De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 5 september pagina 1

5 september 1931 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

\ i ? p.- ? r l! Pie Groene i^slerdammer J2>c_xWeckbIad voor Nederland Kleine Ad ver tentiën 50 cent per regel Aanbieding vóór Woensdag 10 uur ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: L. J. JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN M. KANN. Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM - KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C. ~ Telefoon 37964 Postgiro 72880 Gem* Giro G. 1000 OPGERICHT IN 1877 No. 2831 ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1931 Het recht der Overheid door Prof. Mr. F. G. Scheltema TT ET is eenige maanden geleden, dat de rectormagnificus van de "L'trechtsche hoogeschool, het christelijk-historische Eerste-Kamer-lid, Jhr. Dr. B. C', de Savornin Lohman, in een rede, getiteld Het eigen recht tier overheid, een onderwerp aan de orde stelde, dat niet slechts voor den jurist, maar voor iederen mensch, die met de publieke zaak meeleeft, van fundamenteel belang is. Er is in de staatsgemeenschap tegenover de overgroote groep van ,,geregeerden" een kleine groep van regeerders": de personen die, al of niet in colleges vereenigd, in den vorm van wetgeving <?n bestuur het overheidsgezag uitoefenen. Waar aan ontleenen deze laat sten het zedelijk recht tot Koxagsuitoefenin^ over hun medemenschen ? Zie daar de ? aloude en overbekende, maar steeds belangwekkende '??vraag, waarop prof Lohman bedoelt, in zijn rede antwoord te geven. De richting, waarin prof. Lohman het antwoord op de gestelde vraag geeft, blijkt uit den titel zijner ivde: z.i. heeft de overheid een cirjen recht op ge zagsuitoefening. Eigen recht niet in dien zin, dat er menschen zouden'zijn, die een soort van persoonlijk recht op rogecrmacht zouden kunnen doen gelden. Zóó bedoelt prof. Lohman het eigen" recht dor over heid niet; zóó ware liet ook volkomen onverdedig baar. Dat iedere overheidsmacht slechts bestaat en slechts mag worden uitgeoefend in het algemeen belang, dat ieder overheidspersoon :?hij zij ko ning, parlementslid of gemeenteveldwachter dienaar is van het algemeen belang en gaan moet, wanneer dat algemeen belang het eischt, is een langzamerhand tot gemeengoed geworden over tuiging, waaraan ook prof. Lohman niet bedoelt te wrikken. Sprekende van een eigen recht der overheid op gezagsuitoefening bedoelt prof. Lohman een recht, niet afgeleid van de geregeerden; hij verdedigt do stelling, dat Overheden die in beginsel het recht hebben, eigen inzicht, desnoods tegenover den wil der meerderheid te doen gelden, in den staat niet kunnen worden gemist"; hij attaqueert m.a.w. de democratie, den staatsvorm, waarin alle regeermacht uitsluitend van de geregeerden wordt afge leid. Ik wil beginnen met op tt- merken, dat ik in n opzicht het betoog van prof. Lohman onderschrijf: ik ben mét hem van oordeel, dat de democratie niet de allén-zalig-makende staatsvorm is; dat er, uit zedelijk oogpunt gerechtvaardigde, regeeringsstelsels kunnen zijn, die niet voldoen aan het vereischte, dat de gezagsuitoefening berust op de instemming van de meerderheid der volksgenooten. Wij leven in een democratie, met democratieën rondom ons, in een tijdperk der historie, waarin de democratische staatsgedachte gemeengoed is ge worden. En ik voor mij aarzel geen oogenblik, te verklaren, dat jk voor ons land, in onzen tijd. en onder onze omstandigheden, de democratie als den verreweg meest rechtvaardigen en vruchtdragendeu staatsvorm beschouw. Maar wat geldt voor een bepaald land, een be paalden tijd en bepaalde omstandigheden, geldt daarom nog niet absoluut voor alle landen, tijden en omstandigheden. Men kan voor het huidige democraat zijn, en tuch' de stelling, dat de democratie niet de in absoluten zin ónige zedelijk geoorloofde staatsvorm is. onderschrijven. Durft men b.v. de democratie volledig aan in de koloniën? Neen; en dat wel om deze eenvoudige reden, dat men waarschijnlijk terecht -1?meent, dat de koloniseerende overheid de belangen der bevolking beter begrijpt dan die bevolking zelve dat doet. Meer in het algemeen gesproken: bij een onont wikkeld volk zal zich dikwijls de situatie kunnen, voordoen, dat het belang van de geregeerden het best is gediend door de regeering van ene, intel lectueel en cultureel boven hen staande, minder heid, ook al handhaaft die minderheid zich krach tens eigen recht", tegen den wil der meerderheid. .Een ander voorbeeld. Is het niet denkbaar, en is het ook wel niet voorgekomen, dat onder bepaalde omstandigheden een dictatuur er in slaagt, een volk te verheffen, waar de democratie faalde; dat de enkeling het belang van het geheel . beter begreep en beter wist te behartigen, dan de gezamenlijke geregeerden? Mij lijkt het onbetwistbaar, dat, zoo dikwijls menschelijkerwijze gesproken vast staat, dat een niet-democratische staatsvorm in meerdere mate INHOUD: i. 2 3. 4. b 6. 7. 9. 1012. 13. 15 17, 18, 20. Prof. Mr. F. O. Scheltema, Het recht der Overheid. Mr. C, Bakker?van Bosse, Ontwapening. Joh. Braakensiek, Handelsverdrag Frankrijk ffusland. Mr. H. Giltay, Nieuw Godsdienstonderwijs. Albert Helman, Vlaamsche Leeuwtjes. H. O. Cannegieter, Wilhelm Flaabe. Jan van Nylen, Laden Padre. Dr. P, van Olst, Lichtelementen, Mr. Frans Coenen, Kroniek. Lou Licht veld. Muziek uit het Oosten. lJ. A. Plasschaert, Schilderkunst. J. W. F. Werumeus Buning, Kroniek van den Dans. Mr. Elias, Boekbespreking. Wybo Aleyer, Reclame-kunst. Constant van Wessem, Muziek. Spreektaal. C. A. Ktaasse, Evenwicht. B. A. van Cleeff, Hanze-steden-, L. J. van Looi, Berlijnsche ffadio-tentoonstelling. S. P. Abas, De nieuwe piano. Uit het Kladschrtft van Jantje. Atida Zïvenboorn, Croquante^Croqtietjes. Letterraadsel. ~_.ciiarivaria. Omslag -.^Spclproblemet. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, 7 Frarisch-Amerikaansche leeningen aan Engeland. Viooltj Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Let op den naam f het geluk der volksgenooten verzekert dan een democratische, het bestaan van den eerstgenoemde zedelijk gerechtvaardigd is. Datgene, waarop het uiteindelijk aankomt, is immers niet, dat er een democratische staatsvorm zij, maar dat het belang van allen zoo goed mogelijk zij gediend. De staats vorm is middel, niet doel. Voor zoover het betoog van prof. Lohman tracht aan te toonen, dat ook andere regeeringsvor men dan de democratische zedelijk gerechtvaar digd kunnen zijn, stemt dus mijn meening met d zijne overeen. Grooter dan deze overeenstemming is echter het verschil. Dat verschil bestaat hierin dat, terwijl ik voor mij de niet-democratische staatsvormen slechts in uitzonderingsgevallen de meest doelmatige acht, eri als regelde democratie als de ideale staatsinrichting beschouw, prof. Lohman daarentegen de democratie principieel ?verwerpt. Op dat verschil hoop ik een volgende maal terug te komen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl