De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 25 juli pagina 2

25 juli 1931 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

t s> DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 JULI 1931 No. 2825 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 JULI 1931 No. 2825 il. Israëls wezen en willen door Prof. Dr. D. Cohen Een Leider HET zeventiende Zionistencongres, begin Juli te Bazel gehouden, heeft verandering gebracht in de leiding der beweging. In de plaats van Chaim Weizmann is Nahum Sokolow tot Voorzitter der organisatie gekozen. De redenen, die tot Weizmanns aftreden hebben geleid, moge ik hier in het kort uiteenzetten. Nadat de Balfour-declaratie aan het Joodsche volk een nationale woonplaats in Palestina" had toegezegd, was zijn politiek er op gericht goede betrekkingen met de mandaatsmacht Engeland te onderhouden. Toen derhalve in 1022 Churchill de Balfourverklaring aan een nadere interpretatie wilde ondenverpen, maar door deze uitlegging de rechten der Joden verkleinde, heeft Weizmann zich naar de omstandigheden geschikt en dit Churchillstatement aanvaard. Ook in de volgende jaren, toen de Engelsche regeering en vooral de Britsche administratie in Palestina de Arabieren te goed vriend wilde houden en daarom den Zionistisch en arbeid zoo al geen afbreuk deed, dan toch in elk geval niet begunstigde, heeft Weizmann getracht zooveel mogelijk te redden door te streven naar een goede verstandhouding met Engeland. En zonder twijfel genoot hij bij de achtereenvolgende Britsche regeeringen groot aanzien. Toen echter kwamen de onlusten in Palestina, en, als gevolg daarvan, het Witboek, dat in zeer belangrijke mate de rechten der Joodsche kolonisatie tegenover die van de Arabieren beperkte. Weizmann moest dit officieele stuk uitleggen als een bewijs van het falen zijner politiek van goede verstandhouding en trad onmiddellijk af als president van de Jewish Agency en de Zionistische organisatie. Met deze ontslagname had het congres rekening te houden, al had een brief van Macdonald, die als officieele interpretatie van het Witboek werd gepubliceerd, veel van den slechten indruk daarvan weggenomen. Maar een andere reden kwam de beteekenis dezer ontslagname versterken. Om deze te begrijpen moet men ver in de geschiedenis van het Joodsche volk teruggaan. Laat ik het kort aldus mogen uitdrukken: in het Zionisme ligt een stuk Messianisme besloten. Natuurlijk is de religieuse Messiasgedachte iets geheel anders dan de politieke Zionistische be weging. Maar in tallooze Joden is de hoop op een verlossing sinds de oudste tijden blijven leven. Zij is onafscheidelijk verbonden aan het verleden, wellicht aan het wezen van het volk. De bijbelsche historie is een opeenvolging van wonderdaden, die tot deze verlossing leidden; haar groote figuren zon voor een deel bevrijders van vreemde heer schappij: Mozes, Gideon, Simson en de richteren, Saul, Ezra en Nehemia, Juda ,de Makkabeeër en zoovele anderen. Het volk, telkens op wonder baarlijke wijze gered, heeft nimmer opgehouden in het wonder te gelooven. Men heeft er om gebeden en gestreden, vertrouwd op hen, die zich zelf geroepen waanden om het wonder te volbren gen, en eindelijk, toen men, na vele teleurstellingen, angstig werd een Messias te erkennen, allen, die redding brachten in rampspoed, vereerd met kinderlijke liefde: het portret van Sir Mozes Montefiore, die hulp had gebracht aan de Ijjdende broeders in het Oosten, ontbrak in bijna geen Jbodsch gezin en om de figuur van den grooten stichter der Chassidische beweging, den Baal Sjem, weefden zich de wonderverhalen. Toen kwam Herzl. Uit vreemde omgeving» als afvallige, keerde hy terug tot zijn volk, gelijk eens Mozes. Het volk vereerde hem als den held; toen hij naar St. Petersburg reisde, stroomden aan elk station van den langen weg duizenden en dui zenden tezamen en men bood hem wetsrollen aan als hoogste eergeschenk. De liefde voor Zion werd hem gewyd; zyn woord geldt zijn. volgelingen nog als wet. Maar hij verbrak het wonder. Want hy bood, in opdracht der Engelsche regeering, de Zionistische beweging Uganda als nachtasyl in plaats van Palestina als eigen land. Toen was het geloof in hem verdwenen; en hij is daaraan ge storven als Mozes, die immers ook het wonder van het spreken tot de rots had 'verkleind tot het menschelijk gebaar, dat slechts lafenis biedt maar de eeuwige stem der bevrijding doet zwygen, Men wilde geen brood, geen woonplaats, maar de verlossing, de vrijheid, den roem. * * Herzls opvolger, na Wolffsohn, was Weizmann. In hem leeft, laten wij het mogen zeggen, iets van den geest der oude profeten; de weinigen weten dit. die eens, in den Haag, hem hoorden spreken over de ziel van het Joodsche volk. Dat was een zang, waarin alles uitklonk, wat er aan grootheid en liefelijkheid en eeuwigheid in dat volk leeft. Wie hem hoorden, zaten gansch stil en buiten zich zelf, in betoovering. , Maar ook hij verbrak de betoovering en ook hij is, als leider, er aan te gronde gegaan. Hij had, ook hierin een der grootsten, de positie die hij zich als chemicus door ontdekkingen in den oorlog in Engeland had verworven, uitsluitend voor zijn volk gebruikt: zijn invloed bij de Engelsche regeering is een van de oorzaken der Balfourverklaring. En hij zelf juichte mede om de ver lossing, die komen zou. Zoo Engelsen als Enge land is," zeide hij in die dagen, zoo Joodsch zal het Joodsche land wezen." Maar toen de Arabieren het historisch recht van het Joodsche volk op Palestina betwistten en de Engelsche regeering hen steunde, scheen er geen andere uitkomst dan een vergelijk: 'een woonplaats van Joden te midden... eener Arabische bevolking inplaats van een minder heid van Arabieren temidden eener herstelde natie; een oplossing van het Joodsche vraagstuk voor enkele Joden inplaats eener verlossing van het volk. Hij aanvaardde onder den druk der omstandigheden dit nieuwe programma. Het prachtig kolonisatiewerk in Palestina wilde hij voortzetten; het geluk van het Joodsche volk zou er, althans voor een deel en in de toekomst, op Vunnen worden gebouwd. Zoo moeten zijn uitingen van de laatste jaren, die in tegenspraak zijn met de vroegere, worden verklaard. De idee van den Joodschen staat was al veel vroeger opgegeven; nu maakte ook de gedachte aan een Joodsch land plaats voor die eener Joodsche nederzetting naast de Arabische bevolking. Wel aanvaardde Weizmann nog niet met een duidelijke uitspraak de bi-nationale gemeenschap van Joden en Arabieren, die, als centrum van Joodsche cultuur, door een kleine groep in de beweging wordt gepropageerd. Maar het was duidelijk, dat hij sterk in deze richting ging. Al het hartstochtelijk verlangen, dat de eeuwen van lijden en hoop in het Joodsche volk hadden gewekt, riep hij daarmede op. Zijn bestrijders kleedden het in weloverwogen redeneering; de oplos sing van het Joodsche vraagstuk zou, aldus sprak en schreef men, alleen mogelijk zijn in een autonome Joodsche gemeenschap, of althans in een land, waar de Joden de meerderheid vormen; was niet al het lijden der Joden juist uit de minachting voortgekomen, die hun als minderheid ten deel viel; wat zou het dus baten in Palestina te wonen, als ook daar hun niet de veiligheid werd geboden, die alleen een meerderheid geniet? Maar als ondertoon was in al deze argumenten de weerklank Hoorbaar van de 'stem, die vanaf den tijd der aartsvaders het Joodsche volk doet ge looven en hopen en vreezen; die sprak tot Abraham, en bazuinde vanaf den Sinaï, en in de stilte voorbij Elia gleed; die den Jood nog wekt uit zijn wanhoop, en hem het lijden licht maakt, omdat hij weet dat het al ten goede is. Dien klank hadden zij, de' diepst-vernederden, gehoord, toen zij na het Uganda-aanbod d? klaagliederen van Jeremia herzongen. En toep, nu Weizmann, in wankel moedigheid, steeds meer en meer scheen op te 0.90 MTR JS f| BREED iTm Ul geven, en in een interview er op wees, dat een meerderheid niets zou baten, doch alleen politieke gelijkstelling met de Arabieren, en dat de eisch, een meerderheid te vormen, het vermoeden zou wekken, dat men de Arabieren uit Palestina wilde verdringen, toen heerschte er ten congres-ie de zelfde verslagenheid als na het Uganda-aanbod en eene, zij het kleine, meerderheid, bracht Weizmann ten val. Doch dit is de tragedie van den Leider en het volk: zij hooren beide de stem, die in hen klinkt; doch de Leider onderdrukt haar, met ontzaglijk zelfbedwang, om een politiek der werkelijkheid te volgen; maar het volk kan dit niet, wil het niet het beste verliezen. Zóó gering is het verschil tusschen hen beide, dat bet Congres een voorstel, om de vorming eener meerderheid te eisenen, met kracht heeft verworpen; het begrijpt wel, dat de om standigheden zulk een besluit noch gedoogen noch mogelijk maken; het heeft dan ook niet een tegen stander van Weizmann tot zijn opvolger benoemd» maar Sokolow, die altijd met hem heeft samen gewerkt en in wat soepeler vorm, zijn politiek zal voortzetten. Waarom werd hij dan niet herkozen? De historie laat ons ook dit begrijpen. Dit volk kent zijn ideaal alleen in het allerhoogste: Mozes. werd uit het land geweerd om n zonde, Saul tot zwaarmoedigheid gebracht om n misdaad, David Verloor zijn zoon om n misstap. Niet goddelijk heid is de nimbus van den Joodschen held, maar ongereptheid. Herzl en Weizmann waren de ver persoonlijking van het eeuwig verlangen; hun zwichten, even slechts, voor den nood der tijden ontnam hun den glans en bracht hen ten val. Zoo verstoot, in grootheid, een volk zijn groote mannen. En ons bekruipt de angst. Want er is niemand, die Weizmanns plaats kan innemen, geen die, zooals hij, de politiek der plooibaarheid ver staat en zoo het hart weet te roeren. Zal het kleine volk zijn wensen kunnen doorzetten tegen groote Britsche belangen en Arabische tegenwerking? Het zal zyn weg moeten leeren vinden. Hoe kort nog heeft het, uit de droomen van het Ghetto ontwaakt, den tijd gehad zich aan de wereld aan te passen. Maar ook, in hoe korten tyd héft het, gedragen door de kracht van zijn verlangen, den Palest,ijnschen grond tot nieuw leven gewekt. De vereeniging van deze beide moet zijn leidsman zijn: bet ongerepte heimwee en de aanpassing aan reëele mogelijkheden; het eerste kracht schenkend, de tweede het verlangen omzettend in de werkelijk heid. Weizmann Viel ten offer aan de eeuwen; een nieuwe Weizmann zal, als het volk zich tot zijn zelfbeheerscbing heeft verheven, als een Jozua het 'tot zijn bestemming leiden. Kon. Mcttbcltransport-Maafschappij DE GRUYTER S Co. *^~.^ DEN HAAG <~. - -~AMSTERDAM ARNHEM Bewaarplaatsen TOOT Inboedels r Fransch invoerverbod op Nederlandsche Steenkool stallingen zijn. liet is echter niot mo gelijk ons te verbissen omtrent hem niet andere Hollanders uit zijn periode, , . :»y> A A j »j «y T n L * L nadat hij dat Hollandsche, eerst hem Teekemng voor de Groene Amsterdammer door Joh. Braakensiek L.i},on hjad ovo,wonmm (pl.m. 1894). SCHILDERKUNST door A. Plasschaert Ktweii vun A. !?<>«?!> uit T wet» etsen van Loeb. pas gemaakt, zeker pas gedrukt op de pers van Pululm Studio, geven aanleiding tot een korte bespreking, liet zijn beide etsen van mannen en ge zoudt zeggen twee tegen stellingen. D'eene is de afbeelding van een zwaargebouwden man. die zit; de andere is die van een .staand, rank jongmensch. Deze tegenstelling is in alles 'doorgevoerd. De zittende is gegeven ongeveer tot de knieën met de beide handen. Het eerste dat treft bij deze ets is de leven digheid van den kop, met korte gebogen lijnen geformeerd. Het doel van Loeb, dat heb ik. naar ik meen, reeds geschreven, is het vibreereu van het levende, en ongetwijfeld is dat hier bereikt. Tegenover den kop is het zware lichaam met zijn rondingen met grooter halen . sneller aangeduid. Het eenige bezwaar, dat ik tegen deze ets heb. is de modelleering van de linkerhand. Te weinig wordt nog, op dezen druk ten minste, gevoeld, dat het vleesch van deze hand gesteund wordt door het gebeente daar-in; de kop echter is, zóoals ik zeide, van een groote levendigheid, er is de on miskenbare verdienste van dit vrij groot graphisch werk. Het staande ranke jongmensch, geleund tegen <?en muur, is gegeven ten voeten uit, en niet een lioed op. C! e zoudt moeten zeggen, dat de rankheid in alles is doorgevoerd. De heele ets is zonder 7,waarte; er zijn geen zware schaduwen. Dat is een be-wijs hier van goed begrijpen; zóó' wordt de gansche psychologische uitdruk gesteund. Kr is daarenboven nog iets met nadruk afzonderlijk te vermelden. Zeer goed is door Loeb begrepen? in allen gevalle gegeven, de eenheid van hei geheel als ?ve/rtoJking van een psychiscJien staat. Dut wijst op f en- talent als portrettist! ' F<> rui n f Er zijn polemische prenten, wier werking neer valt met den dreun, zooals een ztoaar voorwerp SCHAKEL w£lUGÊWE<5 11-17 «AMSTERDAM Kleermakerij dien geeft op een ander zwaar voorwerp. Anderen zijn als een achterbaksche aanval, en zij zijn niets anders dan het in het geheim storten van een bijtend zuur. achter op de kleed ij van den aange vallenen. Zij zijn de daden van de politieke of andere inkt- (of zuur (werpers, en zij xijn steeds een bewijs van lafheid. Wij kennen van die niet in de politiek zich bewegemle lieden, die dit middel gaarne en voortdurend gebruiken. Het zijn meestal met-geslaagde ambtenaren in de schilderkunst of in de andere kunsten. Er zijn prenten, die niets zijn dan een felle vroolijkheid. en die hem. dien zij blameereu moeten, onhandig maken voor zichzelf. doordat hij gevoelt dat een onvermoeide koddigheid in hem werd openbaar. Er zijn prenten, die als een zweepslag het juistgekozen slachtoffer voor zich uit doen draven, eindeloos, eindeloos. Andere prenten zijn niets dan het glimlachend herkennen van waardeloosheden: met gratie constateerenzij, en welke dogmatische weerstand weerstaat zulken glim lach van ver gekomen en meer dan geringschattend ? De groote prenten zijn die van het juiste oproer. van de verdediging der geschonden menschlijklién. Daumier kon zulke prent teekenen; Kathe Kollwitz kan liet. Zij zijn he£ geweten geworden tot een daad; zij zijn de groote aanklachten Forain hoort niet tot deze. Zij zijn langzaam; hij is snel en zilt in zijn werk. Hij is eenfranschman en hij heeft n liefde (maar hoe groot'!) Frankrijk. Frankrijk, dat is tastbaar vleesch voor hem; en vleesch, dat niet zondigen kan tegenover anderen. Wie dat aanvalt of vermindert, wekt in Forain een e-rasperatie en een snel en scherp antwoord. Een teekening ontstaat, en dan het onderschrift, en beide kennen geen vrees en geven geen respijt en liet is een bittere schermpartij voor hem. dien Forain aanvalt. Ongehavend gaat hij nooit heen; hij is persoonlijk getroffen! 'A Bij ons verkrijgbaar N.R.V MONTA SCHOENEN ,lucol> Het werk van E. van den Bosch over den Hol land ei', die in Belgiëzijn roem beleefde en in Hol land zeer weinig bekend werd, is een noodzakelijk bezit vóór hem, die zich een meening wil vormen. (door de reproducties ! ) over dezen schilder. Kn ge zoudt kunnen vragen; is het, noodig voor zich zelf een meening te hebben over Jakob Smits? Dat is noodig; 1°. om de vierkantigheid van zijn verschijning, 2°. om d°ft inhoud en kleur; Ji°. om den invloed van Smits (bijv. op Permeke) 4°. om te begrijpen, waarom hij ons vreemd bleef in Holland. Zonder twijfel is Jacob Smits een scherpgemerkte afzonderlijkheid, een persoonlijkheid. Hij is dat te duidelijker, naar dat zijne onderwer pen: het boert-leveri, het landschap, het, portret (het moederschap) ook ons -zeer vertrouwde voorrevens. . die boek in de rijen. Do vorm wordt dan persoonlijk, de kleur natuurlijk ook. De vorm heeft neiging tot het ronde (?.ie zijn ge zichten); de vorm wordt langzamer hand kort en gedrongen (denk aan Penneke !) de kleur woidt zwaar neer gezet, zeer als materie gevoeld (tegen stelling met de Hollanders !) zij wordt in groote vlekken gaarne gehouden en zij bevat een aantal elementen: roses, gelen, witten, die niet zoo bij ons worden aangetroffen. Deze schilder van de Kempen is voor een Hollan der uit zijn tijd dus zeer decoratief en van coloratie niet Ilollandseh meer, wanneer hij wordt persoonlijk. Hij heeft de neiging de menschen zeer klein te -/.ien, zooals ik zei, tegenover de groote vlakten der luchten; hij /.iet den menseh zeer verbonden aan de Aarde (als J'ermeke !), vandaar dat hij ze gaarne verbreedt, verkort. Ook in zijn portretten is hij anders dan de Hollanders; ik zou zeggen: de psycho logie is vaster geformuleerd (dat is Belgisch). Dit alles moest hem schei den van ? ons land en hem thuis doen /.i j n in Vlaanderen. Hij was daar thuis, en hij wordt daar terecht ge erd; een zoo duidelijke persoonlijke begaafdheid te ontkennen is een on mogelijkheid. Dit alles wordt u uit liet boek over Smits opnieuw: duide lijk. Dat i* een der verdiensten ervan: een tweede verdienste is al de gehet bevat. Door dit alles hoort het bibliotheken en in de musea-boeke-? Vcnmrrcnde font. Doordat een stuk van het zetsel uitviel is in mijn laatst artikel over Penneke een onzuiverheid ontstaan (Xo. 2824 bladzij' 3. eerste kolom onderaan». De bedoeling was. in het kort. de aankoop van het llaagsch Museum., een zee. te signaleeren als een zeer zwakke, maar op regel.5 en « van onderen is daartusschen een zee genoemd uit 1031. die ik juist aanprijzen wou als zoo go,ed als een Courbet. Hotel Duin en Daal" - Bloemeodaa! Str. koud en warm water op alle kamers BADKAMERS - LIFT - Telefoon 22223 Nieuwe uitgaven f.Hinkelepink" door Joh. Vcenbaas, niet illustraties ran Pol Dom. Uitgave Gëbr. Kluitman, Alkmaar. Ilinkelepink. de held van dit verhaal, is een lieve, dappere kerel en dit boerenjog, dat een ongelukkig beentje heeft, is meer van zessen klaar, dan menig opscheppertje met gezonde beenen. Hoe genoegelijk heeft de schrijver het K vo'ii in een dorp' weergegeven. Wie het leven op een klein dorpje kent, smult ervan. Zoo bijv. de dorpsschool met den góedhartigen en meelevetiden meester, de glundere boerenjoggie's. het winkeltje op wielen van Bart Ketellapper, dien vent uit n stuk, die zoo precies "weet hoe hij de kooplustigc boerenvrouwtjes moefc aan pakken. En Hinkelepinkie zelf ? De schrijver heeft er een figuurtje van ge maakt, dat ons lief wordt. Zonder te overdrij ven, zonder sentimenteel te worden heeft hij van het jog gemaakt een onbaatzuchtige, toch echt jongensachtige figuur wiens lotgevallen jongens, zoowel als meisjes, met wanne belangstelling zul len volgen. ' ? E. B. B. POLROGER&CIE LE CHAMPAGNE EN VOGUE JAGER-GERLINGS HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl