Historisch Archief 1877-1940
r Tl J
L
ERNE
K E L IJ K E
UNST
Muurschilderingen en Glasversieringen door Joan Collette
V
St. Elisabet's ziekenhuis te Leiden
Jlmlerne kerkelijke kunst van Joan C'ollette
HET is wel zeer te betreuren.dat jaarlijks aan
zienlijke bedragen worden besteed aan de
versiering en verfraaiing der katholieke kerk
gebouwen, zonder dat daarbij voldoende aandacht
wordt geschonken a.an de kxmstwaarde van hetgeen
men voor deze bedragen verkrijgt. Juist waar
dagelijks groote groepen geloovigen in uiterst ont
vankelijke stemming (immers h»t kerkgebouw als
zoodanig leent zich door zijn bijzonderen aard bij
uitstek om Ivunst tot de menigte te brengen!) om
ringd worden door religieiise beel
den,wand en vensterschilderingen,
kan in de Kerkelijke Kunst een
enorm belangrijke factor schuilen
in cultureel opzicht, doch helaas:
nu-n kan in dit ver'cand nog
steeds, ondanks dc« hardnekkige
pogingen en aansporingen van hen
die beter weten of nu-er kunstzin
bezitten, van uitzonderingen
spreken....
CJeen wonder dus dat de/e
uitzonderingen des te sterker op
vallen, ook ten onzent! Een der
jongeren hier te lande die zich óp
dit zeer bijzonder terrein
deiToegepaste Kunst verdienstelijk
maakt is Jou n Colletle, een veel
zijdig begaafd talent, eenmaal
leerling van Jan Toorop, wiens
invloed hij echter geheel heeft weten te over
winnen door zich een eigen stijl en opvat
ting te verwerven. Nu heeft een kunstenaar
die zijne gaven in hoofdzaak dienstbaar maakt
aan het kerkgebouw hot zeker niet gemakkelijk.
Hij is minder vrij dan wie ook... een heilige tra
ditie en een eerbiedwaardig oude overlevering
snijden hem voor een deel den weg naar
veinieuwing af.. .
De nauwe betrekkingen niet de Liturgie, welke
in wezen de traditie getrouw bleef, dwingen hem
i f
"v
r ?
H
ri,
f!
«.
DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK
tot een gebondenheid, welke zoos,!s Collette zelf
het heeft geformuleerd, aan de Kerkelijke Beel
dende Kunst.de tank oplegt: < de Heilige
Liturgie to omringen terwijl zij harmonisch en
rythmisch die Liturgie vergezelt.. .."
In dit licht beschouwd is dus de kunstenaar
geen vrij man meer die de persoonlijke ontroeringen
van het hart weergeeft en tot uitdrukking brengt,
hij is een dknjnde en naar het mij voorkomt
(het klinkt waarlijk ietwat paradoxaal!) zal hij
des te vrijer zijn al naar mate hij zich meer van zijn
* ? -l
gebondenheid bewust is; zal zijn persoonlijkheid
dés te sterker blijken, al naar mate hij zijn werk
sel der Architectuur verantwoord dient te zijn, doch
al wat daarin wordt aangebracht staat onder
dezelfde Wetten «ener gebondenheid, waarin alles
doorweven is van grootscho en heilige gedachten.
Dit nu heeft Collette volkomen begrepen, maar
zijn verlangen ging aldoor naar vernieuwing uit.
De Kerkelijke Kunst was doodgeloopen in eene
verstarring, waarin slechts plaats was voor het
alledaagsche en het is' juist zijn verdienste daar
tegen een strijd te hebben aangebonden, waarin hij
in een gezond eigen-belang (want hij vocht immers
voor zijn eigen kunst-inzicht!), ook over de gansche
linie het algemeen belang diende.
,Daar is natuurlijk hard werken, veel teleurstel
ling en veel volharding voor noodig om sterk in
de schoenen te blijven staan, maar de pvertuiging,
het goed recht aan zijn kant te hebben, vergoedt
De Beyard"
St. Jozef s kerk
Enschede
99
doordrenkt weet van een zeker collectief begrip
d.w.z. de overtuiging een der velen te zijn wier
verlangen neigt vooral gemeenschapskunst te ge ven,
kunst waarbij men niet zoozeer vraagt naar wien
de maker is, doch welke door haaj* eenvoud en,
klare taal tot een ieder aanspreekt en niet langer
iets vreemd» of bijzonders lijkt, doch veeleer iets
heel gewoons en volkomen onmisbaars. Maar dan
ook in het gewone toch weer door de daarin tol'
uitdrukking gekomen gedachten ongewoon en'
verheven, boven het leven van eiken dag uitrij-'
zende als iets dat in schoonheid den beschouwer
gelukkiger maakt....
Deze taak acht Colette m.i. terecht, grootscher
en belangrijker dan de vrije overgave. Hij heeft
het geluk zijn weg te hebben gevonden en het zij
gezegd,-het is een goed teeken dat in Nederlan"-P
de gesaghebbenden meer en meer gaan inzien dat
het niet langer rangaat de kerkgebouwen met
allerhande karakterlooze dingen te ,,tooien" welke
een doorn in het oog zijn van allen die kunstzin
en goeden smaak bezitten. ?
Dit is van des te grooter beteekenis, omdat niet
alleen aesthetiseh het kerkgebouw als
voortbrengMaastricht
veel. Zwaar is soms ook het verwerkelijken van,
nieuwe opvattingen op een gebied, waarin het
oude zoo machtig is.... Moeilijk dikwijls ook
het overtuigen van opdrachtgevers van inzichten
die indruischen tegen de algemeene geldende
opvattingen, doch gewoonlijk is het feit dat men
zich tot een vernieuwend talent als Collette wendt
wel beslissend en laat men hem, voorzooverre
dit mogelijk is», wel de vrije hand, hoewel het voor
komt, dat er heel wat overredingskracht noodig
is eer een bepaald ontwerp tor definitieve uitvoering
wordt goedgekeurd. Er zijn gevallen dat ter wille
van het gekozen beginsel en do goede zaak gered
werd wat te redden viel....
* .«
*
Hoewel de muurschilderingen (in Keimsche
mineraalverven), en de glasschilderingen (dus
glas waarop de beschildering wordt ingebrand)
eenzelfde hand verraden, zoo leest men toch in
beide uitingen een zeker verschil af. Colette schijnt
in eerstgenoemde werkstukken in nog sterkere mate
dan in het glas zijn verlangen
naav eenvoud to kunnen verwe
zenlijken, een .verlangen dat
beheerscht wordt door een op
zettelijke (doch niet opzettelijk
aandoende!) primitiviteit. Men
kan dit toetsen dooi- bijv. xijn
wandschildering van den
trinmpliboog van De JJeyard te*
Maastvieht (welke zeer hoog geplaatst
is, waardoor zijn werk, breed
gehouden, op afstand berekend
werd) te vergelijken metdedétail.s
voor de glazen, van de St. Jozef
te Enschedé.
Ook hot tafereel van het pries
terkoor in Maastricht is hiervan
een treffend voorbeeld (vier
nieter breedte beslaande en 'ter
plaatse geschilderd) waarin j
kleur en vorm doordrenkt zijn van hetzelfde
principe: zoo eenvoudig mogelijk eene bepaalde
gedachte tot uitdrukking te brengen langs
moderne wegen.
* *'
CJoed is ook hetgeen Colette bereikte in ven
ters van het St. Elisabeth Ziekenhuis te Leiden.
In de hal zijn drie groote ramen (aangeboden
door oud-patiënten bij de inwijding"van
het gebouw in l DUO). Even
als in al het andere
werk van dezen
kunsteS*. Elisabeth's ziekenhuis te Leiden
naar reikt het zeer oude aan het allernieuwste en
al is onze tijd een tijd van zoeken, zoo kw&nun
toch weder in het vele. dat hij mocht maken,
zekerheden aan de orde. Welke er toe bijgedragen
hebben hem in eigen kring de opdrachten te
schenken zonder welke geen talent zich naar
volle vermogens kan ontwikkelen, wanneer het
gaat om dienende eigenschappen.
Juist liet besef van dit dienende bleek
Voor Collette uitermate en, dat
is dan tok de' beste kant
van zijn zoo vrucht
baar talent.
is
tue,De Beyard"
Maastricht
^ \
Ifiïjfjr