De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 6 juni pagina 1

6 juni 1931 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

;' f C l e urqoie Amsterdammer eekbladvöor Nederland is een Schildering, Zegelring en Lakstempel roet Uw FAMILIEWAPEN MARTBN N. DAMSTRA, KAPELSTR. 46, UTRECHT Honderden ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: L J JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN M. KANN. Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C. Kleine Adver tentiën 50 cent per regel Aanbieding vóór Woensdag 10 uur OPGERICHT IN 1877 No. 2818 ZATERDAG 6 JUNI 1931 AMSTERDAM EN VENETI MEN heeft Amsterdam wel eens het Veneti van het Noorden genoemd en de overeen komst tusschen die beide steden m«-et ieder, die ze bezoekt, in het oog springen. Beide steden danken hun opkomst aan de zee, aan den internationalen handel en aan de uit dat centrum gestichte koloniën. Zoo nauw is de op komst van Amsterdam en Venetiëmet de zee verbonden, dat de geheele bouw van de stad zijn karaktsr aan het water ontleent. De waterwegen vormen in, Venetiëhet voornaamste communicatie middel, in Amsterdam zijn en waren zij vooral een zeer belangrijk hulpmiddel voor het vervoer. Zoozei-r is de bodem van beide steden met water gedrenkt, dat de huizen er op palen gebouwd moeten worden. Amsterdam en Venetiëhebben eenige eeuwen geleden op het toppunt van hun bloei gestaan. De groote welvaart kwam tot uiting in de kunst, de schilderkunst en de architectuur. Onze regentenstakken staan in geen enkel fepzicht achter bij de portretten van de doges van Venetië. Op die periode van grooten bloei, die in Veneti zijn hoogtepunt bereikte in de 15e. in Amsterdam in de 17e eeuw, is een lange periode van verval gevolgd. De grootste monumenten uit die bloeiperiode zijn het Dogepaleis in Venetiëen het stadhuis op den Dam te Amsterdam. Zij zijn voor het nage slacht niet alleen de getuigen van groote welvaart, van hoog ontwikkelde kunst, maar tevens van burgerzin en bovenal van de waarde, die men in die republikeinsche gemeenschappen hechtte aan het gezag. * * ?' Naast deze treffende punten van overeenkomst in de geschiedenis van Amsterdam en Venetiëzijn er belangrijke punten van verschil. Venetiëis nimmer meer tot nieuwen bloei gekomen. Het is thans een provinciale hoofdstad met minder inwoners,- dan in de periode van den hoogsten bloei. Zijn handel en industrie zijn van betrekkelijk geringe beteekenis. Het is in de eerste plaats een museum,, onderhouden ten be hoeve van vreemdeling en landgenoot. Zijn voor naamste industrieën, de glasblazerijen, de kantweverijen en de vervaardiging van .artikelen van goudleer, vinden haar eenigen grond van bestaan in de belangstelling van den toerist. De fraaiste paleizen van den Venetiaanschen adel zijn inge richt tot musea, tot hotels of tot antiquiteiten winkels. Weliswaar heeft Mussolini niet ver van de'oude stad een groote moderne petroleumhaven laten inrichten, maar in het beeld en hét leven van de stad heeft dat nauwelijks eenige veran dering gebracht. Amsterdam daarentegen is sinds het midden van de vorige eeuw tot nieuwen bloei gekomen. Het is weer een handelsstad van groote beteekenis. Wat het door wijziging van het verkeer als stapel plaats van Oost-Indische producten onvermijdelijk mag hebben ingeboet, heeft het als financieel centrum teruggewonnen. Zijn oude haven en de oorspronkelijke verbinding met .de open zee waren onbruikbaar geworden. De energie van de ingezetenen van Amsterdam heeft in de vorige eeuw tweemaal een nieuwe moderne verbinding met de zee tot Stand gebracht. De havens zijn aanmerkelijk vergroot en verbeterd. Het aantal inwoners is meer dan twee keer zoo groot, als in de periode van den hoogsten bloei. Men kan tot den vreemdeling niet beter de wederopleving van de oude handelsstad laten spreken, dan door hem naast de herinneringen in het Rijksmuseum, het stadhuis op den Dam en de grachtengordel, de nieuwe stad in het Zuiden en in het Westen te toonen. Ook Amsterdam biedt aan den vreemdeling hoogst belangrijke historische herinneringen. Maar voor den ingezetene is de herleefde stad met zijn nieuwen handel en zijn moderne huizen van even groote beteekenis, als wat aan de periode van hoogen bloei in het verre verleden herinnert. Toch zou men verkeerd doen door de band, di?« het heden aan het verleden bindt, gesteld dat dat mogelijk ware, door te snijden. De oor zaken van de wederopleving in den modernen tijd h juden onmiddellijk verband met de bronnen van welvaart in het verleden. Wat zou Amsterdam thans zonder de zee, zonder den internationalen ? handel, zonder het ve.'keer met onze overzeesche gewesten beteekenen? Ik zal het werk, dat op sociaal gebied door het i-ood getinte bestuur van de laatste jaren is tot stand gebracht, niet gering aanslaan. Maar wat /ouden Wibaut en de Miranda hebben kunnen verrichten, indien de welvaart van de stad niet aan hun streven naar sociale verbeteringen was voorafgegaan? Dat ware evenzeer onmogelijk geweest als de schepping van de meesterwerken van Hembrandt en van Campen, zonder de acti viteit der Amsterdamsche kooplieden. Amsterdam staat thans voor een beslissing, waarbij slechts een juist'begrip van het historisch verband tusschen het verleden en het heden de goede oplossing kan bieden: een definitieve be stemming te geven aan het gebouw op den Dam. Dat gebouw i's bestemd en geschapen om voor burgerij en vreemdeling de burcht van het open baar gezag te symboliseeren. Het is nog steeds welken eerbied men ook moge koesteren vóór Berlage, Dudok en Staal het meest grooteche monument van de Nederlandsche bouwkunst» dat niet licht overtroffen zal worden. Het is vol komen verminkt door zijn verbouwing tot konink lijk Pa'eLs. De duurzame bestemming voor dat doel beteekeiit naar het getuigenis van den voor zitter en den secretarie der rijkscommissie voor monumentenzorg een volkomen vernieling van het gebouw als architectonische schepping. Daarentegen is het gebouw bij uitstek ge schikt om tegelijkertijd te dienen als represen tatief stadhuis en als onvvangstgelegenheid voor het koninklijk gezin, wanneer dat in Amsterdam vertoeft. ? Wanneer het waar is, wat n socialistisch blad heeft geschreven, dat het gebouw niet geschikt zou zijn om bijvoorbeeld door den wethouder DE GROENE AMSTERDAMMER" TEL. 37964. Postgiro 72880, Gemeentegiro G. 1000. INHOUD: l. Mr. A. C. Josephus Jltta, Amsterdam en Venetië. 2. Albert Heiman, Een verzuimd avontuur. 3. Nico Rost, Kallinikow J. O. Sinia, Kunst van Bati. Johan Braakensiek, De V.A.R.A. in het gelijk gesteld. 4. Johan van Aalten. Groene twijgen, teeken, door Harmsen van Beek. 5. J. W. F. Werumeus Buning, Kroniek van den Dans. L. J. Jordaan, Vaticaan en Fascisme. 6. Dr. R. Fecnstra, Tikblaadjes. 7. Dr. P. van Olst, De stratospheer Mr. Frans Coenen, Kroniek. 9. E. A. Dupont, Creta, pas op.' Mr. E. Elias, Boekbespreking. 10?U. L. J. Jordaan, De Blauwe Express. 12. Mr. H. Schol te, Dramatische Kroniek Spmoca. 13. A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol, Schilderkunst. 15. C. A. Klaasse, De tering en de nering Beurs spiegel. 17. Alida Zevenboom, Croquante Croquetjes?L'it hei Kladschrift JTM Jantje. 18. Charivarius, Charivaria. 19. I vans, .Vaar de poolstreek. 20. Dr. C. F. Haje, Taalschut Letter raadsel. Bijvoegsel: Johan Braakensiek, De bijeenkomst te Chequers. Polak gebruikt te worden bij de aanbieding van een vaandel aan de A.J.C., dan zou dat een gebrek zijn van den wethouder Polak of van de A.J.C., maar niet van dat gebouw. Het Paleis der Doges van Venetiëkan in dezen tijd niet anders zijn, dan een museum, dat alleen van het verleden spreekt. Het stadhuis van Amsterdam moet niet alleen van het verleden, maar tegelijkertijd van het heden spreken. Het moet voor burgerij en vreemdeling symboliseeren het verband, dat tusschen de bronnen van wel vaart en de cultuur in het verleden en het heden bestaat. Op het San Marcoplein te Venetiëlas ik by den aanblik van het Dogepaleis het verslag van den gemeenteraad van Amsterdam over het voorstel van B. en W. inzake de Paleis-Raadhuiskwestie. En dit zijn de bespiegelingen, waartoe die lectuur, in die omgeving, mij voerde. A, C'. JOSEPHUS JITTA Venetië, Mei 1031. It *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl