De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 30 mei pagina 10

30 mei 1931 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

l £>£ GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 MEI 1931 No. 2817 Taalschut door Dr. C. F. Haje Tn den voorlaatston Seluit deed ik aan Dr. A. J. d'A.. die het woord rlU'ijcnicr had afgekeurd, liet verzoek, zijn ongunstig oordeel op taalkundigen gl'ond te willen toelichten. De heer d'A. heeft aan dit verzoek voldaan en nog twee andere belangstellenden van naam, de hoeren Dr. H. v. d. M. te Utrecht en Dr. J. F. M. S. te Aerdenhout. hebben de redenen aangegegeven, om welke vlieyetiier uit de goede taal geweerd moet Worden. Alvorens hun betoog hier over te nemen, breng ik Dr. S. onder het oog. dat het opschrift Averechtsche Taalschut. door hem gekozen voor zijn bezwaarschrift, mij niet kon deren, daar ik mijn oordeel over het gewraakte woord had opgeschort. De drie hoeren hebben allen een onweerlegbaar lijkend argument tegen de vorming van het woord. De taal plaatst den uitgang -ier, -enier, allén achter substantie \'en(koets- ier, in in-'ier, i'alk-cnier, klov-tnier) en zet hem nooit achter een werkwoordstam. Zulk een stam is vlieg in vliegenier n daarom is deze afleiding even onmogelijk en klinkt zij even zot als het geval zou zijn bij een loopenier van loop-, zwemmenier van zwem-, schrij venier van schrijf . Mitsdien is vlieyer do eenig juiste vorm. Dr. V. d. 31. merkt nog op. dat de uitgang 'ier den persoon aanduidt, wiens beroep het is. om te gaan met liet voorwerp, dat in het naamwoord vervat is. Deze opmerking zal mij te pas komen. Ook acht hij vliegenier geheel overbodig, daar niemand een luchtschipper met een opgelaten vlie ger zal verwarren. Dr. W. begrijpt evenmin, waarom wij i'licye'nifr noodig zouden hebben. wanneer er bij Vondel bewijzen zijn te vinden voor vlieger als iemand, die vliegt. In het bijzonder haalt hij den regel aan op de titelprent van Von dels Altaergelu'imenissen: Drie vlie gers hoog in top, d'altaergordijn verschuiven gezegd van drie vlie gende engeltjes, die op de prent een gordijn vasthouden. Eindelijk vestigt Dr. S. de aandacht op een geschrift van Bilderdijk uit 1M3, getiteld ..Kort verhaal van eene aanmerke lijke luchtreis". Hierin sprak Bilder dijk reeds van vliegers, vliegvelden en vliegtuigen, waarmede hij de taal voorbereidde op de vindingen van onzen zooveel la-teren tijd. Dr. d'A. voert van zijn kant nog aan, dat het ,. misbaksel" niet in den volksmond is ontstaan, hoezeer erkent hij - het publiek er blijkbaar smaak in vond. Hij brengt in 'her innering, dat toen de aviatiek nog in opkomst was, het een of andere weekblad (Het Leven of zoo iets) het denkbeeld opperde, een Neder landsen woord te stellen in de plaats van het destijds gebruikte aviateur. Van de verschillende voorstellen, die inkwamen, kende de redactie aan vliegenier den palm toe. Taalkundig ongerijmd, voor ge bruik overbodig, voor een gelegenheid gemaakt. Op deze gronden zal over vliegenier het doem vonnis gestreken moeten worden. Zal er ter elfder ureeen verdediger opkomen? Een ver dediger, die alvast mag aanvoeren dat de derde dier gronden bezwaarlijk kan gelden. Een woord is goed of het is slecht voor den rechterstoel der taal, die echter er niet naar vraagt,. waar het vandaan is gekomen. Ik wil de volgende maal wel eens pleiten voor vliegenier, voor zijn niet ongel dige reden van bestaan naast vlieger en zelfs voor zijn zeker recht op 'N NIEUWE GERUIbCHLOOZE 'n Geheel nieuwe ultra-moderne 6-cylinder, perfecte constructie en Fraaie koetswerklijn. Conduites interieures 4?5 zitpl. . . fl.. 3600.6?7 zitpl. . . fl. 3950.hydraulische remmen ? g e r u i schlooze derde snelheid van meer dan 100 k.m. per uur laag chassis en groote spoorbreedte, waardoor muurvaste ligging op den weg veerbouten in rubberlagers Agenten in alle belangrijke plaatsen in Nederland Importeur: J. LEONARD LANG Stadhouderskade 114 - Telefoon 27100 AMSTERDAM WERELD IN N DAG INTERNATIONALE KOLONIALE TENTOONSTELLING M El-NOVEMBER 1931 aanvaarding door de taal. Wel trekt deze cliënt mij persoonlijk niet zeer aan, maar ik vind, dat de aanklagers zijn zaak niet genoegzaam hebben overwogen. Na de bovengenoemde heercn hebben rnet dezelfde argumenten zich bij het protest tegen vliegenier aangesloten de heer J. W. B. te Wassenaar.... Charivarius. Wat heb ik aan gehaald? er was een meisje te peking, die liever ter film dan ter preek ging. op een dag was ze weg, maar alles kom rech" ??want in ,,de uitkijk", daar zat de versteek'ling. No. 2817 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 MEI 1931 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE Croquante Croquetjes door Alida Zevenboom EK gaat niets boven oude ge woonten, zei mevrouw zaliger altijd en daarom heb ik. zoo 'oud als ik ben, er altijd op gestaan met Pinksteren een ..uitje" te hebben. Vroeger, toen ik nog een jong ding was. gingen wij op Pinkster-drie naai de Meer waar toen nog de theetuinen waren en bij de Kruislaan en OudKoosenburg kermis langs den weg was.'.en een broer van een zwager van me is er eens vandaan gekomen zonder een draad kleeren aan zijn lijf, zoo hadden ze er gevochten en bij die gelegenheid is hij ook zijn vrouw kwijt geraakt en zij is, net zoo min als zijn kleeren, ooit terug gevonden. Maar u kunt eruit zien dat de pret van toen heel anders was als de genoegens of de sport van nu en als u mij vraagt, kan de tegenwoordige pret mij gestolen-worden. Want om in de oude gewoonten te blijven, had ik een autötje gehuurd en daar zaten wij op den tweeden Pinksterdag. ik zei de gek, en nicht en neef, die sturen zou, en kleine Alida en kleine Wim en de zuigeling en de buurvrouw van nicht, op wie ik het nooit erg begrepen heb en haar man, die aan de gemeente het een of ander is, maar wat schijnt hij zelf niet goed te weten. Wij zouden naar de Veluwe gaan en daar op de hei ,picnikken" en ik had alles keurig voor elkaar: harde eieren en broodjes en fleschjes bier en leverworst, die een tikje warm was geworden, net als het bier, en het was net Engelsen", zei de bovenbuurvróuw, die bij Engelschen in betrekking is geweest en wij zijn op de Veluwe geweest maar u moet niet vragen hoe. Neef heeft een vreem de gewoonte en dat is dat hij niet met een droog oog een gelegenheid" kan voorbij gaan. En op den' weg van hier naar Putten zijn nog al wat van die kleine uitspanningen en de buurman die naast hem zat had ook last van de droogte en ik weet wel dat voor wij bij Vervetjes in I Memerbrug aanlegden, het bier al op was. Omdat het anders warm zou worden, zei de buurman, en dat was zonde, zei neef. En dat was allemaal niets, als die buurman niet een andere leelijke gewoonte had en dat is dat hij altijd moet zingen als hij in de stemming is. En zingende zijn wij Amersfoort1 binnen gekomen en dan krijg ji> natuurlijk net midden in de drukste straat een mankement' aan dat ding en het wou niet meer voorof achteruit en in een wip stonden :een vijftig man om ons heen en daar onder een stuk of wat soldaten en' ik moet u zeggen dat ik wel door don grond'had kunnen zinken, want' die soldaten-aardigheden zijn niet je dat en dat tegen een afstammeling van den Tiendaagschen Veldtocht ! Ik denk «lat ik minister Deckers daar eens over schrijven zal want die moet erg gestold zijn op den goeden toon in het leger en al zijn wij misschien met de wapenen niet zoo heel sterk, laten wij het dan tenminste met de tong zijn en al de andere legers klop pen wat goede manieren betreft. Dat is meer waard dan kogels en lood en ik weet wel dat mijn grootvader altijd vertelde, dat wij don Tiendaagschen" nooit gewonnen zouden hebben als het leger niet zoo netjes was geweest. CJeen boerenmeisje uit den omtrek, zei hij, liep gevaar en dan moet u an dere legers hebben die laten altijd een sleep van om-rhte' kindertjes na on zo zeggen dat op don huldigen dag 'in Zeeland nog al dio zwarte oogen afstammen van do Spanjolen. Dat' auto-rijden is anders je sport wel ! Ik zit nu nog met de vollen aan mijn gezicht, zoo ben ik verbrand en de benzine-stenk en de stof ben ik nog niet. kwijt. Neen. dan was Pink ster-drie toch vrijwat genoeglijker en vooral goedkooper en je hoorde nooit van al die ongelukken die nu in de krant staan na zoo'n paar feestdagen. Kr Werd wel eens een mes getrokken maar daar bleef het- bij en je teerde er een half jaar op. terwijl nu dtmenschen. als er een Zondag, voorbij gaat die verregent, ven oen verloren week spreken. En toen neef en buurman zoo zaten te zingen, (lacht ik in eens aan meneer Desiive Pauwels en toen ik thuis was en mij flink had afgewasschen en in mijn wollen nachtpon op mijn balcon zat. heb ik zijn portret voor den dag gehaald en het nóg eens góéd bekeken. Wat kan een mensch toch vreemd doen Avant ik had hem bij meneer de Groot in den Parkschouwburg hooren zingen als Don Joséen ik vond het veel mooier dan later van Isalberti en ik was zoo onder den indruk hij had niet alleen een mooie stem maar ook mooie beenen en het acteurtje héft mij a,ltijd verteld, dat een tenor het best met zijn beenen zingt, omdat daar geen vrouw goed tegen kan. dat ik meneer Pauwels een briefje schreef of ik niet zijn portret mocht hebben met zijn handteekening er op en de ?volgende post had ik het al en ik heb het jaren op mijn kamertje aart den muur, boven mijn bed, gehad in een lijstje dat ik zelf ge maakt had van carton. Het was ei' niet den inwendigen zendeling bijna om ' afgeraakt, want die dacht dat ik erg lichtzinnig was, omdat ik een operazanger boven mijn bed had hangen, maar het was pure vereering en dan moet je zoo'n gluipert hebben, die ze achter al zijn mouwen had zitten. Ach, wat was dat toch een mooie tijd met al die reuzc-stemmen, dat mooie orkest en dien mooien Park schouwburg van meneer van Hall en de lieve mevrouw Fngelen .Sewing. die er zoo schattig uitzag ?in die opera, waarin zij zwart geverfd is en waarin zij zoo heerlijk tral-lalitrde ! En dan meneer Albers als Mefisto, dat het je koud langs je rug liep on meneer van Duinen, die zoo diep zong. dat hij op vijf meter afstand een lamp kon uitzingen, maaidat heb ik nooit meegemaakt, mae.alleen van hooren zeggen.'En meneer l'rlus en wat zou ik graag in het ballet gedanst hebben maar het was een erg zondige gedachte, dat moet ik toegeven, maar als ik naga wat de jonge meisjes nu in de tram en op straat en op het tennisveld en ia den schouwburg laten zien. dan moet ik zeggen' dat een balletmeisje uit dien tijd erg fatsoenlijk gekleed \vas en dan was er nog het voetlicht tusschen. En als ik dan nu'.meneer Pauwels tegen kom - hij kont mo niet en ik zie hoe prachtig hij zich houdt en ik hoor hoe meneer Urlus nu nog zingt, dan denk ik wel eens: Aal, wat jammer dat jij niet aan het dansen bent gegaan, wie Weet hoejong je er dan ook nog bijliep. En dan moet je pijn in je twee knieën hebben van dat auto-rijden, van dat stijf opgesloten zitten en dat geliobbel. Neen, ik begrijp niet dat de menschen van tegenwoordig zoo met die sport dweepen. En als u mij vraagt, dan geloof ik. dat door al die spieren een mensch minder hart krijgt en wij in onzen tijd hadden hart: ..C'arnien. ik bemin u!" Ik hoor het hem nog zingen.... G. J. DE KONINGSZOON Keizersgracht 447, Opgericht Ao. 1739 SIMM UNMIEK ? « « n W ? *»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl