Historisch Archief 1877-1940
r
ir1.
zo
w
h
181
t
V!
t
. I
l il
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JULI 1931
No. 2822
Markt zonder handel
door Henrik Scholte
Een Xabetrarhtlng
^^ OEN op het vorige P.E.N.-congres, in War
schau, Ernst Tollcr opstond en de pijnlijke
vraag opwierp: En waar zijn nu de jonge Bussen ?''
scheepte men hem met een hoffelijk, doch niets
zeggend antwoord af, alsof het de vragen van een
hinderlijk kamerlid gold: niet de schuld van de
P.E.N., ze voelen er blijkbaar niets voor, maar nu
u toch zelf naar Rusland gaat, bespreekt u daar
die zaak eens en rapporteert u dan op het volgend
congres in Holland.... Met dat gevolg, dat noch
Toller noch de jonge Bussen op dit congres ver
schenen.
,,La littérature, si elle connait des nations, ne
connait pas de frontières", staat, fraai en litterair
geredigeerd, inhet statuut van de P.E.X. Hoeft men
aan dolus malus derhalve niet te gelooven en legde
waarschijnlijk ook de afstand en het zooveel
belaugrijker werk in eigen land gewicht in de schaal,
toch gelden deze argumenten niet voor de afwe
zigheid van zoovele anderen (niet personen, doch
groepen van personen), om slechts een voorbeeld
te noemen: de jonge Franschen, de Spanjaarden.
Ook de zeer geringe deelneming van onze eigen,
vooraanstaande jonge litteratoren was dunkt mij,
meer symptoom dan toeval.
Slaat men het boekje op, dat de Xederlandsche
P.E.X.-club over hare leden uitgaf, dan kan men
weliswaar niet zeggen, dat onze jonge litteratuur
qua talis buitengesloten is. Wel echter blijkt
zoo de daar gegeven lijst volledig is een uiterst
zonderlinge samenstelling van de Xederlandsche
P.E.X.: veel romancières, tot de onbelangrijkste
toe, en nauwelijks n uit het toch zoo belangrijke
kamp der jonge katholieken. En ook van hen,
:die dan. nog wel lid waren, namen slechts die wei
nigen aan het congres deel, waarvan men weet,
dat zij op geen festiviteit plegen te ontbreken.
Dat de litteratuur voor de jongeren in dezen tijd
een ernstige en bittere zaak, een noodzaak is,
schijnt men te vergeten op een congres, waar luxe
en snobisme hoogtij vierden. Ik heb er persoonlijk
niets tegen, dat, waar menschcn uit zoovele ver
schillende landen bijeen komen, maaltijden en
recepties te kust en te keur op het programma
staan. Dat er daaromheen een snöeplustige
bijengroep zwermt, die op de handteekeningen der
kopstukken, uit zijn en aan privé-lunches dik doen
.... och, dat zal men wel nimmer kunnen ver
mijden en dat is, in zulko congresdagen, toch
slechts een tijdelijke verscherping van hetzelfde
aspect, dat het dagelijksche leven biedt. Maar ik
heb er wel bezwaar tegen, dat aan dezulken het
volle pond gegex-en wordt en dat de hoeren en
dames litterat ren zich niet schamen orn door
middel van een puur fuif congres, tot en met kin
derlijke en dwaze verkleedpartijen, dit verval
der litteratuur nog maar accentueeren.
* *
*
In den handel rekent men, als ik mij niet vergis,
den grooten tijd der wereldtentoonstellingen"
voorbij. Men weet, dat de menschen toch in hoofd
zaak voor het Lunapark komen en, waar voor het
doen van werkelijke zaken zoovele andere wegen
tot contact openstaan, heeft zoo'n tentoonstelling
nog slechts een lichtelijk overschat belang voor de
du minori s.
Maar het P.E.X.-congres hoeft tenslotte geen
wereldtentoonstelling in' Lunaparkvonn te
zijn,en zijn leden ook al bleven de kopstukken
weg, die trouwens die plotselinge kunstdorst der
goedgesitueerden nog maar verhevigd zouden
hebben z\jn tenslotte zeker niet, of niet in hoofd
zaak, 'dii minores. En bovendien: juist omdat de
litteratuur voor de jongeren weer een zaak van
diepen en heiligen ernst geworden is, zijn zij
niet afkeerig van een internationaal contact
met huns gelijken. Dooh niet het contact in zulk
een teleurstellenden en oppervlakkigen vorm als
dit congres bood. Het algemeen aspect der litte
ratuur is misschien internationaler dan het dertig,
of zelfs tien jaar geleden was. Er is niet meer dat
door de natuurlijke taalgrehzen afgebakend domein,
waarbinnen de lyriek alleenheerscheres was en
waarbij een internationale ontmoeting van hen,
die voor de overgroote meerderheid elkanders werk
toch niet kenden en ook niet konden kennen,
vrijwel zinloos werd. Een figuur als Boutens, wiens
klassieke grootheid binnensland tenslotte ook
door de jongsten erkend wordt, hebben de meeste
buitenlandei's maar op goed geloof moeten, aanne
men. Waar echter de vorm en het woord hoe langer
hoe meer moeten wijken voor het belang, dat het
werk heeft in een moeilijkeii en bitteren strijd
om fundamenteele vernieuwing, worden de grenzen
vervaagd en heeft een internationaal contact mér,
en een vermoedelijk in de toekomst voortdurend
stijgende waarde. Weinigen van ons kennen Rus
sisch, weinigen ook Spaansch. Toch worden onder
onze jonge litteratoren de jonge Russen en, in
mindere mate, ook de jonge Spanjaarden, waar
schijnlijk meer gelezen dan Boutens en (in eigen
land) Jo van Ammers. Dat die beide groepen
om slechts een toevalligen greep te doen op
het congres geheel ontbraken, dat er in den opzet
van dezen cyclus van maaltijden etc. ook nauwe
lijks plaats geweest was voor eenig werkelijk con
tact, zal er dunkt mij toe moeten leiden, dat de
jongeren voortdurend afzijdig zullen blijven, dat
er van de ouderen elk jaar meer fuivers,
moegedanst en zatgegeten, zullen afvallen, on dat deze
P.E.X.-congressen tenslotte zullen eindigen ,.fautts
do combattants".
Wat voor gewicht legt daartegenover in de schaal
het feit, dat dit congres in zijn afwisseling van
pleziertjes wei-georganiseerd en vooral naar het
einde, Amsterdam on de Zuiderzee, toe zoo
voortreffelijk geslaagd was? Er is ongetwijfeld
een goede reclame gemaakt voor het land en de
gastvrijheid zijner bewoners: bekende zaken, die
ook tandartsen en kruideniers op hun congressen
hier te lande hebben kunhen constateeren en die
in dit geval slechts het voordeel hebben, dat de
P.E.X.-leden, voorzoover zij de journalistiek niet
versmaden, vriendelijke opstellen in
buitenlandsche bladen zullen publiceeren.
Maar waarom is dit niet als een bijkomstigheid,
als een zaak in tweede instantie beschouwd?
Waarom is aan dit congres geen anderei inhoud
gegeven, dien dan toch in menig opzicht de con
gressen van bovengenoemde tandartsen en krui
deniers wel hadden? Verzet de mentaliteit der
leden zich daartegen? Dan ligt het einde dezer
congressen niet ver!
? * # ? ? ?
' ? ?.*... ' '?
Toch zou de P.E.X.-club, in zijn
tegenwoordigen, goeden en liberalen' organisatievorm, een
instrument van internationale beteekenis kunnen
zijn, ook zonder alle feestelijkheden te schrappen
en nu maar dadelijk een soort vakbond voor
het vaststellen van (onmogelijke) internationale
tarieven of weduwen- en weezenfondsen te worden.
Zoogenaamd wordt thans reeds op elk congres
de litteratuur van ee'n paar landen behandeld".
Dit keer waren het de litteraturen van..
Ierland, IJsland, Itali1 en Palestina, die voor een
zeer kleine schare in rapporten van zegge en
schrijve vijftien minuten behandeld" werden.
De litteratuur van Nederland, en in dien uit*
gebreideren vorm, dien de P.E.N, immers ook
zelve voorstaat de kunst van Nederland is
daarbij echter niet aan het woord gekomen.
Eén tooneelavond, inderdaad, maar wat voor eent
Het programma alleen zegt al voldoende.
Waarom staat niet, op ongezochte wijze, de
kunst van het land, waarin het congres gehouden
wordt, in het middelpunt, in plaats van de keuken?
Waarom wordt over die kunst niet eerxige maanden
voor het congres een internationale
tijdschriffc1.80x2.00
METER
3.15
DEN HAAO
AMSTERDAM
ROTTERDAM
aflevering rondgezonden, zoodat men weet, wat
en wie men daar te zoeken heeft? Waarom wordt
niet van te voren de nadruk gelegd op die-en-dio
vertalingen, die toch bestaan, en waaron». wordt
niet, zoo men wat de poëzie betreft niet van een
der weinige beschikbare vertaalde anthologieën
gebr;i ik wil maken, een nieuwe kleine bloemlezing
uitgegeven ? Waarom zullen wij, jongeren, thans het
volgende jaar naar Budapest gaan, als onze eenige
winst een betere vakkennis van goulasch. paprika.,
tokayer en czardas is, en de levende Hongaarsche
litteratuur, die wij niet lezen kunnen, voor ons
een gesloten boek blijft, terwijl eenige officieele"
vertegenwoordigers nietszeggende tafeltoasten hou
den? Waarom is de kunst van een land, dat ont
vangt, tijdens die congresdagen niet de groote
opgave voor gasten en gastheeren?
Wat geelt 't daarbij, dat ons land in dit geval zijn
armoede aan moderne tooneelschrijvei s had moe
ten bekennen? Wij hebben jonge acteurs en actrices,
e eerlijk genoeg om op zulke dagen ook een
sterker werk van buitenlandsche origine te spelen
. dan onze eigen tooneellitteratuur op het oögenblik
oplevert, dan toch in elk geval toonecl hadden
kunnen geven, dat leefde. Wij hebben tóch eenige
jonge componisten en dirigenten, die een pro»
gramma van onze eigen muziek hadden kunnen
samenstellen, waarvoor een der elkaar
doubleerende recepties had kunnen vervallen. Waar zijn
onze jonge schilders gebleven met een represen
tatieve tentoonstelling ? En waarom niet althar.s
n middag of n avond gewijd aan onze littera
tuur, desnoods een beschouwende lezing van een
vertegenwoordiger der officieele oudere, naast dien
van een jongere generatie, zoo mogelijk met in.
vertaling voorgelezen fragmenten ? Waarom, ja
waarom hebben wij die 300 .P.E.X.-leden met
leege handen, zonder andere dan
oppervlakkigejournalistieke indrukken en met een deerlijk be
dorven maag laten heengaan?
Wilden zij het, of waren wij he;b?
Nederlandsche Munt
Holland's beste 10 cenu sigaar
Nieuwe Uitgaven
In de serie Groninger Bijdragen voor Taal en
Letterkunde", uitgave van J. B. Wolters' Uitgevers
Mij te Groningen?den Haag, is verschenen: De
historie van den vier Heemskinderen, uitgegeven
naar den druk van 1508, berustende op de Univer
siteitsbibliotheek te Munchen, door Dr. G. S.
O verdiep, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit
téGroningen. , ?
GARDE-MEUBLES DEN HAAG
BATENBURG & FOLMER
HUUQCNSPARK 22. TE C. 11080
? Illtlk* Tarl«v«n«V«riorglna
i
No. 2822
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JULI 1931
Wetenschappelijke Varia
Onderzoek der
hooge luchtlagen
door Dr. P. van Olst
OP verzoek van een mijner lezers kom ik nog
eens terug op het terrein waar Pi card zijn on
vergankelijke 'i roem van zes dagen bij het publiek
heeft verworven, nml. op de stratospheor. Vooral
wensehte men te weten met welke instrumenten
de hoogte gemeten wordt, waartoe men gestegen
is en wat men in de stratospheer eigenlijk onder
zocht en met welke toestellen. Een gedeelte kan ik
in dit kort bestek wel beantwoorden.
Voor hot bepalen van de hoogte, waartoe men
stijgt, is nog steeds de barometer het eenigste bruik
bare instrument. Me i moet, om dit in te zien,
zich er goed rekenschap van geven dat de baro
meter het geicicht van de geheele luchtzuil
weergeelt, die zich boven de barometer bevindt op een
zelfde grondvlak je als de doorsnee van de kwikzuil
van den barometer. De kwik zuil van 70 cm (of
700 mm) wordt immers gedragen door het gewicht
van de dampkringslucht; deze twee grootheden
houden elkaar juist in evenwicht en daaruit con
cludeeren wij hun gelijkheid.
Loopt men met een barometer een trap op, dan
passeert men een luchtlaag, die, als men boven is
gekomen, niet meer meedrukken kan. Haar ge
wicht is dus uitgeschakeld. De dampkring, boren
deze gepasseeerde laag drukt nog steeds door haar
gewicht, maar dit is nu minder dan op don
begancn grond; deze druk kan niet meer do volle
kwikzuil dragen maar nog slechts oen iets kleinere
zuil kwik. Dit wil zeggen: de barometer daalt.
Hoe hooger wij klimmen, des te lager wijst de
barometer, omdat er voortdurend minder lucht
mcedrukt. Een liter kwik weegt 13.ükg; een
liter lucht op den beganen grond weegt 1.3 gr.
Lucht is dus ongeveer 11)500 maal lichter dan kwik.
De druk van een kwikzuil van l cm is dus even
groot als van een luchtzuil van 10500 cai of
105 m. Hieruit volgt: beklimmen wij met een baro
meter een turen van 105 m dan zal het toestel op
den torentop slechts op 750 mm staan als het aan
den torenvoet 700 mm aanwees.
Omgekeerd zal het dus mogelijk zijn om uit het
tlalen van den barometer af te leiden hoe httog men
is geklommen.
Dit is het grondidee der methode. Maar er komt
nog heel wat meer bij kijken want de lucht wordt
naar boven toe ijler, dus lichter. Dit wil zoggen
dat men om den, barometer nogmaals l cm of 10
.mm te zien zakken niet volstaan kan met nog
maals 105 m tj stijgen. Immers van de ijlere,
lichtere lucht moet een langer zuil doorloopen
worden eer het aequivalent van l c.u kwik be
reikt is.
Bij borgtochten heeft men gelegenheid om dit
ijler worden te bestudeeren en daar men voor
berghoogten nog andere meetmethoden heef t,
kan men nagaan volgens welke regels de dichtheid
der lucht bij stijging boven den aardbodem afneemt.
Komt men ten slotte op zoo groote hoogte «lat
, men geen andere meetmethoden meer heeft ter
Controle, dan kan men met de .gevonden
ijlheidsregels de vermoedelijke ijlheid op grooter hoogte
berekenen. Weet men op deze wijze dat bij een
hoogte van -0207 m een drukveimindering tot
350 inrn kwikdruk behoort, dan kan men, als
men bij een ballontocht op do barometer een druk
van 350 nrn aiLest, hu-ruit concludeeren dat men
0207 m hoog is ! Men kan zelf s voor het gemak een
barometer maken Avaarop men direkt op de
schaalvordeeling de overeenkomende hoogte, boven den
grond heeft aangebracht, die dus direct af te lezen is.
Volkomen betrouAvbaar is deze hoogtebepaling
echter nog lang niet. Men heeft namelijk nog
verschillende factoren niet in rekening gebracht,
die het gewicht vart den dampkring beïnvloeden,
1 dus ook de barometerstand en dus ook den hieruit
afgeleidde hoogte. Daar is in de eerste plaats de
temperatuur der lucht. Warmere lucht is soortelijk
lichter dan koudere lucht dus een zuil Van warme
lucht weegt minder dan een even hooge zuil x*an
koude lucht. Heeft men den barometer zien dalen
tot 350 mm, wat zooals ik hierboven zeide, cor
respondeert mot een hoogte van «207 m, dan kan
men alleen tot deze hoogte concludeeren als de
temperatuur der gepasseerde lucht gemiddeld
Vlagincident in de Poolstreek
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
De Zeehond: Kan 't jelui wat schelen of je door den Noor of den Deen
wordt doodgeschoten ?"
O graden Celsius was. Was echter de gemiddeld».1
temperatuur 20 graden Celsius, dan behoort bij
deze i barometersland een hoogte van Ut 592 m:
was de gein. temp. 20 graden Celsius onder hul.
dan was de hoogte slechts 5753 -in. Men ziet dat
cloze waarden nogal uiteenloopen. dus dat het zeer
noodzakelijk is de temperatuur in rekening te
brengen, wat weer zeggen wil. dat men de moeite
?moet nemen om deze herhaaldelijk tijdens de stij
ging af te lezen!
In de tweede plaats is de aanwezigheid van moor
of minder waterdamp van belang dus de
vochtigheidstoesland. Vochtiger lucht is zwaarder dan
droger lucht. Men moet dus ook al weer zich op de
hoogte stellen, tijdens het stijgen, van de vochtig
heidsgraad der lucht op verschillende hoogte.
In de derde plaats moet men rekening houden
met de plaats op aarde, waarboven men opstijgt.
Pe aarde heeft geen zuiveren bolvorm, maar is bij
de polen afgeplat. Het gevolg hiervan is dat men
bij de polen dichter bij het middelpunt der aarde
is, dus harder aangetrokken wordt of sictmrder
iceegt dan bij den evenaar. Een even hooge. even
warme, even vochtige luchtzuil zal boven de
poolstrekeii hierdoor -zwaarder wegen, dus harder
drukken da-n een hooyer baromcterstund en dus ook
een schijnbare geringer stljghoogte aangeven dan
boven den evenaar.
Wil men al deze f actoren in rekening brengen dan
moet men een zeer ingewikkelde formule opstellen,
diézich niet leent om onder de. argelooze oogen
van geen-kwaad-vermoedende lezors geopenbaard
te worden, dus die ik weglaat. Met behulp van
deze formule (waarbij men zelfs nog gedwongen is
om . met aannemelijkegt'nii déldr. waarden to
werken daar het anders een onuitvoerbaar plan
zou zijn) zijn door Jordan tabellen berekend.
waarmee men. de hoogten herleiden kan uit den
barometerstand tot 8000 m toe. Voor grooter
hoogte (dus ook het gebied waar Pies ard zweef il ?)
zijn door Anyot dergelijke tabellen gemaakt. Kn
dan moet men nog niet vergeten dat deze tabellen
gelden voor 't geval dat bij den beganen grond de
barometerstand juist 700 mm. is. Is dit niet het
geval (en dat is de regel!) dan moet men, hiervoor
weer een correctie aanbrengen; voor ieder percent
dat de barometerstand lager of hooger is moet
men bij de tabellen-opgave een percent optellen
of ervan aftrekken. ?
Kunst zaal van Lier
Rokin 126 ' Amsterdam»
Oostersche & Europeesche antiquiteiten
Oude en Modarne schilderijen en plastieken
*. Negerkunst & Ethnographlca
Laat men een onbemande ballon op d.i. een
..regisstiverballon*'. die alleen instrumenten draagt, dan
zijn deze laitstc. zooals nveu uit het bovenstaande
zeer begrijpelijk zal vinden, een barometer,
eenthcrniontcter en een vofhtijheitlsmetcr. die hun stand op
geregelde tijdstippen automatisch opteekenen op
een draaiende beroete papierstrook. Deze com
binatie van zeU-registreerende apparaten heet' een
ineteorognHii. Wil men bij oen opstijging als
Piccard deed, erkenning vinden van oen eventueel
geslagen hoogte-record. dan moet men een der
gelijke verzegelde meteorograaf meenemen, en
nog verzegeld weer inleveren bij. hen die officieel
de bereikte hoogte eruit kunnen berekenen. Daar
Pic.-ard in een gesloten bol zat waarbinnen de druk
niet 'daalde, moet dat controle-apparaat builen de
bol gezeten hebben.
Bij de onbemande registreerballons komt het
apparaat, dat oma-h hangt', weer omlaag omdat
do ballon ton slottt* op groote hoogte bai'st en het
toestel met -oen parachuut voorzien, kalm Weer
omlaag valt. De gelukkige vinder wordt gecenseerd
het toestel in te leveren bij het erop vermelde
adres. Uubrek aan plaatsruimte dwingt mij Wet
onderwerp hier vorder t- laten rusten.
Erratum. In mijn vorig artikel ove:1
Uoggebrood vergif living mo.t overal iiv.de L'e kolom
millit e iste gram vóór' milligram worden gelezen.
V.KOS5EM
OtatMtVARinA
>, *
't
l
H
u