Historisch Archief 1877-1940
r"
H
s».
v)
r j!)
bij
ir
zo
W'
P ;
t1.1
J
Kleine Ad ver tentiën
50 cent per regel
Aanbieding
vóór Woensdag 10 uur
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS J1TTA
Rcd.cteuren: L. J. JORDAAN. F. G. SCHELTEMA EN
M. KANN. - Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM
- KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM - C.
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
OPGERICHT IN 1877
No. 2821
ZATERDAG 27 JUNI 1931
VOLLEDIGE VOORLICHTING
door Prof. Mr. F. G. Scheltema
ER gelegenheid van de behandeling van de
interpellatie-Wijnkoop omtrent de wering van
fie Tribune uit de openbare leeszalen heeft de heer
Colijn een onderwerp aangesneden, det. naar hij
zelf opmerkte, met. het. concrete geval, dat tot de
interpellatie had aanleiding gegeven, niet direct
verband hield, maar dat niettemin van groote
principieele beteekenia is.
Vooropstellende, dat de Tribune, een orgaan is,
dat met kracht en eerlijke openhartigheid ??die
de heer Colijn zoide te kunnon waardeeren het
pleit voert voor de omverwerping van do bestaande
staatsorde, en voorts, dat do leeszalen
semiofficiëele instellingen zijn. die uit de publieke kassen
.worden gesubsidieerd, stelde hij de vraag of. ook
7.00 He Tribune zioh htvtl onthouden van de enkele
kwetsende uitingen, die tot haar verwijdering
uit de lees/alen hebben aanleiding gegeven, dit
, bied in openbare leeszalen wel op zijn plaats is.
IV Minister vr.n Onderwijs had de vra.ag bevestigend
beantwoord: tegen in rust igon toon gehouden
propaganda voor het communisme in do openbare
leeszalen had deze bewindsman geen bezwaar.
Daartegenover nu beweerde do heer COÜJH. ..dat
door liaar (regeering) gesubsidieerde instellingen
niet dienstbaar gemaakt mogen worden aan de
verbreiding van denkbeelden, gericht tegen den
Staat zelf."
* *
* ?
Deze. door den heer Colijn zoo scherp geformu
leerde* stolling lijkt 'op het eerste gezicht alleszins
aannemelijk.
13r is een bepaalde staatsorde, die naar het
oordeel der meerderheid de meest juiste is; er
v/jn bestrijders van die staatsorde, die haar andera
\venschcm. en voor do bereiking van dat doel pro
paganda voeren. Is het niet het goed recht der
bestaande orde, en dus van haar Organen?de
regeering ?, zich togen dien aanslag op haar be
staan téverzetten; en is zij minst genomen althans
niet bevoegd zich te onthouden van iedere posi
tieve medewerking daaraan? Moet zij de loyaliteit
zóó ver drijven, haar tegenstanders te helpen in een
strijd, die zich tegen haar zelve richt?
* *
*
Men kan tegen dit betoog in de eerste plaats
'Hanvoeren al 'is het geen principieele bestrijding
*-r van?, dat practische toepassing van het
denk.beeld de mogelijkheid vooronderstelt, een onder
scheid te maken tusschen denkbeelden, die wél. en
dezulke, die niét ..tegen den Staat zelf" zijn yericht.
Die staat is niet anders, dan een op zeker oogenblik
bestaand geheel van regelen en instellingen. Wan
neer is nu een denkbeeld ..tegen dien staat zelven"
gericht? Wanneer het al de regelen en instellingen
door andere wenscht te vervangen? Of reeds.
wanneer het zich tegen n enkele daarvan richt?
Het communisme wordt geacht, den staat zelven
aan t« tasten. Maar hoe ilan het socialisme, het
fascisme, hoe de vrijzinnig-democratie? Zou de
consequentie ven het betoog van den heer Colijn
niet kunnen zijn. dat op de openbare leeszalen
slechts de dagbladen der regeeringspartij worden
ter lezing gelegd, de eenue. die de ..wave" staats
orde voorstaan?
* *
#
M'aer er is m.i. een ander, oen meer principieel.
Argument tegen de .stelling van den heer Colij» aan
to voeren.
De bestaande staatsorde ontleent haar zedelijk
bestaansrecht aan de overtuiging, die bij haar
voorstanders behoort aanwezig te zijn. dat zij
de voov de gemeenschap in h«ar geheel genomen
gunstigste en best bereikbare vorm van samenle
ving is; ontbreekt die overtuiging, wordt de be
staande staatsorde louter gehandhaafd ter wille
va/n groepsbelang, dan is /.ij zedelijk veroordeeld.
Bestaat die overtuiging daarentegen wél en
dat moet worden voorondersteld -?dan heeft de
bestaande staatsorde d.vv.z. haar Voorstanders:
ongetwijfeld het recht, zich togen pogingen tot
omverwerping te verzetten. Mftar dan behooren,
die voorsta-nders toch steéd* hieraan indachtig te
zijn, dat met de waarheid of de onwaarheid hunner
overtuiging hun zedelijk recht, om die staatsorde
te handhaven, steat of valt; en dat zij dus den
zedolijken plicht hebben, alle maatregelen te nemen,
opdat hun overtuiging, zooveel als
menschelijkerwijs gesproken mogelijk is. waar en rechtvaardig
zij.
Datgene, waarop het aankomt, is niet, dat n
bepaalde, maar dat de practisch best mogelijke
staatsorde gelde. Wie daarover moet oordeelen
eivin een democratie als de onze zijn dat-de
volksgenooten?? moet voor de vorming van zijn oordeel
alle gegevens ter beschikking hebben; hoe zou hij
rechtvaardig kunnen oordeelen, wanneer hem niet
alle argumenten, ook die zijner tegenstanders,
werden voorgelegd? .
INHOUD:
i.
2.
Prof. Mr. F. O. Scheltema, Volledige voorlichting.
H. O. Cannegieter, Een serum legen kinderpokken.
3. Johan Braakenslek, Beurs-hersfet. Spreektaal.
4. Albert Heiman, Moderne synoniemen,.
5. L. J. Jordaan, Verkiezingsleuzen en
Kiezersvertangens. J. Oabrièlse, Het schilderij in N. O.lndiè.
6. Jan van Nljlen, Fransche boeken.
7. Dr. Jac. P. Thljsse, Papandajan. Mr. Frans
Coenen, Kroniek
9. A. E. v. d. Tol, Tentoonstellingen.
10?11. Mr. H. Scholte, Het P.E.N.-congres.
12. Nico Rost, Levensbericht van E. Montagu.
13. A. Plasschaert, Schilderkunst. B. Merkelbach,
Het nieuwe Citroen-gebouw.
15. C. A. Klaasse, Hoorer's voorstel.
17. AHda Zevenboom, Croquante Croqueljes.
Charivarius, Rijm.
18. Ant. Thiry, De laatste van d'Hangerkes.
19. Uit het Kladschrift van Jantje.
20. Lettérraadsel. Charivarius, Charivaria.
Bijvoegsel: Joh. Braakenslek, Hoover's voorstel.
Viooltjes
Voortreffelijke
chocolade in den
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGER5
Lef op den naam /
Wat ik hieruit afleid is. dat de door den heer
Colijn verdedigde stelling, hoe aannemeliik op het
eerste gezicht, bij nader inzien onjuist is. Evenals
de heer Colijn abstraheer, ik van de concrete,
inderdaad kwetsende, uitingen. di<> tot de- verwij
dering der Tribune uit. de leeszalen aanleiding
gaven. Maar, anders dan hij. beu ik van meening.
dat het de. plicht van de voorstanders eener be
paalde staatsorde is. kennis te nemen van wat
tegen die staatsorde wordt aangevoerd: en dat
het dus ook de plicht van de organen dier staats
orde is. zulk een kennisneming mogelijk te maken.
.en te bevorderen.
Wat zou men zeggen van den auteur van een
wetenschappelijk werk. die de tégen zijn leer
gerichte argumenten niet vermeldt of ze verdoezelt?
Waarschijnlijk, dat het hem niet om de waarheid,
maar om zijn. eigen belang is te doen. Ook voor
de gemeenschap kotnt het er op aan, de waarheid
te vinden: de waarheid omtrent de vraag, hoe ee<n
menschenmaatschappij moet worden ingericht.
opdat zoo velen, als mogelijk is. zich gelukkig
gevoelen. Waarom zou men, als het om die waar
heid gaat, n in t dezelfde beproefde methode ven
onderzoek volgen?
.)?*\