Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 24 OCTOBER 1931
No. 2838
No. 2838
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 24 OCTOBER 1931
Feuilleton
i11
l"
N
HET ZWARTE LICHT
door Francis Garco
\TAXNEER u het goed vindt,
» T zoo begoix Charley» tenvijl
Bernard, de zware barman xiit de
Javanais, ons een vierde sherry
gobler voorzette, zal ik den naam niet
noemen van het land, waar de ge
schiedenis, die ik ga vertellen, gebeurd
is. Een afschuwelijk gat in ieder geval*
met een park en twee ratodrönxes en
eeix vijftig kleine cafés, waai' de onder
officieren van het legioen, dat die
streek bezet hield, hun
absinth kwamen drinken en
alleen al bij het zien \an de
geïllustreerde bladen den
tropenkolder kregen
Probeer niet om me er meer
over te laten zeggen dan ik
kwijt wil zijn....' Boven
dien, wat kan het jelui sche
len? Stel je liever voor de
lage Europeesthe huizen, de
inboorlingenwijk. het water
uit een diepe wel en direkt
daarna, achter het laatste
huis op den weg naar V., het woestijn
zand. Dat laatste huis was een
kx-uidenierswinkel, van baksteenen gebouwd,
in twee verdiepingen, met een wit
gekalkten gevel, een rood dak, groene
blinden en boven de deur in groote
zwarte letters en twee cijfers:
Hulpmagazijn 43.
Oharley wachtte even. Heb je ooit
opgemerkt vroeg hij, dat aan de grens
van sommige voorsteden altijd van
die winkels staan waar vliegenpapier
en sokken voor het raam hangen,
naast blauw gestreepte truien, bretels
en lucifersdoosjes ? Je vindt er duizend
verschillende dingen en als de deur
opengaat heeft het belletje er overal
denzelfden klank.
Mij hebben zulke winkels, met hun
b.uarromme], hun lucht van petroleum
en stof, altijd met meer spleen vervuld,
dan alle geïllustreerde bladen" van
de wereld. Maar laten we tot ons
verhaal terugkeeren. Wat kwam
je eigenlijk in dat land doen, Charley?
Charley maakte een vaag gebaar.
Hij keek me aan, glimlachte en ging,
zonder op mijn vraag te antwoorden,
verder:
Ik moest vijf dagen in die plaats
blijven, kerel. Vijf dagen en een
hitte ! om te verrekken. Mijn eenige
afwisseling behalve de absinth en de
twee ratodromes, die vol negers zaten,
bestond daarin, dat ik eiken avond
den weg naar V. opliep tot aan hulp
magazijn 43 om naar de woestijn te
kijken, waar boven, in de verte, een
gele en koortsachtige maan opging.
Je konstateerde, dat alles in orde was
en ging weer naar huis toe. Maar die
verduivelde barak paste zoo volkomen
in het tafereel, dat ze mij, met haar
wreed gesloten blinden, bepaald een
rilling bezorgde. Stel je toch voor....
aan den eenen kant de woestijn en
aan den anderen die banale, overal
gesloten, kubus, in die verstikkende
lucht en onder een maan, die boven
onze hoofden de gele pestvlag scheen
te hijschen.... Wat zou jij gedaan
hebben? Weggaan eer de karavaan
vertrok, die me naar V. moest bren
gen ? Wat een dwaasheid ! Ik was de
eerste twee dagen, zoo goed als het
ging, doorgekomen toen ik van een
inboorling hoorde, dat dat mooie
hulpmagazijn gehouden werd door een
Europeaan, die. men meestal de
Chinees" noemde. Inderdaad had hij
een eigenaardige kleur. Hij zag er dor
uit. Hy' was klein, ineengedrongen,
wantrouwend en zijn onderkommen
Francis Carco
figuur had geen enkel kenmerk van
ons ras meer. Toch gebruikte men
dien bijnaam niet in den winkel, waai
de klanten hem. zonder dat hij er
overigens op lette, voortdurend als
mijnheer Victor" aanspraken.
Stel je \oor, kerel, vervolgde
Charley, dat er op den vierden dag
een kameraad uit de lucht kwam
vallen, dien ik trouwens later nooit
terug gezien heb. Zoo'n kerel, die
alles weet en de onderwereld
kent als zijn eigen zakken.
een van die types, die je pre
cies kunnen vertellen wat de
absinth kost in Dakar, in
Port Saïd, iix Sydney en in
San Francisco en nog een
hoop dingen meer, die van
belang zijn als je deze wereld
eens wilt leeren kennen. Die
vent dan kwam gewoonweg
uit het Zuiden, daar was
verder niets geheimzinnigs
aan en ik geloof, dat hij
Latapie of Purand of zoo iets heette.
Je moet bedenken, dat het al een
tijd geleden is; nou die Latapie, of
laten we hem liever Purand noemen,
had letterlijk van alles gepx-obeerd in
zijn leven en tenslotte ook alles be
dorven. Pat vertelde hij me allemaal
nog denzelfden dag, toen we kennis
maakten en omdat hij met dezelfde
karavaan naar V. mee wou heeft hij
me Verder dien tijd niet losgelaten. Hij
nam me mee naar die twee ratodromes,
waar de negers van een echt Parijsch
schouwspel genoten. Wanneer ik Pa
rijsch zeg.... onderbrak mijn ver
teller zichzelf,.... dan bedoel ik....
Maar die mooie Latapie (Purand wil
ik zeggen) vond het vermoorden van
de kleine leelijke mormels door de
honden geen sport" genoeg en nam
?me weer mee naar buiten, waar hij me,
alsof het de gewoonste zaak van de
wereld was, naar de woestijn voerde
om een luchtje te scheppen.
O ! onderbrak ik Charley, den
kende, dat ik hem'de pointe van zijn
verhaal voor den neus weg kon
snoepen, je had niet zooveel woor
den noodig gehad om me te vertellen,
dat die Purand van jou niet alleen de
woestijn, maar ook den Chinees
kende !
Je hebt het geraden, maar,
kerel, hij kende hem niet alleen, hij
sprak hem met je en jou aan....
Wat meer beteekent, hij gedroeg zich
daar alsof hij thuis was zoodat ik, om
het maar eens grof te zeggen, letterlijk
Op mijn gat zat.... op een matje, dat
bij een kleine lamp lag....
En?
En Durand was al op een
andere mat gaan zitten en Victor, die
er niet veel lol in scheen ,te hebben,
knorde wat. Haal ook een matje,
stelde Durand voor. Hij aarzelde een
oogenblik. Xee, zei Victor toen.
Durand draaide zich om. Waar .-is de
opium?, vroeg hij. We moesten den
Chinees een paar geldstukken
toegooien, die hij opraapte, toen sleepte
hij zich naar de lamp n zette er een
soort groven pot neer, die voor drie
kwart met opium gevuld was. Over
het lichtje heen zag het gezicht van
den Chinees er afschuwelijk uit....
Charley scheen zijn gedachten te
verzamelen.
' Ik lag op mijn zij, ging hij ten
slotte verder, met die nauwkeurigheid,
die hij altijd bij zijn opiumverhalen .
voorwendde, en wanneer ik mijn pijp
naast mij neerlegde om mijn adem in
te houden zag ik Purand wachten tot
Victor hem zijn pijp doorgaf. Een
merkwaardige stilte omringde ons.
Purand moest een hartstochtelijk
rooker zijn. Ik keek naar hem, zonder
aan iets te denken en ik zag op den
muur ook zijn schaduw, die zich bij
ieder van zijn bewegingen verplaatste.
Het was een volkomen leege muur.
Hij was wit. zooals ook het plafond
wit was, wit en naakt en wanneer
Victor zich voorover boog om de pijp
op te nemen die wij beurtelings op
ons matje neerlegden, stak tegen die
leege ruimte zijn leege gezicht af met
enkel twee oogen, die dood schenen en
een soort van verstarden glimlach. . ? ?
Bovendien, waarom moest Purand
juist op het oogenblik, dat ik dit het
minst verwachtte, ook Victor
xiitnoodigetX'om te rookon? De beteekenis
van zxilke dingen ontgaat je. Trouwens
ik had genoeg en het raakte mij niet,
of Victor al dan niet rookte. Ik zonk
in een afgrond van rust.
l toe lang heeft mijn ,.kief" geduurd ?
Ik weet het niet. Ik weet slechts, dat
ik eruit ontwaakte door'oen. verward
gekreun, korte, verschrikkelijk
dxxidelijke woorden, afgebroken door stil
ten, waarin niexnve woorden geboren
werden en de bekentenissen van een
man die droomt.
??Wat is er? vroeg ik.
Pe stem van Purand (ik herkende
zijn stem zonder, dat ik begreep van
wien de andere stem was) antwoordde
me.
St!.. . . zei hij en tenvijl ik lang
zamerhand tot me zelf kwam beval hij:
Wil je spreken? Victor l
??Wat? zei ik, zonder nog te
begrijpen.
't Is goed !
Purand maakte mij wakker.
Zul je zwijgen? sprak hij, zoo
dicht bij mij, dat het was alsof zijn
woorden mijn gezicht, raakten.
Ik herkende de lamp, onze beide
matten, de muren.... (men stikte
daarbinnen) en Victor, de Chinees,
die, aan den anderen kant van de
lamp, als een hoopje vuil op den grond
lag. Leunend op mijn ellebogen kwam
ik langzaam overeind en ging zitten...
daarna ging ik, zonder iets te zeggen
weer liggen, terwijl Viktor, gehypnoti
seerd door mijn makker een
onbegrijpelijken zin murmelde. Ik luisterde
nu met volle aandacht.
Ik heet Blain, zei de Chinees.
Ik ben in de Haxostraat, in het 20e
distrikt, geboren. Ik heb bij de mari
niers gediend in Toulon en van daar
hebben zij me naar Tonkin gezonden.
Ik ben terug gekomen met de anderen,
na den veldtocht, beu van dat werk
en van alles en toen heb ik Marie
leeren kennen en toen is het mis
gegaan met me. Het is mis gegaan
sinds ik Marie ontmoet heb. Ik wou
niet meer werken. Ik ging naar de bars
en de dancings met jongens, die ook
niet werkten.
Wat voor jongens? vroeg Du
rand.
Zoo maar jongens.... ant
woordde de ander. Hij zuchtte. Door
hen ben ik op een anderen weg ge
raakt. ... Overdag sliep ik .thuis.
's Nachts ging ik met de jongens
uit.... Dan moet. je geld hebben.
Dat geld nam ik eerst van dronken
kerels, die ik op straat ontmoette.
Toen hebben we een kraak gezet in
een tabakswinkel aan den linkeroever.
De jongens leerden me om de zaakjes
allén op téknappen en toen ze de
besten van onze bende ingerekend
hadden, heb ik de zaakjes ook alleen
opgeknapt en gezorgd voor mijn
renten, 's Winters ging ik naar de
villa's om Parijs heen. Ik woonde met
Marie samen. Marie verkocht het
zilver, dat ik meebracht, aan kerels,
die zij kende. Ik heb me daar nooit
mee bemoeid.... maar soms bracht ik
ook linnengoed mee, dat Marie aan
trok. Zoo is ze in goeie doen gekomen
en toen heeft ze me laten stikken.
Overal heb ik haar gezocht, ik vergat
er m ij ix werk voor, geen cent meer om
de huur te betalen. De huisbaas
gooide me de deur uit... .Toen ben ik
thuis om geld gaan vragen. Ze wouen
't me niet geven. Toen heb ik het
genomen. ...
En toen? vroeg de droge stem
van Durand. Op den grond strubbelde
Victor een oogenblik tegen, toen kwam
hij weer onder den invloed van mijn
makker en ik hoorde dien op den
zelfden toon nog eens vragen:
Toen?
Eerst heb ik de ,,oxxe-vrouw"
doodgeslagen, mompelde Victor lang
zaam. ... ze was naar haar kamer
geklommen en ik heb haar tegen de
kast gegooid voordat ik haar sloeg met
een kleinen bijl, dien ik altijd bij me
droeg, aan een touwtje, onder mijn
kleex-en.
Ik wou'haar niet dooden.... maar
.... en mijn broer ook niet. Het kwam
alleen, doordat hij binnen kwam.
voordat ik démeubels doorzocht had.
Ik ben hem van achteren aangevallen
en hij viel zonder te schreeuwen. Toen
ben ik gaan drinken en ik kon niet
laten om te vertellen, wtt ik gedaan
had. Toen zijn de agenten gekomen...
ik ben veroordeeld.... Weet ik
waarom ze me niet ter dood
veroordeeld hebben ? Nee. Ze hebben me
naar la Nouvelle gebracht bij de
dwangarbeiders, die levenslang hebben
op het eiland Noxx. Ik weet niet meer
hoe het er was. Ik weet alleen nog,
dat we kettingen aan onze beenen
hadden en dat....
Durand ! riep ik, zonder overi
gens eenige beweging te maken.
Durand ! Wat is dat voor een ge
schiedenis? Ik wil weg.
Maar Durand luisterde niet.
Toe dan toch ! riep ik, luid
genoeg om zijn aandacht te trekken.
Laten we weggaan l
Nee, antwoordde hij me.... Hij
moet spreken, spreek verder....
Victor !
Maar Victor werd, ongetwijfeld door
mijn schuld en misschien, zonder dat
ik het eigenlijk wenschte, op dit
oogenblik wakker uit zijn droom, hij
geeuwde, rekte zich uit, ging opzitten
en herkende ons bij het licht van het
lampje.
Ik had mij afgewend.
-?Wel! zei Durand, gaat het al
wat beter?
Victor zweeg.
Wat heb j e daarnet toch allemaal
verteld, meende ik er bij te moeten
voegen. Ik heb er niets van begrepen.
Ik?
Ja jij.
En of, zei Durand ook.
Ik lette op Victor. Hij wreef'met een
zware en gebalde hand over zijn
gezicht heen, glimlachte machinaal en
stak automatisch zijn hand uit om de
pijp op te rapen.
Ik stond op.
Ga je mee? vroeg ik mijn
kameraad.
-?Zoo was het, voltooide Charley,
zonder mij te vertellen of Durand hem
dien avond nog gevolgd had, en je
mag er van denken wat je wilt. Het
was al daglicht toen ik mijn hotel
bereikte en de karavaan naar V.
vertrok een tien of twaalf uur later.
Durand reed naast me, zonder te
praten. Maar toen we, zachtjes schom
melende op onze kameelen, voorbij
het hulpmagazijn 43 kwamen, waar de
Chinees zijn prullegoed verkocht,
wendden wij beiden tegelijkertijd
ons hoofd om en toen onze blikken
elkaar kruisten lazen wij daarin
de wederkeerige belofte om het
avontuur van dien nacht voor goed.te
vergeten.
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
Croquante Croquetjes
door Alida Zevenboom
T K heb van do week twaalf goudon
broches gekocht en zeven gouden
armbanden en een zware gouden
heeren-horloge-ketting, omdat ieder
een tegen me zei dat alleen het goud in
dezen raven tijd zijn waarde zou
houden en nu lees ik in de krant dat
liet best kan. dat het goud ook al
scheurpapier wordt en daar zit ik nu
met mijn goede gedrag aan goud ! En
daar heeft een mensch nu al die jaren
zuinig voor geleefd om nog een appel
tje voor den dorst over te houden.
En nu ben ik net zoo ver als die slam
pamper van een nee f .van me uit de
Commelinstraat, die altijd alles wat
hij had, schoon heeft opgemaakt en
nog iets bovendien, zoodat Tante
Aal al de noodige koeren heeft moeten
bijspringen. Zou een mensch het op
die manier niet vertikken om zuinig
te zijn en spaarzaam? En. dat is
allemaal, heb ik mij laten vertellen,
de schuld weer van die bolsjewieken,
die nu zeker ook al hun goud voor
een prikje aan den man brengen.
Als mevrouw zaliger dit alles nog
eens had moeten beleven, het goeje
mensch dat al het personeel als zij
jarig was, een nieuw gouden tientje
gaf als aandenken en al die joren
door heb ik ze zuinig bewaard
zelfs voor den inwendige" heb ik
ze weten weg te houden en dat wil
wat zeggen, want die had voor al dio
dingen een fijnen neus -en kon op tien
meter afstand ruiken of je geld in je
knip je had en of er nog wat in de
flesch was. Tine, mijn werkster, want
ik heb nog altijd geen meid naar
mijn zin kunnen vinden, zei van de
week, dat het nu wel gauw met de
crisis uit zou zijn, omdat onze Juliaan
er zich mee gaat bemoeien en ik hoop
het maar, want waar moet het naar
toe? En ik kan toch al die broches
en armbanden niet tegelijk aan doen l
Ik geloof dat het liet beste maar k
om alles op te maken, net als het
acteurtje zegt, en die heeft liet daar
ook al ver in gebracht en daarom1
is het' zoo goed gezien van meneer de
'Ilartogh dat hij wat meer pret in
Amsterdam wil maken, want hij had
geen geschikter oogenblik kunnen
uitkiezen. Ik heb eens een verhaal
gelezen van een schipbreuk, waarbij
al de passagiers, toen zij zagen dat
het schip begon, te zinken, zich dron
ken dronken on als ik de rum. die
ik in huis heb, niet noodig had om
mijn stijve been te genezen, wie weet
waar een mensch nog toe zou komen.
En het kan zijn dat ik mij vergis.
omdat ik een dagje ouder word en
dus niet meer zoo op de hoogte ben
maar ik geloof, dat meneer de Hartogh
gelijk heeft als hij zegt dat het vroeger
in Amsterdam veel vroolijker toeging
dan nu. .Toen ik jong was, was de
Nes in zijn volle glorie en ik moet
zeggen dat de paar maal dat ik er met
mijn aanstaande geweest ben, het er
erg joviaal toeging en van meneer
Pierre heb ik heel wat Verhalen ge
hoord, hoe zij daar de boel opschepten
en dikwijls opgebracht werden naar
de Sint Pietershal en ik weet nog
heel goed hoe wij op een nacht uit
ons bed werden gescheld door een
stillen agent en die kwam vragen of
meneer Pierre hier wel woonde en
ik weet nog dat mevrouw bijna van
haar zelf viel, omdat zij dacht dat
hem een ongeluk was overkomen en
ik moet zeggen dat ik zelf ook een
tikje mijn ooren voelde suizen, maar
dat kwam omdat ik met mijn bloote
voeten op het koude marmer van
dégang stond, zoo had die vent in
den nacht te keer gegaan met de bel.
En wat kon je niet overal in de stad
gemeten van de muziek, bij Koete
meier in de Amstelstraat en bij
Pittoiiv de 'Keguliersdwarsstraut
en nog op tien. twintig andere plaatsen
en wij hadden half-vasten, net 'een!
kei-mis, met draaimolens eix
poffertjeskramen eix spellen van Hlamis en
Passie, en wij kregen in die dagen
onze ..kermis", een soort verval om
er kermis van te houden en nis ik er
aan denk. krijg ik nog de baklucht
van de poffertjes en 'de wafelen in
mijn neus..en zie ik nog Blomlin over
eeix toxiw over den Anxstel loopeii en
er werden lucht ballons opgelaten en
wij hielden wedstrijden in het
koekhakken en het strooplikken en dan
werden er in de sehouwbxirgen. in die
dagen ook stukken gegeven waar
een gewoon mensch wat aan -had. en
waar je bij kon zitten grienen dat je
zakdoeken te kort kwam en och. och.
wat werd er toen ook nog eomedio
gespeeld ! En het was echt gezellig
in de schouwburgen en je kon er
van alles tuss'chen de bedrijven krijgen
exx ze gooiden van boven mot alles
naar beneden in de stalles en de
parterre en ixxx. ... als je nxx in den
Stadsschouwbxxx-g komt, krijg je een
gevoel of ze je gaan bijzetten in het
familie-graf en als het'scherm voor
goed gevallen is, adem je op. En dan
al 'die theetuinen om Amsterdam,
waar je schommelen en wippen kon
en wat kon de inwendige zendeling
als wij in het Tolluiis waren, je heerlijk
opzetten als je op de schop stond.
Ja, dat kon hij. Och, wat kou die
man eigenlijk niet en zonde dat zoo
iemand.... maar enfin..... , en xx
zal er van opkijken maar in die
dagen kon je gerust, zonder je fatsoen
te verliezen, ook nog wel eens een
avondje gaan dansen op den zeedijk,
in de Stad Hamburg" of een andere
,jzeeinanskroeg" heet het mi, maar
toen waren het danshuizen waar de
heele Bocht op Hartjesdag Haar toe
afdreef tot slot? van de pret en ik
weet nog heel goed een avond dat ik
daar ook was en wie kwam daar
binnen aan den arm van een juffroxxw,
die een huzarenkolbak op haar hoofd
had? Mijnheer zaliger en ik moet
zeggen dat ik hem nog nooit zalig heb
gezien. Dat ringetje met dat blauwe
steentje dat ik nu nóg draag, heb ik
van hem gekregen, omdat ik tegenover
nxevroxiw zaliger er niets van gezegd
heb. Want zoo was hij. Kn wat heeft
«?eu mensch 1111? Als /?? pM-t hebben.
trekk.-n zij er «''t' g«-xiehteix bij dat, je
denken /.««u dat zij te naxiwe schoenen
jianhebbeix' ? let u maar eens op als
/,ij dansen of y.\j sehreexxweix zich
hxm l<nig«-n uit het lijf. zoodat ik liet
l»ij mij thuis kan Imuxvn als er Zondags
wat' op het Stadion te doen is. Kn
clan heb je de. bioscoop, maar ik voor
in i i geloof dat als die niet in het don
ker werd gegeven, maar in liet volle
zonlicht, er geen kip naai' toe zoxi gaan.
Neen. dan maar liever hoog do lucht.
iix op dt-n schommel in het Tolixuis.
mot je rokken in de 'hu-ht en de
i.inwendige" die je een zetje gat'.
Pat was onschuldig, al was het de
eellige keel' ilX eeix jaar dat je je
heeiien liet ZÏell.
Ik weet nog Wel dat wij op een
avond ons met een vletterman lieten
torxxg roeien naar de stad. en toen
zei de ..inwendige" terwijl hij mijn
hand greep.... och nee, dat zijn
van dio herinneringen, die. net als
het goud, ook niets meer waard zijn. .
Nieuwe Uitgaven
B. P. Eerdmans, Christendom ' en
onticapcnitHj. Uitgave Haap.sche Druk
kerij, Pen Haag. .
?Wolfgang. Kayser. Renaissance- um'
1800 t/i Deutschlaml. Uitgave J. B.
Woltex-s. Uroningen.
Frans Vermeulen, Handboek tot de
geschieden is tier Sederlandschf-.
bouirkunst. l'itgave Mart. Nijhoff, Pon
Haag.
B. M. van der Work, Vre
mdclinyenverkeer, landnbelan<t. Uitgave Het
Vaderland", Pen Haag.
C. P. van Vliet, De rang der hypo
thecaire inaehr ij i'imj. Uitgave J. 11.
de Bussy, Amsterdam.
Max van Poll,..De dreiging van het
Bolsjewisme. Uitgave Stella Editie,
Amsterdam.
A. C. W. van Es, Beginselen der
Staathuishoudkunde. Uitgave .1. B.
Wolters, CJ roningen.
Mr. J. II. van Peursurn. Tien jaar
Vilnius-ktcestie. Uitgave de Haagscho
Postzegelliandcl, Pen Haag.
.11
f ?