Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 JUNI 1931
No. 2818
Bij Examens
blijft men kalm en helder, indien men vooraf
Mijnhardt'a Zenuwtabletten gebruikt.
Koker 75 et. Bij Apoth. en Drogisten.
Dramatische Kroniek
door Henrik Scholte
werkelijk voortreffelijke scones, scherp in het
beperkte scala van hun talent, gespeeld, ook al
is het stukje dan overmatig gerekt en al komt,
tegen aller verwachting i u, de fiksche kellnerin,
waar het Sntriguetje om draait, niet ten tiumeele,
waardoor het echte Oberbayern" met de bier
potten en de /ang-en-dans ons ontgaat. Ken
nummertje .,Schubplnttelu", in depauze ingolascht.
werd nu een beetje 'n geforceerd variété. Veel
aardiger was het boeren-orkest. dat in de entr'
acten ongegeneerd aan het/.elfde tafeltje plaats
nam. waar nog zooeven de kiftige dnrpsfeeks
haar felle gal had uitgestort.
Nederlandsche Munt
Holland'i beste 10 cents sigaar
Ml«tin««ett fc'l* Hay* d'«lat* -« Art.
* "»- llnag
* *
*
r.
TeRcrnwor Rnu<»mthvRttk'r im
(Frlnxeszllchet* Mchttut*piellmuM).
DE zomer pleegt in ons land meestal gepaard
te gaan niet een plotseling internationaal
ontwaken. Vergeten zijn de bnóze gezichten, Waar
mee tooneel en zaal een triesten winter lang
tegenover elkaar stonden. Nauwelijks zijn de
schouwburgen officieel leeggedruppeld of, gastvrij
als we zijn, komt Jan Publiek per familie terug
om to potverteren op de buitenlandsche kermesse
<i'été". Amsterdam héft weliswaar alleen nog maar
zijn ccntebak-nogerinnen, precies dat wat ons nog
net ontbrak. Rottevdam doet 't stilletjes met een
paar Spaamche ezeldrijvers, die u op straat onder
veel kabaal hun koele, steenen kruiksken s aan
smeren voor het bewaren van
,.elke-dag-eenglaasje". Maar Don Haas heeft, als altijd, de
primeur van het echte tooneel. Sla vandaag een
Haagsche krant op en ge vindt Skeefeniengen
en andere buitenlandsche attracties nop daarge
laten de drie groots schouwburgen tusschen
buitenlandsche gezelschappen verdeeld en uit
gewisseld.
Dat mag een provinciaal niet missen! En in de
stille hoop. dat ik. als ik dan al niet Fransch
genoeg was om met Mistinguett te mogen
soupeeren, althans met de boeren uit Oberbayern
zou mogen mee-jodeln, heb ik derhalve deze week
mijn tenten opgeslagen in het Haagje.
Om met de boeren te beginnen, die waren de
kwaadste niet. Voor zulk tooneel is het gebied
natuurlijk beperkt, niet alleen om de keuze der
stukken, maar vooral ook omdat zulke dialect
troepen, uit een opgewekt en levenskrachtig
dilettantisme ontstaan, zich steevast in n
richting plegen te ontwikkelen. De keuze der te
spelen typen is simplistisch, nauw aan de werkelijk
heid en de details van 'het dagelijksch leven ver
bonden en bovendien star en overduidelijk. Als
in de oude commedia deU' arte-verdeelen ook /.ij
hun rollen naar hun contrast: de oude, d
jaloersche, de dronken boer. de jonge, de leelijke, de
kwaadaardige boerin. In die typeeringen brengen
zij het gemeenlijk zeer ver. Het aanvankelijk
dilettantisme wordt door hun energie en hun
helder gevoel voor plastiek zelfs 7.00 vakkundig.
dat menige stadscollega hen terecht benijden kan.
Zij zijn daarbij geboren komieken. In den ernst
die de/,e Tegernseer trouwens gelukkig buiten
beschouwing laten plegen zij
ouderwets-naturalistisch, onbelangrijk en sentimenteel te worden.
Een naturalistisch tooneel van dertig jaar geleden
heeft aan dit soort ..volkstooneel" derhalve niet
veel plezier beleefd, omdat deze primitieve karak
terspelers er met hun schematisch tooneel te spoedig
de fouten en beperktheden van toonden. Eerst
later zijn zij, als folklore, als curiosum, gewaardeerd,
en als een klein, doch gezond tegenwicht tegen de
ziekten van het beroepatooneèl gewaardeerd, tot
overschatting toe.
In het lieflijke Gmund spelen deze
vakluigeworden boeren natuurlijk al lang niet meer;
wel, naar elke bezoeker weten zal. in de kleine
theaters van de Beiersche hoofdstad. In München
is het vooral Carl Dreher geweest, die de Tegernseer
en de (nog betsre) Schlierseer uit hun dorpen
haalde en ze Nestroy, Rosegger en Julius Pohl
te spelen, gaf. Der Ehestreik", van Pohl, waarmee
de Tegernseer hier kwamen, is een typische
Sehwank", die hun de kans biedt voor een aantal
Bij onsTkrijfoaar N.R.V. MONTA SCHOENEN
Of Mistinguett ooit de roem van haar boenen
waard geweest is, kunnen weinigen van het tegen
woordige geslacht beoordeelen. Er zijn wel heeren,
voor wier grijze haren men eerbied KOU moeten
hebben, die dat beweren, maar zij geven toch ook
toe, dat zij in hun jeugd Mistinguett gingen zien
in dezelfde provinciale hoera-stemming, waarin
pok wij bij ons eerste bezoek aan Parijs naar
de revue gingen, omdat die nu eenmaal logisch
aan de E iffeitoren en het graf in de Invalides \aat
zit.
Als been-vertoon is het een beetje erg navrant
geworden, juist omdat zij zich met haar onverwoest
bare vitaliteit zoo uitslooft en weinig aan een
jongere kunstzuster overlaat. Maar in het levens
lied en vooral in de rad gesproken sketsh werkt
zij met haar gebarsten stem wonderlijk en, in
zekeren zin, boeiend. Heel anders dan bijv. "Yvette
Guilbert is zij er niet in geslaagd om haar oorspron
kelijke volkskunst te siiblimeeren. Maar met haar
ijzeren routine en een vrijmoedigheid, die zoo
heerlijk plat-ordinair kan zijn, zegt zij
schunnigheden langs haar neus weg, waarnaar een heele
zaal deftige menschen geamuseerd en
niet-gechoqueerd luistert. Heel veel en heel bizonder
is het zelfs in zijn soort niet, maar ook ca c'est
Paris, en het leeft tenminste. Bij een volksvrouw
als Mistinguett past het zelfs, dat zij als .,dame"
poseert en in het programma naïef opgeeft van
. ,.mijn zuster, die nu als vrouw van een attach
in liet buitenland woont" en ..mijn andere zuster,
die met een Amerikaanschen olie-magnaat getrouwd
is". De ware Mistinguett, als een ^onderling
product van voetlicht, reclame en primitieven
levenshonger, is waarachtiger en boeiender dan alles
waarvoor zij, op grond daarvan, poseert. En dan
moet men inderdaad maar de sentimenteel e ge
dachte thuis laten, hoe dikwijls en hoe einde
loos gevarieerd de meest verschillende voorjaars
modes een halve eeuw lang deze nog altijd klas
siek gevormde boenen bekleed, onthuld en weer
bekleed hebben. '
Voor de rest is het revuetje, zelfs als men het
natuurlijke disconto van een reizend gezelschap in
rekening brengt, niet veel waard. Al staat bij ons
de revue ook wel allerminst op hoog peil, zij is
toch vrijwat minder flodderig en triviaal en ook
wel een ietsje minder slordig in afwerking. Zij
bestond uit een aantal hél erg oude scènetjes,
zoo oud» dat men gelukkig de pointes van de
tafereelen al weer zoo'n beetje vergeten was. Een
overvloedig cancan-nummer, dat immers traditie
getrouw in de Moulin Rouge nog altijd gehand
haafd wordt, was nog wel tb waardeeren en onder
de danseressen was er althans een. die het klaar
speelde om haar sprietig lijf in een bocht ts wringen.
die wij, niettegenstaande alles wat reeds op dit
gebied gepresteerd is, nog niet eerder gezien
hadden en ook theoretisch nog steeds niet voor
mogelijk houden.
Leckenspel en A. Je C.
Naar aanleiding van de vorige Dramatische
Kroniek over het ,,leekenspel" ontvang ik van d
zijde der A. J... C. een protest tegen een uiting,
die ik mij veroorloofd zou hebben, dat n.l. ..de
A. J. C. verzuimd heeft, haar taak, inzake
spreekkoren, te vervullen." liet ingezonden stuk gaat
voorts vergezeld van de opgave van een aantal
spreekkoren", welke de A. J. C. sinds ongeveer
1025 ten gehqore bracht, o.a. van Hchönlank, de
Gezusters Vos, Jo'van der Walle. S. Bonn, Jan
W. Jacobs, A. van Collem. KI. Toornstra e. a.
Het is jammer, dat de schrijver van-het inge
zonden stuk mijn artikel zoo slecht gelezen heeft.
De geciteerde uitdrukking komt er niet in voor.
Wel het tegendeel: dat nl. juist die
..spreekkoren" der A. J. C'., waarvan ik het bestaan nooit
ontkend heb en waarvan ik, ongeacht het feit
dat zij meestal voor een gehoor van uitsluitend
part'j-gangera uitgevoerd werden, toch meer
malen, als bv. bij van Collem's ,,Slagveld", te
dezer plaatse nota heb kunnen nemen, het nooit
tot een werkelijk leekenspel" hebben kunnen
brengen. En dat een ,.spreekkoor" nog geen
leekenspel was, betoogde ik ten overvloede in.de
tweede helft van mijn artikel, naar aanleiding
van hot Katholieke Paaschspel.
Ik heb echtsr geen bezwaar om door vermelding
van het ingezonden lijstje de sproekkoren"
der A. J. C. nog eens te onderstreepen, al bevestigt
juist deze complete opgave mijn meening, dat de
A. J. C. tot dusverre nooit boven het massaal
reciteeren van een tskst is uitgekomen en voor
de rest slechts gebruikt werd als figuratie bij ge
wone tooneelvertooningen met een sociale strek
king (?Gas", onder van Dalsum, Massa-Mensch",
onder Ben Groeneveld), vertooningen, waarvan ik
mij zelden een bespreking liet ontgaan en waarnaar
ik ook in de toekomst met de grootste belang
stelling zal blijven uitzien, in de hoop, dat de A. J.
C. inderdaad nog eens een werkelijk leekenspel"
zal kunnen geven, waartoe zij immers, juist op
grond van een eenzijdige, maar positieve over
tuiging, voorbestemd schijnt.
TUYNENBURQ MUYS
S P'I N O Z A....
.... over de Radiocciumur
Dr. J. D. Bierens de Haan had in zijn rede over
Spinoza, die hij tsngevolge van het verbod
van de radio-censuur niet heeft kunnen houden,
de volgende citaten uit Spinoza's Godgeleerd-Staat
kundig Vertoog kunnen aanhalen:
,,Men kan in een gemeenebest nooit dan met
zeer ongunstig gevolg beproeven, de menschen,
hoe. verschillen l en tegenstrijdig hun meeningen
zijn, niet and TS, dan naar het voorschrift der hooge
pverhedèn te doen spreken
Het is volstrekt onmogelijk, dat allen spreken,
zoouls het hun wordt voorgezegd. Integendeel,
hoe meer moeit» men zich geeft den menschen de
vrijheid van spreken te ontnemen, des te hard
nekkiger komen zij daartegen in verzet.
Ds meeste menschen zijn van dien aard, dat
niets hen ongeduriger maakt, dan dat men, de
meeningen die zij voor waar houden, doem waardig
acht.
Stellen wij, dat de vrijheid om vrij te spreken
onderdrukt wordt, en men de menschen zoo vol
komen in bedwang kan houden, dat ze niet durven
kikken, dan volgens voorschrift der hooge over
heden, dan zou daarvan het onvermijdelijk gevolg
zijn. dat de menschen dagelijks anders spraken,
dan zij dachten, en dat dientengevolge de goede
trouw, die in een staat allernoodzakelijkst is, teloor
ging, terwijl er verfoeielijkëvleierij en trouweloos
heid zouden worden aangekweekt, van waar dan
.weer bedrog en verval van alle degelijke studiën."
Het ligt voor de hand. dat de radio-censuur alles
heeft gedaan, wat in haar vermogen lag, om te
verhinderen, dat deze uitspraken door de radio
wereldkundig zouden worden gemaakt.
A. C. J. J.
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 Amsterdam
VAN 6?28 JUNI
Nieuwe werken door IJ. VOSKUIL
No. 2818
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 JUNI 1931
t
Schilderkunst
Prof. Franz Ktrnmuyer, bij
Kleykump, l»en Hang
Met een bruuske
kleur-ongevoeligkeid schilderde prof. Kienmayer
zyn schilderijen en, teekende hij
zijn pastels op Java en op Bal i.
Ge zoudt haast zeggen, zoo er eenige
reden tot meewarigheid was: met
een, onschuld tegenover het
kleurgevoelige, zooals wij die zelden ge
woon zijn te vinden, of ook met een
lust tot arbeid, gebaseerd op alle
gebrek aan zelfkennis, of aan ver
antwoordelijkheid tegenover wat hij
afbeelden zou. Wij kunnen het dezen
professor niet zeer euvel duiden van
uit on-se schilderkunst, want ook wij,
die het eerste zijn aangewezen Indi
te schilderen, schoten daarin tot nu
toe jammerlijk te kort. Wanneer wij
Isaac Israëls uitzonderen als schilder
en ten Klooster als graficus (als
schilder staat hij op een te betreuren
wijs nog onder den invloed van
Willem van Konijnenburg) wat vin
den wij dan nog daarnaast? Toch
niet Paulides, overschat door velen,
tot hij zelfs 't binnengaan in de
museumverzamelingen waardig werd
geacht? Onze armoe ten opzichte van
Indiëwus groot en is groot, en het
ziet er niet naar uit, dat dit zal
veranderen.
De fouten vau prof. Kienmayer
zijn duidelijk genoeg. Hij mist in zijn
werk het persoonlijke. Hij mist in
zijn figuren het vertrouwde met het
volk, met het ras, dat hij wou en
zou schilderen; hij mist, zooals ik
u zeide, kleur, maar niet alleen kleur
(hy is coloristisch eenvoudigweg grof)
hij mist stijl in het modelleeren;
hij dringt zich aan ons op, maar
overtuigt ons nooit. Dacht hij mis
schien ons te .overrompelen door
het exotische? of ons te. verleiden
door de weergaven van hen, waarin
hij vermoedt dat wij belangstellen?
Wij zgn zoo dwaas nooit in onze
liefde geweest, ze als hulpmiddel
tegen ons te laten gebruiken en
waar wij wisten, dat wij zwak waren,
bleven we steeds op onze hoede.
Wij kunnen den lieer Kienmayer,
prof. Kienmayer, dan ook niets geven
dan den honingzoeten raad, zijn geluk
elders te beproeven; in Holland lusten
wij hom niet, Hij had daartoe on
getwijfeld meer kans gehad ons te
bevallen, wanneer hij zich aan 't
zwart-en-wit had gehouden. Ofschoon
hij daar ook wel niet de beroemde
photo's uit. Bali van Krause had
overtroffen, had hij ons toch minder
ge-ergerd (vermoedelijk) dan door de
harde nabootsingen van een fleurig
leven, die zijn schilderijen blijken.
Hij kan de/e laten reproduceeren op
programmata voor verlokkingen door
reisbureaux georganiseerd: bijv. veer
tien dagen naar Bali, allereerste klas,
fooien inbegrepen, en dan daar achter
een groot getal guldens en de data
van vertrek en weerkeer.
Henk Kuiper*, bij Kleykamp,
den Haas
Het werk van dezen jongen schil
der bestaat uit stilleven en figuur.
Tot nog tae kunnen Wij er niet
meer in loven dan dat het als nauw
keurige weergave bedoeld is. Deze
weergave is echter, ik wil schrijven,
? te bleek van wezen. In het schilderij
geldt alleen dat \Vat uit leven is
ontstaan en daardoor weer een le
vende aandoening kan wolken bij de
beschouwer. Kuiper's ijl gegeven voor
werpen enz. werden niet tot een
wezentlijkheid tot heden toe nog niet.
F. l*, ter Moulcn,
KI e y kam p, den Haug
Gewoonlijk vindt ge juist in de
nalatenschappen van schilders, zooals
Ter Meulen er een was, dingen die
ongewoon zijn ten opzichte van hun
gewone productie en beter zijn, dan
die welke zij meestentijds produ
ceerden oftewel voortbrachten. Ik
moet bekennen, dat deze verwach
ting door wat nu bij Kleykamp te
zien is, ten eenenmale werd teleur
gesteld. Ge vindt er op een paar
uitzonderingen na (125, 128, 150, 10-1
en 182) het reeds sinds lang bekende
en naar zijn waarde geschatte: ge
vindt er maar n van die teekeningen
(14U) waardoor Ter Meulen lang ge
leden ns op Pulchri verraste. Een
tweede eigenaardigheid van zulke
nalatenschappen als deze is, dat ge
er merkwaardige dingen vindt van
anderen, in dit geval zou dat dus
moeten geweest zijn van begaafder
door dezelfde krachten gedragen die
vóór hen in Engeland een Con^tabK'
eii Chrome en, mi hen. onze Haagsche
School vormden, t:>ch óók wel,
naast in, licht en atmosfeer ..zwelgen
de" stuiiimings-kunstenaard. knappe
vorm-bouwers en uiterst kundige, het
toeken-ambacht bi-heerschende. vak
lieden waren, maakte men zich dikwijls
niet voldoende bewust, mede omdat
men over 't algemeen weinig gelegen
heid kreeg zwart-en-wit werk van hen
te zien. Deze gelegenheid heeft men
thans op de expositie die de kunst
handel van Meurs arrangeerde van
teekeningert, schetsen en graphisch
werk van Millet, Rousseau, Corot en
Dautigny. Onder het graphisch werk
r treft men, zoowel bij Rousseau als bij
Corot en Millet, stalen aan van het
z.g. clichës-glaces-procédé(getsekend
??liever gezegd gekrast wordt er
op een glazen, fotografische negatief
plaat, die dan later wordt afgedrukt),
welke merkwaardigheid al aanstonds
bewijst, dat deze Meesters niet altijd
alleen maar buiten, in het vrije veld,
zonder veel ,,technisch omzien" aan
het neerschilderen van hun natuur
stemmingen waren, maar wel degelijk
Henri van de Velde
Haagsche schilders, waarmee Ter
Meulen een vertrouwden omgang had,
om d'enkele reden, dat '/ij en hij met
verf omgingen. Ook dit is hier weinig
het geval. Het portret door Floris
Arntzenius van Ter Meulen in niet
een der goede van Arnt/enius; de
Toorops, zoo zij van T. M. afkomstig
zijn. zijn ongetwijfeld niet sterk:
het meest volledig, hoewel niet het
meest eigen, is .de vrouwefiguur uit
,,de Invloed van de vrouw Op den
kunstenaar;" de blauwe Degouve is
de beste van de twee; Mollinger's
Utrechtsen landschap is te ver
melden; Roelof 's Opkomende bui,
Bastert's In den Bongerd, van der
Weele's vrouw met schaap, Mauve's
houtwagen en zeker ook Tholen's
Zuiderzee en Akkeringa's Tros-roosjes
in witte pot, evenals Breitncr (171 ) etc.
En nog wat hier en daar. ... maar
niets dat het hierboven beweerde ook
maar eenigszins kan wijzigen.
PLA8SCHAERT
' ' ? i .?
Teekenlnflren, Schetsen en Gra»
phlMch w t» rit van Hlfllef,
RouaMeau. Corot «*rt J>aublgny In den
KunHthandol W. J. Ci. van
Amsterdam.
De laatste maanden kreeg men op
tsntDonstollingen van diverse
Amsterdamsche kunsthandels veel,. werk. uit
de Barbizon-school voor oogen.
? Dat deze eerste plaiiirartisten,
Naakt
ook, in hun ateliers, het handwerk be
studeerden en er mede experimenteer
den ! De indruk die deze ..clichés
glaces" maken, houdt het midden
tusschen die van een penteekehing en
een ets.
Corot is. van de hier vertegenwoor
digde Barbizonners. misschien, nog de
minst ook uitsluitend in wit en zwart
tot het scheppen van een volledig
kunstwerk in staat zijnde kunstenaar.
Zijn krijtschetsen en teekeningen
het zijn dikwijls niet meer dan vlucb- (
tig genoteerde compositie-gedachten.
-opzetten, -geraamten, die dan later in
schilderijen vleesch en bloed zullen krij
gen, het vleesch en bloed overigens
van een, met nymphen, elfen en zalige
geesten bevolkte super- (q.q. Rokoko-)
natuur, waar de gerhythmeerde, mas
sale vormen van het natuurlijk land
schap aanstonds, zonder dat er eerst
nog dóór-geanalyseerd werd, worden
heen-getransporteerd....
Rousseau vormt met hem. in zeke
ren zin, een volmaakte tegenstelling.
Ook bij hem krijgt het landschap wel
meestentijds het karakter van een
decor voor het Spel zijner, romantische
verlangens (in zijn meest beroemde
schilderij ,,Portie de la Foret de
Fontaineblcau" b.v.'ovevheerscht dit min
of meer theatrale decor-karakter sterk j
maar toch kan men hen\ wel voor
alles misschien .,1e portraitiste mu
des arhres" noemen. Wie hier b.v.
zijn elichês-gUices: ,.l>a plaines de la
plante a Biau" en zijn.,Lecerisierdela
plante a Biau" ziet. zal de/e karakte
ristiek gaarne onderschrijven.
Daubigny, hier o.m. met een aantal
etsen van buitengewoon fraaien staat
vertegenwoordigd, toont ook in dit
werk, zwaar van dracht en breed van
toets - hoezeer zijn liefde voor alles
uitging naar de vruchtbare overdaad
van het. door monschen in cultuur ge
brachte land, voor de bloeiende
ooft. hoornen, rijpend koren dragende ak
kers, waartussehen door het
boerenvolk (de boerin op een ezeltje" is een
veel gebruikt motief) gelaten huis
waarts keert.. ..
Van Millet krijgt men, hoezeer dan
ook de Barbizon-school in den
hoofdstedelijken kunsthandel op het
oogenblik en vogue is, meestentijds niet al
te veel te z:e i. Des te meer verhexigt het
van dezen Groote.dezen
eerstenuitbeelder van den arbeid, hier zulk een prach
tige collectie teekeningen, houtsneden
en etsen aan te treffen. Voor dit werk
komende voelt men weer eens duide
lijk hoe een Vincent van Gogh een
Millet niet goed te denken valt; be
grijpt men hoe Vincert in zijn tijd
Millet wel als een half-god moest ver
eeren. Waar zoovele geslachten den
boer niet anders hadden kunnen zien
en beelden, - naarShakespeariaans'chen
trant, - dan als een lachwekkend en pot
sierlijk verschijnsel, daar was Millet
de eerste die hem, den landman, met
epische breedheid gaf als grootscli
Kymbool van den menschelijken ar
beid. De rustieke kluizenaar van Bar
bizon, die eenmaal zich als kunstenaar
Michel Angelo ten voorbeeld had ge
steld (hoe ziet men dit niet in het
kleine krijt/schetsje La Charitê, dat,
ouals trouwens al het werk van Mil
let, in de herinnering niet alleer» groot
blijft, maar ook.... groot van for
maat wordt!) gaf echter van dien
arbeid allereerst het onbewust-groote,
het aardgebonden-groote. De groote
aarde-krachten\troomen. als het ware
door dezen arbeid, zooals MiUet die
ziet en voelt, in breede, gelaten
rhiythmen heen.... Van de ,,ontzaglijke
spankracht van ons moderne leven,
waaruit de eeredienst der actie en
levens-energie ontstaan is" voelen wij
in dit werk nog niets. Dit in de kunst
te verwezenlijken bleef, naar
Havelaar's woord, voorbehouden aan den
j.barschen Willet" die Vincent, in
tegenstelling met den, in den grond^
klassiek-schouwenden Millet, was.
Van Troyon treft men hier tenslotte
nog een olieverfdoek aan: een, uit een
avondlucht als achtergrond als een
tot vorm gekomen stuk van het weg
zinkende avondlicht naar voren ko
mende en op ons toeschrijdende kudde
schapen met herder.
A. E. VAN DEN TOL
SCHRIJF-FACTUREERDEN .
BOEKHOUDMACHINES MET REKENWERK
EUROPA SCHRIIFMACHIHEHAHDEl H.V.
Amsterdam
Rokin 113 Tel. 35660
Agenten door het geheele land.
t
.1