Historisch Archief 1877-1940
--?V.»
il i i!
Ir
r j
SCHILDERS - BEELDHOUWERS
t
Voorjaarstentoonstelling Arti et Amicitiae - Herm. Kruyder
bij Van Lier ? Visser e^Essers, Sted. Museum ?
Walter Vaes en Chagall te Antwerpen
Jan Sluyters
Arti'et Amlcttae te Amster
dam. (Xotities).
Het meest beschaafde schilderij van
de tentoonstelling is de Mannequin"
van Isaac Israëls. Ik bedoel hier niet
mede, dat Israël» nooit een voortreffe
lijker werk heeft geschilderd, maar
tusschen de andere .schilderijen hier
heeft het een beschaafde levendigheid,
een spoutaneïteit zonder buitenspo
righeid. Het is kleur en leven. Het
is niet, zooals het portret door
Paulides vau den G. G. Jhr. de Graeff.
Dat is een mislukking zelfs als
gewoonste schilderkunst. Ik weet niet
wie dezen schilder voor zulk
doel koos; wie het ook deed,koos
verkeerd. Levendig met de wat
wrange levendigheid der lateren
is Jan Sluyter's vrouweportret
(1931). Zijn haven van Urk (uit
1920) .mist voor mij bekoring.
Even slecht als de G. G. van
Paulides is van der Poli's tijger.
Van der Poll schijnt een
kleurarmoede nooit te zullen over
winnen. De gouden medaille, zij
viel Hulskof ? Pol ten deel, wiens
Dorp in Drenthe", breed en
ruim en in een romantisch gamma
een voorbeeld is van dit niet te
versmaden werk. Zoo ik bij deze schil
ders nog eenige te noemen heb, zijn dit
Mej. Van den Berg om haarBegonia;
Boot's naakt; Garms, by
Duivendrecht (een kleurtje), G regoire (alleen
om het tafeltje op zijn stilleven)
Hofker (het portret van een grijze
dame), Ket om de grijzen van zyn
St. Nicolaas stilleven, de Vries Lam
om den Nieuwen aanbouw", van
Mover om een stilleven (ieta te leege
grijzen), van Kaalte (zee) etc.
Wat de beeldhouwkunst aangaat: er
is een In Memoriam uitstalling van
A. Hesselink, Hildo Krop zond een
groep in, Remiëns de beeltenis van
den hit van den groenteboer etc.
Het schijnt mij ten slotte toe, dat
een revanche op deze tentoonstelling
noodzakelijk is.
De Architect Wricht,
,15en opmerking.
Het werk van dezen bouwmeester
heeft voor mij naast de bekoring van
het enkel bouwwerk (het doet altijd
aan als een organisme) een andere
bekoring, en dat is die Van het zich
vereenigen van het bouwwerk met de
natuur. Wright is een bouwer, een
ontwerper van gebouwen in het land
schap ; hij geeft de natuur een deel
der werking; hij ontkent de natuur
niet, waartoe sommige architekten
van steden-complexen zijn geneigd;
hij vetreenigt spel en stelligheid; hij
mijdt het door velen altijd te re
aanvaarde Alternatief (óf dit, óf dat).
Daarin zit een zekere breedheid, en.
by hem is nog te erkennen een zekere
fijne gevoeligheid.
Wy kennen vele ontworpen,
teekeningen van architekten. En zyn er
veel met perspectivische menschen
figuren en met perspectivisohe
boomen; er zyn er ook met dergelijke
wolken, maar er zyn er buitengewoon.
weinig met aangename eigenschappen.
Ik wil ze daarom niet ontaard van
wat zij wezen moeten, maar de Bazel
wist wat een fraaie teekening maken
was, en hij was immers toch een goed
Bouwmeester? Ook daar kwam mis
schien zijn lust ter schoonheid uit,
die nutteloosheid, die ik steeds ver
dedig tegenover het enkele nut.
Maar ook bij Wright vind ik dat
aangename Nuttelooze" er is een
ontwerp voor een mozaïek, dat
een Oostersche prent gelijkt; er
is meer van zulken aard. Ge zegt:
dat is niet het belangrijke hier;
ik zeg niet, dat dit het belang
rijke is, maar ik zeg u, dat deze
bewijzen van gevoeligen smaak
en zekerheid van kleur belang
rijker zijn dan gij, de nuttigaard,
ze meent te zijn.
Herman Kru.yder. BIJ Van
Kiier, Amsterdam.
Teekeningen, ontwerpen vooreen
Schilderkunstkroniel
bundel of albumlitho's, en schilderijen
vormen te saam deze tentoonstelling.
Er zijn twee stillevens, waarvan No. 2
cubistisch is (in den franschen zin l
dus geheel vlak, en waar het andere
met de bloempot en kenmerkende
Kruyder is (Xo. 0). Maar een andeie
door A. Plasschaert
TJipke "Visser en B
Museum, Amsterdam.
Wat het meeste werk van B. Essera
hier aangaat is deze tentoonstelling
geen verrassing. Integendeel, in vroe
ger werk was een houding te waar
deeren, die wij hier zelden vinden.
Jan van Herwijnen
Florence
trek is hier bij Kruyder zóó openbaar. Maar toch is de vraag te stellen: is
dat iedereen dien toch wel zal tv- ( wat Essers nu doet onjuist ten
opzichkennen. Deze trek, deze eigenschap s ?' te van wat zijn talent eischt van hem?
zoowel in zijn schilderijen als in zi.nl, Tk geloof niet, dat het onjuist is. Ik
teekeningen te vinden. Zij is vanj,
een satyrisch-ingestelden aard <.e ?
zeer duidelijke bekentenis. Zij is n< >gf"!
bedeesd in het aardige schild
Herman Kruyder
Herman Kruyder
H. F. Boot
eer
rijtje met het gaande pastoortj >;
zij is het sterkst in den Varkensdood-r
(4)j ook in de Kat (wat de
schildrijen betreft). De kleur van Kruyd T
heeft steeds een persoonlijken rijkdom:
zij begint met telkens een groot e
intensiteit, die zich dan naar een b< ?
paalde richting verijlt. Dat geeft
levendigheid. De schilder komt verd r
de voorstelling zeker door de kleur
(rooden, gelen, groenen) bepaald vla c.
Ook dat geeft tesaam nog eens
a:zondevlijk de kracht der kleuren, hin
levendigheid toch en het vlak-makt u
der kleur. Wat de teekeningen vot-r
het album steendrukken aangaat:
zij .hebben zeker verdiensten (zooal
het Varkenskot (16), déHaan (121
etc. Toch verkies ik boven deze teek t"
ningen de schilderijen. De kracht H
in de laatste fleuriger, rijper, rijkei.
'k Ontken anderszijds niet, dat Kruy
der's Varkenskot en (pedante) Haar
als satyre bij geen der schilderijen
achterstaan.
i
erken het als juist. Want in die vroe
gere werken met hun archaïstische
Atyleeringen was het gevaar te vinden,
dat hij zulke jonge teekenaar
een steriliteit zal volgen, een ver
starring. Verlevendiging kon slechts
komen van een studeeren naar
de natuur; haar vele schakeeringen
toch in den vorm zyn een goed middel
tegen de eentonigheid, die bij het uit
het hoofd werken dikwijls ontstaat.
Is dus deze verzameling iets van een
teleurstelling, zij is wellicht vol aan
duiding van een rijker worden van
Esser's werk*
Tjipke Visser laat in gips een
aantal buste's zien naar bekende
personen. Zy troffen mij in dit mate
riaal zeker niet. Maar er is ander werk
in wezentlijk materiaal, dat bleef
^erder bij. En daarvan noem ik in
brons: een Oosterling, een naakt, een
flamingo, de eeuw; in albast: des
herten en nog eens een naakt, in hout
de Schijnheiligheid en des eenen
dood etc". Het meeste werk van
Visser, wat ik u opsomde, is fatsoen
lijk werk, maar rond-u i t gezegd: het
i;an een meer bewogen
psychologischen drift wel velen; vooral bij de
menschefiguur is dat toch steeds aan
genaam en noodig.
W«lter Vae«" en Chagall te
Antwerpen
Zonder twijfel zoudt ge deze ten
toonstelling van Kunst van Heden
te Antwerpen, die van Vaea en van
Chagall kunnen noemen.... De ove
rigen rond dit tweetal vallen nu in
intensiteit weg tegenover deze twee
eere-gasten. Zij waren, of worden
wellicht daar ook nog eens eeregast,
voor zoover hun dat toekomt; voor
zoover zij wezentlijk zijn. Ik kan echter
niet zeggen, dat Holland door Leyden
voldoende, wordt vertegenwoordigd.
Er waren anderen daarvoor zeker
meer aangewezen.
Chagall is ruim genoeg hier te zien,
ofschoon niet uit alle tijdperken
van zijn geschakeerd werk, om hem te
kunnen schatten. Maar als hoedanig 'f
Het verrassende is, dat hij beter of
meer een schilder toch is, dan ge van
zoo'n litterairen geest zoudt ver
wachten, van een zoo op letterkundige
wijs vertellende schilder zoudt ver
wachten. Want dat toch is de
indruk van dit werk. Er zijn evenzeer
schilders met phantasie; natuurlijk.
Maar by hen begrijpt ge altijd, dat of
de lijn, óf de kleur, de vlakvulling.
het eerste er was, en dat daaruit
de vormen, etc. die als phantaisieën
kunnen gelden, zich ontwikkelen. Zij
zijn niet primair als illustratoren.
In deze werken van Chagall ontstond
de phantaisie, het sprookje, de illu
stratie eerst als vertelling.Daarna
kwam de schildering, die ver
rast, maar zij kwam daar-rui.
Nog anders: de phantaisieën, de
illustraties zoudt {ge ze moeten
heeten van Chaguall zijn niet
noodzakelijkheden van een schil
der bovenal; 'hun eerste con
ceptie is niet die der schilderkunst.
Aanvaardt ge dat, dan zij t ge
op den zuiveren weg der waar
deering. En dan zijn er zelf s in
het schilderkunstige dingen ge
noeg te waardeeren, die ge bij
den schilder Jespers (kundig ge
noeg) als dingen uit de tweede
Isaac Israëls
hand ervaart. Hij is, Chagall, dooi
de rijkdom aan sprongen zijner
phantassie en door het vei mogen deze
buitelingen in kleur te kunnen geven,
n der twee kernen hier. De andere
kern is Walter Vaes.
Zijn tentoonstelling is een wezent
lijk overzicht over deze betrouwbare
schilderkunst, die technisch zeker en
gewis, die Van een realist is, van een
colorist, en die van verhalend in den
beginne tot een absolute verd, zooals
ge ook spreekt, tegenwoordig, van
absolute muziek.
Het eerste werk, figuur, land
schap of gebouwen cf landschap
met figuur is ongetwijfeld niet zoo
volstrekt als het latere, dat het
laatste nog niet zijn zal (Vaes zal nog
wel het naakte lichaam schilderen
in zijn stellig schoon, n in zijn lossen
rijkdom). Het vroege werk is daarom
niet te verwerpen, noch te ontkennen;
er zijn landschappen, die vrij uit
geschilderd landschap zijn, en rijk
aan kleur, maar voor de meesten geldt
Vaesterecht bovenal als de schilder van
het stilleven, van de bloemen, van de
eetwaren, van het gevogelte (in
den laatsten tijd in de pluimen,
vroeger meer geplukt) en van
het portret. En ge ziet onmid
dellijk, dat Vaes de noodzaak
lijkheid en de schoonheid van
het ambacht erkent, en onmisbaar
acht in de vertolking. Omdat hij
zóó kundig werd, kan hij soms
lus zóó' vrij en zóó zeker schil
deren ! Xaast de vastheid dus
de zwier! Xaast de stof, de
klem schoonheid, na de
kleurschoonheid. de stemming. Ik ge
loof, dat ge zóó schikkend, hem
recht doot weervaren.
A. G. Hulshoff Poll
Herman Kruyder
F. Everbag
f