Historisch Archief 1877-1940
/'«"i
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 SEPTEMBER 1931
No. 2831
No. 2831
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 SEPTEMBER 1931
Vlaamsche Leeuwtjes
door Albert Heiman
Ktljn Ktreuvel*! Alma met rt«
haren 1)
DE tijd schijnt lang geleden, dat Streuvels
nog struische boeken schreef als
Minnehandel" en De Vlaschaard". De jaren hebben
hem milder en zoetsappiger gemaakt. Men krijgt
het gevoel over zich, dat hij meent iets van zijn
vroegere dartelheid te moeten goedmaken en
zich mee te moeten inspannen in het gareel van
Timmermans, wiens publiek succes tienmaal
grooter is, dan dat van Streuvels in zijn besten tijd.
Nu moet ik bekennen, ook het betere" werk
van Streuvels niet zoo heel erg te kunnen
apprecieeren, hoofdzakelijk vanwege zijn kunstmatige
taal. Een gezond, volksch dialect, dat zich uiter
aard slecht leende voor stylistische hoogdraverijen,
werd literair gemaakt, in het oog van sommigen
robuust, voor mijn gevoel onnatuurlijk en on
prettig, als was het een soort esperanto. Zeker,
ezelle is op soortgelijke wijze te werk gegaan;
maar met hoeveel meer fijngevoeligheid, met hoe
veel meer kennis van de oud-vlaamsche woorden
schat. En dan: Gezelle pretendeerde geen volks
dichter te zijn, is dat nooit geweest, zal dat nooit
in de toekomst worden. Evenmin als Streuvels
een schrijver voor de massa.
Terwijl dus de psychologische bouw van Streu
vels vroegere roman, zijn natuurvisie, zijn stand
punt tegenover het Vlaamsche boerenleven aan
nemelijk en appreciabel was, bleef zijn manier
van-schrijven hinderlijk. Bij Timmermans, die
een Voor Noord-Nederlanders juist aangenaam
soort Vlaamsch schrijft, is alles het tegenover
gestelde. Hij is gewoonlijk een oppervlakkig psy
choloog en een erg populair soort dichter.
Intusschen is deze taai-hinder bij Streuvels
aanmerkelijk verminderd; hij is eenvoudiger,
klaarder, gaan schrijven, put zich niet meer uit
in schilderkundige adjectief -verbindingen en meta
forische snorkerijen. Zijn proza is, te oordeelen
naar zijn laatste boek, Alma met de vlassen haren,
allerbezadigst geworden. Helaas zijn de goede
constructie-eigenschappen van aijn romans tegelijk
met de slechte taai-eigenschappen verdwenen.
En dat is jammer. De Streuvels dien wij in Alma"
over hebben, is een erbarmelijke caricatuur van
den feilen, eigenzinnigen schrijver, die eens zijn
boeren groot en donker en vol geheimzinnige.
hartstochten wist te maken, en ze omgaf met
de tormenten van harde jaargetijden, en ze zette
te midden van een klonterende, zwaar te bewerken
aarde.
De Streuvels van Alma is een vezelaar, een
dweepziek kapelaantje.
Men zou ook haast kunnen spreken van onna
denkendheid. Want eerstens: welk een titel!
Alma met de vlassen haren.... het doet mij elke
keer weer denken aan een allemachtig ijselijk boek
dat ik in mijn jongensjaren las: Tremor met de
roode handen." En overigens zijn ze legio, zulke
titels van <Je formule X met de Y?Z." Een titel
is echter een zeer wezenlijk bestanddeel van een
roman; hij is een soort van scenario, een sleutel
woord, een voorstellingBachtergrond, waartegen
zich de eerste en délaatste bladzijden moeten
afteekenen. Een titel behoeft desnoods den inhoud
van een boek niet te dekken, maar hij moet dienst
baar zy n aan'het boek, een aparte soort van sug
gestie oproepen, voordat men het gelezen heeft,
een schoone naam zijn voor de herinnering die men
over heeft na de lezing. Een titel als Alma met
de vlassen haren" heeft echter een te vulgaire
klank en herinnert teveel aan de slechtere
tijdgenooten van Conscience.
Erger is het, wanneer een dergelijke titel boven
dien een omen blijkt; wat hier maar altezeer het
geval is. Alma 'is een boekenmeisje, wier bestaan
Mijnhardt's
Laxeerta bietten
regelen zonder Kramp off Pijn.
Doos 60 et. Bij Apoth. en Drogisten.
alleen op bovennatuurlijke wijze verklaard kan
worden. Best, aarzelend en huiverend postuleert
een romanschrijver het bovennatuurlijke in zijn
werk, wanneer hij dat noodig heeft. Maar hij
goochelt er niet mee. lly laat geen meisje van zes
jaar ingewikkelde redenaties bij zichzelve voeren
en zich druk maken om theologische diepzinnig
heden, om er zich van af te maken niet te zeggen
dat dit goddelijke inspiraties zijn, en zulk een ziel
de uitverkorene des Heeren is.
Iedereen heeft het recht om zijn schouders op
te halen tegenover zooiets en te zeggen: Bewijs
mij dat", of te denken dat hot tenslotte toch maar
de eigen redevoeringen van Streuvels zijn, die
hij goddelijk" noemt.
? Is zulk een romanfiguur aannemelijk, nood
wendig gemaakt voor ons, hetzij door uiterlijke
of innerlijke kenteekenei», is zij een gestalte met
een sterk eigeh-leven geworden, dan kan een schrij
ver al naar gelang zijn literaire of religieuze con
fessie is, trachten de verschijnselen uit zijn relaas
te verklaren. Maar hij moet ons niet a priori een
verklaring opdringen, voordat wij van de feiten
zelf overtuigd zijn.
Telkens wanneer Alma gaat voelen of denken
op de wijze die krachtens 's menschen lichamelijke
en geestelijke aanleg of groei de natuurlijke is,
grijpt een macht van boven in. Niet door middel
van een catastrofe, niet door middel van oerwij ze
dramatische begrippen als noodlot en karma,
maar door influisteringen, dwars tegen Alma's
eigen verstand en wil in. De stem spreekt tot haar
omdat zij uitverkoren is, en zij is een uitverkorene
omdat zij aan de stem Gods gehoorzaamt. Er zit
een groote valschheid in zulk een roman-opzet,
zelfs wanneer men met geen vorm van godge
leerdheid van doen wenscht te hebben.
Er is in Alma's wezen dan ook geen ontwikkeling
mogelijk. Zij begint en eindigt als een geboren
oudmenschje, is zondeloos, omdat elke sterke prikkel
tot zonde ontbreekt, maar zij kent de rust niet,
die alleen uit diepste nederigheid geboren wordt.
Onwillekeurig gaat men het sprookjesachtig
eind van haar geschiedenis vergelijken met La
guérison des maladies" van Ramur, waardoor
Streuvels mogelijk ook geïnspireerd is. Maar wat
daar bijna tastbaar, physiek kenbaar gemaakt is,
werd bij Alma een geestelijk vernis, een frase. Even
onnoodig als zij op twaalfjarigen leeftijd een bolle
boos in de theologie wordt, even onnoodig is zij
opeens degene die alle leelijkheid en ziekte van
haar omgeving op zich neemt en uitboet.
Streuvels heeft een braaf en vroom boek willen
schrijven. Degenen voor wie het bestemd is,
vinden dat misschien ook. Maar het is geen goede
roman, het is een cerebraal bedenksel waaraan de
catechismus meer deel gehad heeft dan het hart.
En niettemin zei Paulus iets over het geloof
ea de liefde.. .., over het hart zonder hetwelk
wij zijn als een luid-klmkend metaal. Paulus is
geen autoriteit op het gebied der romanschrijfkunst,
maar misschien zegt het den heer Streuvels toch
iets.
?? Kltne Mare: MoNsteur Sarelke 2)
Het zal zeker vijftien jaar geleden zijn, dat er
van de hand van Eline Mare een verhaal verscheen,
getiteld Cleemke's fortuintje." Op dat gegeven,
het fortuintje van diezelfde Cleemke, gaat nu het
nieuwe boek uit het jaar 1931 door. Elitte Mare
blijkt een vasthoudendheid te bezitten, die wer
kelijk voorbeeldig is, en zij mag zich gelukkig
prijzen?Cleemke's fortuintje onuitputtelijk be
vonden te hebben. Want ook op Mossieur Sarelke
zou nog best een vervolg kunnen komen. Vaak
behandelt men twee generaties in n boek, maar
het gebeurt zelden dat er n verhaal voor twee
generaties geschreven wordt. Gelijk hier inderdaad
geschiedde.
Over Cleemke" en Lieveke," de twee voor
gaande boeken, die voor mij met de naam van
Eline Mare verbonden zijn, zal verder gezwegen
worden. Mossieur Sarelku" is voldoende orn
'\ op d£ hoogte te brongen van het zeer bizondere
CHAMPAGNE KRUG&CO
REIMS
IN KWALITEIT AAN DE SPITS?
AGtNTtN FONNLS & ZOON GPONINÜbN
en geliefde genre dat deze schrijfster beoefent,.
namelijk de ke-ke-literatuur". Zooals Querido»
op zijn epische dagen de wereld door een vergroot
glas ziet, zoo bekijkt Eline Mare het scheppinkje
van dit wereldje bij al haar daagsche uitgankjes
door een klein verkleinglaaske. Hoor maar naar
het begin van haar verhaal: Sarelke woonde
metzijn moeke in een pierke van een huizeke. Het
woningske' heeft een venster als een tonneke;.
in het straatje zijn ook huizekes met poortekes,.
waarin wijvekes en kwezelkes.
Dat blijft zoo doorgaan en het eerste hoofdstuk
veertien bladzijden druks, behelst welgeteld
178woorden met de verkleining -ke en -tje. Ik houd
van zulke statistiekjes; zij doen u meteen het
genre ontdekken.
De ke-ke-literatuur tiert welig, vooral in Zui
delijke streken, waar het zonneke warmere
straalkes heeft, dan in ons vlakke land, waarin de dingen.
noch groot, noch klein schijnen, maar alleen ver
velend. Ke-ke-literatuur is ook vaak vervelend..
maar die van Eline Mare valt in dat opzicht wel
mee. De grappigheid van Mossieur Sarelke, zijn
bastaard-fransch, zijn dwaas idioom zijn .welis
waar van een goedkoope soort, en de evenementen
uit zijn leven ook niet bepaald schokkend of
hartroerend, maar ze hebben tenminste een sfeer
van goedmoedige gezelligheid. De zoetsappigheid
van het ke-ke suggereert reeds van te voren de
goede afloop van alle gebeurtenissen. Menschekes
die Sarelke en Rozeke heeten, doen geen groote
misdaden, en blijven binnen zekere perken.
Hun leventje wordt geleid,door een noodlotteke
dat het nooit te bar maakt, maar dat steeds zijn.
fatsoenke houdt tegenover de lieve
menschenkinderkes.
Zekere tragische schrijvers kunnen dan ook het
best wat opsteken van de ke-ke-literatuur. Zij;
kunnen leeren dat er zelfs van ^niets" een ver
kleining mogelijk is, een nietsig niemendalletjer
of om in de taal van Mossieur Sarelke te spreken t
Niekske".
En dan nog de charme van de stomme e: Bij
het straatje stond de vigilante stille." Wat klinkt
daarnaast ons koude nordieke stil" toch stom
vervelend. En is neuze" niet heel wat gracieuzer
dan neus? En is toezeke niet heel wat verkies
lijker dan kus of zoen?
Bij al mijn respect en bewondering voor meester
van de Woestijne, voor Vermeylen's Wandelende
Jood en Roelants' Komen en gaan en Walschap's
beloften, en de naam van enkele andere, krijg ik
de overtuiging dat het Vlaamsche leeuwke teveel
met stomme e's gevoed wordt, en dat een kleine
distributie-regeling van de ke-ke-voorraad ook
geen kwaad zou kunnen. Met stomme dingen
moet je altijd voorzichtig zijn en het leeuwke is
me toch te sympathiek, dan dat ik graag zou willen
dat het aan een indigestie va-n de tje's en ke's
en e's kwam te bezwijken.
1) Uitgave Paul Brand, Hilversum.
2) Uitgave Nijrjh en v. DUmar, Rotterdam.
Nieuwe Uitgaven
Catalogus de Livres Anciens et Modernea, No. 67.
Imprimerie, bibliographie, librairie, bibliophilie,
manuscrits, bibliotheconomie, catalogues de
bibliotheques, publiques et privees, journalisme, catalo
gues de yentes. Van Stockum's Antiquariaat
(J. B. J. Kevling) La Hayo.
POL ROG ER &C^
LE CHAMPAGNE ENVOGUE
JAGER GERLINGS HAARLEM
Titelblad, door Raymond de Beaux geteekend voor Die Chronik
der Sperlingsgasse, het boek, dat Wilhelm Raabe onder het pseu
doniem Jacob Corvinus op ij jarigen leeftijd geschreven heeft.
WILHELM RAABE
1831 8 Sept. 1931
door H. G. Gannegieter
Licht aus Schatten zu greifen
Das ist Dichterberuf".
HET is welbeschouwd een kwade tijd. Het
lachen is duur geworden in de wereld; voor
hoofdrimpels en zuchten zijn goedkoop. In de verte
liggen bloedig donker de donderwolken van den
oorlog en dichtbij hebben ziekte, honger en nood
hun somberen sluier gespreid; het is een kwade
tijd l.... De menschen hebben lange gezichten
en zware harten, en wanneer twee kennissen elkan
der ontmoeten, halen ze de schouders op en haas
ten zich bijna zonder groet aan elkander voorbij,
het s een kwade tijd....!"
Is dit een verzuchting uit 1031 ? Aldus schreef
een 23-jarig student op 15 November 1854. Er is
niets nieuws onder de zon en wat we heden bele
ven, is eerder beleefd, en zal zich tot in het
oneindige herhalen.
Ook Wilhelm Raabe heeft in zijn jeugd onder
de tijdsomstandigheden" geleden. Hoe reageerde
hij er op? Nauwelijks uit het goede, oude
Wolfenbtittel, waar zijn moeder als weduwe met drie kin
deren woonde en waar Wilhelm het gymnasium
had afgeloopen, naar Berlijn gekomen om te
studeeren, heeft hij zich in de Sperlingsgasse aan zijn
Chronik gezet, welke onlangs haar 168sten druk
heeft beleefd. Dit sprookjesachtige, weemoedige
en van een overgevoeligen opmerkingszin getui
gende geschrift openbaart reeds de levensliefde en
het levensgeloof van den teerhartigen humorist.
t» Toen na tien jaar de derde druk van het boekje
verscheen, was het nogmaals een kwade tijd. Nu
hangen weder de wolken dreigend omlaag; de
oorlog bonst met gewapende vuist dreigend op de
poorten van ons eigen volk, en er is niemand, hoe
hoog of hoe laag het leven hem moge geplaatst
hebben, die zeggen kan welk lot hem het eerst
volgend uur brengen zal. Op geen enkel tijdstip
staat het geluk zóó vast, dat het niet door een
windvlaag of den adem van een kind
omvergestooten kan worden; hoeveel te minder thans!
In zulk een tijd staan de menschen het liefst met
leege, werklooze handen, luisterend en wachtend;
V.KOSSEM
OteUTEVARinAfi
maar dat is niet het ware. Niemand mag zijn
handwerksgereedschap, de wapenen waarmee hij het
leven beheerscht, in matte verdooving laten vallen".
Het schijnt geschreven voor onzen tijd. Is er iets
actueelcrs te bedenken?
Willem Raabe heeft onder den druk van de
tijdsomstandigheden" zijn gereedschap, zijn wa
pen niet laten vallen; hij schreef zijn Chronik der
Sperlingsgasse en zijn Lfungerpastor.
Eerzuchtige doeleinden had hij niet met zijn
schrijven; hij gaf er een bescheiden bestemming
aan. Als het", aldus zei hij van eerstgenoemd
boekje, ook slechts onder n dak een droeve ure
verjaagd, een moeilijk oogenblik verzacht moge
hebben; als het maar een glimlach, slechts een
traan te voorschijn geroepen heeft, dan zouden
zijn werking en zijn bestaan niet te vergeefs zijn
geweest".
Niemand heeft den druk van de harde tijden
feller gevoeld dan deze teerhartige dichter, maar
niemand heeft er ook dapperder weerstand aan
geboden dan deze onder al zijn droefgeestigheid
toch in den kern zonnige natuur.
In romans, novellen en gedichten heeft Wilhelm
Raabe getuigenis gegeven van de zachte krach
ten", die zeker winnen" zullen in 't eind". Ook
hij heeft dit als een innig fluisteren in zich gehoord
en is hierdoor bewaard gebleven voor het verduis
teren van alle licht en het verstarren van alle
warmte van binnen.
Die Zeit ist schwer ! Dumpf grollt des Volkes
Klagen:
Will nie der Morgen ob den Wassern tagen?
Die Zeit ist schwer ! Warm kommt der Strahl der
Sonnen ?
Wann habenwir den neuen Tag gewonnen?"
Ook hij wist, dat men voor den opbouw na de
ineenstorting slechts met decenniën rekenen mag.
Maar dat verleidde hem niet tot moedeloos stil
zitten :
Ans Werk, ans Werk, mit Herz und Hand,
Zu bauen das Haus, das Vaterland !
Ans Werk, ans Werk und lasset euch nicht Ruh,
Gegraben, gehammert zu und zu!
Mit Handen hart, mit Handen weich
Behauen die Stem' zum Bau für das Reich;
Ans Werk, ans Werk, sei's Tag, sei's Nacht,
Keine Rast, bis das Haus zu Stand gebracht
Ans Werk, ans Werk t"
Wilhelm Raabe
Is Raabe nog niet actueel? Zeker, zijn verzen
en ook zijn proza, dat ondanks den epischen opzet
toch een overwegend lyrisch karakter draagt*
doen, ??hoe kan het anders ! -?in vele opzichten
verouderd aan. Er is, gelukkig, geen stilstand,
ook niet in de ontwikkeling van de poëzie. En
Raabe behoort niet tot die allergrootsten, die door
hun genialiteit het doelpunt van de ontwikkeling
voortijdig zijn voorbijgeschoten en niet meer kun
hen worden overtroffen, wijl zij do volmaaktheid
hebben bereikt. Klassiek in dien zin is deze auteur
niet.
De candidaat Hans Unwirrsch troost de door doctor Theophilt
verlaten Parisienne (siste hoofdstuk van Der Hungerpastor).
Lithograpftie van prof. Hermann Gradl.
Maar wél ig hij populair. Eerst in 't laatst van
zijn leven is hij dat geworden. En hij is het ge
bleven. Het exemplaar van Der Hungerpastor is
in onze Openbare Leeszaal sinds de laatste vier
jaren twintigmaal uitgeleend. Dat zegt nog al iets
voor een auteur, die zijn eeuwfeest viert en moet.
concurreeren tegen moderne ongelijksoortigheden
als Vicky Baum. Emil Ludwig en Stefan Zweig.
Er bestaat een Wilhelm Raabe-Kalender
een Raabe-Turm en een Gesellschaft der Freunde
Wilhelm Raabes en er komen thans, bij zijn eeuw
feest, een standbeeld en een school, aan den jubi
laris gewijd. Te Brunswijk, waar hij het laatste
deel van zijn leven gewoond heeft en waar hij ook.
ligt begraven, zal men zijn feest vieren.
Wilhelm Raabe, die op 8 September 1831 te
Eschershausen in het hertogdom Brunswijk ge
boren is en als den oorsprong van zijn dichter
schap zijn moeder aanwijst, die hem Robinson
Crusoe heeft leeren lezen, legt in zijn half-fantas
tische, half-realistische composities n bizondere
voorliefde aan den dag voor de eenvoudigen en
de zonderlingen, een voorliefde, welke hij met
den door hem hoog vereerden Dickens gemeen
heeft.
Hij verkeerde dikwijls in die polizeiwidrige"
stemming, waarin men bittere tranen vergiet bij
de lectuur van de avonturen, welke Don Quichot
de la Mancha geoefend in droefenissen" in de
gevangenis is begonnen en in armoede en ellende.
behept niet waterzucht, heeft volbracht. Maar ook
dan bleef hij het groote en het kleine beschouwen
in de nauwe verwantschap, waarin alle verschij
ningsvormen van den Kosmos tot elkaar staan.
Dezelfde geheimzinnige macht is het, welke het
oog houdt op het kind in de wieg en op een natie
in doodskramp.
Hoe Wilhelm Raabe de wereld bezag? Als hij
in de Hungerpastor op geestige wijze de intrede
beschrijft van Hans Unwirrsch in de gemeubi
leerde kamer, welke de arme candidaat bij de nop
armere, doove oude weduwe gehuurd heeft, dan
zegt hij: Het meubilair kón natuurlijk slechts op
een cynischen wijsgeer een aangenamen indruk
maken; op Hans. Unwirrsch werkte echter de
trots, waarmee het doove oudje er haar blikken
op sloeg, weldadig". Aldus heeft op den
teerhartigen schrijver de zuivere en innige deernis
met menschenleven en menschenleed ondanks alles
wat zijn oogen'aan mistroostigs en
weerzinwekkends in dit harde bestaan moesten opmerken,
weldadig gewerkt.
fcHAKEL
MBLiGEWEG 11-17» AMST6QQAM
Kleermakerij
Bij ons verkrijgbaar N.R.V MONTA SCHOENEN