De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 6 juni pagina 7

6 juni 1931 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 JUNI 1931 No. 2818 Bij Examens blijft men kalm en helder, indien men vooraf Mijnhardt'a Zenuwtabletten gebruikt. Koker 75 et. Bij Apoth. en Drogisten. Dramatische Kroniek door Henrik Scholte werkelijk voortreffelijke scones, scherp in het beperkte scala van hun talent, gespeeld, ook al is het stukje dan overmatig gerekt en al komt, tegen aller verwachting i u, de fiksche kellnerin, waar het Sntriguetje om draait, niet ten tiumeele, waardoor het echte Oberbayern" met de bier potten en de /ang-en-dans ons ontgaat. Ken nummertje .,Schubplnttelu", in depauze ingolascht. werd nu een beetje 'n geforceerd variété. Veel aardiger was het boeren-orkest. dat in de entr' acten ongegeneerd aan het/.elfde tafeltje plaats nam. waar nog zooeven de kiftige dnrpsfeeks haar felle gal had uitgestort. Nederlandsche Munt Holland'i beste 10 cents sigaar Ml«tin««ett fc'l* Hay* d'«lat* -« Art. * "»- llnag * * * r. TeRcrnwor Rnu<»mthvRttk'r im (Frlnxeszllchet* Mchttut*piellmuM). DE zomer pleegt in ons land meestal gepaard te gaan niet een plotseling internationaal ontwaken. Vergeten zijn de bnóze gezichten, Waar mee tooneel en zaal een triesten winter lang tegenover elkaar stonden. Nauwelijks zijn de schouwburgen officieel leeggedruppeld of, gastvrij als we zijn, komt Jan Publiek per familie terug om to potverteren op de buitenlandsche kermesse <i'été". Amsterdam héft weliswaar alleen nog maar zijn ccntebak-nogerinnen, precies dat wat ons nog net ontbrak. Rottevdam doet 't stilletjes met een paar Spaamche ezeldrijvers, die u op straat onder veel kabaal hun koele, steenen kruiksken s aan smeren voor het bewaren van ,.elke-dag-eenglaasje". Maar Don Haas heeft, als altijd, de primeur van het echte tooneel. Sla vandaag een Haagsche krant op en ge vindt Skeefeniengen en andere buitenlandsche attracties nop daarge laten de drie groots schouwburgen tusschen buitenlandsche gezelschappen verdeeld en uit gewisseld. Dat mag een provinciaal niet missen! En in de stille hoop. dat ik. als ik dan al niet Fransch genoeg was om met Mistinguett te mogen soupeeren, althans met de boeren uit Oberbayern zou mogen mee-jodeln, heb ik derhalve deze week mijn tenten opgeslagen in het Haagje. Om met de boeren te beginnen, die waren de kwaadste niet. Voor zulk tooneel is het gebied natuurlijk beperkt, niet alleen om de keuze der stukken, maar vooral ook omdat zulke dialect troepen, uit een opgewekt en levenskrachtig dilettantisme ontstaan, zich steevast in n richting plegen te ontwikkelen. De keuze der te spelen typen is simplistisch, nauw aan de werkelijk heid en de details van 'het dagelijksch leven ver bonden en bovendien star en overduidelijk. Als in de oude commedia deU' arte-verdeelen ook /.ij hun rollen naar hun contrast: de oude, d jaloersche, de dronken boer. de jonge, de leelijke, de kwaadaardige boerin. In die typeeringen brengen zij het gemeenlijk zeer ver. Het aanvankelijk dilettantisme wordt door hun energie en hun helder gevoel voor plastiek zelfs 7.00 vakkundig. dat menige stadscollega hen terecht benijden kan. Zij zijn daarbij geboren komieken. In den ernst die de/,e Tegernseer trouwens gelukkig buiten beschouwing laten plegen zij ouderwets-naturalistisch, onbelangrijk en sentimenteel te worden. Een naturalistisch tooneel van dertig jaar geleden heeft aan dit soort ..volkstooneel" derhalve niet veel plezier beleefd, omdat deze primitieve karak terspelers er met hun schematisch tooneel te spoedig de fouten en beperktheden van toonden. Eerst later zijn zij, als folklore, als curiosum, gewaardeerd, en als een klein, doch gezond tegenwicht tegen de ziekten van het beroepatooneèl gewaardeerd, tot overschatting toe. In het lieflijke Gmund spelen deze vakluigeworden boeren natuurlijk al lang niet meer; wel, naar elke bezoeker weten zal. in de kleine theaters van de Beiersche hoofdstad. In München is het vooral Carl Dreher geweest, die de Tegernseer en de (nog betsre) Schlierseer uit hun dorpen haalde en ze Nestroy, Rosegger en Julius Pohl te spelen, gaf. Der Ehestreik", van Pohl, waarmee de Tegernseer hier kwamen, is een typische Sehwank", die hun de kans biedt voor een aantal Bij onsTkrijfoaar N.R.V. MONTA SCHOENEN Of Mistinguett ooit de roem van haar boenen waard geweest is, kunnen weinigen van het tegen woordige geslacht beoordeelen. Er zijn wel heeren, voor wier grijze haren men eerbied KOU moeten hebben, die dat beweren, maar zij geven toch ook toe, dat zij in hun jeugd Mistinguett gingen zien in dezelfde provinciale hoera-stemming, waarin pok wij bij ons eerste bezoek aan Parijs naar de revue gingen, omdat die nu eenmaal logisch aan de E iffeitoren en het graf in de Invalides \aat zit. Als been-vertoon is het een beetje erg navrant geworden, juist omdat zij zich met haar onverwoest bare vitaliteit zoo uitslooft en weinig aan een jongere kunstzuster overlaat. Maar in het levens lied en vooral in de rad gesproken sketsh werkt zij met haar gebarsten stem wonderlijk en, in zekeren zin, boeiend. Heel anders dan bijv. "Yvette Guilbert is zij er niet in geslaagd om haar oorspron kelijke volkskunst te siiblimeeren. Maar met haar ijzeren routine en een vrijmoedigheid, die zoo heerlijk plat-ordinair kan zijn, zegt zij schunnigheden langs haar neus weg, waarnaar een heele zaal deftige menschen geamuseerd en niet-gechoqueerd luistert. Heel veel en heel bizonder is het zelfs in zijn soort niet, maar ook ca c'est Paris, en het leeft tenminste. Bij een volksvrouw als Mistinguett past het zelfs, dat zij als .,dame" poseert en in het programma naïef opgeeft van . ,.mijn zuster, die nu als vrouw van een attach in liet buitenland woont" en ..mijn andere zuster, die met een Amerikaanschen olie-magnaat getrouwd is". De ware Mistinguett, als een ^onderling product van voetlicht, reclame en primitieven levenshonger, is waarachtiger en boeiender dan alles waarvoor zij, op grond daarvan, poseert. En dan moet men inderdaad maar de sentimenteel e ge dachte thuis laten, hoe dikwijls en hoe einde loos gevarieerd de meest verschillende voorjaars modes een halve eeuw lang deze nog altijd klas siek gevormde boenen bekleed, onthuld en weer bekleed hebben. ' Voor de rest is het revuetje, zelfs als men het natuurlijke disconto van een reizend gezelschap in rekening brengt, niet veel waard. Al staat bij ons de revue ook wel allerminst op hoog peil, zij is toch vrijwat minder flodderig en triviaal en ook wel een ietsje minder slordig in afwerking. Zij bestond uit een aantal hél erg oude scènetjes, zoo oud» dat men gelukkig de pointes van de tafereelen al weer zoo'n beetje vergeten was. Een overvloedig cancan-nummer, dat immers traditie getrouw in de Moulin Rouge nog altijd gehand haafd wordt, was nog wel tb waardeeren en onder de danseressen was er althans een. die het klaar speelde om haar sprietig lijf in een bocht ts wringen. die wij, niettegenstaande alles wat reeds op dit gebied gepresteerd is, nog niet eerder gezien hadden en ook theoretisch nog steeds niet voor mogelijk houden. Leckenspel en A. Je C. Naar aanleiding van de vorige Dramatische Kroniek over het ,,leekenspel" ontvang ik van d zijde der A. J... C. een protest tegen een uiting, die ik mij veroorloofd zou hebben, dat n.l. ..de A. J. C. verzuimd heeft, haar taak, inzake spreekkoren, te vervullen." liet ingezonden stuk gaat voorts vergezeld van de opgave van een aantal spreekkoren", welke de A. J. C. sinds ongeveer 1025 ten gehqore bracht, o.a. van Hchönlank, de Gezusters Vos, Jo'van der Walle. S. Bonn, Jan W. Jacobs, A. van Collem. KI. Toornstra e. a. Het is jammer, dat de schrijver van-het inge zonden stuk mijn artikel zoo slecht gelezen heeft. De geciteerde uitdrukking komt er niet in voor. Wel het tegendeel: dat nl. juist die ..spreekkoren" der A. J. C'., waarvan ik het bestaan nooit ontkend heb en waarvan ik, ongeacht het feit dat zij meestal voor een gehoor van uitsluitend part'j-gangera uitgevoerd werden, toch meer malen, als bv. bij van Collem's ,,Slagveld", te dezer plaatse nota heb kunnen nemen, het nooit tot een werkelijk leekenspel" hebben kunnen brengen. En dat een ,.spreekkoor" nog geen leekenspel was, betoogde ik ten overvloede in.de tweede helft van mijn artikel, naar aanleiding van hot Katholieke Paaschspel. Ik heb echtsr geen bezwaar om door vermelding van het ingezonden lijstje de sproekkoren" der A. J. C. nog eens te onderstreepen, al bevestigt juist deze complete opgave mijn meening, dat de A. J. C. tot dusverre nooit boven het massaal reciteeren van een tskst is uitgekomen en voor de rest slechts gebruikt werd als figuratie bij ge wone tooneelvertooningen met een sociale strek king (?Gas", onder van Dalsum, Massa-Mensch", onder Ben Groeneveld), vertooningen, waarvan ik mij zelden een bespreking liet ontgaan en waarnaar ik ook in de toekomst met de grootste belang stelling zal blijven uitzien, in de hoop, dat de A. J. C. inderdaad nog eens een werkelijk leekenspel" zal kunnen geven, waartoe zij immers, juist op grond van een eenzijdige, maar positieve over tuiging, voorbestemd schijnt. TUYNENBURQ MUYS S P'I N O Z A.... .... over de Radiocciumur Dr. J. D. Bierens de Haan had in zijn rede over Spinoza, die hij tsngevolge van het verbod van de radio-censuur niet heeft kunnen houden, de volgende citaten uit Spinoza's Godgeleerd-Staat kundig Vertoog kunnen aanhalen: ,,Men kan in een gemeenebest nooit dan met zeer ongunstig gevolg beproeven, de menschen, hoe. verschillen l en tegenstrijdig hun meeningen zijn, niet and TS, dan naar het voorschrift der hooge pverhedèn te doen spreken Het is volstrekt onmogelijk, dat allen spreken, zoouls het hun wordt voorgezegd. Integendeel, hoe meer moeit» men zich geeft den menschen de vrijheid van spreken te ontnemen, des te hard nekkiger komen zij daartegen in verzet. Ds meeste menschen zijn van dien aard, dat niets hen ongeduriger maakt, dan dat men, de meeningen die zij voor waar houden, doem waardig acht. Stellen wij, dat de vrijheid om vrij te spreken onderdrukt wordt, en men de menschen zoo vol komen in bedwang kan houden, dat ze niet durven kikken, dan volgens voorschrift der hooge over heden, dan zou daarvan het onvermijdelijk gevolg zijn. dat de menschen dagelijks anders spraken, dan zij dachten, en dat dientengevolge de goede trouw, die in een staat allernoodzakelijkst is, teloor ging, terwijl er verfoeielijkëvleierij en trouweloos heid zouden worden aangekweekt, van waar dan .weer bedrog en verval van alle degelijke studiën." Het ligt voor de hand. dat de radio-censuur alles heeft gedaan, wat in haar vermogen lag, om te verhinderen, dat deze uitspraken door de radio wereldkundig zouden worden gemaakt. A. C. J. J. Kunstzaal van Lier Rokin 126 Amsterdam VAN 6?28 JUNI Nieuwe werken door IJ. VOSKUIL No. 2818 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 JUNI 1931 t Schilderkunst Prof. Franz Ktrnmuyer, bij Kleykump, l»en Hang Met een bruuske kleur-ongevoeligkeid schilderde prof. Kienmayer zyn schilderijen en, teekende hij zijn pastels op Java en op Bal i. Ge zoudt haast zeggen, zoo er eenige reden tot meewarigheid was: met een, onschuld tegenover het kleurgevoelige, zooals wij die zelden ge woon zijn te vinden, of ook met een lust tot arbeid, gebaseerd op alle gebrek aan zelfkennis, of aan ver antwoordelijkheid tegenover wat hij afbeelden zou. Wij kunnen het dezen professor niet zeer euvel duiden van uit on-se schilderkunst, want ook wij, die het eerste zijn aangewezen Indi te schilderen, schoten daarin tot nu toe jammerlijk te kort. Wanneer wij Isaac Israëls uitzonderen als schilder en ten Klooster als graficus (als schilder staat hij op een te betreuren wijs nog onder den invloed van Willem van Konijnenburg) wat vin den wij dan nog daarnaast? Toch niet Paulides, overschat door velen, tot hij zelfs 't binnengaan in de museumverzamelingen waardig werd geacht? Onze armoe ten opzichte van Indiëwus groot en is groot, en het ziet er niet naar uit, dat dit zal veranderen. De fouten vau prof. Kienmayer zijn duidelijk genoeg. Hij mist in zijn werk het persoonlijke. Hij mist in zijn figuren het vertrouwde met het volk, met het ras, dat hij wou en zou schilderen; hij mist, zooals ik u zeide, kleur, maar niet alleen kleur (hy is coloristisch eenvoudigweg grof) hij mist stijl in het modelleeren; hij dringt zich aan ons op, maar overtuigt ons nooit. Dacht hij mis schien ons te .overrompelen door het exotische? of ons te. verleiden door de weergaven van hen, waarin hij vermoedt dat wij belangstellen? Wij zgn zoo dwaas nooit in onze liefde geweest, ze als hulpmiddel tegen ons te laten gebruiken en waar wij wisten, dat wij zwak waren, bleven we steeds op onze hoede. Wij kunnen den lieer Kienmayer, prof. Kienmayer, dan ook niets geven dan den honingzoeten raad, zijn geluk elders te beproeven; in Holland lusten wij hom niet, Hij had daartoe on getwijfeld meer kans gehad ons te bevallen, wanneer hij zich aan 't zwart-en-wit had gehouden. Ofschoon hij daar ook wel niet de beroemde photo's uit. Bali van Krause had overtroffen, had hij ons toch minder ge-ergerd (vermoedelijk) dan door de harde nabootsingen van een fleurig leven, die zijn schilderijen blijken. Hij kan de/e laten reproduceeren op programmata voor verlokkingen door reisbureaux georganiseerd: bijv. veer tien dagen naar Bali, allereerste klas, fooien inbegrepen, en dan daar achter een groot getal guldens en de data van vertrek en weerkeer. Henk Kuiper*, bij Kleykamp, den Haas Het werk van dezen jongen schil der bestaat uit stilleven en figuur. Tot nog tae kunnen Wij er niet meer in loven dan dat het als nauw keurige weergave bedoeld is. Deze weergave is echter, ik wil schrijven, ? te bleek van wezen. In het schilderij geldt alleen dat \Vat uit leven is ontstaan en daardoor weer een le vende aandoening kan wolken bij de beschouwer. Kuiper's ijl gegeven voor werpen enz. werden niet tot een wezentlijkheid tot heden toe nog niet. F. l*, ter Moulcn, KI e y kam p, den Haug Gewoonlijk vindt ge juist in de nalatenschappen van schilders, zooals Ter Meulen er een was, dingen die ongewoon zijn ten opzichte van hun gewone productie en beter zijn, dan die welke zij meestentijds produ ceerden oftewel voortbrachten. Ik moet bekennen, dat deze verwach ting door wat nu bij Kleykamp te zien is, ten eenenmale werd teleur gesteld. Ge vindt er op een paar uitzonderingen na (125, 128, 150, 10-1 en 182) het reeds sinds lang bekende en naar zijn waarde geschatte: ge vindt er maar n van die teekeningen (14U) waardoor Ter Meulen lang ge leden ns op Pulchri verraste. Een tweede eigenaardigheid van zulke nalatenschappen als deze is, dat ge er merkwaardige dingen vindt van anderen, in dit geval zou dat dus moeten geweest zijn van begaafder door dezelfde krachten gedragen die vóór hen in Engeland een Con^tabK' eii Chrome en, mi hen. onze Haagsche School vormden, t:>ch óók wel, naast in, licht en atmosfeer ..zwelgen de" stuiiimings-kunstenaard. knappe vorm-bouwers en uiterst kundige, het toeken-ambacht bi-heerschende. vak lieden waren, maakte men zich dikwijls niet voldoende bewust, mede omdat men over 't algemeen weinig gelegen heid kreeg zwart-en-wit werk van hen te zien. Deze gelegenheid heeft men thans op de expositie die de kunst handel van Meurs arrangeerde van teekeningert, schetsen en graphisch werk van Millet, Rousseau, Corot en Dautigny. Onder het graphisch werk r treft men, zoowel bij Rousseau als bij Corot en Millet, stalen aan van het z.g. clichës-glaces-procédé(getsekend ??liever gezegd gekrast wordt er op een glazen, fotografische negatief plaat, die dan later wordt afgedrukt), welke merkwaardigheid al aanstonds bewijst, dat deze Meesters niet altijd alleen maar buiten, in het vrije veld, zonder veel ,,technisch omzien" aan het neerschilderen van hun natuur stemmingen waren, maar wel degelijk Henri van de Velde Haagsche schilders, waarmee Ter Meulen een vertrouwden omgang had, om d'enkele reden, dat '/ij en hij met verf omgingen. Ook dit is hier weinig het geval. Het portret door Floris Arntzenius van Ter Meulen in niet een der goede van Arnt/enius; de Toorops, zoo zij van T. M. afkomstig zijn. zijn ongetwijfeld niet sterk: het meest volledig, hoewel niet het meest eigen, is .de vrouwefiguur uit ,,de Invloed van de vrouw Op den kunstenaar;" de blauwe Degouve is de beste van de twee; Mollinger's Utrechtsen landschap is te ver melden; Roelof 's Opkomende bui, Bastert's In den Bongerd, van der Weele's vrouw met schaap, Mauve's houtwagen en zeker ook Tholen's Zuiderzee en Akkeringa's Tros-roosjes in witte pot, evenals Breitncr (171 ) etc. En nog wat hier en daar. ... maar niets dat het hierboven beweerde ook maar eenigszins kan wijzigen. PLA8SCHAERT ' ' ? i .? Teekenlnflren, Schetsen en Gra» phlMch w t» rit van Hlfllef, RouaMeau. Corot «*rt J>aublgny In den KunHthandol W. J. Ci. van Amsterdam. De laatste maanden kreeg men op tsntDonstollingen van diverse Amsterdamsche kunsthandels veel,. werk. uit de Barbizon-school voor oogen. ? Dat deze eerste plaiiirartisten, Naakt ook, in hun ateliers, het handwerk be studeerden en er mede experimenteer den ! De indruk die deze ..clichés glaces" maken, houdt het midden tusschen die van een penteekehing en een ets. Corot is. van de hier vertegenwoor digde Barbizonners. misschien, nog de minst ook uitsluitend in wit en zwart tot het scheppen van een volledig kunstwerk in staat zijnde kunstenaar. Zijn krijtschetsen en teekeningen het zijn dikwijls niet meer dan vlucb- ( tig genoteerde compositie-gedachten. -opzetten, -geraamten, die dan later in schilderijen vleesch en bloed zullen krij gen, het vleesch en bloed overigens van een, met nymphen, elfen en zalige geesten bevolkte super- (q.q. Rokoko-) natuur, waar de gerhythmeerde, mas sale vormen van het natuurlijk land schap aanstonds, zonder dat er eerst nog dóór-geanalyseerd werd, worden heen-getransporteerd.... Rousseau vormt met hem. in zeke ren zin, een volmaakte tegenstelling. Ook bij hem krijgt het landschap wel meestentijds het karakter van een decor voor het Spel zijner, romantische verlangens (in zijn meest beroemde schilderij ,,Portie de la Foret de Fontaineblcau" b.v.'ovevheerscht dit min of meer theatrale decor-karakter sterk j maar toch kan men hen\ wel voor alles misschien .,1e portraitiste mu des arhres" noemen. Wie hier b.v. zijn elichês-gUices: ,.l>a plaines de la plante a Biau" en zijn.,Lecerisierdela plante a Biau" ziet. zal de/e karakte ristiek gaarne onderschrijven. Daubigny, hier o.m. met een aantal etsen van buitengewoon fraaien staat vertegenwoordigd, toont ook in dit werk, zwaar van dracht en breed van toets - hoezeer zijn liefde voor alles uitging naar de vruchtbare overdaad van het. door monschen in cultuur ge brachte land, voor de bloeiende ooft. hoornen, rijpend koren dragende ak kers, waartussehen door het boerenvolk (de boerin op een ezeltje" is een veel gebruikt motief) gelaten huis waarts keert.. .. Van Millet krijgt men, hoezeer dan ook de Barbizon-school in den hoofdstedelijken kunsthandel op het oogenblik en vogue is, meestentijds niet al te veel te z:e i. Des te meer verhexigt het van dezen Groote.dezen eerstenuitbeelder van den arbeid, hier zulk een prach tige collectie teekeningen, houtsneden en etsen aan te treffen. Voor dit werk komende voelt men weer eens duide lijk hoe een Vincent van Gogh een Millet niet goed te denken valt; be grijpt men hoe Vincert in zijn tijd Millet wel als een half-god moest ver eeren. Waar zoovele geslachten den boer niet anders hadden kunnen zien en beelden, - naarShakespeariaans'chen trant, - dan als een lachwekkend en pot sierlijk verschijnsel, daar was Millet de eerste die hem, den landman, met epische breedheid gaf als grootscli Kymbool van den menschelijken ar beid. De rustieke kluizenaar van Bar bizon, die eenmaal zich als kunstenaar Michel Angelo ten voorbeeld had ge steld (hoe ziet men dit niet in het kleine krijt/schetsje La Charitê, dat, ouals trouwens al het werk van Mil let, in de herinnering niet alleer» groot blijft, maar ook.... groot van for maat wordt!) gaf echter van dien arbeid allereerst het onbewust-groote, het aardgebonden-groote. De groote aarde-krachten\troomen. als het ware door dezen arbeid, zooals MiUet die ziet en voelt, in breede, gelaten rhiythmen heen.... Van de ,,ontzaglijke spankracht van ons moderne leven, waaruit de eeredienst der actie en levens-energie ontstaan is" voelen wij in dit werk nog niets. Dit in de kunst te verwezenlijken bleef, naar Havelaar's woord, voorbehouden aan den j.barschen Willet" die Vincent, in tegenstelling met den, in den grond^ klassiek-schouwenden Millet, was. Van Troyon treft men hier tenslotte nog een olieverfdoek aan: een, uit een avondlucht als achtergrond als een tot vorm gekomen stuk van het weg zinkende avondlicht naar voren ko mende en op ons toeschrijdende kudde schapen met herder. A. E. VAN DEN TOL SCHRIJF-FACTUREERDEN . BOEKHOUDMACHINES MET REKENWERK EUROPA SCHRIIFMACHIHEHAHDEl H.V. Amsterdam Rokin 113 Tel. 35660 Agenten door het geheele land. t .1

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl