Historisch Archief 1877-1940
GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 APRIL 1931
No. 2811
BIOSCOPY
door L. J. Jordaan
The Importance o/Being.... Ernst
Montr-Carlo" ItiJ Tuachtnsky
VAN alle Europeesche import is Lubitsch wel
de eenige, die in Amerika niet ten onderging.
Leni, Murnau, Stiller vonden er, na geestelijk
reeds geruimen tijd ontslapen te zijn, tenslotte ook
nog den lijfelijken dood. Sjöstrom, als kunstenaar
eveneens reeds lang overleden, spookt er
bleeke schim van vergane glorie nog door de
studio's rond, een /.waren gouden ketting ramme
lend achter zich aansleepeud. Dupont en Feyder
ontsnapten op het kantje af aan den ondergang,
door naar Europa terug te vluchten. Alleen
Lubitsch heeft zich volkomen geacclimatiseerd
en voelt zich bij den arbeid in do Californische
amusementsmijnen blijkbaar kiplekker. Tierend
en gesticuleerend, de eeuwige zwarte sigaar
tusschen de tanden, danst hij rondom de sterren
van Hollywood» etaleert ze met een onfeilbaar
winkelchefs-instinct op hun allervoordeeligst en
leeft er met zijn directie het publiek en zichzelf in
vrede.
Intusschen is deze oolijke, opgeruimde kwant
met zijn onverstoorbare gijn en zijn gladde
knaphandigheid, een der meest trieste figuren van de
Hollywoodsche vreemdenkolonie. Erger dan de
radelooze stuiptrek kingen, die het leven van
Stiller en Leni besloten ??erger dan de botte,
inoedelooze capitulatie van Murnau on Sjöstroin,
is deze brUlante zelfbeheersching, die met een
wetenden grijns het beste in zich: zijn ernst en
idealisme, prijs gaf. Want het moge moeite kosten
het ons nog te herinneren het is niettemin
een ontstellende waarheid, dat deze lustige
plexierfabrikant, die fluitend de eene elegante,
\vaterdichte vermaaksf ilm na de andere timmert, eenmaal,
een geheel andere orde toebehoorde. Er was een
tijd, dat Ernst Lubitsch, wroetend en werkend
in den duisteren chaos der wordende film. het licht
xocht en de bevrijding zijner persoonlijklr-id door
de daad. Dat hij met het hartstochtelijke pathos
van een ,,I>ubarry" en de expansieve schittering
van ccii ..Anna Boleyn" storm liep tegen
muren van onverschilligheid en geringschatting.
Dat hij tenslotte in het stille, verdiepte Vlam"
een dwingend pleidooi hield togen kitsch
cultus on ongeloof in voor de jonge, komende
vormgeving. In al deze films uit zijn Europeesche
periode wordt het handelsreixigersmisbaar, dat
Lubitsch uit zijn schmiere-tijd meebracht, krach
tig onderdrukt dooreen onmiskenbaar idealisme ?
een sterk geloof in de toekomst van zijn werk.
Het groote govaar van oen al te gemakkelijke
arbeidswijze.'vindt een_ gelukkig equivalent in zijn
rustelóozen,. inquisitiuven geest. Zijn onophoude
lijk zoeken wijn' energiek reiken naar altijd weer
iets beters en hoogers, behoeden hem voor de
oppervlakkigheid en leegte eener gladde techniek.
Pat Lubitsch in vele opzichten slaagde in dit
opstooten van zijn kunst is een gewichtig ding
dat hij wilde slagen, met den inzet van zijn heele
persoonlijkheid, is oneindig gewichtiger.
Want wanneer hij eenmaal naar Hollywood ver
huisd is, zal zulks ten duidelijkste blijken. Allengs
zien wij dit idealisme verflauwen, tot het volledig
wordt uitgebluscht. Van ,.The Marriage-Circle", via
Porbidden Paradise", Lady Windermere's Fan" '
eri The Patriot", dooft isijn feu sacré,tot de kille,
zakelijke techniek van Ixive Parade". Met een
glimlachende onbeschaamdheid verloochent en
ontkent hij hier heel een verleden van ernstig
willen en gelooven. Zonder de tragische, maar
vruchtelooze worsteling zijner Europeesche collega's
stapt hij luchtig en ongegeneerd naar het
amusementskamp over. Zonder eenigen merkbaren
GEXEKAAL, ACJEXTEX VOOR '
AMATEUn-KIXO- UITRUSTING
FOTO-SCHAAP & Co.
SPUI 8?AMSTERDAM
dwang van buiten eveneens. Want nergens is
sprake van d<» fatale mislukking, die zoovele
regisseurs klein kreeg en ze als was maakte in de
handen der Directie. Alles, wat hij onderneemt,
slaagt van het veelszins voortreffelijke
Marriage Circle" tot het waardelooze ,,lx>ve Parade".
Zijn werk, zelfs het beate, heeft doorgaand succes
en dit tooverwoord maakt hem tot dictator in
studio en directie-buroau. Uit niets blijkt dan ook,
dat iets hem verhinderd zou hebben betere films
te maken, zoo hij dit gewild had. Maar hij wil
niet meer een onverklaarbare ommekeer heeft
zich in hem voltrokken. De man, die eenmaal
verbeten vocht met de stumperige hulpmiddelen
van zijn ,,Madame Dubarry", schudt thans de
koude perfectie van Love Parade" uit zijn mouw
? zonder eenige moeite, maar ook zonder eenige
bewogenheid. Iedere oorzaak, iedere drijfveer
tot dezen ommekeer ontbreekt zelfs die der
desillusie of seniliteit. Want hij schaaft, polijst
en ploetert met hetzelfde- welbehagen aan dit
blikken bazarprul, als hy indertijd aan zijn primi
tieven arbeid ten koste legde. Met het cynisme
van den volmaakten apostaat wrijft en poetst
hij zijn after-dinnerfilm op, tot zij glimt als de
spiegelende vloeren harerpaleisdécors. Hij drapeert,
schikt, keert en wendt een populairen variét
artist en een charmante jonge dame in
hartveroverende poses, omringt ze met een 'milieu van
koude pracht en een muziek van pakkende melo
dieën om zich dan tot zijn cabaretpubliek te
wenden met het cynisch woord van Moln&r's
Duivel": Voila !"
Na Love Parade" komt hij zonder eenige
schaamte met een naargeestige herhaling:
MonteOarlo". Zelfs de poging, om, althans een ander
thema te vinden, is opgegeven. Alles is' imitatie
tot de machtelooze, vervelende zanger Buchanan
toe, die Chevalier vervangt en Jeannette
Macdonald, die een zwakke navolging van zichzelf is.»
..Prententieloos amusement" heet zulk een pueriel
millioenenspel.
Pretentieloos amusement", .... van Ernst
Lubitsch.!
Alfred Hitrhvot'k Moord-roniunt'e'
Itcmbramlt
Alfred llitchcock, naast den jongen Asquith,
de eenige Engelsche regisseur van beteekenis,
heeft reeds enkelo goede, schoon weinig bekende ?
werken op zijn credit: The Lodger" was een voor
treffelijke zwijgende film Blackmail" een der
baanbrekende werken der sound-productie. En
deze knappe, ernstige vakman heeft zich nu gezet
tot het behandelen van het drame poliuier".
Ik weet niet of het u gaat als mij maar ik
kan van den filmischon bouw van een werk ge
nieten, zonder dat ik mij al te veel aantrek van
hét logisch verband of een ontwikkeling on
ontknooping naar den eisch. Het huidige prille
stadium der klankfilm . ik zei het reeds
dwingt tot bescheidenheid en iuder geslaagd effect
iedere goede filmische worp heeft recht op be
schouwing en waardeering. Moord-Komance" nu,
geeft ??naar ik meen ^?daartoe ruimschoots
gelegenheid. Daar is inde eerste plaats de scène
der ge/.worenen. Na een opzichzelf reeds
frappante schematiseering van de rechtzitting
(de kern van getuigenverhoor, requisitoir en plei
dooi met de draaiende hoofden der jury-leden
als schakel) begeeft het college der gezworenen
zich in raadkamer, om over het schuldig of
onschuldig" te beraadslagen. Deze heele scène
de. keuze .der typen, het schutterige binnenkomen
de/.er brave burgers en burgeressen, de voortref
felijke dialoog.... het is alles van een levende,
argelooze natuurlijkheid. Met welk een geduld,
met welk een zorg moet dit fragment herhaald
en herhaald zijn, om de sujetten dermate'van het
begrip spel" en de bewustheid van de nabijheid
der camera te verlossen on een zoodanige onbe
vangenheid te bereiken. .In een langzaam
opdrijvenden climax stijgt dit boeiende duel van vraag
en antwoord naar do confrontatie met Alfreid Abel.
Deze merkwaardige filmspcler behoort, naast
figuren, als. Men jou, Ooetzke en Kancroft, tot die
categorie sujetten, wier al- of niejb waardeering
veilig als een shibboleth voor filmische gevoe
ligheid" kan gelden. Wie zich tegenover de film
stelt, met het stof der tooneelvestiaires nog in
kleeren en hersens en de begeerte naar het kenne
lijke spelen" het doen-alsof" der gepruikte
en gegrimeerde bühne-acteurs nog in het hart
'staat vreemd en ongevoelig tegenover dezen voim
van persoonsverbeelding. Het gebeurt maar hoogst
zelden, dat een goed tooneelspeler en een aan
vaardbaar filmkarakter in n persoon
samenSIGAREN!
vallen de voorwaarden zyn te verschillend !
Ik kan dit credo niet genoeg herhalen: de acteur
speelt voor een menigte de lilntspeler voor den
enkeling. Wij zijn in wezen alleen met het film
personage in een dwingend tête-a-tete, een
beklemmende intimiteit zooals wij alleen zijn
met de figuren uit een roman. Dit veroordeelt
vanzelf reeds alle tooneelspel" en vraagt sugges
ties van gansch anderen aard. Misschien is het
naast een aangeboren talent of een natuurlijke
predispositie het instinct voor dit oog-in-oog
met den toeschouwer, dat den filmspeler vormt.
Bij Abel is het in ieder geval onmiskenbaar.
Hij heft, op het moment waar ik nu aan toe ben
het hoofd op en spreekt de neutrale woorden:
Ich kann es Ihnen leider nicht so leicht machen,
wie die anderen Herrschaften!" en reeds is
de spanning, is het contact daar. In dit leelijke,
licht-melancholische, beheerschte masker in d
fascineerende diepte dier donkere oogen leeft een
magische, boeiende aantrekkelijkheid, die met'
spel" niets te maken heeft en op het tooneel
verloren zou gaan. Gedurende den nu volgenden
dialoog van zakelijke, weinig zeggende zinnen,
wordt men gegrepen en vastgehouden door een
vagen glimlach een nauw merkbaar vertrekken
van den mond een licht fronsen der wenk
brauwen. En het is dit tooveren met
imponderabilia, dat een groote en belangrijke factor van
de film ook van de klankfilm uitmaakt.
Alfred Hitchcock maakt er het goede en dank
bare gebruik van, dat den geboren filmman ken
merkt. Maar ook in de verdere constructie der
film toont hij zich een ingenieus en gevoelig
hanteerder van het klankfilmmateriaal. Daar is de
wonderlijke scène van Abel tegenover zijn spiegel
beeld, waarin een stem zijn innerlijke onzekerheid
en zelfkwelling uitspreekt, terwjjl het zwijgende
masker hierop door uiterst geraffineerde plastiek
reageert. Ken curieuse inval, misschien wat
fan, tastisch en niet geheel verantwoord, maar belang
wekkend als experiment. Daar is tle sterke'beeld?
suggestie van de gevangenisbinnenplaats en de
schaduw van het schavot, telkens den gang der
'ontknooping onderbrekend als een vage dreiging.
Daar is tenslotte de zelfmoord in het circus
een replica op de gelijksoortige scène in Variété".
maar door de voortreffelijke toepassing van het
geluid de fanfares van het orkest, het
stemmenge/.watel en de indrukwekkende stilte-hiaten ?
van een plastische werking.
Ja die stilte! Steeds meer leert men de po
tentie van den klankfilmregisseur afmeten naar het
gebruik, dat hij van dit belangrijke element
durft maken. Evenals in Sternberg's Marokko"
vallen de heftigst bewogen momenten samen met
zwarte gaten van rutschende stilte, geladen en
vol spanning als de generale pauzes in een muziek
werk. Daarvoor neemt men de, ietwat
onzaakkundig gekozen ouverture met Beethoven's Vyfde
de eenige niet verantwoorde muzikale uitbarsting
overigens en die het werk-zelf niet schaadt ?
gaarne op .den koop toe.
Plel Jutzl ., Muf ter Krause's Fuhrt
ins GlUck". De ritktjk.
Bij het ter perse gaan van dit nummer zagen
wij in vóór-vertooning deze belangrijke i,wijger.de
film, die van a.s. Vrijdag af. voor Liga en publiek.
in De Uitkijk" draait. Wij kornen er volgende
week uitvoerig op teiug.
DLBUTEVARIflAó
I
No, 2811
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 APRIL 1931
KRONIEK
Het Proces te Dusseldorf
HET akeligste van dat Peter Kurten-proces
in Dusseldorf is zeker niet de moordenaar-zelf,
een tamelijk vulgaire psychopaath, die toevallig
lang bleef losloopen. Voor den aard der ziekte
maakt het toch geen verschil of zij zich eens of
vele malen openbaart en wij hebben zulke gevallen
in de laatste jaren genoeg gezien om ons over het
verschijnsel, uitbreken van primaire instinkten,
niet meer te verbazen.
Maar veel onaangenamer doet de hongerige
belustheid op sensatie, de hijgende nieuwsgierig
heid van het publiek aan, die verhitte
gespannenheid van toeluisteren en toekijken naar dit arm
zalig menschgedierte, dat zich ijdel zont in zooveel
angstige belangstelling. Het is de huiverige.
kittelende roes van de menigte, die een varken
ziet slachten, of een verminkt lijk uit het water
ophalen, precies ook het primitief instinkt van
erotiek, waar hartstocht en dood vlak bij elkander
staan. En de kranten, die welwillende middelaars,
helpen daarbij en versterken het, accentueeren
* nog de sensatie, maken het erge nog erger, om
den nummerverkoop te doen stijgen en den abonn
in 't gevlij te komen, als echte bevorderaars
deipublieke moraal.
Het gerecht zelf trouwens draagt daar het zijne
toe bij door het geding in te richten als een congres,
met vergaande faciliteiten voor de pers, om het
gewichtig nieuws der .verhandelingen naar alle
wereldstreken toch vooral zoo gauw mogelijk tot
ieders kennis te brengen. Opdat de gansch e be
schaafde wereld er zich aan ? lave.... En vele
andere zwakzinnige psychopathen er nog zieker van
worden.
Alsof er niet genoeg van jlezen waren.... Het
schijnt, dat niet minder dan tweehonderd dier
triestige figuren zich als de moordenaar opgaven.
vóór de ontdekking van den wcrkelijken moorde
naar. Tweehonderd halve gekken, die niet oens
tot eenige daad kwamen, maar zich zoo in fanta
sieën van de bekend geworden feiten hadden
ingedroomd, en zoo heftig in droomen dezelfde dingen
bedreven, dat werkelijkheid en fantasie
dooreenvloeiden en zij zich bekend maakten als misdadiger,
als held, als duivel, om de sensatie en de
ijdelheidsstreeling van het openbare afgrijzen, van de hui
verende algemeene aandacht te kunnen genieten.
Hoevelen van zulke halfkrankzinnigen loopen er
rond, wier arme hoofden men nu door zoo'n
klaterend proces nog meer op hol brengt.
Van moraliteit gesproken, de maatschappij kan
veel van het tegendeel verdragen, naar het schijnt
zonder het zelfs te merken.
P. C.
SPREEKZAAL
Poëzie?Antipoëzie
HOEWEL de heer Greshoff sinds jaren kon
weten, dat het begrip vorm" voor ,ons een
geheel andere beteekenis heeft dan voor de Tach
tigers; hoewel hij de omschrijving van dat begrip
ten overvloede wederom heeft kunnen vinden in
de inleiding tot Prisma", poogt hij nu in De
Groene Amsterdammer" van 11 April den lezers
?te suggereeren, dat et geen verschil hoegenaamd
bestaat tusschen de opvattingen ten aanzien van
het vormvraagstuk in Tachtig en bij de jonge
schrijvers. Het zou te ver voeren daarop hier terug
te komen, wanneer ieder belangstellende het óf
weet, of er zich in korten tijd van op de hoogte
kan stellen door enkele publicaties uit dezen tijd
te lezen.
Het was mij een openbaring, Van den heer
Greshoff te hooren, dat hij twijfelt aan het bestaan
van een ordeloosheid. Hoe hebben wij het nu?
Hoe zou er van orde sprake kunnen zijn, onder
piimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ( iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiKt
i J. B* BENNER 6 ZOON l
l PIANOHANDEL ISiïiïiï,? f
iDBMHAAG 97 NOORDEINDB =
iuiiiHiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMii
DUSSELDORF
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
La Béte humaine
achter en vóór de tralies
welke omstandigheden ook* indien er geen'negatie
van orde, n.l. ordeloosheid,, bestond? Maar, dat
wil geenszins zeggen dat de orde van een andere
persoonlijkheid dan de onze ordeloos is. Als de
heer Greshofff dat uit mijn geschriften gelezen
heeft, moet hij ze slapend gelezen hebben. Ik
aanvaard natuurlijk elke orde, omdat ik elk kunst
werk aanvaard als kunstwerk. Daarna komt een
andere kwestie aan de orde; is het kunstwerk
groot of klein, een meesterwerk of een verdienste
lijke en zuivere maar bescheiden proeve. De»e
dingen zijn met zooveel woorden in mijn opstel
Dogma of Aesthetica" te lezen. Deze opvatting
wordt geïllustreerd door het feit, dat in mijn
bloemlezing zoowel de dichters Slauerhoff, van
den Bergh, Mocns, van Ostayen voorkomen als
die, van welke de heer Greshoff veronderstelt,
dat zij uitsluitend aan mijn eisenen van vorm en
orde beantwoorden.
Mijn formuleering: De schoonheid is alleen door
de burgerlijke" orde der stof te vatten; zij ver
steent niet in die orde, zij leeft <?r in. Zonder die
orde leeft zij niet als schoonheid,-?iseenwederwoord
aan ter Braak, die de schoonheid alleen als orde
loosheid begrijpt. Hiertegenover stelde ik het
simpele feit, dat hij die schoonheid slechts kan
gewaar worden met behulp der burgerlijke teekens,
die immers noodig zijn om het leven te openbaren.
De bijzondere wijze waarop sommigen de schoon
heid" hunner ervaringen openbaren, noemen wij
kunst en op dat moment kan, wat voor den
mensch een diepe ervaring was, zich slechts
voor ons als schoonheid openbaren door het werk,
d.w.z. door de eigenaardige ordening dier ervarin
gen in een gegeven stof, of door een uitdrukkings^
middel teeken van die ervaring te doen zijn. Buiten
deze orde t* de schoonheid niet; is wel: gevoel,
gedachte.... maar niet op de wijze der schoon
heid. Dit was het wat ik ter Braak te zeggen had,
die een schoonheid aanvaard zonder die
orde,waarvan ik ten nadrukkelijkate bezieldheid verlangde
om hem te toonen, dat ik niet ben zooals Greshoff
meent: een'vergoder van den vorm, van een orde
zonder levende ziel.
Vandaar, waarde G'reshoff, de waarheid als
een koe !
En na deze opmerking wil ik wel ronduit ver
klaren, dat ik het met,.Greshoff eens ben. Al kan
het gebeuren, dat een klein kunstwerk uit een
groote persoonlijkheid voortkomt immers niet
elke groote persoonlijkheid kan zich uitdrukken
op de wijze der kunst . zeker is het dat kleine
zielen geen groote kunstwerken kunnen scheppen.
Maar.... dat heb ik ook nooit of te nimmer ge
schreven of gezegd ! Wel houd ik vol, dat een
kleine ziel (die nog niet kleinzielig hoeft te zijn),
dat een beperkte persoonlijkheid, een zuiver kunst
werk kan voortbrengen. Dat was het wat ik in
mijn meer genoemd essay heb betoogd. En .aan
ordelijke constructies heb ik minstens even veel
vuldig lak als Greshoff i waarschijnlijk nog meer
dan hij. Want bezielde orde sluit toch duidelijk
het begrip constructie uit. Het voor te stellen of
ik zulk maakwerk het comble van kunst zou
achten, moet ik tekstverdraaiing of insinuatie
noemen.
Oelukkig voor Oreshoff is er geen beroep op de
Muze. Men moet zelf het bewijs leveren en tege
lijk het vonnis vellen. Of hij gelijk heeft dan wel
ik, wat doet het er toe. Maar naar mijn meening
komt mijn opvatting meer overeen met het musische
dan de zijne; accentueert het beeld bellenblazen"
zelfs beter de functie van het scheppen dan beeld
houwen". Een kunstwerk groeit inderdaad uit het
niet (dat echter de ziel is!) tot een vorm door de
adem van een mensch. Verder gaat de vergelijking
natuurlijk niet op.
Tegenover de formule: gedichten zijn goed,
naarmate ze stunt hebben" moge ik stellen; ge
dichten zijn goed, naarmate ze loon hebben".
Deze opmerkingen zullen Greshoff wel weer
pedant in de ooren klinken. Wanneer men een
stellige overtuiging bezit, wordt die gewoonlijk
voorgedragen op een trant, die anderen met
tegengestelde meeningen ergert. Zoo zijn wij. Hét
is alleen, dunkt mij, overbodig uit dit feit een
epitheton te brouwen.
D. A. M. lUNNEXniJK'
D. G. SANTEE LANDWEER
KUNSTHANDEL Heerengracht 396, AMSTERDAM C.
TOT 16 MEI LITHOS DOOK
HEXKY DE OROUX.
. Alle werkdagen geopend
van 10-12 en lVi-5 uur
!|
ie
f \
'H
! ?
[?*'.
t
i'
i
Jl,