De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 13 juni pagina 6

13 juni 1931 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Dansen van Bali AAST de groote historische en tegenwoordige tijdvakken van de danskunst, naast Griekenlanden Kgypte, en het ballet in zijn oude en nieuwe bloeitijdperken. naast Java en C'ainbodsja. is ons thans plotseling een nieuwe staat Van den dans geopen baard: die van Bali. Bij het vele dat ons ontbreekt ter oriëntatie, in den dans van het Oosten: gedegen studies over den dans van Cambodsja en Java. voegt zich thans het gemis van zulk een werk over den dans van Bali. en een vergelijkende studie over deze drie edelste vormen. Men schijnt voorloopig te mogen vaststellen dat hier in den loop der eeuwen, geworteld op eenzelfden stam, meerdere variaties van n kunst tot bloei kwamen en wat hier die variatie zoo zeer belangrijk maakt is dat ze tevens drie stadia van kunstleven geeft. Wat in Bali leeft is een staat van kunst die ons, mij persoonlijk tenminste, het vorst van huidige Westersche begrippen schijnt af te staan: het is een kunst die zich het begrip kunst niet of nauwelijks bewust is. een volkomen natuurlijke uiting van een volk en een samenleving die niet zonder schoonheid kunnen leven en wier spel en dans zelfs in de een voudigste uitingen door een religieus levensbesef gestuwd worden. Men herinnert zich bij dezen Balischen dans en muziek dat het begrip ,.kunst" in onze Westersche opvatting eerst met de Renaissance ontstond: deze ge zamenlijke levensuiting der Balische spelers en dansers is veeleer te be grijpen uit Middeleeuwsche en Griek. ALINEESCHE DANSKUNST Een Sprookje van Muziek en Dans Concertgebouw Amsterdam sche levenshouding, en wellicht kan ze ons dan zoo ook nieuw licht werpen op de antieke dansen. Tenslotte blijkt ook uit de dansen van Bali weer dat het oude Oosten en Westen meerdere technische grond slagen gemeen hebben en bij de deelen dei1 dansstudie die hier op de verlang lijstgeplaatst worden dient er nog een te volgen, waarin deze Westersche en Oostcrsche technieken grondig ge analyseerd en op gemeenschappelijke grondslagen onderzocht zouden moe ten worden. De alom h eerschend e verwarring over de dansscholing zou zeer zeker verhelderd worden, indien het begrip kon doordringen dat enkele elementaire technische waarden in alle eeuwen en landen dezelfde zijn ge weest. ? Het heeft steeds iets verwerpelijks, )>ij eeii zoo onvergetelijken indruk als deze dansers ons brachten, geleerde verhandelingen op touw te zetten: de schoonheid van een bloem is hoofd zaak, de plantkundige beschouwing komt eerst in de tweede plaats. Maar de schoonheid, in een zoo argelooze en bezielde pracht als van deze dansen, is onbeschrijfelijk. De volmaaktheid van dansen als dit heeft voor ons een bittere bijsmaak: wat zal men anders kunnen vaststellen dan dat, in ver gelijking, de Westersche dans in verval is, omdat hij niet een dui zendste van de maatschappelijke en godsdienstige bezieling bezit, die de Baliërs stuwt met een voortdurende lichte trilling. Deze dans in een eersten staat, in een natuurstaat heeft de beweging, en de geheimzinnigheid in de beweging, van dieren', sterren en boqmen, van water en wind; hij is dus Danskroniek door J. W. F. Werumeus Buning nooit naturalistisch: en hij heeft in al zijn wisseling reeds een zeer strenge vormentaal, zeer strenge wetten. Hij heeft niet den bewuste n stijl, de vol-, eindigdheid van Java, noch de overbewuste stylcering van Cambodsja, waarin vele elementen die ook in Bah rugvinden, na al deze onvoldoende woorden blijft er voorloopig niets anders te zeggen dan dat Bali een rijk van den dans is gelijk men niet kon beseffen dat het nog bestond. Er zal later nog meer over dezo dansen te zeggen zijn, de hoop is niet leven zijn opge gaan; hij is als het ware een eerste vorm waartoe het elementaire leven in de handen van den kunstenaar herschapen wordt. En na al deze b eschouwing, waarbij nog ter loops óp te mer ken valt dat ook hier de dramati sche dans leeft, die het Westen sinds de Grieken niettegenstaande alle pogingen van Noverre c.s. niet .heeft kunnen teuitgesloten , dat wij ze nogmaals zullen zien. Vage lyriek dient een open baring als déze niet: er moge dit maal volstaan worden met deze l osse aanteekeningen en de waar schuwing dat, mochten de Balineezen nogmaals dansen, ieder di henjnjet gaat zien een ervaring^mist, gelijk hij ze eens in tientallen jaren kan ondergaan: die van een volks kunst welke nog bijna in haar paradijsstaat is. Wanneer een der allerjongste dan sen als de Djanget, een spel ^waarin j&ich, binnen het levend vierkant der neergezeten dansers, een zeer simpele geschiedenis afspeelt, gelijk ieder dorp op Bali ze kent; wanneer zulk een dans die eerst een tiental jaren oud is, zoo volmaakt een uiting is in spel. in vorm, in ambacht, in lichte levens vreugde en liefde, in eenheid van be wegingen muziek, van al wat de Wes tersche dans zich ooit als ideaal stelde -7- waar blijven wij dan, tegenover zulk een creatieve kracht en eenvoud, met onze laatste tien jaren volksdan sen, bewegiugskoren, balletten, en wat dies meet zij ? H et is huiveringwekkend. maar daarom geen seconde minder waar: deze dans leeft in een wereld die voor ons verloren is gegaan, een wereld vol spontane scheppingskracht, vol orde en bezieling, een wereld waar in de kunst even prachtig en vanzelf sprekend groeit en bloeit als bij ons een appelboom: Een avond als van deze} Balische dansen tast ons begrip kunst en ons kunstleven aan tot in den wortel. Niet zoozeer omdat, individueel, de Wes tersche kunstenaars van dezen tijd ook maar ecnigerinate minderwaardig zou zijn aan een kunst als deze; maai- wel omdat wij tegenoverwathieropnatuurlijke wijze bloeit als algemeen levens besef niets hebben te stellen dan een voor de kunst vrijwel vervreemde en den kunstenaar eigenlijk vijandige en belemmerende samenleving. Omdat de kunstenaar hier, in dit land, een nuttig . en erkend ambachtsman des levens is, een organisch deel, onmis baar als hart en longen ; en bij ons .... Omdat het volk hier een aristocratie van den geest kent. Kn bij ons.... Xleuwe De Steile tocht door Wille m de Merode. Mij. ollantL 1931. Ik wil aanstonds on /onder aar zelen mededeelen. dat ik dezen bundel slechts half gelezen* heb, maar ik kan het waarachtig niet helpen, liet ligt natuurlijk aan mij, maar 47 blad zijden van nadrukkelijke en foutlooze jamben en rime-riches, dat is mij persoonlijk te erg. Dan: in de eerste helft van den bundel reeds heeft de schrijver het klaar gespeeld om Ken Kaars en Het IJzer sprekend tédoen optreden. het (ïod lastig temaken met berijmde toespraken van een besneeuwde treur wilg,, een stamroos. een roodborstje en een heidenstruik, zelf eenige me trische toespraken t:? houden tot een nachtigaal. een meeuw en een vogel nest, terwijl hij nadrukkelijk als zijne. rneening poneert dat de waakhond een door (Jod ingesteld instituut is om te zorgen dat niemand de slaap van het gezin stoort. Als iemand dien bundel lezen wil moet hij zeker bij de tweede helft beginnen. A. D. Bij A. J. (!. Stvengholt te Amsterdam verscheen een folder: Zeeland Calliny. waarin, in tekst en illustratie, de be zienswaardigheden van Zeeland worden opgesomd. Dit drukwerkje is in de Kngelsohe taal. U * _

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl