Historisch Archief 1877-1940
L
No. 2819
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 13 JUNI 1931
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 13 JUNI 1931
No. 2819
De leeraar en de zedelijke
normen der schooljeugd
door Dr. E. Slijper
ALS de tuide hiionum in den lonunerrijken tuin
van Eik en Linde oens praten kimden! Dan ver
klapten 7, i j ons misschien wat de grootouders van
onze rijpere jeugd in de jaren vuur hun huwelijk
gedroomd hebben, wat /ij zich van het leven
voorstelden, welk geluk zij voor zich hoopten.
Daar, in de Plantage, even buiten de stad. streken
zij neer na een wandeling om de Singels en zij
genoten er van een zitje en van een verfrissehing.
Hun kinderen, dertig jaar later, einde der vorige
eeuw. moesten het verderop zoeken; Kulfjeshum
of Kruislatin waren de geliefde wandelingen, wan
neer het eigenlijk nog niet mocht, of Artis. waar
zij Zondagmiddag en Woensdagavond, als er
muziek was, netjes met Pa en Ma op /oo een
groen stoeltje zat te waehten tot hij. verlegen
en stuntelig, kwam vragen of ze een eindje om
Houden, wandelen, /ouden i* Mochten ! Vooral
niet liet bruggetje over. Dan mocht het wel van
Pa en Ma !
Daarmee was het eind gekomen aan de geldig
heid van het oude recept. Als Xausikaa. de docht er
van den edelmoedigen Koning der Phaeaken.
Alkinous, mm het strand Odusseiis, den schipbreu
keling, gevonden heeft en zij hem op zijn verzoek
stadwaarts geleiden /.al naar haars vader? paleis, dan
vraagt zij hem bij den ingang van de stad wat
achter te blijven en niet naast haar te gaan. om
de praat der menschen te vermijden: ..want ook
ik neem het een ander kwalijk, die zoo wat doet,
die tegen deix wil van haar Vader en haar moeder,
met mannen omgaat voor liet huwelijk aangekon
digd b."
liet geslacht, dat nu volwassen is. heeft die
scheiding afgeschaft. De omgang tusschen jongens
en meisjes is die geworden van vrienden eii vrien
dinnen, die elkaar ontmoeten eerst op school en
op bijeenkomsten van de school-clubs. dan op het
tennisveld, op een ijsbaan, op het bootenhuis, of
op de wandeling van de politieke club, die hun
opvoeding als burger verzorgt.
Vergelijk daarbij onzo jeugd, toen de kruier de
meisjes van een avond-partijtje kwam halen a 15
cent per keer: de oude Van Xie is reeds lang tel'
ziele, en het dienstmeisje dat hem soms verving,
allang grootmoeder.
Vrijheid?'Blijheid ! ; Ja maar de Vrijheid is
losbandigheid geworden, klagen sombere geluiden
en daarmee is de Blijheid verdwenen, althans bij
ouders met een sterk gevoel van verantwoordelijk
heid; er dreigen dingen te gebeuren, die wij liever
niet zagen gebeuren.
En nu wordt er gevraagd: kan de school ons
niet helpen een algeheele verwildering op zedelijk,
op .sexueel gebied te verhoeden?
Wat doet de Maatschappij zelf? En haar Wet
gever? Neemt deze de zwakken tegen zichzelf in
bescherming? Soms wel; door het aantal gelegen
heden, waar men sterken drank koopen kan. te
beperken, hoopt men misbruik tegen te gaan.
Andermaal niet. Zoo staat in Amsterdam dit te
gebeuren: er is daar gebrek aan zwemgelegenheid.
Het Gemeentebestuur zal voor nieuwe inrichtingen
zorgen waarbij huns inziens rekening moet ge
houden worden, met de veldwinnende gedachten
betreffende het gemengde zwemmen."
Welke gedachte staat er niet bij. Wat er wel
staat, is een phrase: een gedachte wint niet' veld,
als zij niet uitgesproken en gepropageerd wordt.
Op g.'ond waarvan is dit gemeenschappelijk zwem
men zoo onmisbaar? Wil men het met tennissen
vergelijken een kwartier lichaamsoefening en
eenige kwartieren genoegelijk keuvelen? Maar in
een zwembassin is ruimte voor all -n tegelijk, geen
ruimte voor gezelligheid. Aan water en zonlicht
heeft onze huid behoefte, niet aan natte kleeren
en beschutting tegen de zonnestralen. Want de
kleeding, die een gemengd bad eischt, heft het nut
van het zwemmen ?grootendeels op.
Waar is de grens? En de leeltijdgrens?
Zeker, het is preutsch en ouderwetsch, aan de
zedelijkheidsbegrippen van een vorige periode eri
een vorig geslacht te gelooven en vast te houden.
En de ware zedelijkheid zit ook dieper, maar er
zijn ook zwakken, zwakken van wil. zwakken van
weerstandsvermogen de niensch is nog steeds
van vleesch en bloed, niet van cement en beton
en deze moet men tegen henzelf beschermen. Schaf
dan ook de keuring op de film af. den leeftijdsgrens,
laat ieder een mot t H" besturen, zoo min als ge voor
een fiets een rijbewijs vraagt.
Wanneer de overlveid de deur wijd open zet. dan
moet men straks niet ai-en wee-schreeuwen, wan
neer de ongebondenheid het huis niet meer uit te
krijgen is.
Ongebondenheid is zich niet meer gebonden
achten door vastgestelde normen.
Dit is speciaal een eigenschap van de jeugd, die
zelf vol conflicten, ook naar buiten conflicten
uitlokt. Is men die thuis niet meer baas. dan wordt
als hulptroep de school gerequireerd: kan de leeraar
soms helpen?
De school is te kras gezegd.
De school bestaat niet: om ons tot een gymna
sium te bepalen: daar zijn bijzondere gymnasia.
Christelijke en Hoomsch-Katholieke, ey openbare.
De bijzondere zijn internaten, externaten of een
combinatie van die beide.
Ouders, die hun kinderen naar een R. K. inter
naat zenden, vertrouwen daarmee de leiding dier
kinderen geheel en al toe aan de leeraren van die
inrichting, daar is ook om andere redenen, de ver
houding tusschen leeraar en leerling geheel anders
dan op een Christelijk Instituut?daar anders dan
op een Openbare School.
Een openbaar Gymnasium wordt door kinderen
bezocht van ouders, die allerlei levensopvatting
huldigen: de leeraar weet niet welke: hij kent de
gezinnen niet. vooral niet in een groot e stad; de
ouders kennen evenmin de leeraren, soms zelf*
niet hun namen. Is een leerling middelmatig en
van een evenwichtige n aard. dan ziet de leeraar
diens ouders nooit, zelfs niet de Moeder, al stelt de
leeraar een avonduur ter beschikking van ouders
mot klachten, als de Vader geen kantoor heeft.
niet op zijn zaken moet zijn. maar voor dit karwei
liever zijn vrouw laat opdraaien.
Contact bestaat niet: de leeraar moet dus zooveel
mogelijk vermijden punten aan te raken, die bot
sing kunnen uitlokken in het gemoed van den
leerling.
De leeraar? Een plu-as ?: <lc leeraar bestaat niet;
er bestaan leeraren, individuen, ieder met een
eigen opvatting, over alles, wat de maatschappij
iemand toestaat o£ beveelt op te vatten naar
eigen smaak, naar eigen geloof, naar eigen richting.
Wanneer nu de tien leeraren, die in n af deel ing
les geven, ieder met zijn opvatting de leerlingen
lastig vielen, dan Werden deze het spoor bijster,
kregen de gelegenheid den een tegen den ander uit
te spelen en dan Werd er meer tijd verpraat dan
gewerkt.
Trouwens, er zijn vakken, die zelden of nooit
aanleiding geven tot uitweidingen op maat
schappelijk, zeker niet op zedelijk terrein. Het
kon den ouders wel eens heelemaal niet aangenaam
zijn. dat een leeraar zich met de zedelijkheid inlaat
der leerlingen: dat is hun terrein, waarop zij geen
anderen invloed gedoogen. Daarvoor sturen zij hen
ook niet naar school. Dat doen zij. opdat hun
kind het begeerde eind -diploma verwerft en als dit
nu.maar gebeurt, liefst op tijd, liefst zonder
privaatlessen, dan, is het doel bereikt. Komen er af en toe
moeielijkheden, dan worden die streng zakelijk
'beschouwd, als mazelen of roodvonk, die je nu
eenmaal niet ontzeilt.
Er zitten ook kinderen van anders gezinden in
een klas en er zijn vakken, die tot uitweidingen
dwingen, vooral op een Gymnasium, waar de
klassieke litteratuur telkens weer aanleiding geeft
tot vergelijking met moderne opvattingen omtrent
hetzelfde' onderwerp. Ook hier dwingt de hetero
geniteit der schoolbevolking tot soberheid.
Onze moeders mochten de Pleegzoon niet lezen,
Klaasje Zevenster werd genoten bij kaarslicht,
onder de dekens; er is nog een enkele achttien
jarige, die ter wille van haar moeder, omdat die
beter vindt van niet, Remarque's boeken onge
lezen laat; vele meisjes lezen alles; maar de leeraar
CHAMPAGNE K RU G (SCO
REIMS
IN KWALITEIT AAN DE SPITS*
AGi-NTEN F ONNLS «, ZOON GRÖN l NC,|- N
dient voor alles een debat te vermijden
overdatgene. wat voor sommigen verboden lectuur is;.
of hij wekt het verlangen naar wat door thuis;
verboden is. of hij prikkelt tot verzet tegen
denatuurlijke opvoeders. Zoo zal de omzichtigheid
de degelijkheid altijd in den weg staan. Zoodra het
onderwerp alleen maar oppervlakkig besproken-.
kan of mag worden, is het beter te zwijgen.
Ook tot beperking dwingt de gemengde bevol
king, jongens en meisjes naast elkaar.
De eoeducatie heeft wonderen gedaan in allerlei
opzicht; hoewel het heelemaal niet vreemd zou
zijn, dat vandaag of morgen iemand voor zijn zoon»
een meisjes-vrij Gymnasium vraagt.
Want dit is onlogisch, dat een ouder zijn dochter'
wel. maar zijn zoon niet naar een school sturen kan
waar hij alleen met eigen soortgenooten samen
komt. Jongens-C J ymnasia met alleen Leeraren,
bestaan niet. Ze zullen wel komen. Niet zoo gauw,
maar dat zij komen, staat wel vast. En toch heeft
de coedueatie de zeden der jongens verzacht en
de meisjes flinker gemaakt.
Wie zijn oogeu goed de kost geeft, ziet wel eens
langzamerhand aankomen, wat later een verbin
tenis voor het leven geworden is of worden /al.
Ziet ook wel eens, dat het niet door is gegaan..
Als de geest op een school goed is. dan
wordt gelijk recht der seksen als iets natuur
lijk s aanvaard. En wie tegen orde en goedu zeden
ook maar even zondigen zou, dient terstond door
verwijdering onschadelijk gemaakt te worden»
Maar dit komt zelden of nooit voor. De Reetor
is er om dergelijke gevallen, als ze voorkomen,.
te berechten. De leeraren moeten daar buiten
blijven of. merken ze iets. dat hun aanleiding geeft
tut verdenking, dan zich tot den Rector wenden.
Ook deze moet zeer voorzichtig zijn; zelfs
alshij meer dan vermoedt, dat er iets hapert, dan.
nog moet hij de ouders omzichtig waarschuwen;.
want als zij die waarschuwing onaangenaam
vinden, dan zou er een verhouding kunnen ont
staan, die voor beide partijen pijnlijk worden kan.
Men kan met het volste recht volhouden, dat
wat buiten de school en haar onmiddelijke om
geving gebeurt, buiten de controle der leeraren,
staat^ Dat is geheel en al voor rekening van de
ouders en voor hun verantwoordelijkheid. Vragen
zij om raad en steun, dan niet weigeren, maar
nooitinmenging, voor zooverre de gevolgen op school
niet merkbaar zijn.
Wie uit deze houding nu meent te mogen op
maken dat het openbaar onderwijs 'de reinste
materialisatie is van kennis, waar de ziel zoovel*
mogelijk-.buiten blijft en wederkeerige gevoelens
van gehechtheid aan elkaar uitgesloten zijn,
vergist zich.
De leeraar kent zijn leerlingen en deze, in de;
hoogere klassen, kermen hem; hij kan invloed
krijgen op een individu, op een heele klasse,- zelfs
op een heele generatie. Dit hangt van zijn per
soonlijkheid af; dit is zoo onberekenbaar, dat
dezelfde leeraar op den eenen wel eens juist
den tegenovergestelden invloed heeft als op dea
anderen leerling. Komt een leerling met bezwaren
uit eigen beweging bij den leeraar, dien hij zijn
vertrouwen waardig keurt, dan moet hij erop
kunnen rekenen een begrijpenden vriend te zullen.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRÜYTER & Go.
~..~?DEN HAAG ~~
AMSTERDAM ARNHEM
Verz* van Tentoonstellinggoederen
De aardbeving in Den Haag
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
Gelukkig dat die aardbeving niet overdag is gekomen, anders waren wij misschien
nog wakker geworden /"
vinden. Maar de leei'.iar mag nooit ook maar
schijnen zich te willen mengen in de roerselen der
ziel van een leerling.
En hij mag nooit preeken !
Dan maakt hij zich belachelijk.
De smaak van dit jonge geslacht is anders.
Hoe waren wij zelf?
Hebben wij dien ouden leeraar in de
Xederlandsche taal niet ziedend gemaakt door onze, opstellen
te kruiden met woord-combinaties, die wij met
opzet in de Nieuwe Gids bijeen zochten? Hij
eischte Uosboom-Toussaint-zinnen "f Potgieter.
Wij schreven een motto van Guy de
Maupassant, Zola of Daudut boven, een opstel. Ah bas,
die kerels ! Is dat jullie lectuur? Ik hoor het hem
nog zeggen!
De jeugd van nu leest geen Zola. kent niet n
titel van zijn serie, geen Daudet. geen Guy de
Maupassant.
Eén troost: wat jullie nu leest en mooi vindt
of je het begrijpt doet er niet toe -zal jullie
kinderen even vreemd toeschijnen als een Egyp
tische tooverpapyrus en even ver weg als Maerlant:
De, jongens lezen weinig of niet! Zij maken een
radio, geperfectioneerd ! Zij kennen ongezien het
merk van een auto, als zij het ronken hooren van
den motor. Zij hebben op achtt» n jaar een rijbewijs
ook de meisjes en droomen als het hoogste
bezit van een two-scater, zij weten precies, wat je
voor honderd vijftig gulden hebben kunt, zij
hunkeren ernaar te vliegen en koopen boeken over
vliegmachine-constructie.
Zij staan mijlen ver van ons af, zij dansen niet,
loopen de bioskoopen niet af, als zij aan hun
mechanische liefhebberijen denken; wel bridgen
zij met meer of minder overleg.
Maar wij laten ze niet merken, dat wij anders
waren dan zij nu zijn en laten wij het wel merken,
dan met den eerbied, dien wij schuldig zijn aan de
rreening van den oprechten tegenstander.
Wij zijn 'ook anders geweest dan onze leeraren.
Wij hadden eerbied Voor hen onze leerlingen
hebben dien ook voor ons, als wij onze plicht
tegenover hen doen. Tengevolge van dien eerbied
krijgen wij invloed op hen, dion wij houden, zoolang
wij dien niet zelf verspolen.
Door dien invloed volgen zij in veel onze raad.
Mriar wij moeten don ouders laten, wat hun
terrein, hun taak en hun plicht is en die niet
overnemen. ,
SPREEKZAAL
De H .B .S-leerling en de Volkenbond
woorden, die een nieuwe, nuchtere
vraag inhouden: wat gebeurt er nu
eigenlijk? Moeten wij niet heel, heel
blij zijn als goddank onder onze kin
deren iets van het ,,idealisme" van
lul l verloren blijkt te zijn gegaan,
heel. heel dankbaar, dat zij hun oogen.
wijd open blijken te hebben? l-aten
ze zo nog een beetje wijder open zet
ten, er loopen heel wat ..bedriegers"
rond met een leeg weefgetouw en een
groote schaar.
En zoo de volkenhond op den duur
zal bewijzen het vertrouwen waardig
te zijn van de jeugd die niet alleen
zijn toekomstig*! steunpilaren moet
opleveren, maar ook1 voor een
volgentien oorlog opdraait, is het dan niet
altijd nog vroeg genoeg om het oude
..idealisme" weer eens van zolder te
halen?
A. KOMEIX VERSCHOOR
Kunstv en'Moraal
(iij streeft ernaar in De Groene
allerlei gei stesstrooniimren hun recht
te geven, hetgeen bijzonder gewaar
deerd moet worden. Vandaf.r dat ik
ook niet' sympathie begroet heb de
opname \aii het «:-tikel van tien heer
Albert Ilelman in Nr. 'JS1S.
Vermoedelijk vat ik de kunstop
vatting, zooals die hier blijkt, juist
op wanneer ik /.eg: Kunst en ..mo
raliteit" hi-bbeii niet < met elkaar uit
t e staan. De verdedigers van deze
eeuwig omstreden stelling meenen
vi-elul in het gelijk te xijn. daar ze de
nit-t-; ontziende eerlijkheid aan hun
zijde zouden hebben, hetgeen er toe
leidt anderen als brave filist.-rs af te
schilderen. Ik nn.»en deze t:»on hier
, ook weer te hooren. Zoo simplistisch
s ziet het er intusschen niet uit. Daar
aan zal ik echter den schrijver niet
kunnen overtuigen, wanneev getuigenissen al»
van Dirk Coster en .lust Havelaar (bijv. eerste
Xr. van De st;-iin dat nog niet gedaan
h"hben. Laat mij dvis m»gen volstaan met op
I
,,.... en hebt ze den kinderkens
geopenbaard". .Matt. 11, 25.
X 1Ü14 trok het jonge Duitschland ten oorlog.
het jonge Frankrijk en het jonge Engeland.
België, Rusland en wat er verder volgde tot op het
jonge Amerika toe. Ze trokken, uit met bloemen op
het geweer en, als we de dagbladcorrespondenteii
dier dagen mogen gelooven, waren ze gelijkelijk
vervuld van geestdrift en idealisme, 't zij dat h uu
elan de verdediging van het edele Germanentum.
la douce Franco of de menschelijke beschaving
gold dan wel .,to make the world save for
democracy". De oorlog ging voorbij, er werd nog veel
gesproken en geschreven over den oorlog en nog
meer over den vrede en er werd ook een Volken
bond opgericht. En de menschen knikten elkander
geruststellend toe en zeiden: dat is toch prachtig
dat we nu een volkenbond hebben, dat moet toch
helpen, als al die groote staatslieden daar zoo ern
stig en vol goede bedoelingen samenwerken voor
den vrede. Weliswaar gaan de groote. mogendheden
nog rustig voort met de uitbreiding van hun st
rijdmachten, maar het zou toch dom zijn niet in te
zien dat dat voorloopig noodig is om omvilligen
tot vrede te dwingen.
En zoo schreed de keizer voort in de processie onder'zijn
heerlijke troonhemel en alle menschen op straat en voorde
ramen zeiden: Mijn God, hoe onvergelijkelijk zijn de nieuwe
kleeren van den keizer, wat prachtig die sleep aan zijn gewaad,
wat valt die schitterend !
Niemand wilde laten merken dat hij niets zag, want dan zou
hij immers niet deugen voor zijn ambt en heel dom zijn. Nooit
had de keizer zoo'n succes gehad met zijn kteeren.
Maar hij heeft immers niets aan zei een klein kind."
De heer J. P. Duyverman in zijn. overigens be
wonderenswaardig objectief en interessant relaas
over een emmête naar volkenbondsinzicht onder
zijn H.b.S.-leerlingen, betreurt het cynisme
van kinderlijke uitspraken, die mij Andersen's
diepzinnig vertelsel in het geheugen riepen. En ik
zou hem willen vragen: Hoeft de keizer werkelijk
meer aan.dan zijn hemd? '
M.i.J vallen de verzameldo antwoorden, voor
zoo ver ze hier gepubliceerd worden duidelijk in
twee groepen uiteen. Het klinkt inderdaad niet
plezierig van jonge menschen de verzuchting te
hooren: Waar maken .wij ons druk over? Zoo
lang er menschen zijn, zal er nooit vrede komen."
Maar een heel andere "geest verraden de
antiiierken.dat het voor mij nauwelijks twijfelachtig i.j
of de'.meening dat kunst amoreel i*, (of behoort to
zijn), nog t«-t een strooining van den ..geest" (ii
zijn volheid. Verstaan) gerekend mag worden.
Tegenover de eerlijkheid die bekent in Uontekoe
c.s. benijdenswaardige voorbeelden van
amoraliteit te zien. behoort de even eerlrke bekentenis
te staan, dat ik hierin alleen een zuivel specimen
van degeneratie kan zien. of erger nog: pose
van deireneratie. De schrijver eoquetteert met zijn
houding: zie. dit durf ik nu eens. Wel. een ieder
zijn ?meng. Ik maak mij iiitussehen niet b ij ster ?
benauwd uver de vraag, wiens invloed op het
geestelijk leven dieper zal doorwerken, die van
den schrijver en zijn bentgenooten of die. van
..de Costers."
Ir. K. J. HOXDIUS
\ '
l
li
]