De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 29 augustus pagina 3

29 augustus 1931 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 AUGUSTUS 1931 No. 2830 l! C 7. , 13 ? de BIOSCOPY door L. J. Jordaan RANGO'S LES Hchordsnok. ..ttango". Ilnx.v Apropos van een lezing door Joris Ivens ge houden op het Achtste Internationale Congres voor Photografie te Dresden, schrijft KrasznaKrausz in Filmkunst und Filmtechnik" : Ein junyer Hollander, fin anerkannt begabter Einzelgünger, durfte da einige, Gedanken andeuten. Er zog zunachnt einen dicken Strich ztciachen In dustrie und Kunst, icies dann auf die Berufung des dokumentarischen Films hin, der abseita i'on literariscfien seine Einflüssen seine Wirkungemethodik allein au/ Bild und Bewcgungsugrilnden verstand und zei'ite kurze lïeisp'tele aus den Bemühungen der Avant-Garde. Scinc Worte und seine Vorfiihrungen wurden ebenso icohlwollend aitfgenomnicn wie die Entschuldigungen des einen odcr anderen Professors, der zur illustricrung seines ivisscnschaftlichen VorIrags mal auch cine hasenschicanzlange Spiel/ilmscène wit herzeigen tnuezte und das wie der hil/lose Vater eines unqeratenen Soknes tat. Diese Ulieren Herren aus bestem Kreis", Professoren an Technichen hochschulen, Directoren Kinotechnischer Fa* briken ron Weltruf, Konstrukteure von Werkzeugen deren u-esentlichen Zu-eckbestinimóng das Filmwerk bleibt. triten. sprachcn. dachten in beziehung zum dieseni Filnncerk nur schuldbcicusst, verlegen und apöttisch. . . . Das ist kcin iHirttdoA-er AutnwJnneftill, Ober den tcir nun mit grcszer Geste su Gericht sitzen nnchtcn. Das *t nur eine aufjalliy typische Spiegclung des Jlegriifa Film", u-ie er die qeistiii enticickeltere Unw'clt beeintlrifkt. Men wordt beleefd verzocht, het volgende in aanmerking te willen nemen: Dit is nu eens niet een der pathetisch-rheturische uitingen van de beruchte theoretici dit is een bittere boutade. voortkomende uit het hart der filmpractijk zelve. Kraszna-Krausz spreekt hier namens de Dachorganisation der Filmschaf fendenKünstler Deutschlands" d.w.z. het denkende deel, zoo men wil: de hersens, van het logge trekdier Fttnrindv.slrïe, dat sinds jaren gehoorzaam het karretje der onder nemers voortzeult. Onze jonge landgenoot, de ..anerkannt begabter Einzelganger" naar denkwijze en op vatting,, maar overigens de niet minder bekwame vakgenoot van het zeer achten swaarde auditorium, houdt een referaat over de toekomst der ..documentair". Hij waagt het daarbij, die toekomst langs andere we gen uit te stippelen, dan de gesanctioniieerde taak der nuttige, practische voorlichting, liet is mij niet bekend, of hij daarbij het gevaarlijke woord ..kunst" gebruikte volgens de samenvatting van Kraszna-Krausz spreekt hij alleen nog maar van een ..Wirkungsmethodik" van beeld en bewe ging en zie: reeds worden dezo alteren Herren . aus bestem Kreis", die zelf kapitalen aan de film verdienen, verlegen en kopschuw en wijzen de gedachte van een documentair", die andere aspi raties zou hebben dan nuttigheids-tendenzen. be leefd maar beslist af . Deze houding nu, die het artikel in Filmkunst und Filmtechnik" terecht karakteristiek noemt voor de ,>geistig entwickeltere Umwelt", vindt achter déleer- en ontwikkelingsfilm" d.w.z. de documen tair, zooals Ivens ze niet wil, een veilige schuil plaats. Reeds tal van malen is in deze kroniek een aanval gedaan op de bedenkelijke voorliefde van breede intellectucele kringen voor de z.g. cultuurfilm en schrijver dezes heeft op dien grond zelfs adhaesiebetuigingen door een op te richten vereeniging voor . cultuur- en leerfilms gevraagd, mooten weigeren. Niet omdat 'het. streven eener zoodanige organisatie op zichzelf niet loffelijk zou zijn en GENERAAL, AGEXTEM VOOB A!tt ATE R-KIff O- 'CITRIJ8TIX G FOTO-SCHAAP & Co. .SPUI ft AMSTERDAM minder recht van bestaan zou hebben dan de pro paganda voor heilgymnastiek of electrische ver warming, maar omdat zij met de brandende vraag, wat de film voor de toekomst der menschheid zal beteekenen, in den grond even weinig te maken heeft. Ja, in het belangrijke tijdsgewricht, waarin de film ten huidigen dage verkeert, zelfs verwar rend en derhalve nadeelig kan werken. Want voor de zooveelste maal! hoe is de situatie? De beteekenis van het fümverschijnsel voor onze cultuur, laat zich niet meer loochenen. Haar toekomst is ondenkbaar geworden, zonder den beslissenden invloed der film en met den dag wordt de eisch dringender, dat men zich reken schap geve van de zaak, waarmee men te doen heeft. Dat wil zeggen, dat men doordringe tot de essentie van het element Film en daarmede tot de kern van het vraagstuk, dat wij niet meer ont wijken kunnon. Welnu de essentieele beteekenis der film, is haar vermogen tot gedachten- en gevoels-expressie haar karakter als nieuw ideeën-voertuig, als nieuwe taal, geboren uit de groote technische om wenteling van ons cultureele en maatschappelijke leven. De groote vraag, hoe de film zich in dien zin ontwikkelen zal, is uitsluitend van waarde voor haar toekomstige adaptatie. Op die vraag moet zich derhalve de aandacht concentreeren, hetzij in den vorm van verdediging hetzij in den vorm van critiek.... liefst in combinatie van beide. Tegenover die vitale quaestie zinkt de beteekenis van de bewegende fotografie als wetenschappelijk of pacdagogisch hulpmiddel in het niet. Zij kan hoogstens als punt van discussie die geistig ent wickeltere Umwelt" van de hoofdzaak afleiden. Ik interesseer mij zoo bijzonder voor de leerfilm" wil rechtuit zeggen: ..Ik negeer al het andere" zonder te vermelden waarom en op grond van welko ervaring. * * In films als Rango" nu kruisen zich beide ziens wijzen en geven aanleiding tot velerlei misverstand. Tal van altere (und jüngere!) Herren aus bestem Kreis" toch. kunnen met opgelucht gemoed van hun open oog voor den modernen tijd blijk geven. door dergelijke films zonder reserve toe te juichen. Vanwege de leerzame fotografieën der karbouwen, tijgervallen. apen en dergelijke. Waaraan dan m»g gaarne verbonden wordt de moreele impressie, welke van deze directe, authentieke confrontatie van cultuurmensch en oer-bestaan heet uit te gaan. En de massa, op een dwaalspoor gebracht, verwart hopeloos de primaire, dat is: de expressieve waarde van het filmwerk met de secundaire: de afbeelding van curiosa en spreekt van een ,,kunst"-film, omdat er vechtende panthers in voorkomen. Het is voor de hier verdedigde meening een ge lukkige omstandigheid, dat de waardeering voor dergelijke films als nuttig, opbouwend en instruc tief" materiaal steeds meer aanvechtbaar blijkt. Wie constateert niet. bij zichzelf zoowel als bij anderen, een voortdurend duidelijker wordende onverschilligheid voor de afgebeelde natuurwonderen ? De reproductie op zich zelf van objecten uit de jungle, treft ons reeds aanzienlijk minder na Chang" en ,,Grass" en de tijd is waarlijk niet ver meer, waarop men een gevecht tusschen twee tijgei-s met dezelfde geblaseerdheid zal aanzien als een ruzie tusschen twee honden. Quaestie van gewoonte ! Waarom dan niet ronduit de werkelijke waarde van een film als Rango" erkend en naar voren gebracht? De waarde, diéblijft ook al heeft men honderd maal vochtende tijgers gezien? Want een onschatbaar document bevat deze film zeer zeker zij het niet zoozeer als handleiding voor tijger jagers, dan wel als' getuigenis van de expressieve kracht der film. Immers hier wordt overtuigend bewezen^ waartoe de Wirkungsmethodik" van het met intelligentie en kunstzinnige intuïtie aan gewende roh-niaterial" in staat is, De beklem mende grootheid van de gegeven suggesties hangt n.l, niet af van de interessantheid der empirische objecten, maai' van de bewuste ordening dier cinegrafische eenheden. De geweldige spanning* welke de achtervolging ,van den jongen orang-oetang door den tijger oproept, werd verkregen door de enorme werking der montage. Telkens wordt het beeld van den rennenden tijger afgewisseld door dat van den in radeloozen angst vluchtenden orang-oetang en door do physionomieën van do in 'hysterische opwinding toekijkende apen. Zeer waarschijnlijk ??o, vereerders .van de authentieke leerfilm! hebben>die twee rennende dieren in werkelijkheid niets met elkaar te maken en kijken' de doodelyk verschrikte apen naar heel iets anders. Maar het argelooze, maagdelijke" beeldmateriaal ptijgt aldus tot een enorme expressieve kracht, door de bewuste ordening van den scheppenden. mensch. Dit vormt het onderscheid tusschen het cin poëem en het leermiddel tusschen dit lied van. de jungle en een fragment uit Brehm's Tierleben".. In expressieve kracht doet dit nieuwe werk vai* Schoedsack niet onder voor het oudere, Chang"Het imposante, mysterieuse begin reeds, met detelkens in elkaar overvloeiende beelden bij de immer gelijke voorwaartsche beweging der camera,. geeft een sensatie van doordringen in het geheim zinnige onbekende, die onvergetelijk is. Wat daarbij voor de superioriteit \an Bango" pleit. is de omstandigheid, dat de cineast nagenoeg het zelfde materiaal gebruikte, zonder dat de filmische spanning er minder door werd. Wij hebben dezelfde tijgers in dezelfde vallen zien storten wij hebben dezelfde reuzenvarens tegen dezelfde luchten zien. wuiven wij hebben den aap May o door den aap Tua, den mensch Kru door den mensch AU zien, vervangen. Maar de prachtige verwerking dezer primitieve jungle-symbolen houdt ons gevangen. en zal ons gevangen houden, wanneer onze belang stelling voor het leerzame" object reeds lang: verdwenen is. Dit is in waarheid de instructieve waarde va» deze leerfilm".... dit is Rango's les. Nieuwe Uitgaven De gezegende dag. Stille ochtenduren met jonge menschen, van Jeanna Oterdahl. Verzameld door N. Basenau GownansUitgegeven bij J. M. Meulenhoff te Am sterdam in het jaar 1931. Het is moeilijk indien men al een jong mensch is, doch daarentegen niet van stille ochtenduren: houdt en zeker niet van stille ochtenduren met een vriendelijke en alleszins eerbiedwaardige dame achter de theetafel, over dit boek een oordeel te vellen. Dit alleszins welwillende gepraat over groeiende boomen, 's levens lappendeken, orde, anderen-trouw-zijn en vriendelijke woorden is een soort casimierderij zonder den man op dea achtergrond en zonder gedachten aan lange bruinebaarden en lichtblauwe oogen. Het komt mij voor, dat de jonge menschen van dezen tijd eerbiediglijk en wellevend naar tanteOterdahl's lieve stem zullen luisteren, maar na het vertrek van de goede ziel de ramen open zetten ert naar de voetbal of de meceanodoos grijpen..... Als men al deze goede woorden heeft gelezenr begrijpt men Greshoffs kreet om mér pornografie. Doch aangezien de groote kalenderbladcomponist van de Telegraaf duur betaald wordt voor zijn compilaties van levensinzicht en de heer Meulenhoff wel geen ph'ilanthroop zal zijn, mag men veronderstellen dat er voor dit soort leekepreeken nog altijd debiet is en dat er velen,zijn, wien de brave gedachten van goed-beter en best willende lieden, als uchtenddouw op het brandend hart vallen. Alles in het nette" zegt m'n vriend Barend Donderkop en tante Jeanna heeft het levensbegin sel dezer philosofie tot het hare gemaakt. Mij d*unkt dat zij het uitstekend met de jonge menschen meent en een eenigszins griezelig voor gevoel zegt mij, dat er nog jonge menschen genoeg zijn, die gaarne naar haar luisteren. , E. ELlASj ?Ij. J. Rogler, Henric 'van Veldeken, Inleiding tot den dichter en zijn werk met bloemlezing. LeitorXypels, Maastricht. Ter gelegenheid van het herdenkingsfeest vaa den Vlaamschen dichter Henric van Veldeken ,heeft het ComitéHenric van Veldeken" eön prijs. vraag uitgeschreven voor het beste werk over dendichteren zijnoeuvre. Verscheidene inzendingen kwamen binnen; de jury de professoren Dr. G. Brom, Dr. J. van Dam, Dr. J. II..'Kern, Dr. L. Scharpe, Dr. R. Verdeyen en Dr. Albert Vérwey koos daaruit de inzending onder het motto: ..Tusschen twee werelden" van den heer L. Hogier. Deze inzending.is thans door Ijeiter-Xypelsopvoortreffelijke wijze voor het ComitéHenric van Veldeken uitgegeven. No. 2830 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 AUGUSTUS 1931 Midzomernachtzon Magdalendbocht NAAR DE POOLSTREEK: SPITSBERGEN I"\K trompetter van de scheepskapel. die bolle wangen heeft, ook wanneer hij niet blaast, doet tusschen zeven en acht uur in den ochtend tweemaal de ronde door het schip om de réveille te blazen. Deze bestaat uit het motief van het Waldvöglein" uit Siegfried. in zeer versneld tempo, zoodat het hoogstens twee seconden duurt. Daar tegenover staat, dat het niet geweldige kracht wordt uitgevoerd: fff ! Des Zondags echter wekt ons plechtige koraalmvizick. Als ik dezen ochtend om half-acht op het prome nade-dek verschijn, waai- nog slechts enkele rnenschen rondwandelen, liggen wij stil in de Magdalena Baai op Spitsbergen. vlak in de nabijheid van een geweldigen gletseher, die met een ijsmuur van zeventig meter hoogte in zee afdaalt. Aan beide zijden van het schip lig gen meerdere zulke machtige ijsstroomen t-n, van het voorschip af. zien wij den ge weldigen Wagenspoor-gletsc'her. een breede ijswoestijn, die de Baai' naar het Oosten toe afsluit. Het geheele binnenland is hier tot ijs verstard over breedten van honderd kilometer en mér. Tusschen de uit zee oprijzende zwart-grijze rotsgevaarten strek ken deze reusachtige gletschers hun voelarmen tot in de baai uit. Een gletseher. die den zeespiegel niet meer bereikt. noemt men hier ..dood". Nog gedurende het ontbijt neemt het verkeer met onze sloepen tusschen liet .schip en de kust een aanvang. Om het half uur gaat er een boot van boort! en gelijk tijdig een van land. waar men reeds vroeg in den morgen een tijdelijke aanleprplaats heeft geïm proviseerd. ( .'?'?' . ? ' ? ?'.-»?» ? .. . ? . ' » ? , ' . ? Weldra staan wij aan land. te midden van ruwe. ' steenen en rotsgruis. Ik zie de in deze wijde om geving (ach, zoo nietige! ) menschen, in groepjes of afzonderlijk, jn den omtrek ronddwalen .Sommige bestijgen de Moranen" 1) (dikwijls een heele klim !) tot in de onmiddellijke nabijheid, ja tot <.p het ijs van de gletschers; andere houden zich in de nabijheid van de kust, waar weldra een vuurtje brandt. Er staan stoelen en 'n lange tafel niet broodjes en kof He-kannen: de ondersteward voert door IVANS hier het bevel en onder zijn auspiciën heeft men dit geïmproviseerde restaurant ingericht! De zon is doorgekomen. Er hangen zoo goed als geen nevels meer om de liooge toppen en het is te warm voor de winterjas, die ik. als voorzichtig mensch, heb aangetrokken. Xu trek ik haar uit en deponeer haar op de steenen: dieven zijn er hier niet en straks zal ik haar terughalen. Ik zoek de eenzaamheid. ... Want om het karakter van deze arktische natuur in zich op te nemen moet men eenzaam Nederlandschc Munt 1 , ' ? ? ' ? Holland'» beate 10 centa sigaar Gedenkteeken op Smeerenburg voor de Hollandsche pioniers saij'n of althans zich de illusie weten te maken als it'iire men eenraam. Spitsbergen, met aan de kust wandelende of bij 'n v uurtje zittende ,menschen, die broodjes met ?'worst verteren, is 'n anomalie.... Maar als men 'n stil plaatsje gevonden heeft en de oogen laat ronddwalen -.over de glinsterende, glad-golvende zee,over het eeuwige ijs der gletschei-s en de grauwe rotsgevaartpn, waaitussi-hen zij afdalen naar het water-oppervlak; als men nu en dan den ijzigen adem van den gletscherwind voelt en bedenkt, dat maanden en maanden lang hier geen ander leven te zien is dan het jnos 7111 met kleine, roode bloempjes dat hier-en-daar in ronde pollen op de'steonen groeit . dan be nadert men do stemming, die hier de Natuur wekken moet bij den Eenzame.... En dan denkt men aan de helden van het Noorden: aan A rul ré, die.?niet ver van,hier in de Virgo-haven met zijn ballon opsteeg om niet meer terug t*j keoren; aan de Hollandsche jongens, de Walvischvaarders. die vlak daarbij, op het eiland Amsterdam, de traanstad Smeerenburg stichtten op een lang, laag schiereiland, waar nu alleen nog maar de fundamenten van de traanketels te vinden zijn en.... het graf van vele hunner, waarop, enkele jaren geleden, H. 31. onze Koningin door de ..Friesland" een gedenktafel plaatsen deed. Spoedig zullen wij ook dat alles zien. Wij, Hollanders, de afstammelingen van hen, die .Spitsbergen ontdekten, en die ? schrille tegen stelling met ons. kinderen van de weelde van gedroogde visch leefden, honger en dorst leden en in kleine booten kampten met stormachtige zeeën en met die vreeslijkste aller ziekten: de Fchc-w) uik ! Zcai er nog vél van de kracht, die hen bezielde, in ons leven.... ? 55foo peins ik. totdat het doffe dreunen van wat men de stoom//!/»'/ gelieft te noemen. mij naar de sloep en naar boord roept, * * * Te middernacht de zon schijnt lekker en wij varer langs de kust ontmoet ik op het achterdi'k den kapitein. Hij houdt mij staande. Bevalt het den Hollanders aan boord?" vraagt hij. Op mijn geestdriftig antwoord, pakt hij mijn hand en trekt mij naar de verschansing. En kijk nu eens naar de zee" zegt hij. En mot wanne, ongekunstelde woorden zingt hij ,den lof van de nooit rustende golven en de verre horizonten, die hij ? 'boven alles lief heeft. En dan zegt hij plotseling: Ik ben mijn loopbaan als matroos begonnen. En toen'kwam ik dikwijls in aanraking met Hol landsche matrozen: beste .kerels, goede kameraden! Het was de gelukkigste tijd van mijn leven.... Daarom houd ik van de Hollanders! Wel te rusten, Herr Dot-tor !" Wt>l te rusten, kapitein !" Hij lacht. Ik blijf op do commando-brug" zegt hij. En zijn stoere gestalte klimt de trap op naar het bovendek .... '.?'?'. \) De hcrycn van yictschrrgruis aan den vod der tjlctschers. \ '_. ; . L lllAl 7onilUfDn komen tot rust, kalUW £,eilUWeil meeren en wórden daarbij tevens gesterkt door het gebruik van Mijnhardt's Zenuwtabletten Glazen Buisje 75 et. Bij Apoth. en Drqgisten ?-,. -«»«??"*?«?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl