De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 11 juli pagina 9

11 juli 1931 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

ft Il bij ; ul J zo W' Pi ?l 'i si h is t» v 1) 16 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN n JULI 1931 No. 2823 Dans en Muziek door Lili Green "Vorm en inhoud BEWEGING is Bevrijding, het los-schudden, bewust-worden. Bewust-worden is realiseeren van ons voelen. Het realiseeren van ons voelen is het uitbeelden, het uitspreken van de idee. De idee is het ideaal gegrepen en gerealiseerd. Het ideaal gegrepen en gerealiseerd is kunst. Inhoudslooze vorm en vormelooze inhoud is een beleedigen van kunst. Waarom blijven zoo velen van ons zwemmen in het onbewuste en nemen daar genoegen mee? Waarom wordt er voor kunst uitgegeven, wat nog onverstaanbaar gestamel is? Velen zijn er met bewegingsdrang. weinigen met kunstzin. Waarom moet de dans de expressie en de verbeelding buiten sluiten ? ,.Nur Bewegung".... is dat niet slechts een vorm om een te kort te dekken? Raum Bewegung".... ge schiedt niet iedere beweging in de ruimte? Wat beteekent .,Raum-bewegung"? Is het interessantmakerij van iets, dat van zelf spreekt? Gezichtsmimiek in den dans is iets uit den booze". Hebben wij dan een ge zicht, om het als masker te gebruiken ? Is het niet een onmiskenbare ver minking, den zielespiegel buiten te sluiten? Even goed als het een groot te-kort zou zijn, de lichaamsbeweging en de plastiek niet in haar uiterste mogelijkheden tot haar recht te doen komen ? Moeten wij ons niet geheel en aan alle kanten openstellen ? Waarom is men fel tegen dramatische uitbeelding en qualificeert men ,.pan tomime" in den dans als minder waardig ? A la de dra mat iseering,?want dit bedoelt men met ..pantomime" een kunstvorm brengt \s zij dan niet meer, waard dan bewegingen in de ruimte? Is niet de muziek dikwijls dramatisch en, wanneer zij beelden in ons opwekt, mogen wij die dan niet realiseeren? Met welk recht verbiedt men de vrijheid eener uiting? Waarschijnlijk schept ieder kunstenaar zich een ander beeld. Er zijn geen twee druppels water gelijk, laat staan twee menschen. Werkt dan niet juist de verscheiden heid der beelden, uit de muziek ge boren, verrijkend, aangenomen dat men muzikaal is, wanneer men muziek vertolkt? Muziek en dans zijn even onafhankelijk als woord en plastiek. De beweging komt zoowel van uit de muziek als van uit het woord. Moeten wij niet veeleer spreken van tooneelkunst en haar onderdcc-lon en zijn deze niet alle onderling verbonden en noodig voor elkaar? Of moet de danskunst worden geknot door de bekrompen zienswijze van een paar droogstoppels en f antaisieloozemuziekbeoefenaars, die vinden, dat men slechts de voor den dans geschreven muziek mag uitbeelden? 't Zou kun nen, dat de bestaande voor ons gegeschreven muziek ons in de meeste gevallen niet ,interesseert, noch in spireert. Hiermede bedoel ik, niet, dat er geen mooie balletmuziek be staat. Maar ballet is ballet (hoe zeer ik het ook waardeer) en de meestal, voor ballet geschreven programma muziek is doorgaans oppervlakkig of banaal en onze uitingsdrang wil soms dieper of verhevener gegevens. * * Het voor ons geschrevene is dikwijls weinig aanlokkelijk en het is maai' ge lukkig, dat wij ons er niet aan be hoeven te storen en de permissie van de heeren musici en critici niet noodig hebben tot het uitdansen van muziek staan, dat het onkunstzinnig is, een beteekenis achter een beweging te zoeken. Is kunst dan inhuudloos? Ik vind het bewegen van vele Duitsche danseressen even zinloos als veel getrippel van het ballet, maar het ligt niet aan het ballet of aan de Duitsche school, doch aan den kunstenaar, die er niet achter zit. Ken Anna Pawlowa in de Zwaan" heeft mij tot tranen toe geroerd: de eenzaamheid, de trotsch, het geruischloos trillen en sterven op de teenen was boven allen dansvorm uit. Zoo ook de charme en coquetterie, de geraffineerde verfijning in de on vergetelijke Gavotte", een bibelot van danskunst .Een SentMahesabracht ons mooie, gave kunst, een evocatie van Egypte en Assyrië, met buiten gewoon fraaie costumes, die een onLili Green onzer eigen' keuze. Natuurlijk ben ik mij bewust, dat er,met geen kunst zoo wordt geknoeid als met danskunst. misschien, omdat zij zoo veel-eischend 'is en zoo gemakkelijk geprofaneerd kan worden. Maar laten wij eerlijk Keggen,'dat ook de muziek, veel meer trommelaars dan kunstenaars i telt en daarenboven groeit meestal uit den verongelukten trommelaar een criticus. Aan de fout en de verstarring van 'het ballet ligt ten grondslag, dat de minder genialen hun zeer mooi o oefe ningen voor de kunst zelve ?uitgeven. waardoor deze zinloos en leeg wordt. Ook de Duitsehe scholen begaan de zelfde foutdoorhunsierlijke bewegings oefeningen voor kunst te laten door gaan en er zich nog op te laten voorontbeerlijk deel van haar kunstuiting vormden. Sent Mahesa kwam voort uit de Duitsche school, maar ook zij wist wat ze voorstelde en ge bruikte niet leegc vormen als kunst. Het is geenszins mijn 'bedoeling de Duitsche school aan te vallen. Ik vind i haar bewegingsoefeningen dik wijls zeer mooi en harmonisch. Ik kom er slechts tegen op, oefeningen als kunst te aanvaarden. Kunst zonder inhoud begrijp ik niet. Wanneer men spreekt van i de vreugde van het dansen om het dansen zonder meer, dan moet die vreugde zóó zijn, dat zij ,ims tagenstraalt. En ' wanneer die vreugde aldus overkomt, houdt de dans op, dnhoudloos te gijn. Maar waar zien wy dat? Waar is de ont roering? Waar de bezieling? Waar de inspiratie? Nieuwe Verzen Het Duistere Licht, door G. Kamp huis. Uitg. Mij. Holland. De ontroering is er bij dezen dichter absoluut zeker, echt en waarachtig. alleen hij kan ze niet zeggen, hij kan haar althans niet even. sterk als zo bij hem werkzaam is op den lezer overbrengen. Neemt b.v.b. het ge dicht De Profundus, dat als volgt aanvangt: Wij'joelden dwaas in den verrukten nacht. Reeds lang geleden gingen onze harten dicht. Ons trieste lijf danst in het harde licht, Waar glazen stuk springen en een vrouw lacht. Als "wij dit vers in zijn geheel gelezen hebben, dan weten we met absolute zekerheid, welke ontroering de dichter wilde uitdrukken, maar we ondergaan ze al lezende niet. Bij de meeste gedichten in dezen bundel is dat zoo. Meestal komt dit doordat een dichter cerebraal eene door zijne fantasie als bestaand erkende emotie beschrijft. Maar bij dezen kunstenaar is dit niet zoo. Hij ondergaat de ont roering inderdaad. Htf wordt zelfs door de ontroering tot schrijven gedwongen en toch komt ze slecht» zeer zwak op den lezer over. Ik meen, dat bij hem de zaak zoo zit. Blijkens de vele beschrijvende verzen is des dichters innerlijk ge beuren hecht en tot in bijzonderheden aan de voorstellingen der werkelijk heid gebonden. Hij is iemand, die zijne gevoelens tracht uit te drukken door de beschrijving eener realiteit, die als uiting-in-beelden zijner emotie zou kunnen dienen. Nu geloof ik dat het niet volkomen geslaagd zijn zijner gedichten hieraan te wijten is, dat hij van de betrokken realiteit. niet die categorieën ter dichterlijke mededeeling kiest, die het sterkste uitdrukkingsvermogen zijner gevoe lens hebben. Waar glazen stuk springen en een vrouw lacht" is eene heel aardige bijzonderheid der aan zijne gevoelens equivalente realiteit, maar veel te zwak, te beteekenisloos. niet verworden, luguber en door-Godyerlaten genoeg. De ontroering is er, maar de visie, die onder druk dier ontroering in des dichters psyche op de realiteit staat, is troebel en de onderlinge waarden in logische en psychologische beteekenis niet vol doende afgemeten. A. DEFRE8NE Bij Examens en Openbaar Optreden blijft men kalm en helder door het gebruik van Mtfnhardt'a Zènuwtabletten. Glazen buisje 75 et. ABONNEMENTSPRIJS van ,,De Groene Amsterdammer" per jaar. bij vooruitbetaling franco per post: Voor Nederland . . . f 10.~Ned.-Indiëp/mail . 13.50 M u n p/zeepost 10. ab. binnen Europa 11.50 uitgezonderd: Engeland-Italië- ) ' Zwitserland. . ) " Amerika . . . . 13.50 Zuid-Afrika. . . 11.50 Postgiro No. 72880 Gemeentegiro G. 1000 'T 1 te. No. 2823 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN u JULI Over Flatgebouwen door A. H. Wegerif Gzn. Architect B. N. A. Ben flatgebouw, een organisme WAT het meest opvalt als wij nagaan wat ons, bij de trots economische depressie, steeds door uitdijende bebouwde oppervlakte van onze steden aan nieuwe woningen geboden wordt, ten opzichte van de zich steeds ontwikkelende behoeften van lichaam en geest, is de onvoldoen de gelegenheid tot ontwikkeling van deze behoeften den bewoners geboden. De ont wikkeling van het wonen, wel ke eeuwenlang een nauwelijks merk bare vooruitgang vertoonde, werd be halve door stedebouwkundige ver beteringen en sociale wetgeving voor het eerst merkbaar toen door de mindere zorg voor de negatieve zijde van het wonen (de huishoudelijke dienst) noodig, de positieve, nuttige, aangename, ervan werd vergroot. Dit werd mogelijk door de uitge breider toepassing van technische middelen, zooals centrale levering van gas, water en electriciteit, door afvoer van vloeibaar en vast vuil, door een betere distributie van levensmiddelen en huishoudelijke benoodigdheden, het gebruik van telefoon, enz. Een der middelen om de positieve zijde van het wonen te vergrooten en de negatieve te verkleinen, m.a.w. om het nuttig effect van het ver blijf in de woning te vergrooten en de lasten door den dienst ontstaan te verkl.-inen, zien wij de, laatste 15 jaar in ons land, door de behoefte ont staan, in de oprichting van de z. g. flatgebouwen. Ofschoon op het oogenblik in ons land de oprichting van flatgebouwen nog pas een begin heeft genomen en deze nog slechts voor vrij hooge pryzen toegang verleen ?n, is het bij het steeds grooter worden van het aantal van deze gebouwen, nuttig de stand van deze ontwikkeling na te gaan, en het wezen ervan te bepalen. Daarbij interesseert ons vorde: de beantwoor ding van de vraag of het bouwen van goedkoopo flatwoningen, welke voor breedere lagen van de bevolking toegang kunnen verleenen mogelijk is. Deze vraag kan hier in deze beperkte ruimte niet beantwoord worden, wel verdient de aandacht gevestigd te worden op een flat je touw voor vrou wen, waarvan de bouw in Den Haag begint volgen? de plannen van de ar chitecten Ir. J. W. E. Buys en «T. B. Lürsen, en waarin zeer goedkoope eenen tweekamerflats ter verhuring be schikbaar komen. Bij nadere beschouwing valt ons op dat bij de oprichting van flatgebou wen sociaal-maatschappelijke, sociaaleconomische en stedebouwkundige factoren van beteekenis gemengd zijn. De hulp van derden' (dienstpersoneel) wordt zeer veel minder noodzakelijk door het gemeenschappelijke gebrnik van de door een flatgebouw geboden gemakken; het verlies veroorzaakt door onproductief werk, door onpro ductieve uitgaven, als bijv. door minder brandstofverbruik, oneconomisch ge bruik van de beschikbare bouwgrond, enz., wordt veel geringer. Stedebouwkundig is het bouwen van flats van groote beteekenis, vooral in steden als Den Haag, waar een ge ringe bebouwingshoogte gebruikelijk is. Door gemeenschappelijk te wonen, kunnen de bewoners op veel gunstiger gelegen terreinen wonen dan voor hen individueel mogelijk zou zijn. Door het bouwen van een beduidend aantal hooge flatgebouwen, tegen den kern der stad zou een belangrijke vermin dering van het langzame, tijdroovende verkeer tusschen woon- en werkplaats (een factor van groote negatieve waarde), mogelijk worden. Een der belangrijke voordeelen van het wonen in hooge flatgebouwen bestaat uit de groote winst die het den bewoners biedt in het meerdere contact met de natuur. Di; is welis waar ge n contact met de aarde, voor zoover wij daarvan in onze te genwoordige steden nog kunnen spre ken en wat voor een deel der bevol king bestaat uit een stukje grond door schuttingen omringd, met gebouwtjes bezet en door buren en bovenbewoners begluurd; doch door een contact A'an hoogere waarde, het vrije gezicht op den hemel, het ruime uitzicht of het vergezicht wiarbj komt het verheven gevoel ver boven het stadsgewoel verheven ta zijn. Een ieder die hooggelegen flat woningen kent, kent ook deze voor deelen en het feit, dat de hoogstge legen woningen het eerst verhuurd worden wijst op de erkenning dezer voordeelen. De flat -welke volgens het ontwerp van Architect Staal in Amsterdam wordt opgericht brengt de e voor deelen ten volle tot uitdrukking en zal, naar mag worden verwacht, Flatgebouw van Hogenhoucklaan te 's-Gravenhage Flatgebouw Willemspark te 's-Gravenhage elders zij het weer op andere wijze worden nagevolgd. In het buitenland kent men deze vorm van wonen reeds lang, zij het dan ook dat dit bijv. in Engeland eerst sinds een zestig jaren het geval is. Ook in Os Ma kwamen woongebou wen in zoodaiigen vorm en hoogta voor dat men in het verband van dien tijd gezien van flats zou moeten spreken en Cicero's vriend Caelius, zegt Leopold, moest dan ook voor zijn flat in het ,,blok" van Crassus 1000 pop huur betalen. In de Inns of Court te Londen en te Edinburgh kwamen in de 17e eeuw reeds ? woningen voor welke wij thans flats zouden noemen. In Amerika is het wonen in stadscentra reeds zoo kostbaar en ge compliceerd geworden dat het wonen van velen slechts in flats mogelijk is en huurprijzen tot 900 dollar voor ongunstig gelegen eenkamerflats ko men voor. Het koopen van een flat woning is daar ook min of meer geDTuikelijk en koopprijzen, welke tot in de tonnen loopen zijn geen zeld zaamheid. In Londen nam de laatste jaren het aantal flatwoningen sterk toe en huurprijzen van. 30000 gulden worden aangetroffen, terwijl boven dien een zeer groot aantal flatgebou wen met lage huurprijzen bestaat. Fraaie, soms zeer fraaie voorbeel den van flatgebouwen van de laatste jaren zijn bekend uit Genève, Parijs, Budapest, Praag. enz. Bij al deze beschouwingen moet echter niet uit het oog worden ver loren wat wij onder een flatgebouw moeten verstaan. De volgende definitie zou daarvoor gegeven kunnen worden: Een flatgebouw is eeu organisme, waarin een centvale dienst voor verdiepingsgewijs gerangschikte wo ningen (met een zoo nuttig mogelijk gebruik van een zoo beperkt mogelijke ruimte), de lasten aan. het wonen verbonden zooveel mogelijk beperkt." Dat is dus heel iets anders dan de goedkoope t'tagewoning, welke om Verhuurd te kunnen worden een flat ' genoemd wordt, een euvel dat zich ook elders voordoet. Wij lazen ten minste ..Any suit of rooms makes fancy rental if called a flat". Het is overigens merkwaardig, dat de wijze waarop lietboiwvn van flats zich ontwikkeld heeft in ons land nog zoo veel uiteenloopt. In de flatgebouwen te Amsterdam, waarvan een typisch voorbeeld hierbij wordt afgebeeld, door den architect F. A. Warners gebouwd, beperkt z'ch het gemeen schappelijke in hoofdzaak tot de diensten door den conciërge te verléenen, tot gemeenschappelijke ver warming en warmwatervoorziéning, tot een gemeenschappelijke ingang, trap en lift. In den Haag, waar een twintigtal belangrijke flatgebouwen in exploita tie zijn, waarvan er twee hierbij wor den afgebeeld, waaruit de stede bouwkundige beteekenis, hierboven aangeduid, eenigszins blijkt, verlangt de bewoner meer. Hij of zij zal bij afwezigheid gerust de zorg voor huis dieren, planten en het toezicht op de woning aan den huismeester overlaten. Men heeft portiers, die dag en nacht de ingangsJeur bewaken en alleen gewenschte bezoekers in het gebouw toelaten, een eetzaal voor algemeen gebruik, een centrale keuken voor bediening van de eetzaal of voor le vering van maaltijden in de woningen, waartoe afzonderlijke etensliftjes in de keukens van de flatwoningen uitmon den. Men heeft piccolo's voor het doen van boodschappen, een huismeester voor de huiselijke dienst, een machinist en soms een inwonend directeur; huis houdelijke benoodigdheden worden gemeenschappelijk ingekocht, er is een winkeltje of kiosk, soms een kapsalon, een garage, rijwielstalling, een safe, er zijn gemeenschappelijke berg plaatsen en logeerkamers. (De 'hierbij afgebeelde flat in de van Hogenhouck laan telt 17 logeerkamers, welke door loopend afwisselend bezet zijn). De dienst van het huis zorgt voor bewaking, tuinonderhoud.. glazenwasschen, enz. Het karakter van het flatgebouw kan met behoud van al deze elementen nog verschillend zijn. Het kan, als bij de meeste flats te Amsterdam, veel overeenstemming vertoonen met een groep tagewoningen en een beperkt aantal gemeenschappelijk te gebruiken ruimten bezitten; het kan ook over eenkomst toonen met een groot hotel waar gemeenschappelijk te gebruiken hal met liften en ruime gangeu toe gang geven naar de voordeuren deiwoningen. , Ook kunnen als bij de flat aan de van HogenhuucklAaii de gemeen schappelijk te. gebruiken ruimten uit sluitend op den beganen grond voor komen waarbij de ruime gangen dan toegang geven tot de trappenhuizen en liften en zijn de woningen op de verdiepingen zoowel aan voor- als achtergevel gelegen (crossvcntildtiun). Het is zeker dat bij deze wijze van bouwen een belangrijke vordering be reikt wordt in de ontwikkeling van de techniek van het wonen. 4 De positieve waarden van het wonen worden op deze wijze, door de ver mindering der lasten aan het wonen verbonden, vergroot, de negatieve worden verminderd. De ontwikkeling van die eigen schappen, die den mensch en de menschheid sieren wordt zeker daa> door bevorderd. Alle pogingen om deze wijze van wonen voor breedere kringen toe gankelijk te maken verdienen zeker aanbeveling.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl