De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 24 oktober pagina 1

24 oktober 1931 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

4 f i' i ' \ "il ? t roene eekbl t ? voor Nederland Kleine Ad ver tentiën 50 cent per regel Aanbieding vóór Woensdag 10 uur ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: L, J. JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN M. KANN, - Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 355. AMSTERDAM - C. Telefoon 37964 Postgiro 728SO Gem. Giro G. 1000 OPGERICHT IN 1877 No. 2838 ZATERDAG 24 OCTOBER 1931 De droogmaking der Zuiderzee door H. A. van Ysselsteyn Oud-Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, lid van den Zuiderzeeraad OEN in 1918 het wetsontwerp tot aflsuiting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee . door de Volksvertegenwoordiging was aangenomen, ging er een juichkreet op door het geheele land. Alle politieke partijen vereenigden zich in den lof toegebracht aan Lely, die in de allerlaatste dagen van zijn ministerieel leven aldus zijn levens ideaal bereikte. De voedselnood, die gedurende den wereld oorlog hier te lande zulke ernstige en door niemand voorziene afmetingen aannam, was trouwens «?en gereede aanleiding de vergrooting van den beschikbaren cultuurgrond met ingenomenheid te begroeten. Het oorlogsgevaar en daarmede de voedselschaarschte was niet geweken, of men vernam stemmen, die omtrent de droogmaking dor Zuiderzee een geheel anderen toon aansloegen. Terwijl de wet van 14 Juni 1918 bepaalde, dat gedurende de eerste 14 jaren ten laste der Ktaatsbegrooting een bijdrage van ? 2.000.000. werd toegekend ten behoeve van het Zuiderzeefonds, werd door het Kabinet, dat het Ministerie opvolgde, dat deze wet verdedigd had, ernstig overwogen, dit bedrag, met het oog op den toe stand van 's Lands Financiën, te verminderen. Wel werd hieraan geen uitvoering gegeven, maar toch werd besloten de werken zooveel mogelijk in te krimpen. Men bepaalde zich dus voorshands tot de verbinding van het eiland Wieringen met het vasteland^ Eerst toen in 1923 Minister Colijn de portefeuille van financiën aanvaardde, en in het bijzonder na diens optreden als Minister-President in 1925, begon er in de betrokken Departementen een andere wind te waaien voor de uitvoering der Zuiderzeewerken. Een wetsontwerp werd ingediend, beoogende het krachtig ter hand nemen van den afsluitdijk en van den noordwestelijken polder. De kosten van eerstgenoemd werk zouden niet mogen druk ken op de rekening der droogmakingswerken; voor de helft zou de afsluitdijk uit de gewone middelen, voor de wederhelft uit buitengewoon" bestreden worden. Van groot belang was de bepaling in de bij acclamatie aangenomen wet, dat de droogmaking van den noordwestelijken polder (de Wieringermeer) dadelijk zou worden ter hand genomen, dus voor de voltooiing van den afsluitdam. De bedijking van de Wieringenneer zou dus in volle zee moeten uitgevoerd worden. Daarvan was wel een hoogere uitgaaf van ? 0.000.000.?? het gevolg, doch men meende dit offer ter stilling van den landhonger" te mogen brengen. Dit hoogere bedrag zou ook uit de gewone middelen moeten bestreden worden. Minister Bongaerts wist gedurende zijn kort stondig bewind een overeenkomst met 4 groote Nederlandsehe aannemers tot stand te brengen, waardoor de zekerheid verkregen werd, dat, indien de afsluitingswerken eenmaal begonnen waren, deze ook door krachtige handen zouden voltooid worden. Bovendien was er in de overeenkomst met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuider zeewerken (M.U.Z.) voor gezorgd, dat het geheel zou worden uitgevoerd door Xederlandsche krachten. Het vertrouwen in de Xederlandsche aannemers gesteld werd niet beschaamd. Met groote energie werden de werken aangevat. De Wiermgernieer viel reeds in 1930 droog: met groote zekerheid is te voorspellen, dat de afsluitdam in het volgend jaar voltooid zal zijn. De zoo uiterst saamgestelde werken zijn door de samenwerking tusschen den dienst der Zuider zeewerken en do aannemers op de meest vlotte wijze uitgevoerd. De berekeningen omtrent, de tijbewegïng gedurende het maken der afsluitings werken, zijn, dank zij onzen grooten Lorentz, in de praktijk volkomen bevestigd; geen enkele ernstige tegenslag is voorgekomen. Ten opzichte der sommen, waarop de uitvoering geraamd was, is men echter minder gelukkig geweest. Hét kan geen nut hebben hier stil te staan bij de oorspronkelijke ramingen. Wel dienen echter de laatste begrootingscijfers met de defi nitieve uitkomsten vergeleken te worden. De afsluiting der Zuiderzee werd in 1924 ge* Jraamd op ? 02.000.000.?; zij zal in 1932 gekost hebben /128.000.000, De droogmaking der Wieringermeer laatstelijk geraamd op ? 37.000.000. zal / 60.000.000.?vorderen. Bg deze laatste raming spelen de kosten van het in cultuur brengen en alles wat daarmee te samen hangt, een groote rol. * * Bij 'andere droogmakerijen werden de gronden steedfe verkocht gedurende het leegpompen of onmiddellijk, nadat zij droggevallen waren. Indien men de geschiedenis leest van een droogmakerij als die van de Haarlemmermeer, dan wordt men INHOUD: 1. H. A. van Ysselstein, De Zuiderzee. 2. Mr. M. Kann, De toestand in Duitschland. 3. Albert Heiman, Het tweekoppig monster. Joh. Braakensiek, Minister de Geer op jacht. 4. Mr. H. Scholte, Dramatische Kroniek. E. B. B. Boekbespreking. 5. L. J. Jordaan, Laral naar Amerika. Constant van Wessem, Muziek. 6. Dr. R. Feenstra, Ttkblaadjes. 7. Dr. jac. P. Thijsse, Natuurmonumenten. Mr. Frans Coenen, Kroniek. 9. A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol, Schilderkunst. 10^11. Otto van Tussenbroek, Toegepaste Kunst. 12. Spreekzaal. 13. L. J. Jordaan, Bioscopy. 15. C. A. Klaasse, Hoe kunnen wij de crisis beëindigen? 16. Montage-prijsvraag. J. G. Sinia, Boekbespreking. 17. L. Lichtveld, Mu:itk uit Tunis en Algiers. 18. Carco, Het :warte licht. 19. Uit het Kladschrift van Jantje. Alida Zevenboom, Croquante Croquetjes. 20. Letterraadsel Cttartvaria. Omslag: Spelproblemen. Bijvoegsel? Joh. Braakensiek, De Volkenbond verslaat de duistere machten. Viooltj Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGERS Let op c/en naam f getroffen door de ontzaglijke ellende, die de pioniers, die de eerste gronden bebouwden, moes ten doormaken, alvorens er van eenige producti viteit sprake was. Fortuinen zijn aldus te gronde gegaan, overgespaarde penningen van kleine lieden, die meenden dat de nieuwe polder hun welvaart zou brengen, verdwenen bij dezen strijd om het bestaan. Terecht heeft de Regeering begrepen, dat het van geen wijs beleid zou getuigen, deze risico's door particulieren te laten dragen. De overschrijdingen der eigenlijke Werken voor de inpoldering en den afsluitdam moeten voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan het feit, dat deze werden uitgevoerd in een tijd van hochconjunctur", zoowel hier te lande als in het buitenland. Thans zijn de prjjzen da lende. De jongste aanbestedingen bleven geregeld 20% beneden de raming. In een volgend artikel zullen wij de vraag onder de oogen zien welke voornemens de Begee ring koestert ten opzichte der werken, en of, en waarom, de Zuiderzeewerken moeten worden voortgezet. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl