De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 29 augustus pagina 1

29 augustus 1931 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

y ??- s JU.' OP ?/K *v 'i ' i ???'l ?f roene voor Nederland Kleine Ad ver t en tien 50 cent per regel Aanbieding vóór Woensdag 10 uur ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C, JOSEPHUS JITTA Redacteuren: L, J. JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN M. KANN. - Secretaris der Redactie: C. P. VAN DAM - KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM - C Telefoon 37964 Postgiro 72S80 Gem* Giro G. 1000 i. * OPGERICHT IN 1877 Aft». ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1931 Mgr. Dr. W. H. NOLENS ONS vaderland heeft door het overlijden van Mgr. Dr. W. H. Nolens een staatsman ver loren, zooals wij er helaas slechts zeer weinig bezitten. Hoewel zijn priesterschap hem aanstonds markeerde als een typisch aanhanger van een bepaalden godsdienst en een bepaalde politieke partij en het zelfs voor de hand zou liggen hem in verband met zijn hooge positie aan het Vaticaan van ultramontaansche neigingen te verdenken heeft hij gedurende zijn geheele, langdurige poli tieke loopbaan steeds het algemeen belang van Nederland op den voorgrond geplaatst. Hij was een staatsman door zijn grondige kennis van bijna alle politieke, economische en sociale problemen en door zijn bezonnen oordeel. Men trof in zijn groote, ruim voorziene bibliotheek naast herinneringen aan Rome en internationale con gressen, portretten van verschillende Pausen met eigenhandige opdrachten, tal van de meest ge slaagde caricaturen van Braakensiek, voorstellende Mgr. Schaepman en Mgr. Nolens, die achtereen volgens die vertrekken hebben bewoond, aan. Bijna alle tafels en stoelen waren belegd met stapels geschriften, boeken, brochures, verslagen en kamerstukken, die op de actueele vraagstukken betrekking hadden. Hoe dikwijls kon men niet» wanneer er geen zitting van de Tweede Kamer was, Dr. Nolens op de Pier of de boulevard in Scheveningen aantreffen, de Temps lezende, aanteekeningen makende op een kladje papier, of in druk gesprek met den een of anderen Minister, een gezant van een vreerade mogendheid of met een journalist of politicus ! Elk van zijn overigens zeer spaarzame redevoeringen in de Tweede Kamer of op de congressen van het Internationaal Arbeids bureau gaf blijk van zijn diepe studie, zijn zorg vuldig afwegen van de verschillende belangen en zijn bezonnen oordeel. Van alle vraagstukken, waarin hij zich als leider van de grootste politieke partij in ons land had te verdiepen, had het sociale vraagstuk zijn grootste belangstelling. Man van eenvoudige afkomst en opgeklommen tot de hoogste staatkundige en kerkelijke functies, had hij het sociale vraagstuk in alle geledingen der maatschappij bestudeerd. Hij had aan een seminarium de staathuishoudkunde en later aan de universiteit van Amsterdam het . arbeidsrecht gedoceerd. Van deze voorbereiding en mede van zijn natuurlijken aanleg was het gevolg, dat elk van zijn rede voeringen het karakter droeg -van een wetenschappelijke verhandeling. Hij maakte den indruk aan het Verstand en de logica heel wat grootere waarde te hechten, dan aan het gevoel en aan de hartstochten. Hoewel hij zeer vooruitstrevend was in de politiek» zoodat hij herhaaldelijk zelfs zijn partij genoot Aalberse, die toch allerminst voor een conservatief kan doorgaan, tot meerderen spoed en tot dieper ingrijpende sociale maatregelen aan zette, heeft hij immer een open oog gehad, ook voor de wenachen en de belangen van de ondernemers. Als voorzitter van den Mijnraad, stond hij in zekeren zin aan. het hoofd van een der grootste ondernemingen in Nederland: de staatsmijnen. Tot die functie was hij suo jure geroepen. Hij had aan het eind van de 10e eeuw de aandacht van Minister Lely op de terreinen, die in het Zuiden van Limburg braak lagen, gevestigd. Hij was 's Ministars gids, toen deze voor het eerst een bezoek aan de mijn streek bracht. En hij heeft tot het eind van zijn leven voor dit bedrijf de grootst mogelijke belang stelling gekoesterd. Tot kort voor zijn dood wenschte hij nog geregeld op de hoogte te worden gesteld, van hetgeen er in het mynbedrijf omg ing. ^ Het Nederlandsche mijnbedrijf munt uit aoor zijn voortreffelijke technische organisatie en door de hooge sociale eischen, waaraan het beantwoordt. Men ziet dat in een oogopslag, wanneer men de opbrengst en de sociale maatregelen in de Limburgsche mijnen met die in het naburige Belgi vergelijkt. De Directie van de staatsmijnen be schikt over een zelfstandigheid, die grooter is, dan die van eenig ander Nederlandsch overheidsbedrijf en vermoedelijk ook van de meeste particuliere mijnen. Een Minister of een Kamerlid, die aan deze zelfstandigheid wilde tornen, riep onmiddellijk Nolens in het geweer. Een Invaliditeitswet was noodig voor de Xederlandsche arbeiders; die wet mocht in geen enkel opzicht ingrijpen in de rege lingen, die reeds in het mijnbedrijf bestonden en die i n verschillende opzichten de algemeene voor schriften van de Invaliditeitswet overtroffen. Evenmin als er een Minister van Arbeid te vinden zou zijn, die het zou wagen Nolens, als gedelegeerde van de Nederlandsche regeering op de internatio nale arbeidsconferenties, aan een instructie te binden, evenmin zou een Minister van Waterstaat er aan denken, zich te mengen in de zaken van de Directie van de staatsmijnen, wanneer de voor zitter van den Mijnraad van oordeel was, dat de Minister zich daar beter buiten kon houden. Het meest kwamen de bijzondere eigenschappen van Dr. Nolens tot hun recht, wanneer hij optrad als voorzitter van de talrijke colleges, die op sociaal gebied de regeering van voorlichting moeten dienen, of die met de rechtspraak van de verzekering tegen de werkloosheid belast zijn. Die colleges zijn in den regel samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van patroons- en arbeidersorganisaties en een of enkele onpartijdige leden. Het voornaamste college van dien aard is de Hooge Baad van Arbeid, die uit ruim 50 leden bestaat. Sinds de oprichting was Dr. Nolens vice-voorzitter van den Hoogen Baad van Arbeid; de Minister van Arbeid trad op als voorzitter. Toen de wetgever den Baad vrijliet in de keuze van zijn voorzitter werd Dr. Nolens daartoe met algemeene stemmen aangewezen. Zijn onpartijdigheid kwam in de wijze, waarop hij die functie vervulde, duidelijk aan den dag. Hoewel hij van de onderwerpen, die daar aan de orde kwamen, vermoedelijk beter op de hoogte was dan de meeste leden, onthield hij zich nagenoeg altijd van het deelnemen aan de discussies. Hij mengde zich slechts in de besprekingen, wanneer het noodig was het debat in goede banen te leiden. En hij ontwikkelde even voor de stemming zijn eigen opvatting in een korte rede, waarin hij de debatten samenvatte. . De Boomscb-Katholieke Staatspartij heeft door het overlijden van Mgr. Nolens een leider verloren, die bij uitstek geschikt was de zoo heterogene, vooruitstrevende en meer behoudende elementen uit die partij in n gareel bijeen te houden. De Nederlandsche politiek verliest in hem een staats man, die uitmuntte door kennis van zaken, een onpartijdig oordeel en een groote mate van be zonnenheid. Regeering en land verliezen in hem een vertegenwoordiger, die op internationale con gressen door zijn kennis en gezag aan zijn vader land een bijzonder grooten invloed heeft verschaft. Meer dan eens heeft de Fransche socialist Albert Thomas, directeur van het Internationaal Arbeids bureau téGenève, blijk gegeven, hoe hoog hij het oordeel van dezen Boomsch-Katholieken priester en vertegenwoordiger van een klein land stelde. A. C. JOSEPHUS JITTA Viooltjes , Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Lef op den naam f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl