De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 5 september pagina 5

5 september 1931 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

8 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 SEPTEMBER 1931 No. 2831 No. 2831 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 SEPTEMBER 1931 J. D. STRUIJS & Zn. Tel. 37906 -Amsterdam - Prinsengr. 837 Begrafenissen (naar verkiezing met auto's en rijtuigen) Crematie en Transporten van uit alle plaatsen N* V* Meubelmagazijn Eden" MOLSTEEG - AMSTERDAM BOEKENKASTEN HOTEL -CAFÉ-RESTAURANT HET GOUDEN HOOFD REMBRANDTPLEIN Modern Comfort Lift Logies met ontbijt - AMSTERDAM Stroomend water-enz. f 3.50 per persoon AUG. KAUPMANN Telefoon 23308, P. C. Hooftstraat 113, Amsterdam Z. Speciale Aanbieding. TAFEL- EN BEDGOEDEREN Nieuwe dessins THEEDOEKEN LINGERIE ? KOUSEN TRICOTAGE ZAKDOEKEN Zlchtzendlng franco. Koldewey & Corbière Leidschestraat 30 - Amsterdam Specialiteit in: Wiegen en Kinderledikanten NORDDEUTSCHER-LLOYD BREMEN. LLOYD-EXPRESS NAAR NOORD-AMERIKA Snelste dienst der wereld met de snel wende Mailschepen ,,BREMEN'S,EUROPA''-?COLUMBUS'' OVERTOCHT SODTHAMPTON/CHERBOÜBG-NEW-YORK IN 5 DAGEN. Verdere inlichtingen en brochures verstrekken de HOOFDAGENTEN N.V.WÜH. MULLER & Co., PASSAGE- EN REISBUREAU, AMSTERDAM, DAMRAK 90 TELEFOON 47008. BEGRAFENISVEREENIGING N. SAX Jr. AMSTERDAM Z (Hoofdkantoor) BUSSUM (Bijkantoor v/h Qool) P. C. H o of t «t raat 38 Brinklaan 138 Tel. 2O341 2425O a^aaaan Telefoon 2276 BEGRAFENISSEN - CREMATIE - TRANSPORTEN COUPE! KWALITEIT STOF ! m PRIMA BONTVOERING! | BONTKRAAG! Deze M IA eigenschappen zijn ? vereenigd in onze SEPTEMBER AANBIEDING STOFFENMANTEL NAAR MAAT met Bontvoering en Bontkraag F. 125.' MAISON MODERNE Speciaal Bontmagazijn KALVERSTRAAT12 en 14 AMSTERDAM G. J. DE KONING 6 ZOON Keizersgracht 447, Opgericht Ao. 1739 GASFORNUIZEN. Mxrolk» doeleinden ChentKui&lnrtchtin Dirk * Amsterdam Voornaamste Kleedinqinrichtinn op elk gebied Japansche Cither en Luit MUZIEK UIT HET OOSTEN door Lou Lichtveld N Hornbostel's Jnpnnsclic platen grammofoonplaten-collectie ,,Musik des Oriënts" is een groote plaats ingeruimd aan de Japansche muziek. Er zijn vier opnamen, alle van zangmuziek met instrumentale begeleiding, en wel Parlophone No. B 37034/35. Duidelijk zijn daarin zoowel de groote punten van overeenkomst als de verschillen met de Chineesche muziek van de reeds besproken platen ?waar te nemen. En geen wonder. Reeds van de 5de eeuw af heeft Japan zijn muziek uit China en Korea geïmporteerd gekregen, zoowel het muzieksysteem en de theorie als de instrumenten en de "wijze van muziekbeoefening. Maar zooals dat bij kuituur-export meer gaat: de nieuwe kultuurTsezitters wisten het geëxporteerde beter te waardeeren en uit te buiten dan de oude. Japan, zoo veel minder conservatief dan China, heeft ook een verder ontwikkelde muziek, die weliswaar voor ons gehoor niet Westersch aandoet, maar die niettemin ?allerlei' nieuw-lichterij vertoont. Zeer dikwijls worden om het strenge vijftonige systeem heen .allerlei versieringen gemaakt, echte opera-coloratieven, tremolo's, sterke dynamische schakeeringen. Terwijl ook de ingevoegde leidtonen, die wij reeds .bij de Chineezen leerden kennen, in de Japansche muziek geregeld worden aangewend. Het rhythme is als regel tweedeelig, en past zich oyerigens geheel aan bij de prosodie, want alle Japansche muziek is feitelijk zangmuziek, Absolute muziek in Europeeschen zin is er nagenoeg onbe kend. Het meerendeel van de oudere Japansche gezangen is onderdeel van de Nó's, de klassieke tooneelspelen, ook al Chineesch erfgoed, en een soort van Gesamtkunstwerk", verbinding van tooneel, zang ent dans met instrumentale begelei ding. Het zijn buitengewoon mooie stukken uit literair oogpunt, waarvan vele in Fransche of Engelsche vertaling voor iedereen bereikbaar zijn. In ons land heeft mevr. Henriëtte Boland Holst veel lezenswaardige over de Nögeschreven in haar Voorwaarden tot de vernieuwing der dramatische lamst".. ' De Nönu, heeft vaste rhythmische vormen, vooral in de gezangen voor koor. Maar daar de versmaat dikwijls bestaat uit vijf of zeven letter grepen, zijn- de muzikale perioden ook niet acht1 deelig, zooals wel het geval is in de kunstliederen die bij het begin van de 17de eeuw in de mode .kwamen. Badgasten! Oaat Uw huid pijn doen door felle zon en scherpe wind, verzacht en geneest dit dan met Doos 30-60, Tube 80 et. Een merkwaardig verschijnsel doet zich voor bij de instrumentale begeleiding van zulke gezan gen, namelijk dat het instrument de zangstem volgt, opzettelijk ongeveer een achtste achterblijft, en dus den zang imiteert bij wijze van een vrije, voorzichtig tastende canon. En daar de hoofd tijden van de stem tusschen de hoofdtijden van de begeleiding vallen, is er geen streng metrum te bekennen, en zijn syncopen bijvoorbeeld onmo gelijk. Dit verschijnsel is bij mijn weten uniek. De soepelheid welke de gezangen hierdoor krijgen, is werkelijk ongeëvenaard. Ook de Japansche muziekbeoefening biedt eigen* aardige aspecten. Het volk is er buitengewoon muzikaal, en de huismuziek is daar nog meer in zwang dan in Duitschland zelfs! En de instru mentale muziek wordt er niet alleen door de betere klasse beoefend, maar ook door het gewone volk. In ieder huis vindt men een luit of een fluit, en zelfs de armste bruid krijgt in Japan bij haar bruiloft haar muziekinstrumenten als deel van de bruidschat mee. Sommigen willen uit dit algemeene dilettantisme het feit verklaren, dat de Japansche muziek zoo dikwijls de nabootsing van natuur geluiden nastreeft, en zooveel liederen slechts zinlooze klanken tot tekst hebben. Het aantal beroepsmusici is eveneens zeer groot. Zij worden in vier klassen verdeeld: de adellijke musici die iets of wat van de' muziektheorie af weten en het muziekschrift weten te lezen; de gewone speellieden; de blinde musici, die alleen populaire muziek uitvoeren; en de laagste kaste, die der vrouwelijke musici, hoofdzakelijk geisha's, aan wie het verboden is de heilige klassieke muziek der mannen te leeren. Er is een strenge regeling van het muziekonderricht. De hoogste kaste geniet staatszorg. Bepaalde stukken worden slechts door bepaalde leeraars onderwezen; deze brengen hun eigen versieringen in de composities, en laten zich betalen naar evenredigheid van het muziekstuk dat men wil leeren. De luit-leeraren hebben een eigenaardig gebruik, dat ik overigens reeds in de oude Chineesohe theorie vermeld vond. Wanneer de meester namelijk tevreden is over de vorde ringen van zijn leerling, geeft hij hem als beloo ning verlof de laagste snaar van zijn luit een octaaf dieper te. stemmen. Deze omstemnüng die alleen de geïnitieerde mag verrichten, heeft stellig een mystieke beteekenis. Het muziekschrift laat zich evenals dat van de Chineezen hoegenaamd niet vergelijken met het onze. Noch de namen van de tonen, noch hun on derlinge afstanden of verhoudingen worden, aan gegeven, maar de Chineesche notatie zegt ongeveer: ,,druk op de tweede plaats van de derde snaar en tokkel twee maal zeer zacht". Deze geheele aan wijzing bestaat natuurlijk uit slechts enkele schriftteekens, wat niet wegneemt dat voor een Japanner of Chinees partituurlezen", zooals onze musici dat doen, een onmogelijkheid zal wezen. De eerste Japansche plaat in Musik des Orients" (No. 1) is een kunstlied van het genre dat in de 17de eeuw is ontstaan. Het is de verklarende be geleiding van een danspantomime, die den voor drachtstijl en de begeleiding door fluit en trommel aan de oude Nó-spelen ontleend heeft. Die zangvoordracht met haar afgeknapte tonen, alsof elke klank weer ingeslikt wordt, is voor onze smaak noèminder genietbaar dan de Chineesche manier van zingen. Maar het is tegelijkertijd zeer drama tisch en bewogen, en heeft echte opera-keninerken: Vrije recitatieven, soms onbegeleid, soms secco" door de gitaar ondersteund, en afgewisseld met vaste rhythmische deelen en instrumentale tusschenspelen. De tweede opname is een kort en populair lied, dat door de laagste kaste, die der vrouwen, ge zongen wordt. De melodie wordt begeleid door twee gitaren en een dwarsfluit. Uit de N6 ontwikkelde zich in de 17de eeuw ook een nieuwe dramatische kunstvorm, die mettertijd nog meer veranderingen onderging. Een zanger vertelt; de handeling welke de spelers pan tomimisch uitbeelden; daardoor krijgt de zang natuurlijk een zeer sterke dramatische uitdruk kingskracht, die aanleiding geeft tot allerlei zangtechnische eigenaardigheden, zooals het wegglijden van de stem wanneer eenmaal op de juiste toon hoogte is ingezet, en een kwistig gebruik van vibrato'éen tremolo's. Zulk een dramatisch gezang geeft de, derde op name te hooren, terwijl de vierde (No. 4) een volksliéd uit de vorige eeuw brengt, ingezet door een prachtige fluitsolo, bewonderenswaardig van zui verheid en expressie. Typ^soh is ook de wijze waar op de zangeres hier haar stem gelijkvormig maakt \ Japansche Straatmuzikanten aan de fluit, en op dezelfde manier trillers en kleurschakeeringen maakt. Niet Mozart alleen is in zijn aria's op dat idee gekomen! Japan vervaardigt oorlogsschepen en duikbooten; Japan maakt natuurlijk ook haar eigen gram mofoonplaten. Het nationale merk heet Nipponophone", en er zijn reeds eenige duizenden verschil lende nummers in omloop. Over hun kwaliteit kan ik echter niet oordeelen, want zij zijn nog niet voor export in aanmerking gekomen, nademaal de Japansche muziek voor Europeesche ooien meestal nog niet erg aanlokkelijk klinkt. Maar dat veran dert mettertijd misschien nog. Wij kunnen nu vast probeeren te wennen. HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID AAN ZEE Avond, avond bij het zonne-ziriken, ver de zee en ver het vage land, schepen zijn getrokken op het strand, donk're bommen en de licht're pinken. Nergens hoort men meer een ketting klinken, neergeworpen ligt een schelpenrand sierlijk op het langverlaten strand, laag de zon, op 't water zongoud-blinken. Droom'rig maakt het dolen langs de ree. Weemoed voelt men om het sonne-duiken, weemoed, weemoed om den zang der zee. Van de huisjes sluit men reeds de luiken. 't Zoeklicht, van den hoogen toren slaat door 't hal/donker over 't zeegelaat. JOANNES REDDINGIÜS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl