De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 29 augustus pagina 7

29 augustus 1931 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

\ l' 12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 AUGUSTUS 1931 No. 2830 /V 7.' l De w onder dancing DRAMATISCHE KRONIEK door Henrik Scholte De ..Womlt«r-«'unriiiK*" Inilrn «.ruitten SehouAvfour» te Kottvrdam \\7 AAH w ij (althans volgens den kalender) nog » » steeds leven in dat seizoen, dat om zijn alKPaartje van slecht Avoer, misère en malaise wel eens ironisch ..zomer" genoemd wordt, zullen wij, van aangezicht tot aangezicht met dit triest decor, maar nk>t nor/ een blaclerlooze boom op zetten over de ..Wunderbar" en het verval van het tooneel. over de smaak van het uitgaand publiek en over de verlaging van de tooneelspelers tot een soort Animiermadchen", waar voor zij niet deugen. Op de vele wegwijzers naar deze Wunderbar" staat geschreven: Het tooneel is een publieke vermakelijkheid; Leve de film! Val de menschen niet met kunst lastig; Kassa. Beurs, beurs, platzak: Langzaam rijden. School A-OOI- de kleine man": Dank l" ! Het tooneel /ij dus (in eiken zin) een lolcabaret, het publiek doet echt leuk en losjes'mee. we hoeven alleen maar te kijken en misschien gaan we dan wel grinnikend naar bed. Het is bovendien niet de eerste keer. dat de eenige tooneelaamvij/.ing luidt: de heele schouwburg is een cabaret- Heinhardt in Berlijn nam een tijdje geleden al voor zijn jubileum nog wel een niooi, knap stuk, een revolutionaire aanklacht van een' onder den voet geloopen cultuur-idioot (von Unruh's ,.1'hac-a") en maakte er een grandioze. technisch-wonderbaarlijkc filmshow 'Van, niet het volle accent op een cabaret met numnu-ijs. zooals men du- in een ..gewoon" cabaret helaas maar zelden hourt. Eric Cliatrell v<miVerde nu de operette als operette ook al sinds lang niet meer ,,voldoet" met zijn .,White Ilorse Inn" eerst Londen en toen het continent, en binnen een paar weken hebben we dezen Th-oolsch-getransformectrden schouwburg met bier en Oberbayern hier ook. (Het beste liedje daaruit wordt in déze Woriderdancing" al als voorproefje gelanceerd). Toen kwam uit de pretfabriek van Geza Herczeg en Karl Farkas, de Wunderbar". met als eenige tïoef: de bar. De Wunderbar", waar elke Duitscher meeneuriede, dat alles zoo wunderbar" was, de Wunderbar" van Sammy Wunder, Ia het woord bar" niet altijd nog een beetje omgeven met de benevelde mystiek, die wer,kt op de s-enuwen en de fantaisie van de provincialen, die wij au fond allemaal zijn ? Is dit woord niet expresselijk gemaakt voor de meest imbeciele woordspelingen, die men gedachtehtos aanhoort n bierhijschend mee-lalt? Hebben \vjj daarom in Amsterdam niet ook al een Zanzi-bar", een Bar-Binnen-Best" en werd zelfs niet onlangs, op politioneele voorge voelens, de aanvraag van een ondernemend expert geketst ,die zijn etablissement Te Bar' 'wou noemen ? Wat de Wunderbar" eigenlijk zou willen zijn, is duidelijk genoeg. Het publiek moet zich in een cabaret voelen. Tooneel-inrichting en regie moeten daarvoor nu maar zorgen, al zou men er den .schouwburg voor Boeten afbreken (hetgeen de Duitsche metteurs-en'-scènp dan ook wel eens bijna letterlijk gedaan hebben, toen het, een dik seizoen geleden, als noviteit de ronde door alle deftige schouwburgen deed). Men speelt midden tusschen u in, gij kunt praten, het licht blijft aan, kellners loopen rond. Gij kunt, neen Gij moet mee dansen. Er is af en toe een ..Tusch" en een prol van een directeur-conferencier kondigt u dan. met het noodige poeha over .,Und was kostet das alles? !" een puik cabaretnummer aan. Onderwijl hoort Gij, bij flarden en slechts iets luider in het geroezemoes gesproken, de stemmen van acteurs aan het tafeltje naast u, die u, zoo over den avond verspreid, een compleet drama uit de ,.groote wereld" (haute finance en demi-monde. paarlensnoeren en gigoio's. u weet dat wel) voorspelen, een drama, dat Gij niet woordelijk hoeft te volgen en dat dan ook wel zoo gruwelijk onbenullig en kinderachtig is. dat men zich verwondert, waarom niet i»l lang handige schrij vers van pikante short-stories een ander en een beter ,.libretto" hebben ingevlochten. .Men mag nu over de relatie van dit grapje tot het Tooneel. dat sommigen dan toch nog steeds mot een hoofdletter zouden willen schrijven, denken wat men wil, in elk geval ligt in deze mise-en-scène een opgave voor een tooneelleider, met als mogeljjk resultaat een \~&\\ voldoening, pret en lichamelijke inspanning glimmend publiek en een gegarandeerde affaire voor de drie zomermaanden. Zoo heb ik het dan ook verleden voorjaar in Hamburg gezien. met Maria Eis in de hoofdrol. Zooiets dncht ik thans, nu het hier veel te laat in het seizoen (Au gustus !) werd ingezet, terug te vinden. Maar helaas waren in den Kotterdamsehf-n Schouwburg''vrijwel' alle kansen van mise-en-scène-onbenut gelaten. Men keek op tegen het gewone tooneel. waai' op een afstand een decor't je van een cabaret slecht en schoolsch was' opgesteld. En het resultaat wa.s thans, dat de acteurs hun woordje op den voorgrond (de dansvloer) moesten doen. waardoor het verhaal hoofdzaak werd en door zijn dAva'ülu'id, zijn ,.spel" en zijn onwerkelijkheid uit ('jii toon viel. Zij, die niet toevallig aan het woord waren.'zaten te kijk aan tafeltjes en moesten de hiaten vullen in?t ouderwetsch f igurantengemurmel (rhabavber^en-doperretjes, rhabarber-en-dopeivetjes, rhabarber-en-doperretjes). Voornaamste gevolg: het publiek deed niet mee. Geen oningewijde dorst het trapje op te gaan en voor een zacht prijsje een cocktailtje te nemen onx mee voor\ schut te zitten. Toen op den avond dat ik er was, in het tweede deel een drietal'd rvelingen aan hun (in de Veilige pauze manmoedig genomen) besluit uitvoering waagden te geven en eenigszins mal het tooneel opwandelden, werden zij hoog-boven weggestopt, omdat eigenlijk gezegd de mise-en-scène met drie besproken tafeltjes zulke stoutigheden niet verdroeg en men, als men dan pers.' wou, het als ,,tooneel" beschouwde tooneel dan maar van den anderen kant moest gaan bekijken. Het decor, dat toch (bij een goeden opzet) bedoeld is 'om een heelen zomer avond aan avond onveranderd te blijven staan en waaraan derhalve Wö,l eenig geld en vooral vindingrijkhe'id besteed had kunnen worden, was door den decorateur M. A. van der Lugt Melsert slecht verzorgd met wat béte lapjes en gekleurde glaasjes en voorts, volgens het gebruikelijke clichévan de ,,moderne" Tuschinski-binnenhuisarchitectuur, aangekleed zoo als een timmerman, uit de provincie het plaat selijke feestlokaal zou opdirken, Sammy Wonder moge dan bedould zijn als de ordinaire manager, die gemeenlijk aan het hoofd van zulke gelegen heden pleegt te staan, maar zijn etablissement is wnar hij dan ook zijn zatte trots aan ontleent eersteklas en wordt geacht, door het beste publiek (paarlensnoercn, gigoio's!) gefrequenteerd te zijn. Wat een schat van een kans heeft men hier een modernen architect onthouden: stalen frames, helder triplex, melkglas en blanke, diffuse lichteffectc'n. Welk een kans ook op een experiment, door bv. in plaats van den coiiventioneelen hoefijzer-schouwburg een plezier-inrichting in Scheveningen in zijn geheel af te huren en zoo althans het onontbeerlijke miii.'U en sfeer te scheppen, gelijk men dat ook een jaar geleden met de Wunderbar" in Duitsche badplaatsen wel heeft gedaan ! Van al deze overwegende bezwaren afgezien, kan men over spel en typeering gelukkig wel iets beters zeggen. Adolph Engers was Sammy Wonder, een rol a la Pallenberg, in verschijning een zonderlinge kruising van Mengelberg en Tuschinski. Met zijn vierkante pret in de zaak, zijn hevig-werkende mondspieren en zijn juist ordinair genoeg en scherpgearticuleerd spreken bracht hij kracht en lijn in deze figuur, die als schoone lijfspreuk had uitge vonden: ,,Sonny Boy qui mal y danse". Jammer dat Engers zooveel flauwigheden uit de Duitsche tekst had overgenomen en aan zijn rol, die toch alleen maar als schema" bedoeld is, zoo weinig geestigs toe te voegen wist. Al had men tenslotte een heel ander stuk gespeeld, wat dan nog? Voor de jonge hoofdrol had men een Duitscher Wolfgang Staudte geëngageerd, daar wij helaas niet zulke vlotte allround-acteurs hebben. die kunnen stepdansen, intrigueeren, charmant zijn en goed gekleed gaan. Staudte had van dat alles net genoeg om zijn overkomst te motiveeren, al bleef het dan ook bij een slap acteur en maar '11 hal\e cabaretkracht. Voor de rest was hij de best gekleede figuur van het ensemble. De ster van den avond werd echter Fientje de la Mar, die in haar pink meer lust, expressie en plastiek toonde dan het heele ensemble bij elkaar en die zich hier boveiidien als cabarettière eens volop kon tiitvieren. Haar ..Ten Cents a Dance" was al een prachtig moment voor de pauze, maar haar hoogte punt bereikte zij in baar voordracht van cl e .,Seerauberin Jenny" uit den Driestuiversopera. Inder tijd zong Will; Haak deze ballade heel andere: het kleine scharminkeltje met haar overgrooten droom van machtsverlangen, waardoor'haar lied stiller en blanker werd, een groot vizioen van een schip met acht zeilen en vijftig kanonnen. Pientje de la Mar had h t zeerooven zelf in hetlijf, eenrauwe en wilde evocatie, waarbij de heele kermis eromheen in het nio-t zonk. Van dit lied af tot het bewogen slot scheen zij plotseling ook een tragische diepte in haar rol te zien. Het werd een onstuimig brok spel van een vrouw, die haar talent van ras-actrice eigenlijk nog nimmer heeft kunnen ontplooien. Het ..Cabaret" was overigens maar magcrtjes, al weet Sinny Hamme charmant en. met durf een liedje te lanceeren, al zong Ceesje Speenhoff een nieuw en ra-.ik m-d van de ..familie": van het groentenzaak; ? van twee.op de bonnefooi gehuw den, die tenslotte zelf hun etalage moeten opeten. De tooneel-typeeringen daaromheen bleven zwak clich'-. Als regisseur had Cor van der Lugt meer geluk dan als metteur en scène. In den kleinen opzet van tooneel-op-het-tooneel. waarin hij het stuk ge houden had. slaagde hij er althans in, de twee be drijven goed en geëmotioneerd te doen eindigen, terwijl-er op dien zeer beperkten schaal, ook wel eens een vondstje te noteeren viel, zooals het kiften van het dans-duo, dat telkens als het voor het front van het publiek trad. den starren glimlach der professionals als masker droeg. Maar alle nu en dan opklinkende gesprekken gingen stijf en zwaar. Men moest Daan van llefen eensineensnobsopmerking over een zoo juist gehoord concert hooren zeggen dat het ,,een beetje atonaal, maar toch wel inte ressant" was. Hij zei het met zooveel aplomb alsof hij wist wat hij zei, terwijl het toch als kletsika bedoeld was. een flard van een gesprek, dat wij maar met een half oor hadden moeten opvangen, naast ons aan een tafeltje in een cabaret, waar men maar zoo wat zegt; omdat men toch wat zeggen wil en tegenover eon bekoorlijke vrouw nu eenmaal niet zeggen kan, wat men op dat oogenblik denkt. Als men denkt... .. ? No. 2830 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 AUGUSTUS 1931 \ Uit een Chineesch leerboek van het luitspel E EX. A-an de belangrijkste aan winsten Aran den laat sten tijd op het gebied van grammofoonplaten is een serie van 24 opnamen in een album samengebracht onder den titel Mu sik des Orients", en uitgegeven door het Carl Lindström-concern. Het is een collectie authentieke Japansche, Chineesche. JaA-aansche, Balineesche, Siamees?he. Voorindische, Perzische, Egyptische en Tunesische muziek. \iitgekozen en in het kort toegelicht door prof. E. M. A'on Hornbostel, een van de grootste autoriteiten op dit terrein, en een A-an de eerste geleerden die aan de hand A-an uitgeAverkte phonogrammen waarde A-O! Ie publicaties deden aangaande de structuur A*an allerlei exotische muziek. Deze collectie, Avelke een vry geslo ten beeld geeft A*an de muziekbeoefeiiing in de Oostersche landen met hoogere" kuituur, is ook hierom merkwaardig, dat zij niet is samenge steld uit platen van n fabricaat. maar A-an verschillende merken. Parlophon en Odeon, en van verschillende grootte. Het is nu eens geen fraze, als er gezegd wordt dat deze platen A-oor zien in een dringende behoefte. Zij die uit nieuAA'sjjierigheid of uit diepergefundeerde belangstelling in het be zit wenschten te komen van exotische platen, zullen Avel onderA-onden heb ben, dat dit in de meeste ge\-allen met zeer A-cel moeite gepaard ping. Japan sche opnamen die courant zijn in Japan, zoekt men vei'geefs bij de beste handelaren in Europa, /ij schaffen zich geen Unicum aan. Avanneer zij met eA-enA'eel moeite honderd ..llappydays" A-erkoopen. En meestnl kor, men tot nu toe alleen met behulp A'au het toeA'al, of door reizende kennissen zijn verzameling in deze richting uitbrei den. Zoo kwam ik in het bezit van mijn eerste Chineesche plaat door de aan koop van een jazz-nummer dat ik mij (goddank) niet Het voorspelen. Thuis gekomen hoorde ik heel wat anders dan de verwachte foxtrot: een onmis kenbaar Clunéesch orkest niet zware gongs en luid-krijschende stemmen. Ik feliciteerde mijzelf met het verkeerd-opgéplakte etiket en ruilde de plaat natuurlijk niet in. liet geval schijnt meer voor te komen; ik hoorde van nog iemand die op deze prettige ?wijze gedupeerd werd. Intusschen zijn de fabrikanten wij zer geworden en behoeft men thans niet meer te wachten tot het fatum te hulp komt. De wetenschappelijke belangstelling voor exotische muziek, niet slechts voor de reeds lang be studeerde muziektheorie der hoogkulturen, maar ook voor de practische Radio en Grammofoon Oostersche Muziek door Lou Lichtveld hedendaagsche muziek beoefening bui ten Europa, is in de laatste kwart eeuw minstens vertiendubbeld. En er is zelfs het noodige daarover gepopu lariseerd. Maar ook de beste beschrij vingen en do beste reconstructie in notenschrift van zulke muziek geeft ons geen flauw denkbeeld van haar werkelijke klank en haar waren aard. Onze melodische en harmonische fan tasie vooral, is te zeer gebonden aan onze eigen muziek om zich zonder klinkende voorbeelden een juiste voor stelling te kunnen vormen. Men kreeg soms iets bij exposities te hooren, enkele bevoorrechten hadden toegang tot een phonogram-archief. Maar daar bleef het bij. 'De boeken konden riög zooveel nieuws vertellen over de exotische muziek, '/e misten alle noodzakelijke geluidsillustratie. Wat betreft de Oostersche muziek zijn wij nu geholpen. Moge binnenkort ook een dergelijke collectie ..primi tieve" muziek onder het bereik van het groote publiek gebracht, worden. Deze muziek is nog neryens te krijgen: ongewone muziekvormen die men te hooren krijgt. "NV ie dan nog dieper op de zaken wil ingaan, komt onmiddellijk in de speciaal-studies terecht: die uit de helaas nog unieke ..Sammelband .f{ir vergleichende Musikwissonschaft", en de zeer uitvoerige artikelen, in tome I en V van I^avignac's ^Ency clopedie de la Musique". Voorts een ? klein aantal boeken en tal van links en rechts verspreide tijdschrif t -arti kelen, en niet te vergeten Lachmann's monografie in het grootsch opgezette ,.Handbuch der Musikwissenschaft" van E. Bücher. C'hinecMolip platen De drie Chineesehe Odeon-platen die in Musik des Orients" gevonden worden, geven drie totaal verschillen de aspecten van de muziek der be woners van het Hemelsche Rijk. Xiemand heeft zoo goed als de sinoloog Louis Laloy in zijn heel niet zwaarwichtig boek ..La musique Chinoise" (Laurens, Paris) de plaats l O B G3B U EB BB U (l Ei >, B B BB B ' l®O JQBB o. o o e © < ' ? B 5 " K B B BB B B BB B 0.®@ © @ © @ O B B BB B B BB B B - 11 ? : S . * B BB B i BB B* Chineesche muziekpartituur Sioux en Papoea's en llaussa'.s hebben helafts nog geen grannnofoonwiukels. Maar ook hun muziek werd opge nomen, on soms zeer goed. Ken paar sterke matrijzen, on.... ook deze nieuwsgierij.»he'd kan bevred.g'd worden. l f ornbostel's collectie Musik des Orieiits heeft jammer genoeg een nadeel, namelijk dat de. toelichting welke een los daarbij gevoegd album geeft veel te summier is» en te exclu sief betrekking-.heeft op de speciale opnamen van het album. De gegevens zijn voldoende voor wie thuis is op dit gebied, maar zijn veel te weinig voor een leek, en veronderstellen zolfr, voor den normalen muziek liefhebber (ik durf zelfs te zeggen: voor den gewonen musicus!) teveel muziekwetenschappelijke voorkennis. En men wordt ?allerminst wegwijs gemaakt, vindt volstrekt geen bronnen aangeaeven voor eigen .onderzoek.' Gelukkig bestaat er een boekje, dat ook al door zijn populairen vorm prachtig dienst kan doen als Inlei ding" voor deze platen. Xamelijk Itobert Lachmann's ,.Musik des Orients", een deeltje uit de mooie Jedermanus Bücherei (Hirt, lireslau). Het bestrijkt precies het gebied waarop de onderhavige-platen thuishooren, en logt het noodzakelijke verband tusschén de verschillende beschreven, welke de muziek inneemt in het cultui'eele leven van .China. (i el ijk overal elders was haar oudste beteekenis een magische en kultiséhe: de oudste filosofen hebben er soms diepgaande beschouwingen aan gewijd en enkele van de beroemdste klassieke boeken, zooals de ..Li 'KT', handelen gedeeltelijk over démuziek. 3fen moet zeker tusschén de theorie en de practijk der muziek een scherp onderscheid maken. Dat geldt voor alle Oostcrsche muziek en mis schien zelfs voor alle Westersche. De theorie was alleen voor de geleerden, de practijk voor de kunstenaars, die vaak genoeg, meegesleept door hun daimoon, wisten te ontsnappen aan' den strengen dwang van het systeem. Grondslag is een gebruikstoonladder van vijf tonen zonder halve-. toön-schrede (la, sol, fa, re. do), en nagenoeg alle klassieke muziek is daaruit opgebouwd. Deze muziek leeft niet meer onder het volk. maar is hoofdzakelijk nog over . in de feestelijke tempelhymnen en de Koreaansche en Japansche hof muziek. Veel moet ook het blijvende erfdeel geworden zijn van de Javaansche muziek. I^ater werden in het gebruik aan de vijf melodische hoofdtonen twee hulp- of overgangs-tonen 'toe gevoegd ; om in onze eigen theoretische taal te spreken: er werden twee leidDwarsfluit-bespeler tonen ingeschakeld. "De stemming is op kwinten gebaseerd: het vijftouige stelsel zonder halve tonen op snarenstemming ; het stelsel mét halve-tonen op de engere blaaskwinten-stemming. De eerste Chineesche plaat nu uit Ilornborstel's album (Xo. 5) geeft een klassiek stuk. dateerend uit de 10de eeuw, dat in strenge 4/4 maat en in het zuivere vijftonen-systeem ge houden is. Het is een gezang uit een bekend Chineesch drama, eenstemmig en unisono begeleid door een fluit en een driesnarige gitaar. Door het zuiver monodische karakter van het geheel is de gongslag aan het slot, in de groote terts, een verrassing als een donderslag. In het zeventonig systeem staat de volgende plaat (Xo. ) die een ..hoog" gezang brengt uit een modern drama. Sinds het midden van de vorige eeuw gebruikt men namelijk veelal een hoogere stemming, ongeveer een heele toon huoger dan de klassieke. Ook begeleidt de viool hier niet unisono, maar in een levendige, ver snelde beweging, gedeeltelijk met een ostinato-motief. De derde opname tenslotte (Xo. 7) wordt door vrouwen gezongen on in een meer ongedwongen unisono be geleid door oen tweesnarige viool en een 'dwarsfluit. De maat is eveneens' 4'4 en de melodie in het vijftonige systeem zonder halve-toon-afstanden, in de huoge stemming. Verschillende instrumenten krijgen wij tlus door deze drie opnamen te honren. en verschillende stadia van de t'lüneesche muziek. Europeesche in vloed is hier i>og niet mei-kbaar. Maar ze doet zich in China reeds gelden, zij het in veel mindere mate dan in Japan. Meniic vooruitstrevend Chinees bezit reeds een piano, en onze violen, die natuurlijk veel gemakkelijker aan liet Chineesche systeem aangepast kunnen worden, komen meer en .meer in zwang Omgekeerd hoorde ik niet lang geleden nog een uitstekend concert op de Iv'in (cither), in een der Chineesche kroegjes van Katendrecht l Men moet al v.ulke .verschijnselen relatief beoprdeelen. Tenslotte dient bij het spreken over de Chineesche muziek aan. den naam van een Xederlandèr herinnerd te worden, eea van de eersten die na den beroemden père Amiot een boek schreef over de Chineesche muziek, namelijk de heer J. A. van Aalst, die in 1884 een theoretische beschouwing in het licht gaf, rijkelijk voorzien van nauwkeurige notaties van muziek en tekst. Hij heeft in ons land geen voortzetters van zijn werk gevonden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl