De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 20 juni pagina 7

20 juni 1931 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

H \ r ;( V -\ c; bij \r F: SCHILDERS EN TEEKENAARS Wim Schuhmacher John n ilo VrlrH, hij Kl<\vktini|>. den HUIIK Wanneer ge het wezen van den schilder Johtin de Vries wondt karakteriseeren mot twee woorden, dan zon de uitdrukking betlccttdc zukeltjkhcitl niet ongepast mij lijken, of wilt ge het wnt eenvoudiger: ? en realisme. niet van sterke spanning, met lust tot details en met een ietwat sentimcnt-jclcn inslag, die.i ge vindt in de kleur van zijn landschap. Kr bestaat bij hom echter een neiging soms die details ti_i laten veiwlinkeii' in een omhullend en nevel of mist. maar ook deze nevel en mist is een bewijs vun wat ik als zijn sentimentaliteit gevoel. U ij is dus geenszins een st^rk en geenszins een fraai schilder. Hij is. de Vries, oer verwant mot Dirk Xijland en dus oerdei' k' waar deer n voor de leerlingen en gelijk gezinden van den Detiul-aesthetikus dan dat hij don vereerders van een felle We -klijkheid vol nauwkeurigheid. Zooals zij die vinden bij Schuhmacher met zijn koele en propere stelligheid. aangenaam is. De bostt» werken zijn het sleedje-rijden. (Xo. 12) een wintersch gezicht in een dorp en het Landschap met duinen (Xo. 1). Ken schilderij als de Vuurtoren mist een Kunst zaal van Lier wezentlijk krachtige uitbeelding van de materie, en heeft daardoor iets van een oppervlak meer dan van een lichaam. Zwak i.s hot werk in enkel bruin. ..Op het land" (Xo.2). Duidelijkst is in zulke onomwonden teekemng in olieverf, wat dit talent aan kracht of aan weidschhe.id . mist. en niet alleen hier is dat duidelijk. Hot werk is zeki r dat van een braaf schilder (groote schilders zijn nooit braaf !) OH het moet. daar er zooveel brave lieden in Holland zijn. heel wat van deze aangenaam zijn. die geregeld het ..ethische, waar zij het ook vindon, uit instinct de voorkeur geven boven het aesthetische. Maar, wanneer we dat .vastgesteld hebben, kunnen wij hot rustig <»m zijn goedhartigen wil ter getrouwheid waar deeren. Wij ovei'sehatten dan niets, en ontkennen evenmin iet.?. Wat het werk grooter kan maken is wat wij technisch spanning booten on wat hier moet zijn een bitser aanvatten van de werkelijkheid. portretten, llurry van TuMwonltrot'k. Het eerst?, dat ik van Harry van Tussenbroek zag. waren twee voeten, twee ranke voeten in keurige schoenen. Het Vischseizoen in Kunstzaal Van Lier geopend Raoul Hynckes , Kunstzaal van Lier De schoenen (lage natuurlijk !) waren van een gr ij s-en-zwart-geblokte stof met repen lakleer erover, en zij stonden praecies op den houten vloer van 't atelier van den langen Van Uytvanck. Het verdere, het lichaam en het hoofd bleven even nog verborgen achter een ezel niet een schilderij er op. Maar t-.ieri ik den heelen trup op was en in het atelier was binnen gegaan (hot was de Johannes Verhulststraat) bleef hot natuurlijk daar niet bij. De heele ijle figuur stond voor me. Alles daarom heen was vrouwelijk verzorgd, of als bij een heel stipten dandy, en het gezicht met de gesoigneerde haren erboven had iets van een vogel en van eetv vrouwgezicht in het onderste vleesch der kaken. Ik ging naar hem toe en na het voorstellen, hoorde ik een hooge stem mij begroeten. Die stem was zóó hoog, dat ze van boven 't hoofd leek te komen; ze was geestig, en met kleine krakende.breuken erin, en ze begon schelle woorden los te laten. Van Tussenbroek moest toen snel weg, en liet verwonderde me. dat geen vlaag van odeur na hem bleef in het sobere atelier. Toch was nadat ik de oogen gezien had, die scherp en spotziek maar eenzaam waren het mij meer dan te voren helder en klaar, dat hij de maker van de Poppen was. Het is een eigenaardig ambacht en een eigenaardige kunstuiting voor een man: zijn innerlijk leven inderdaad te ver-beelden in een reeks van poppen. Van Tussenbroek doet dat niet als oen beeldhouwer, die eens uit harte lijkheid voor oen kind eeri. houten kop snijdt, noch als Suzanna Xijs, die voor Asselt een kerstkribbe met de beesten eveneens sneed in hout; ge zovult zeggen, dat zijn haast objectieve uitingen; neen, van Tussenbroek is de kunstenaar der Poppen; van een bizarre, soms doemonischc waereld zijn ze bij hem en door hem de ge tuigenissen, soms de ironische getui genissen. Die gestalten zijn geen be zigheid bij hem; zij zijn noodzaaklijk heid. En voor hem is eenzaamheid een noodzaaklijkheid, een inwendige een zaamheid, die hem even goed bevan gen moet in de drukste straat als op eon laat en verlaten uur. Zijn poppen zijn verschijningen uit sehuilhceken. en ze verrijzen als zulke verschijningen. maar zo zijn hem (en ons) een bittere. soms vicieuse.dan teedere,danironische werklijkljeid. Maar die verschijningen moetjn verwerkelijkt worden inst offen. in lappen, in metaal, ingevlochten riet, door een schedeltje van een vogel, door een tak, die verstard leven gelijkt; door kralen, een keten; door een stuk skelet van een konijn, blank van het duinzand geworden; door een skepter, die noodzaaklijk is. Dat wordt een zoeken met snelle oogen; met spitse vingers en dat wordt een fabriceeiren zooals een vrouw een jurk en een droom fabriceert. Het is een zoeken, waarbij de verschijning: vlak bij de hand der werkelijkheid 'wordt ge houden; onmiddel ij k moet de bruik baarheid worden erkend van een klein ding, dat ge ergens ziet en soms nog moet veranderen .. De i tweede i keer, dat ik Harry van Tussenbroek zag werd hij door Lizzy Ansingh op haar ietwat hoogmoedige, verwerpende stel lige wijs geprezen, en ging hij rond A. PLASSCHAERT en A. E. v. d. TOL met Marianne Plasschaert om te weten wat zij, zevenjarig, koos van zijn poppen. Hij had de noodige verwon dering om een kind te begrijpen zag ik toen en tegelijk een vlugge kracht Een keer zag ik hem daarna nog aan zee te Bergen, misschien vond hij daar zeewier en schelpen voor een schelpenkoning,vot»r een kinkhorengeest of voor J. J. Voskuil bij van Ijler te AmMtcrdum. Vroegrijp talent, dat met schier on gelooflijk gemak een groot aantal 'werken voortbracht, die duidelijk een, eveneens groot ' aantal, met name ta noemen, binnen- en buitenlandschc meesters tot peet hadden, bleek zichzelf op een vorige tentoonstel ling bij van Lier, met de clownJan Sluyters een aangespoelde Naïade, maar hij was daar, de ijle dandy, wat verwaaid tusschen de gespierde, haast naakte Vrouwen en een mijnheer, die de don Juau van zijn eigen lichaam speelde. Misschien waren op 'het strand in de toomelooze zon de stille mirakels der poppen aan 't bewegen in hem, maar in oen vereenzaamde kamer zag ik van Tussenbroek ze toch maken, waar de oogen geen verre vlucht hebben naar een wijde maar uiterlijke, hem noodelooze kim, Het_ stille volk, met zijn deugden eii ondeugden! mét den nacht aan zich als een duidelijke omhulling, hooit niet thuis, is niet thuis op 't strand vol zon, het schuilt van nature in meer beslotsn vertrek.... ?PLASSCHAERT Kunstzaal van Lier en Pierrotverbeelding in zekeren zin een ..halt" te hebben toegeroepen, Xooals wij dat ook, nog niet zoo lang |eJeden, vele jongeren in de litteratuur «agen doen, werd met die Verbeelding min ot' meer virtuoos en lichtelijk w.reemoedig-aesthetisch geooquetteerd mot de vergeef schheid van eigen leven, en werken. Kr school echter in Voskuil's Pierrot, naast de zwierige, wat ziekelijke grandezza van verzworven troubadour, een soort gezonde, wat bonkige Volksth mlioh^ keit, een boertige levenskracht, die * Ik destijds, als een drang tut gezondworden, tot zuivering, zag en die hem, naar ik meende, na dit Pierrot ? overgangs-stadium, tot zijn eigenlijke werk zou kunnen voeren.... «I^at hij daartoe (tot dit eigenlijke werk) in zijn Arbeider, Vrouw met kind, bloemstillevens, enz, thans reeds ge komen is. kun men niet zeggen". merkte ik daarnevens op. Do voorburigheid, waar ik t: ten op zinspeelde1, is. helaas, naar men thans op deze jongst:' tentoonstelling kan zien, gebleven. Met het gevolg, dat dit werk. hoezeer het. aan de opper vlakte, met zijn forsi-he. nieuwzakelijke allutv. don s«'hijn vertoont vnn de r»rJiteit wederom op nieuwe. «f ge reageerde on moedige wijze tege moet te treden, in den grond. . . . de geplaagde overgevoeligheid van den aestheet verraadt. Kn ook al het voorbarig reageeren op kunst van anderen ^an zulk een aestheet. Ken volksmassa voor een kermistent kan. in den kunstenaar, oproe pen een felle haat tegen stompzinnig heid en vooze brutaliteit, tegen verdierlijking en levcnloosheid. ? en hij zal dan de koppen beelden, carieatvraal verhevigd. met hél de tragiek van een gewonde liefde. Hij zoekt en peilt naar wat, door de sujetten heen. aan denumie en verwording, opkomt.... Hij diept zijn sujetten, die hij lief heeft ! naar het psychologische t;»e uit. . . . Niet, nooit, keert hij zi«'h met ergernis aanstonds van die su jetten af. nadat hij hen. met wat hooghartigen spot. in hun leelijkheid oppervlakkig en /onder eenige verdere aandacht, heeft aangegeven. . . . Dit doet alleen de aestheet. Kn in den grond is. hoeveel qualiteiton aan com positie-talent en aan kleurgevoel ook aanwezig mogen zijn. Voskuil. helaas toch, voor een groot deel, zulk een aestheet gebleven. Ook mi nog kwam. tengevolge van zijn voorba'righeid. zijn hart nog nimmer tfiivolle vrij. Picasso (zijn: Les deux Hoeurs !), Hieronynms Bosch,..'. . hij reageert voorbarig snel op kunst van anderen, die hem. in eerste instantie, al dadelijk wat ..deden"; zooals hij ook voorbarig snel reageert op.... krenkingen van zijn zinnelijke srhoonheidsdrift. Ook nu nog st»-l ik daarom zijn tfekeningoii verre boven zijn schil derijen: in die ti-ekoningc?n toch woet hij dezedrift, nu-t een groot en verfijnd technisch, kunnen, ongeremd uit te vieivn. zoodat erdikwijls een oinheitliohkeit ontstaat, een beelding '/onder breuk. Hij een .minder, .veel-vermogend talent dan dat'vnn Voskuil. doet mon geen pogingen tot diepere analyse. Hier doet men het w«-I. omdat men nog steeds oen verwachting behouden heeft. A tPliri?tentoonstelling l'. J. Mnks, l'rinMcncilanrt SJ4 h. Amsterdam In tegenstelling met bijv. de in Frankrijk veel gevolgde gewoonte is het in Holland geen veel voorkomend feit: een atelier-tentoonstelling. Dat valt in veel opzichten te betreuren. Zeker is het waar, dat een schilderij tenslotte bedoeld is uit het moeder nest, het . atelier te worden weggedragen en in de wijde wereld zich moet kunnen handhaven, ja, daar eerst tenvolle tooncn moet ,,wat het waard is". Maar evenzeer waar is het, dat, zooals dit ook bij menschen het geval is, een kennismaking in het eigen familie-milieu dikwijls ge- . makkelijker dan anders tot het wezen jan Van Henri van de Velde van een kunstwerk voert en men daarna veel meer open staat om de goede hoedanigheden, ook in het rumoer der wereld, te onderkennen en zuiverder te schatten. . . . Zoo is het verheugend dit werk, dat daarbuiten" reeds voor veleu een goede bekende mocht heeten. nu ook eens in 's schilders fraaie atelier op het Prinseneiland, waar Maks nu reeds een 25 tal jaren resideert, te mogen aanschouwen. Er zijn weinig schilders, die zich, door de jaren heen. zoo gelijk blijven als deze ..impressionist'' en ..Breitnervereerder", naar men hem in eerste instantie en. ... oppervlakkig veelal karakteriseert. Hier. in deze eigen omgeving, wordt men zich echter weer eens extra sterk bewust van het waarlijk te gemakkelijke van zulk een kenschetsing. Men kan er zich thans niet meer zóó gemakkelijk afmaken, door bij\. te spreken van ..sterke kleuren eri sprekende effecten. waarmede de schilder, als krachtige, brutale kolorist, zijn publiek niet ontziet" !, van ,,een forsche streek, die het gevolg is van een onmiddellijke, felle visie", van ,.een inspiratie die haar ooi-sprong meestal in het circus en de halve wereld vindt".... Hier kan men beter dan vroeger, zooals bijv. twee jaar geleden, op de MaksKunstzaal van Lier tentoonstelling in het Stedelijk Muse um waar het ..teveel" het inzicht schade deed, gewaarworden, dat dit werk voor alles royaal, mannelijk en vitaal en van onmiskenbare dis tinctie is. Kn ook, dat het. naast het sterk impressionistische-in-de-kleur, in do beweging, hoe vitaal en ge laden ook déze blijft, t" ch een deco ratief -en quasi-sculpturaal element bevat. Een novum vormt, op deze expo sitie, een 2ü-tal aquarellen, waarin Maks zich. evenals hij dat in zijn olieverf-stukken doet. een meester toont en een ras-schilder, die de frissche lach der kleur bemint, de i vorm niet zekere en kloeke hand neerzet en met een gezonde en (misschien wel: dus!) wat oppervlakkige levenslust verhaalt van zijn behagen in het felle. geladen, of t?.wel gespannen, correctbehéerschte ? (en beide dan weer: decoratief-tooneelmat.ige !) gebaar van Spaanschedanseressen. guitaar-spelers clowns, 'hoogesehoolrijders. enz. Een ras-schilder van typisch Fransch temperament, zou men willen zeggen. temperament, dat voor alles uitgaat naar de sfeer van ..liet toonet-1" in minieren zin en de daarop thuisbehoorendé..geste" A. E. VAX DEX TOL Kunstzaal van Lier

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl