders,
zuiverder, ruimer gesteld willen zien, om daarbij
duidelijk te doen* blijken, dat oplossingen, die
binnen enge grenzen worden toegepast slechts
lapmiddelen kannen eijn, en dat de kern van het
HOTEL GROOT BADHUIS ?? Zandvoort
OPEMXCJ BEGIX MEI
Kamers met volledig pension vanaf f7.50
ONZE ZEEBADINRICHTING is
GEHEEL GEMODERNISEERD
Groote gelegenheid tot het nemen
VAN ZONNEBADEN
vraagstuk moet worden gezocht in internationale
samenwerking als boven bedoeld.
Ik weet zeer goed, dat d it alles niet zoo eenvoudig
is, dat geduld, studie en veel voorbereiding hier
voor noodic zijn, doch ook weet ik, dat al zullen
zich bij de oplossing van dit groote vraagstuk nog
vele onvoorziene nieuwe problemen voordoen, de
oplossing tot de menschelijke mogelijkheden behoort
en tevens tot de meest noodzakelijke dingen; dat
het dus dringend noodig is het zwaartepunt
deistudie in die richting te Ie/gen.
Met alle publicaties wordt toch bedoeld het pu
bliek voor te lichten of uit te noodigen mede te
helpen denken" en een der dringendste aangelegen
heden lijkt mij toch wel door openlijke bestudeering
? dezer werkelijk belangrijke vraagstukken eene pu
blieke opinie voor tébereiden, die straks door haar
aandrang vele belemmeringen uit den weg kan
ruimen, welke hu nog voor eene oplossing onover
komelijk schijnen. '
L,. J. BREMAN
Genua, 30 Maart 1931. ?
UYNENBURG MUYS