De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 8 augustus pagina 9

8 augustus 1931 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 8 AUGUSTUS 1931 \ l ? i' II RUST EN ONTSPANNING IN UW VACANTIE zoekt gij in het binnenof buitenland. En alles wat U verveelt of vermoeit, laat ge achter, behalve het weekblad De Groene Amster dammer". Dat is het eenige wat onze lezers zich van al hetgeen, dat dagelijks in de brieven bus wordt gestopt, laten nazenden, omdat het weekblad ook in de zomermaanden een aangename en nuttige ontspanning brengt, die den geest verfrischt, zonder te vermoeien. Het saaie, het drooge, het vervelende van iederen keer^ hetzelfde......./ neen, daar wil de vacantieganger niets van weten; dat zit hem elf maanden van het jaar dwars. Een adverteerder, die ook in de zomermaanden zijn doel wil bereiken, adverteert dus in het weekblad De Groene Amsterdammer". waarvoor wij geen extra kosten van den adverteerder vragen, die sommigen misschien door onze uitzonderings positie gewettigd zouden achten. Ons devies is: Het geheele jaar door de beste reclame voor denzelfden prijs! LÜNEBURG EN DE LUNEBURGER HEIDE Woestijn en Oasen bij onze Oostelijke Buren door B. A. van Cleeff MEN hoedde zich ervoor om de Lüneburger heide bij Lüneburg te zoeken! Wie naar het stadje Lüneburg toe reist (van Hamburg of Hannover, in godsnaam niet van Berlijn uit, want dat duurt 'J,, dag !) vindt 'n dot van een middeleeuwsch plaatsje, dat zoo voor het decor van een genre-film zou kunnen dienen: zonderling gevormde kerken, molens en kranen de stads kraan" is min of meer het symbool van de stad, een wonderlijk gedrocht met een steile arm boven de kleine huizen uit en voorts een weergalooze rijkdom van, die oude, grijs en zwart verweerde baksteengeveltjes uit de Middeleeuwen en den Hansa-tijd, die men nog slechts in Vlaanderen en Xoord-Duitschland, niet meer in ons land aan treft. Lüneburg, afgelegen en als handelstad mislukt, heeft uit haar bloeitijd alles overgehouden wat het Vlakbij gelegen Bardowick, de sagenrijke stad uit den voortijd, bij hare verwoesting, hare totale verdelging verloren heeft. Lüneburg staat op n lijn met Brugge, Bremen of Lübeck; Bardowick. thans een stil dorp met n oude kerk, heeft het lot gedeeld van Vronen en Stavoren. Op een oude gevelsteen ziet men nog het waar schuwende vestigium leonis" (het voet spoor der leeuwen) geschreven, ter her innering aan de radicale wijze, waarop Keizer Hendrik de Leeuw deze oude vesting van de Longobarden en van Wittekind van den aardbodem deed verdwijnen. De Lüneburgerheide vindt men echter 50 K.M. westwaarts. Het is nog.niet zoo lang geleden, dat de zeldzame en. ietwat sombere romantiek van dit gebied voor den toerist open ligt. Vroeger was het een soort .mystische wildernis, tusschen de poorten van Bremen, Hannöver en Ham burg (Harburg) in, een Noordduitsche woestijn, uit den ijstijd overgebleven, ge meden door alle verkeer, dat slechts ge baande wegen en groote steden zocht. Madame de Stael sprak in haar boek over Duitschland nog met vaag ontzag over een wild volk, ge naamd de Haidsnuck, dat daar huisde," alsof het de Touaregs uit de Sahara gold. Het was het eigenlijke grondgebied der Neder-Saksen, de ver wanten van onze Drenten, vermengd met de oorspronkelijke Longobarden en in het Oosten de Slaven en Wenden. Voor den ethnoioog en den geoloog is dit onmetelijke en verlaten gebied der Lüneburgerheide trouwens nog steeds een even dankbaar terrein als thans voor den toerist, die zoo vlak bij Nederland en zoozeef de overtref fende trap van wat wij in ons land als natuurschoon" beschouwen vóór alles eenzaamheid en ongerepte horizonten zoekt. Aan de dichters en de schilders komt de eer, toe, de schoonheid der Lüneburgerheide ontdekt te hebben. De heidenovelleri van Theodor Storm en Hermann Löns zijn ook in ons land voldoende bekend geworden. Van de groote schilderskolonie in het vriendelijke Worpswede, het Duitsche Laren, heeft men allicht eens iets hooren verluiden. En zelfs, om moderner voorbeeld te kiezen, van een film als Fritz Lang's Kronik von Grieshuus" heeft menige landgenoot althans uit de verte het romantische aspect van dit land leeren genieten. Het is thans, in Augustus en September, nu de heide bloeit en de jeheverbessen vruchten dragen. de tijd om dit land te bezoeken. Daartoe moet men niet tegen lange voettochten en primitieve huisvesting opzien. De belangstelling, waarin de Lüneburger Heide zich vooral na den oorlog ging verheugen (Grieben vond het zelfs de moeite waard om er een aparte reisgids, No. 170, over uit te geven), heeft in het barre achteraf van deze landstreek trouwens wel eenige verandering ge bracht. Behalve'de velejjeugdherbergen, waar de leden*onzer jeugdvereenigingen onderdak kunnen vinden, hebben vele dorpen thans ook behoorlijke pleisterplaatsen en enkele centra, als Solt.au, Geile (aan den spoorweg, waar geregeld de nieuwe Duitsche uitvindingen als racketwagens en Zeppelintreinen op de proef gesteld worden), en de mooie dorpen Göhrde, Fallingbostel en Müden, zijn zelfs vrij volledig op Sommerfrische" ingesteld. Hoe uitgestrekt deze oeroude heide is, moge blijken uit de groote route" voor den toerist, een rondreis, waarvoor Grieben liefst 19 volle dagen uittrekt. Drie paar schoenen en een flinke rücksack met veldflesch (er is weinig water I) zijn daarvoor onontbeerlijk. Maar ook wie tegen dergelijke lange afstandsmarschen opziet of er minder tijd aan wil besteden, kan zijn vacantie hier genieten. Het beste is dan om toch maar die vergissing" te maken en eerst naar Lüneburg te gaan. Zoowel om de stad zelf als ook om de treinreis langs het nieuwe spoorlijntje, de Heide-' bahn", dat u in '3 tot '5 uur naar Soltau brengt. Deze treinreis is een der wonderlijkste, die ik in Duitschland ken. Zij ontsluit u een gebiedTvan weergalooze charme, het biedt u panorama's in een dergelijke rappe opeenvolging en boeiende afwisseling als gij wellicht nergens op een zoo kort traject zult vinden. Want het is allerminst waar, dat deze streek, als weleer Drente, slechts heide en nogeens heide biedt. Het land is heuvelig en wild (tot 100 M. hoog), de wouden zijn dicht en rijk. met reeën en everzwijnen bevolkt, tusschendoor en om de heidedorpen heen liggen kleine, weiden met een overvloed van bloemen. De huizen en boerenhoeven toonen nog dien typisch Saksischeu bouwtrant. de onheilafwerende paardekop boven de voordeur gespijkerd, die wij uit Twente kennen en overal verspreid staan de ..spikers", de heidfpakhuizen als bij ons in Hat turn en Ootmamim. Als gij niet eerst naar Lüneburg en vandaar naar Soltau wilt gaan. kunt gij ook een der groote spoorlijnen nemon. die dit gebied, maar dan uiteraard de minder woeste en meer in cultuur gebrachte streken doorkruisen. de lijn Bremen?Uelzen--Berlijn en de lijn Hannover?Hamburg, en onderweg aan een heidestationnetje uitstappen of wel. als in het oude Verden. Rotenburg of Cflle nog een stukje ..Sokundarbahn" nemen. ' Het rijkste gebied is echter ook het moeilijkst te bereiken. Het is het groote Xaturschutzpark" van den Wilseder Berg (10.500 H.A.), dat'met nog eenige kleinere reservaten als het berkenwoud bij Schafwedel. het ,.Urwald von Unterlüsz" en do gigantische jeiieverbessen bij Jsenhagen en ?Munster (een groot dorp, midden op de heide), onder de hoede van den staat ge steld is. Om dit terrein, waar men dagen lang, in rond kan dwalen, te.bereiken, kan men, van ons land komende, wellicht het best over Groningen?Nieuwe Schans 'Bremen?Hamburg reizen, uitstappen aan het station Buchholtz en vandaar den buurtspoorweg naar Wintermoor nemen. Is men uit het Zuiden eenmaal in Soltau terecht gekomen, dan neme men den buurtspoorweg Soltau?Buchholz even eens tot Wintermoor, op 11 K.M. afstand van den geheel ongerept gelaten Wiselder Berg. Logeeren kan men in den kleinen herberg van het dorpje Nieder-Haverbeck, dat reeds diep in het nationaalparkjligt, in Wilsede, waar ook het heide-museum is of Lin het oude, maar reeds weer verder Oos telijk gelegen, oud-Germaansche Volkwardïngen, vanwaar trouwens af en toe in het seizoen een autobus de lange reis naar de stad Lüneburg aanvaardt. ,. Het natuurschoon zelf van dezen onverge1 ijkelijken Wilseder Berg of den Totengrund, het romantische gebied van de oude hertogen van Billungen, zou ik moeilijk in een paar woorden durven beschrijven. Wellicht dat men zich daar uit bijgaande afbeeldingen een gering denkbeeld van kan vormen. \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl