Historisch Archief 1877-1940
f^
, v
J
? i.
GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 APRIL 1931
No. 2811
LEVENSVERZEKERING
Mij. ARNHEM"
beschermt Uw gezin in moeilijke jaren.
N.V. Residentie Hypotheekbank
's-GRAVENHAGE Anna Paulownastraat 97
TRUSTEE'S EN ACCOUNTANTSCONTROLE.
Hypotheekbrieven in circulatie f 15.300.000.?.
4'j2 pCt. Hypotheekbrieven tegen 100% pCt.
Directie: K. E. ABBING. D. VAN OORDT.
Nederlandsche
Handel-Maatschappij, N.V.
AMSTERDAM.
AGENTSCHAPPEN te ROTTERDAM en 's-GRAVENHAGE
Vestigingen in Ncderlandsch-Indië, Straits-Scttlcments,
Britsch-Indië, China» Japan en Arabic
ALLE BANKZAKEN
SAFE-DEPOSIT. KOFFERKLUIS.
N.V.
U6EMEENE
HTPNHBKBUK
GepL MMtsch. Kap. 13 000.000.
Reserves ruim l toOOOO.
Pandbriefomloop ± 88 "nUUmn GW.
4 Pct. PAND BRIEVEN,
^* zonder verplichte uit- QQ nDt
loting, t«gen den koers van ^** i""^
Behooren toi de beleggingsfondsen
der RUKSPOSTSPAARBANK
ni,.,*.?r.JMr L.l.ïinTou'onfcndjrXlflfl
Dir.ct.ur.n:; Mr. K. s. »,««,?«,.
N.lf. Insulaire Hypotheekbank
te ZIERIKZEE,
geeft uit
4J % Pandbrleven 101 %.
Aan Pandbrleven In omloop
voor ± ff 21.000.000.
OnderL Glas-Verzekering-Mij*
GEVESTIGD TE AMSTERDAM OPGERICHT 1876
Kantoor: KERKSTRAAT No. 69 Telefoon 42163
Directie: Mr. K. F. A. VAN DER BREGGEN
Verzekeringen tegen vaste Jaarlijksche premie, voor schade door breuk aan
M M SPIEGELRUITEN, SPIEGELS of andere RUITEN M M
IJVERIGE VERTEGENWOORDIGERS GEVRAAGD
van
»*
Abonnementsprijs
DE GROENE
per jaar:
Nederland. . . . . f 10.
Indië(Zeepost) 10.
(mail). . 13.50
Argentini
Belgi
Duitschland
Egypte
Frankrijk
Griekenland
Oostenrijk
Spanje
Tsjecho Slowakije "*
Zuid-Afrika
Denemarken
Itali
Noorwegen
Zweden
Engeland
Zwitserland
Amerika
Australi
Azi
\
}fll.50
e
o
"o
v
f
u
g
f 13.60
iffiiiaïHaüiiHiHW^^
f N.V. Maatschappij voor Hypothecair Erudiet in Nederland,
. gevestigd te 's-Gravenhage, Nassaulaan No. 23,
waarin opgenomen de Maastrichtsche Hypotheekbank voor
Nederland te Maastricht, St. Servaasklooster 8.
BIJKANTOREN: Amsterdam, Westermarkt No. 2,
Utrecht, Boothstraat No. 15.
Groningen, Turfsingel 9.
De Directie. Q
BJHiHaaaaaïffi^^
BOEKBIMDB^
KERK5TRAAT56
AMSTBRDAM
.V. Bataafsohe
Hypotheekbank
- AMSTERDAM
A n n o 1889
Geeft uit tegen beurskoers:
4Yi% PANDBRIEVEN
In stukken van
f 100O,-, f 5OO,.en flOO,-.
Coupons Januari en Juli .
N.V. STANDAARD
HYPOTHEEKBANK
U ROTTERDAM
Directie:
Mr. H. H. C. CASTENDJJK en
L MOSSELMAN
De Bank geeft onder controle van het
Algem. Administratie- en Trustkantoor
4£ % Pandbr. tegen beurskoers uit.
De Holt Voorschotbank
HAARLEM, KRUISWEG 70.
De Bank verstrekt gelden tot elk bedrag
met een minimum van f 1000,?op zake
lijk onderpand en onder borgtocht, met
in pandgeving eener polis van levensver
zekering vnn gelijk bedrag, en verkoopt
5% schuldbrieven in stukken van f 1000.-.
f 500.?en f 100." tegen Beurskoers.
N. V. Rotterd. Hypotheekbank
voor Nederland
Opgericht in 1864
Maatschappelijk kapitaal f 10 000.000,
waarvan geplaatst l 8-400.000,
waarop 10 pCt. gestort.
Verstrekt geld op eerste hypotheek.
Voor inlichtingen wende men zich tot
het kantoor, der Bank, Schjedamsche
Singel 89 te R'dam of tot hare Agenten.
De Directie:
Mr. Th. Reepmaker, Mr. N. P. C. v. Wijk,
Mr. B. van Rossem.
No. 2811
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 APRIL 1931
Onze Spoorwegaandeelen
door G. A. Klaasse
TOEN in 1020 de toestand onzer beide spoor
wegondernemingen: Staatsspoor en
Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij zoo ongunstig
was, dat zij volgens de bestaande overeenkomsten
wet den Staat de regeering tot naasting konden
«open, heeft het Rijk de naasting afgehouden door
4>p het aandeelenkapitaal een minimum dividend
?van 5 pCt. te garandeeren. De Staat nam in
'beide maatschappijen deel voor zooveel aandeelen
sdat hij in elk de meerderheid verwierf, en verplichte
v.ich onder meer de winst steeds zoodanig te zullen
aanvullen, dat op de toonderaandeelen (de
aan<loelen van den Staat werden op naam gesteld) altijd
R pCt. kon worden uitgekeerd. Naasting kwam den
Staat namelijk allerminst van pas, want de
rentestand was destijds buitengewoon hoog. De regeering
i T;ou tegen ongeveer O pCt. kapitaal hebben moeten
.opnemen, zoodat de dividendgarantie, die bedoeld
. was om de maatschappijen geen naastingsdwang
te doen \iitoefenen, geenszins een
tegemoet, koming was doch een transactie met zuiver zake
lijke basis, waarbij beide partijen: Staat en aandeel
houders een prestatie leverden. Bij de bedoelde
overeenkomsten van 1920 bedong de Staat voor
vy,ich het recht tot naasting tegen een zekeren,
toentuaals vastgclegden prijs. Tevens werd bepaald
. dat indien op l Januari 1931 nog niet tot naasting
was overgegaan in elk geval aan de aandeel
houders een zeker bedrag moest worden betaald
f«>en bedrag vastgesteld in verband met de hoogte
van de reserve), terwijl daarna de Staat tegen
100 pCt. zou kunnen naasten. In Januari werd
" inderdaad de bedoelde betaling verricht, zoodat
< »p het oogenblik de toestand aldus is dat het Ry k
te allen tijde mits tegen l Januari het recht
heeft de spoorwegen te naasten, indien aan aan
deelhouders de pariwaarde hunner fondsen wordt
?uitbetaald.
. ? Nu is de regeering er allerminst verzot op om
van dat recht gebruik te maken; men mag aan
nemen dat het Rijk veel liever de gemengde
exploitatie" handhaaft. Want bij een staats
bedrijf rust de volle verantwoordelijkheid op de
regeering, en bovendien kan men met het ge
mengde bedrijf de verdedigers van het parti
culier initiatief van het lijf houden. En toch komt
nu de Directie der spoorwegen bij de aandeel
houders met een voorstel om een concessie te doen
teneinde voor den Staat naasting minder aantrek
kelijk te maken ! Die attractie nu ligt, AVÏJ zeiden
het reeds, niet in de naasting om der naasting wille;
integendeel! Het naastingsgevaar moet uitsluitend
gezocht worden in, de financieele regeling, zooals
<lie hierboven werd omschreven. Wanneer het
Kijk naast dan brengt dit per jaar een voordeel
van rond 4 ton. liet kapitaal dat noodig is kan
de Staat bij de huidige situatie van de kapitaal
markt zeker tegen 4 pCt. loenon, en het aande
lunbozit brengt minstens 5 pCt op. Die opbrengst
-staat tevoren vast, want ook wanneer, het dividend
ad 5 pCt. door de"spoorwegen, nü't worden
ver<liend of er zelfs verlies wordt geleden blijft toch
voor den Staat de opbrengst 5 pCt., omdat hij
anders uit hoofde van zijn rentegarantie had
moeten bijspringen. Het gaat dus om een rent
verschil van l pC/t. over circa 40 millioon, derhalve
«ver 4 ton. En nu heeft de regcoring dus maar te
kiezen tusschen 4 ton per jaar of de economische
i en politieke voordee-len van een gemengd bedrijf
der spoorwegen.
De directies van do spoorwegen blijken niet zoo
heel zeker te zijn dat de regeering nipt de 4 ton zal
verkiezen en de bezwaren van staatsexploitatic
op den koop toe zal nemen, en daarom stellen zij
de aandeelhouders voor water in de wijn te doen,
eigener beweging de overeenkomst van 1020 te
beëindigen, en de afspraak in overleg met 71e
regeering te wijzigen. Dit wijzigingsvoorstel komt
hierop neer, dat de dividendgarantie wordt ver
laagd tot 4 pCt. en 'de aandeelhouders het recht
krijgen hun stukken om te wisselen in 4 pCfc.
obligatiën, aflosbaar a 105 pCt., benevens een
uitkeering in contanten ad. 10 pCt. (waarvan
i 5pCt. dividend over 1930 is).
<- Wat nu van aandeelhouders gevraagd: wordt is
: om straks op de algemeene vergadering, welke op
' 25 April 1931 zal worden gehouden hun stem te
geven voor de wijziging van de overeenkomst met
den Staat. Inderdaad is dit de cenige mogelijkheid
om de bedoelde overeenkomst tu wijzigen; artikel
14 luidt n.l.: ,,Deze overeenkomst kan slechts
gewijzigd worden met machtiging van de ver
gadering van houders van aandeelen aan toonder."
De Staat als houder van aandeelen op naam stemt
dus niet mee, hetgeen niet meer dan billijk is,
omdat hij in beide maatschapijen de meerder
heid heeft. Vrage, hoe moet de aandeelhouder zijn
stem uitbrengen? Om die vraag te kunnen beant
woorden moet men eerst twee andere stellen: wat
gebeurt er wanneer de meerderheid der aandeel
houders niet hun goedkeuring aan de wijzigingen
hechten, en ten tweede: is het voorstel billijk.
De eerste vraag is natuurlijk niet met zekerheid
te beantwoorden, want het is moeilijk de weer
stand, welke voor eventüeele naasting te overwin
nen zou zijn, onder cijfers te brengen. Het blijft
pokeren. Is het de regeering werkelijk ernst om,
indien zij haar zin niet krijgt tot naasten over te
gaan, of is het alleen bluf? 4 Ton per jaar zijn
intusschen een behoorlijk bedrag, de volksvertegen
woordiging heeft zich wel eens over minder druk
gemaakt! En de tweede vraag: is het voorstel
billijk, hangt nauw met de.eerste samen. Immers
wanneer vaststaat dat naasting mogelijk is, maar
dat daarvoor weerstand te overwinnen is, dan moet
den aandeelhouders wat meer worden geboden
dan zij bij naasting zouden krijgen. En dat gebeurt
dan ook inderdaad. Naasting zou hun 100 pCt.
op leveren. Thans krijgen zij een 4 pCt. dividend
garantie, waardoor het fonds iets meer dan pari
waard is (4 pCt. aflosbare staatsleening noteert
lOl^pCt.) Maar dit alleen zou ongetwijfeld niet
voldoende zijn. De aandeelhouders zouden dan
beter maar kunnen speculeeren. dat naasting niet
zoo een-twee-drie zou gaan. De voornaamste
compensatie ligt dan ook in het voorstel om de
aandeelen te verkoopen aan de andere maatschappij
(aandeelen S.S. aan H.I J.S.M, en omgekeerd),
die dan holding-company wordt, in ruil voor 4 pCt.
'a 105 pCt.,aflosbare obligatiën dier maatschappij en
een contante uitkeering van 10 pCt. (waarin
5 pCt. dividend is begrepen). De
aflossingsvoorwaarden der nieuwe obligatiën staan in de
mededeeling niet duidlijk omschreven, maar wanneer
men aanneemt dat de gemiddelde looptijd ongeveer
20 jaar zal zijn dan kan men deze fondsen
aarinemen op een koerswaarde van, circa 102 pCt.
Voegt men daarbij de 5 pCt. extra-uitkeering,
dan komt men op een afkoop der verkregen rechten
ad circa 107 pCt., derhalve 7 p(Jt. boven de
naastingsprijs. Het wil mij voorkomen, dat dit aanbod
niet billijkheidsoverwegingen rekening houdt, ter
wijl het bovendien aansluit aan de beurskoers
in den laatsttm tijd?-die cum dividend circa
111 pCt. beliep.
* '*
' ' ? *
Op bovenomschreven gronden lijkt het dan ook
in het belang der aandeelhouders dat zij het voor
stel aannemen, liever dan de reget-ring te nopen
om te overwegen liet doel te bereiken door gebruik
te maken van liet naasthtgs.rccht.
Werken de aandeelhouders niet mee dan ?;al
men in den Haag daarover zeker ernstig denken,
vooral wanneer misschien straks de schatkist moet
bijspringen. En wat de tegenstand betreft, zal er
in wezen zulk een groot verschil zijn tusschen
d e beide exploitatievormen? De voorstanders' van
naasting zullen althans stellen van niet! Alen zal
toch den vennootschapsvorm kunnen handhaven,
en tenslotte komt het hangende voorstel er ook
al op neer dat alle aandeelen uit handen van, het
publiek raken.
Weliswaar zou voor hqt eerst tegen l Januari
1932 genaast kunnen worden eri het zou allicht
nog wel langer duren, maar wanneer men boven
genoemde cijfers analyseert dan blijkt
dat-nietacccpratie van het voorstel den aandeelhouders
reeds nadeel oplevert, wanneer tinnen 10 jaar'
tot naasting wordt overgegaan. WantdeTpCt.,
die zij thans boven de^parikoers (naastingsprijs)
kunnen krijgen is, omgeslagen ter verhooging van
het rendement van 4 pCt. op de 5 pCt. die thans
van kracht zijn, voor 10 jaar toereikend.
Er doen zich intusschen nog nkele vrgaen voor
?die ter aanstaande algemeene vergadering opge
helderd zullen moeten worden. Onder de vigeur
van de overeenkomst met het Rijk kon men tot
M
Wij trachten U het *
BESTE Ie leveren
voor den
JLAACSTENprijs.
M C U DE L TABRIE K
PARKSTRAAT l O
DEN MAAG
nu toe zoowel aandeelen als indirect afgeleid
ook de obligatiën der beide spoorwegondernemingen
beschouwen als staatspapieren uithoofde van de
dividendgarantie. Wanneer nu straks alle aandee
len aan toonder door de houders zullen zijn inge
wisseld tegen obligatiën zal dan die regeling van
kracht blijven? Wanneer de overeenkomst niet
gewijzigd wordt wel, want de aandeelen blijven in
omloop, zij komen immers in handen van de beide
maatschappijen die eikaars holding company
worden. Maar de meerderheid van het kapitaal
in beide ondernemingen is weer in handen van het
Rijk. Zoodat er natuurlijk kans zou bestaan dat
men eenvoudig de garantieovereenkomst schrapt,
al is het kwestieus of de directie zich met zulk een
plan, indien de regeering het al oppert, zal l u men
vereénigen, omdat de eenige financieele basis voor
de aandeelen-obligatieruil, die thans wordt voor
gesteld toch kan zijn de dividendgarantie op de
overgenomen aandeelen. Zelfs dan is er nog een
niet geheel verklaarbare factor: de maatschappijen
krijgen elkanders 4 pCt. aandeelen, en geven daar
tegenover 4 pCt. k 105 pCt. aflosbare obligatiën
plus 5 pCt. in contanten. Is die 7 pCt. verschil
(contante waarde) een schatting voor de kans op
overwinst, die de aandeelen toch altijd nog geven,
of zal de regeeiing de maatschappijen voor dit
verschil schadeloos stellen, zoodat de compensatie
aan de aandeelhouders door den directen belang
hebbende, den Staat wordt betaald? Dit laatste
is misschien nog het meest waarschijnlijk, en moet
wellicht ook afgeleid worden uit den zin uit het
communiqué: ,,Wij hebben ons ervan vergewist
dat de regoering zich met .... bovenbedoeld
aanbod aan houders van aandeelen aan- toonder
....kan vereenigen".
In elk geval is liet duidelijk dat het voor
aandeel.houders bij hun beslissing van groot belang is te
weten of'hot in de bedoeling ligt om de overeen
komst ook na inlevering van alle aandeelen te laten
voortbestaan.
Waro dat niet hot geval (of zouden bijv. de maat
schappijen eenvoudig eikaars verkregen aandeelen
uiruilen ter kapitaalsvermindering, wat op het
zelfde neerkomt) dan kan men de obligatiën niet
meer als indirect door de Staat gegarandeerd
beschouwen. Hetgeen een andere waardeering
noodig zou maken, niet alleen voor deze maar
zelfs voor de oude spoorwegleeningen.
Aanv.üliing
De schrijver van de signifische studie .,de Ideale
Uitdrukking", de heer Esch, schreef mij een brief
naar aanleiding van niijn recensie van zijn ge
schrift in de Groene van 4 April 1.1. Ofschoon
deze brief mijn bezwaren tegen het genoemde boekje
niet wegneemt ook de heer Esch gaat in vele
opzichten met'mijn kritiek akkoord stel ik er
prijs op, mijn recensie op enkele punten aan te
vullen en te precieeren. Het eerste punt is de
quaëstie van den namaak." In mijn bespreking
liet ik in het midden, of hier van bewuste of onbe
wuste imitatie sprake was. De brief van den heer
Esch heeft mij ervan overtuigd, dat het tweede
het geval is.
Ten tweede bedoelde de heer Esch met zijn boekje
feen schakel te geven tusschen het niet-signifische
publiek en het werk van Prof. Mannoury, in het
bijzonder diens ,,Mathesis en Mystiek", dat inder
daad nog veel te weinig gelezen wordt. Ik geef
toe, dat zijn studie zulk een schakel zou kunnen
zyn. Mr. II. GILTAY
II!
<-. MI
S f;
t'
T
i
f