De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 27 juni pagina 7

27 juni 1931 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

M II i c i bij ir, zo wi ;g, stt' a is/! te vi ? t i i P i c" l t f 1 l l B' ?P. ,;; l 12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 JUNI 1931 No. 2821 Levensbericht van Edward Montagu door Nico Rost NOG is Edu-ard Wortley Montagu geen drie jaar of reeds reist hij met zijn vader Jiaron Worüey MontwjH, die 700 juist door de Engelsehe regeering tot gezant benoemd is, door Duitst'hland en Oostenrijk naar Tiirkye. Hier groeit hij op en leeft hij in de sprookjeswereld van het Oosten. De indrukken, die hij hier nis kind opdoet, zijn beslissend voor heel zijn verder leven. Jaren lang, tot op /ijn sterfbed, zal het Oosten met zijn droomen en bontheid hem lokken. Een paar jaar later keert zijn familie naar Enge land terug. De nuchtere Engelsehe school ver mocht hem niet te boeien. Voor de eerste maal neemt liij de vlucht. (Hoe vaak zou deze vlucht zich nog herhalen?) 'Waar was het minder nuchter waar minder eentonig? Quo vadis, Montagu? l Lij duikt onder in Whitechapel. Londens duistere armoe-buurt, blijft een jaar lang onvindbaar, verkeert er met bedelaars en baliekluivers, niet souteneurs en zakkenrollers. Kerst maanden later' gehikt het zijn gouverneur kapelaan Forster den jongen baron in een achterbuurt <>p te sporen. Hij loopt er met een wagen met visch langs de huizen en voelt zich in dit leven zeer op zijn gemak. Weer inoet hij aan de eentonige lessen van het Westminster Seminary deelnemen, t»n is hij. zooals hij later zelf schreef reduced to the humble condition of a schoolboy". Terstond zint hij op nieuwe plannen tot ontvluchting. Dagen lang zwerft hij langs de kaden van de Theems en verkeert hij in allerlei zeemanskroegeu, tot hij er in slaagt, een ouden zeekapitein te vinden, die hem geloof schenkt. Hij vertelt, dat hij een wees is, door iedereen verlaten en een der meest ongelukkige menschen op Gods aard bodem. De kapitein neemt hem aan boord, bezorgt hem scheepskleeding, geeft hem zakgeld en is vol vaderlijke zorg. Nauwelijks in Oporto gearriveerd deserteert Montagu. Uit een schuilplaats aan de kade ziet hij de boot weer in zee steken. Zonder een woord Portugeesch te kennen dwaalt hij weken lang door Lissabon, tot hij er in slaagt een baantje als muilezeldrijver te vinden. Na een paar maanden beheerscht hij het Portugeesch volkomen, zoodat hij als tolk dienst doet en daar hij goede ma nieren heeft talrijke vreemdelingen Lissabons bezienswaardigheden moet laten zien. Hij komt nu in aanraking met een gezelschap rijke Engelschen, die hy als tolk naar het Engelsehe consulaat moet vergezellen. Daar bezit men zijn signalement, dat door zijn familie naar alle Europeesche con sulaten was verzonden, herkent en arresteert hem op staanden voet en zendt hem met de eerste gelegenheid naar Londen terug. Een maand later heeft hij weer als matroos op een schip, dat koers zet naar Indiëgemonsterd. ?Zijn plan wordt ontdekt, zijn familie wil hem voor goed elke steun ontzeggen, doch Forster weet zijn vader te overreden, brengt wederom een ver zoening tot stand en doet het voorstel, den jongen in het buitenland te laten studeeren. ' . *.'*?? Onder zijn geleide vertrekt Montagu naar Leipzig. Vol ijver studeert hij mathematica, physica en' botanie en met voorliefde Oostersche talen. Zijn profeasoren prijzen hem als een der meest begaafde studenten en verwonderen zich over zijn veelzijdige talenten. Montagu maakt in deze jaren zelfs een paar kleine ontdekkingen op het gebied der physica en astronomie, doch al spoedig verslapt zij n belangstelling. Forster slaagt er in, van den ouden Montagu toestemming voor een reis naar West-Indiëte verkrijgen. Wanneer Montagu nog eenmaal gegelegenheid geboden wordt zijn' drang naar avon turen te bevredigen, zal hij misschien, wanneer hy zooveel gezien en beleefd heeft, wel een eer zaam staatsburger worden. Forsters plan schijnt te gelukken, Montagu is tevreden met de stage verandering van menschen en landen, voelt zich in ? zijn element en neemt zelfs zijn studieboeken weer ter hand. Als een man van groote wetenschappelijke kennis, die veel gezien had en over veel dingen een oordeel bezat, keert hij naar Engeland terug. Daar hij een kleinzoon van den hertog van Kingston en zoon van den rijken diplomaat Wortley Montagu is, staan hem alle wegen open. Nog geen maand is hij in Londen terug of hij bekleedt een belangrijke, positie. In 1747 kiest het graafschap Hundington den nauwelijks vier-en-dertig-jarigen Edward Wortley Montagu in het parlement. Een paar jaar later neemt hij in opdracht der Engelsehe regeering deel aan het vredescongres te Aken om daar den Oostenrijksehe successie-oorlog te liquideeren. Hij valt op door zijn veelzijdigheid, vieit, in Engeland teruggekeerd, groote triomfen als redenaar, is korten tijd populair als geen ander en voorbe stemd n der invloedrijkste politici zijner eeuw te worden. Montagu is in deze jaren tevens de meest bekende dandy van Londen, wiens verschijnen in Regentstreet of in een balzaal sensatie teweeg brengt. Men copieert zijn kleeding en de wijze, waarop hij zijn wandelstok draagt, imiteert zijn schoengespen en tabaksdoos. Zijn vader poogt hem voor een rijke vrouw te interessceren, doch Montagu houdt geen rekening met deze plannen en plotseling trouwt de kleinzoon van den hertog van Kingston in het geheim met een waschvrouw. Geheel Londen is verontwaardigd. Zonder een cent op zak vertrekt de beroemde dandy, die nu plotseling niot alleen van de mode, doch ook van zijn vrouw en geheel Londen genoeg heeft, tegen het eind van 1751 naar Parijs, het dorado der internationale avonturiers, de eenige stad, volgens Casanova, ,,oül'homme partant de rien peut parvenir a tout." Daar zijn familie hem elke ondersteuning weigert, begint the honourable member for Hundington" als fakkel drager, is daarna kellner, wint een tijdlang met spelen aanzienlijke bedragen, doch raakt in conflict met de Fransche politie , daar een zekere Abraham Payba, een woekeraar, hem wegens schulden aanklaagt. Hij wordt gearres teerd, drie maanden vastgehouden, doch daarna vrijgelaten. Zijn proces is de sensatie van Parijs. Daarna werkt hij in Holland en Zwitserland een tijdlang als boerenl.necht, is maandenlang koetsier, geeft zich in Hamburg een tijdlang voor dominee uit en houdt zelfs enkele preeken, die bij zijn toehoorders zeer in den smaak vallen, verandert echter weldra van geloof, daar het protestantisme hem te koud en te star is, trekt dus naar Rome en wandelt daar in priesterkleeding door de straten. Hij blyft echter ook in deze jaren een vereerder der vrouwen, die steeds nieuwe huwelijken sluit, doch is geen Don Juan, geen eroticus, die als Casanova spoedig van partner verwisselt en voelt zich in een geregeld huwelijk ook al duurt dit meestal slechts enkele maanden het riieest op zijn gemak. Tijdens zoo'n huwe lijk is hij dan een voorbeeldig echtgenoot, vol toewijding en liefde voor de vrouw zijner momenteele keuze, hoewel het hem onmogelijk is. trouw te blijven en bij den huisëlijken haard te toeven. Onrust drijft hem telkens verder. Van land tot land, van vrouw tot vrouw. Behalve zijn Engelsehe waschvrouw trouwt hij een Spaansche, twee Grieksche vrouwen, talrijke Engelsehe, een paar Italiaansche, een lersche en een Ara bische. Lady Mary W. Montagu, die hem af en toe ergens in Europa ontmoet, nu eens in Venetië, dan weer in Constantinopel of Napels vindt hem dan ook telkens met een andere vrouw getrouwd, terwijl hij ook bijna steeds een ander beroep uitoefent. Mijn zoon kan in vijftien talen liegen", schreef zij over heni in haar dagboek. * * * Plotseling keert ,,the honourable Member for Hundington" in het parlement terug. 1750 schrijft hij een historisch werk: Reflections on the Rise and Fall of the uncient Jtepubllcs adopted to the present State of Great-Britain. Hoewel baron Wortley Montagu zijn zoon Edward onterft en diens vermogen dus aan zijn. zuster Lady Bute ten deel valt, krijgt hij toch een jaarlijksche rente van 1000 pond, die na den dood van zijn moeder zelfs wordt verdubbeld. Financieel is hij dus thans van niemand afhankelijk, een rentenier, die zich op zijn uitgestrekte bezittingen aan landbouw en veeteelt zou kunnen wijden, jagen en kaart spelen en 's winters in Londen wonen. Avontuur. Hij kan dus reizen op de manier, die hij verkiest. Baron Montagu wordt mi een globe trotter. Hoewel hij wederom in het' parlement gekozen wordt, verlaat hij in 1702 Engeland om er nimmer meer terug te keeren, en vestigt zich voorloopig in Turijn, om vandaaruit aan du Royal Society een uitvoerig verslag te sturen over het resultaat zijner onderzoekingen betref fende enkele antieke beelden. Een jaar later is hij te Home, waar hij terstond een jonge En gelsehe huwt en zich toegang verschaft tot eenige geleerde genootschappen. Hier komt hij in aan raking met Winckelman, die zich verwondert over Montagu's wetenschappelijke kennis en zijn voortreffelijke uitspraak van het Duitsch. Juist in deze jaren houden talrijke archaeologen zich bezig met het ontraadselen der geheime teekens op den berg Sinaï. In Rome be/it men hiervan slechts onduidelijke copieën, die den geleerden niet voldoen. Terstond is Montagu bereid de geheime teekens ter plaatse te bestudeeren en zelfs Winckelman, die zich zeer tot Montagu aangetrokken voelt, vooral daar hij tevens talrijke Oostersche talen beheerscht, krijgt lust aan de expeditie deel te nemen. De droomen van het Oosten, uit zijn kinderjaren, zullen dus toch verwezenlijkt worden. Drie jaren blijft hij weg. Door do woestijn ti ekt hij naar de Roode Zee. Hij staat op de rotsen der Sinaï, waar eens Mozes zijn gesprekken met Jehova voerde. Geen betere reisgids," schreef hij na zijn terugkomst, dan de Bijbel." * * * Terstond heeft hij in Alexandriëwee/ een liaison met de vrouw van den Deenschen consul. Onder voorspiegeling van ontzaglijke rijkdommen stuurt hij den man op een zakenreis naar Holland en deelt een paar weken daarop zijn geliefde mede, dat haar man onderweg aan malaria is bezweken. Een paar valsche brieven dienen als bewijs. Hij trouwt de weduwe, doch vertrekt met haar uit angst, dat de consul spoedig weer opduikt. Zóó, onder den eenen arm de vrouw van een ander, onder den andere een Bijbel, trekt Montagu door het Heilige Land, dwaalt door Arabië, Syriëen Armenië, laat zijn baard staan en draagt een Armeensche tulband en een wit zijden burnous, die hij in Arabiëheeft gekocht. Hoewel ook hij de Sinaï-teekens niet kan ontcijferen, keert hij met een rijke weten schappelijke oogst terug. Zoodra Montagu in Constantinopel aan land komt en verneemt,. dat de consul overal in de Oriënt tegen hem" heeft gewaarschuwd, laat hij de Deensche in den steek en kiest het hazenpad. In 1765 bevindt hij zich in Venetië, waar het ,volk naar de haven stroomt om den beroemden avonturier te zien, die zijn exotische kleeding behouden heeft, van West-Europa niets meer weten wil, doch na een paar weken de dochter van een hotelier uit Livorno trouwt. Constantinopel ziet hem terug in 1708. De affaire met den Deenschen consul is vergeten en de Turken beschouwen hem als een der hunnen. Montagu gaat tot den Islam over. Ook zijn Italiaansche vrouw haalt hij tot dezen stap over, hoewel hij weet, dat hij. deze nieuwbakken aanhangster van Mohammed na een paar maanden enkel aan den Islam zal laten. Zestig jaar huwt hij een Nubische, die, zooals hij later schreef, nu wel niet zoo erg jong was, doch meer chai-me bezat dan vele schoonheden, die jonger waren". Baron Montagu is nu een Oosterling geworden. Innerlijk zelfs nog meer dan uiterlijk. Hij werpt zich ter aarde, prevelt zijn gebeden in de richting van Mekka en leeft volgens het ritueeel der Koran. Zijn Engelsch begint hij langzamerhand te vergeten, ook zijn stijl wordt onzeker en enkel de berichten aan de Royal Society binden hem nog aan zijn vader land. In Venetiëricht hij zijn huis geheel Arabisch in en ontvangt hij zijn gasten zittend op het tapijt als een Oosterling. Na twee jaren vlamt zijn energie nog eenmaal op. Hij wil naar Mekka. Ook hij wil deze bedevaart volbrengen, doch eerst, om niet eenzaam op weg te gaan, weer in het huwelijk treden. Montagu heeft vèe vrouwen uit vele landen leeren kennen doch steeds hadden Engelsehe vrouwen hém het best bevallen. Hij plaatst een advertentie en vermeldt in natura listische details zijn physieke qüaliteiten. Twee dagen later verslikt hij zich in een vischgraat. Zijn huisgenooten laten een monnik komen om hem te verplegen, doch Montagu wyst hem de deur. Als een waarachtig Mohammedaan wil hij sterven. 20 April 1776 werd hij in het Eremitenklooster in Padua begraven. ' No. 2821 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 JUNI 1931 Architectuur en Schilderkunst Tentoonstelling in on voor liet buitenland. Ik heb er reeds meer dan eens op gewezen, dat de tantuonstallingen van <le schilderkunst etc., die ons land moeten vei-togenwoordigen tagenover het buiti-nland meestantijds te veel te wenschen overlaten. Er is geen verantwoordelijkheidsgevoel bij hen, die officieel of niet-officieel belast zijn met het inrichten van zulke ten toonstellingen. Het is steeds een dorpsgedoe; steeds een uitvechten van dorpsveeten. Allerlei persoonlijke wrok f n onkiinde wordt door de keuze ge-uit en openbaar, en liet is betreurenswaanl? maar in alle gevalle zeker, dat de kunsthandel, die van nature op de baet uit mo't zijn, zich betor gedraagt, al is ook hij e nzijdig, dan de schijnbaar daarvoor eerder aange wezen lichamen. Do kunsthandel weet. dat tenslotta het goede schilderij alleen betaalt, al is hij soms laat met de erkenning; de schilders, de confederat'es en de schildergenoot schappen ; heerscht er te veel demiddelmaat en minder dan de middelmatig heid, dat zij zoozeer ta kort schieten, evenals te kort schiet de raad der Adviseurs van de Regeering. Van de laatste is niet veel ta verwachten, menige tantoonstelling heeft dit reeds bewezen. Zij is van zelve wat achtsrlijk; zij moet t-jch het vertrouwen stallen i i gevestigde reputaties" en wij "\veten allen, welke eenzijdigen (niet tegenover een deel der schoonheid), maar tegenover personen daar op treden als censoren. Er zijn daar censoren (een Parijsche tentoonstel ling bewees het, en een Italiaansche zou het hebben kunnen bewijzen) die vol overdreven affectie voor slappe volge lingen, goede schilders onder ta door zichtige handigheden uitsloten, of die volslagen onkundig geacht kunnen worden zelfs ten opzichta van de kleur van een schilderij in 't algemeen (hun kakelbonte schilderijen bewezen dat I). Dorps vijandschap en dorpsr vriendschappen heersenen ook daar, waar ten eerste het land te vertegen woordigen is, en zuiverheid en karakter ten eerste noodig zijn, naast de essentieele gevoeligheid. Wij hebben hier geen advocatenstreken van noode, wij hebben hier eerbied van noode voor de schoonheid, die in ons land ontstaat;'een vrij oordeel, geen mani pulaties om persoonlijken invloed of persoonlijke eer. Wij hebben een toezentlijke kritiek noodig tegenover de aangeboden of te vragen werken. Het woord kritiek" is hier een ge vaarlijk woord, maar omdat ik van 't gevaarlijke houd, gebruik ik het hier asser bewust. DJ af keer-van de kritiek berust op de angst, dat de (schijnbare) dorpsvrede zal verstoord worden, en <lat dorpsgeheimen zullen worden openbaar. De kritiek, wat beteekent zij anders? moet gaan tegen de kleine burgerij in aesthetischen zin; en van AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bijdragen een gefran keerd briefomslag met adres van den afzender in te sluiten. haar nut, ontkend en gevreesd door die kleine burgerij (die soms zelfs nog maar bij de handwerkers thuis hoort; en niet bij de artisans) zijn al de mislukte tentoonstellingen een doorloopend bewijs; van de kritiek en haar nut zijn «n 'retentoonstellingen ontstaan doordat de krit'.-k, ongeschrokken, lang iets verdedigde, de felle zekerheid. Do kritiek is te dikwijls in Holland zij, die voorgaat; zij danst in den tempel, terwijl de anderen sjache ren in de galerijen er rond! Ik ben dus, en niet zonder reden, skeptisch tegen over «Ie v raad der regeering; ik ben skeptisch tegenover de besturen der kunstgenootschappen (er zijn daa; te veel ambtenaren" zooals ook Ha verman zei) ik ben bevreesd voor confederaties (daar zullen nog meer ambtenaren" in zijn) ik ben bevreesd zelfs voor kleine groepen (zie de Hollandsche inzending op l'Art Viva-nt t» Brussel) Of ik dan tegen alle tentoonstellingen ben ? Ikzeide u, ik ben voor goede ten toonstellingen. Maar zijn die mogelijk? Zijn die mogelijk: eenzijdig en dan van n groep; of poluphoon en veelzijdig, en dan van alle schakeeringen in het schoon? Die mogelijkheid moet in alle gevalle worden onderzocht. Maaj niet door voortzetting van wat nu bestaat; het onheil is reeds te groot, en de nutteloosheid van al het gedoj al pijnlijk lang be wezen. Een andere manier moet beproefd worden. Het gaat in de kunst niet om de massa, het gaat om de schoonheid. Het gaat niet om vereenigingen, het gaat om per sonen. Eén persoon moet daarover oordeelen, telkens. Begaat hij fouten, dan is zyn verantwoordelijkheid on miskenbaar; doet hij goede dingen, dan is hij geschikt. Is hij ongeschikt, dan worde hij afgezet.... is hij kun dig, dan kan hij de?n >cds worden gecontiuneerd. tot hij niet meer voldoet; hij worde telkens voor n tentoonstel ling, waarin het heele land betrokken is, gekozen. Hij alleen is of f icieel-ver antwoordelijk. Wanneer wij oude kunst te vergaderen hebben, waarom zou Bredius dan niet gekozen worden. of Schmidt-Degener (deed de eerst» niet menig goed ding), wanneer het latere kunst betreft waarom zou dan niet een gevoelige ten eerats en een kundige worden gekozen. n schilder, n kritikus. n beeldhouwer, n glazenier, die dat verdient. Voldoen zij niet. dan worden zij immers afgezet. en dan wordt door de keuze ook de zwakheid bewezen van hem. die kiest, in deze vanden leider der schoone kunsten in het ministerie en van de amb tenaren, die onder hem staan, en hem in deze adviseeren? Een t Ijdclijke dictator ishier gewenscht. die zich verantwoorde lijk voelt voor kunst en land. Geen groep, geen commissie. waar de verantwoordelijkheid wordt verdoezeld, wat een oneerlijkheid steeds beteekent. Een tijdelijk dictator, geen vriendjes-zoeker en vriend jesbeschermer, 'een hond van een kerel liever, maar die voelt, weet en kan, wat hij wil. A. PLASSCHAEKT Het nieuwe Citroen-gebouw 'l; CltroëngelMmw aan h«*t Htndlonplcin te Amster dam. Architect Jan Wil*. Woensdag j.l. werd het Citroengebouw aan het Stadionplein geopend. Om velerlei redenen verdient dit feit de belangstelling van de Amster dammers. Niet alleen dat Amsterdam een gebouw rijker is geworden, dat het vooruit helpt op den weg naar Amsterdam-Wereldstad, maar hier mede is tevens een aanvang gemaakt met de voltooiing van een der voorwerk van enkele jaren geleden, verder t:« bouwen en allhans naar n zijde als pleinwand te voltooien. De heer Wils heeft echter, o.i. terecht, ge meend, dat de pleinwand niet al te voel als n geheel moet worden gezien. De onderscheidene elementen mogen, waar zij in aard en bestem ming verschillen ook in uiterlijke ver schijningsvorm niet dezelfde zijn, zondat niemand zal veronderstellen, dat het Citroëngebouw bij het Stadion Citroën-gebo uw. Interieur naamste pleinen in AmsterdamZuid, ril. het Stadionplein. Het Nieu we autopaleis bevindt zich zoo dicht bij het Stadion, dat het voor de hand lisrt dat dezelfde architect, die het Stadion bouwde ook door de firma Citroen werd aangezocht haar ge bouwencomplex te ontwerpen. (In hoeverre hier van de zijde der ge meente drang is uitgeoefend, is voor den buitenstaander niet na te gaan. doch mocht dit het geval zijn dan is zulks slechts verheugend te noemen.) Architect Jan Wils was hierdoor iti de buitengewone gelegenheid zijn behoort, al zijn zij beide kinderen van n vader." Een overvolle openingsmiddag is uiteraard slecht geschikt om zich een meening over de architectonische kwa liteiten van het gebouw te vormen* In de komende week worden wij door den architect welwillend in de ge legenheid gesteld het gebouw nader 'tt; bezien, zoodat wij in een volgend artikel op een en ander dieper kunnen ingaan. B. MERKELBACH, Architect. Amsterdam, Juni 1931. Citroen-gebouw. Interieur. t l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl