De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 9 mei pagina 1

9 mei 1931 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

i >; i V -l t! il .il H iü,' f jrqene Amsterdammer eekblad voor Nederland Kleine Adver tentiën 50 cent per regel Aanbieding vóór Woensdag 10 uur ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: L J JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN M. KANN. ? Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C. Telefoon 37964 Postgiro 72880 Gem. Giro G. 1000 OPGERICHT IN 1877 No. 2814 ZATERDAG 9 MEI 1931 Heeft het Liberalisme een toekomst? DEN lOen April j.l. vierde de Liberale Staatspartij ,,De Vrijheidsbond" haar tien jarig bestaan. Bij die gelegenheid hee.*'t Prof. Mr. <X W. de Vries een in dat gezelschap luid toege juichte rede uitgesproken over ,,De historische roeping van de liberale gedachte." Belangrijker dan de vraag, die dat herdenkingsfeest natuurlijk in de eerste plaats aan de orde stelde: vat heeft de liberale gedachte in het ver leden voor Nederland beteekend, is de vraag, waarmede de feestredenaar zich in de tweede 'plaats heeft bezig gehouden: welke toekomst is in' Nederland voor het liberalisme weggelegd? Bij het beantwoorden van die vraag dient men scherp te onderscheiden, wat de hooggeleerde feestredenaar vermoedelijk met opzet voortdurend uit het oog heeft verloren: de liberale gedachte op zich zelf beschouwd, en het liberalisme belichaamd in een politieke partij, die met opzet geen andere toevoeging wenscht aan haar naam, dan de ne gatieve leuzen van ,,het liberalisme" en de vrijheid". De liberale gedachte op zichzelf is ..zoo oud als do wereld" het kan den spreker onmiddellijk worden toegegeven en zij zal ook in de toekomst' in een land als het onze, waar zij in het verleden diep wortel heeft geschoten, en in het heden leeft in de geheele burgerij en in bijna alle politieke partijen ??zij het ook niet in alle politieke partijen, op dezelfde wijze en in gelijke mate van hooge waarde moeten worden geacht. Indien het gevaar bestond, dat die liberale gedachte uit het oog zou worden verloren, zou er alleszins reden bestaan, dat alle burgers in ons land, in wie die gedachte leeft, te hoop ziinden loopen, teneinde haar gezamenlijk de overwinning te bezorgen. Zoo sterk leeft echter die liberale gedachte in ons land zelfs in de partijen der rechterzijde en in de S.D.A.P., dat er voor een dergelijke antir liberale overheersching vooralsnog niet het minste gevaar aanwezig is. : Op het eenige terrein, waar dat gevaar eenigermate bestaat, dat van de verdeeling van den zendtijd, erkent ook de Roomsch-katholieke Minister van Waterstaat, dat het gewenscht zou zijn, dat er een algemeene omroep zou zijn. Men kan het echter niet eens worden omtrent.de wijze, waarop een algemeen program tot stand moet komen. * * ' :* Men moge volmondig de gi-oote waarde van de liberale gedachte voor het maatschappelijk leven in ons land, in het verleden, het heden en de toe komst, erkennen ik wensen bij de verdediging van die stelling in geen enkel opzicht bij( den feestredenaar achter te blijven ik stem echter geenszins in met zijn meening, dat er in óns land reden van bestaan is en een toekomst zou zijn weggelegd voor een politieke partij, welke die liberale gedachte zonder eenig verdere aan? wijzing in haar vaandel schrijft. , Die liberale gedachte laat zich vereenigen met een zeer vooruitstrevende en een zeer behoudende politiek ten aanzien van de belastingen en de sociale wetgeving, om mij tot deze beide gebieden te bepalen. Wanneer alle burgere van Nederland, die liberaal" voelen, in dien zin, dat de liberale gedachte in hen leeft, zich tot n groote politieke partij zouden vereenigen en gezamenlijk bij de stembus de overwinning zouden behalen, dan zouden de overwinnaars onmiddellijk na hun over winning onderling in een hopeloozen strijd over het te verwezenlijken program gewikkeld worden, omdat hetgeen hen bijeenhoudt slechts een neyatieve gedachte is en het aanvaarden van de re geering zou vereischen de formuleering van een pos it ie f p rogram. Telkens als Prof. de Vries in zijn feestrede concrete plannen wil formuleeren, is hij gedwongen uiterst vage uitdrukkingen te, gebruiken, of schrijft hij in het credit van ,.de" liberale staats partij beginselen en denkbeelden, die misschien als de vrucht van ,.de liberale gedachte" kunnen worden beschouwd, doch die allerminst het monopolie zijn van ..de" zich bij uitstek liberaal" noemende partij. Welvaart als een algemeene zaak voor allen", zoo mogelijk verheffing van het cultuurpeil van de breede massa", i,erkenning van de zedelijke grondslagen van de Tien geboden" en handhaving vau de constitutioneel parlementaire monarchie verbonden aan het huis van Oranje-Nassau", dat zijn allemaal zeer schoohe denkbeelden, die een in feestelijke stemming verkeerende vergade ring met applaus zal begroeten, maar zij zijn niet het monopolie van de" liberale partij en op deze vage beginselen alleen kan geen regeeringsprogramnia worden gebouwVl. Karakteristiek voor deze feestrede is wel de uitdrukking, die wordt gebruikt, wanneer de , methode wordt aangegeven, die grondslag moet zijn bij de sociale wetgeving: de overheid late de regeling van de verhouding tusschen bedrijfsgenooten over aan die bedrijfsgenooten." Men kan uit die formule evengoed afleiden, de wenschelijkheid van een stelsel van bedrijf Braden overeenkomstig de denkbeelden van Prof. Veraart, als de leer, dat de overheid op dit gebied zich van iedere tusschenkomst heeft te onthouden. Wie het voorrecht heeft Prof. de Vries en zijn geschriften te kennen, weet zeker, dat deze laatstgenoemde leer geenszins zijn instemming heeft. Had de spreker echter een positieve, concrete formule gebruikt, om zijn gedachten ten aanzien van de sociale wetgeving weer te geven, hij zou het applaus niét hebben geoogst, dat in dit gezel schap juist door de vage formuleering werd'uitge lokt1. De liberale gedachte" is een kostbaar goed, waaraan ons land veel heeft te danken en die, gelukkig, diep wortel heeft geschoten onder onze geheele burgerij. Wanneer 'het gevaar bestond, dat die liberale gedachte zou worden verdrukt en verwaarloosd, dan zou er alleszins reden zijn, dat alle burgers van Nederland, in wie die'gedachte leeft, te hoop zouden loopen, ten einde haar gezamenlijk de overwinning te bezorgen. ' ' Die liberale gedachte op zich zelf draagt een negatief karakter. Zij verzet ^ich tegen dogmatiek, INHOUD: 1. Mr. A. C. Joscphus Jitta, Heeft het Liberalisme een totkomst? 2, Dr. Jan Romein, Vlootmanoeuvre. 3. Constant van Wessem, Muziek. Joh. Braakensiek, Frankrijk's politiek isolement. 4. Joh. van Aalten, Groene Twijgen, teekeningen door Harmsen van Beek. 5. Cornelis Veth, Paleis-Raadhuis. L. J. Jordaan, Paleis-Raadhuistoestanden. 6. Dr. R. Feenstra, Tikblaadjes. 7. A. Piasschaert en A. E. v. d. Tol, Schilderkunst. 8?9 L. J. Jordaan, Met Mengetberg in de klank film-studio. 10?11. O. Simons, Het Mirakel van Verdun. 13. Mr. H. Scholte, Tooneel. .Mr, Frans Coenen, Kroniek. 15. C. A. Klaasse, Ome geldmarkt. 16. Dr. C. F. Hajc, Taaischut. 17. Alida Zevenboom, Croquante Croquetjes. Uit het Kladschrift van Jantje.?Charivarius, C/iariVaria. 19. B. C. L. van der Velde, Schoon Andatiisié. 20. Letterraadsel. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, De etnige Hollandsche spel.'r die succes heeft. tegen monopolie en tegen onderdrukking. Zij laat zich even goed combineeren niet een vooruitstre vende, als met een behoudende politiek. De ..liberale gedachte'' van ..vrijheid" was het ideaal van de voorstanders van de bijzondere school, evengoed als zij het ideaal is van de soci alisten, die de verdrukte klassen der maatschappij tot vrijheid willen voeren. Met evenveel recht als de Vrijheidsbond zouden de partijen der rechterzijde en de S.D.A.P., om van andere partijen nog maar te zwijgen, zich liberale" partyen kunnen noemen, omdat .hun ideaal der vrijheid in hun partij sterker leeft, dan in andere partijen» Men moet wenschen en men mag vertrouwen, dat er , in Nederland voor de liberale gedachte een schoone toekomst is weggelegd. Doch een politieke partij, die, met opzet in haar vaandel uitsluitend die liberale gedachte heeft geschreven, geeft zich naar mijn oprechte over tuiging aan een illusie over, wanneer zij meent, dat op dit oogenblik in Nederland zulk een partij nog een toekomst heeft. De liberale gedachte" i heeft een toekomst, maar een partij, die ziqh alleen liberaal" noemty zonder eenig ander praedicaat, niet. ? ' t , A. C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl