De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 24 oktober pagina 8

24 oktober 1931 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

'4 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 24 OCTOBER 1931 No. 2838 Na. 2838 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 OCTOBER 1931 1 \ N.V. STANDAARD HYPOTHEEKBANK U ROTTERDAM Directie: Mr. H. H. C. CASTBNDI1K M L MOSSELMAN DéBank geeft onder controle van het Algtm. Administratie- en Trustkantoor 4J % Pandbr. tegen beurskoen uit. H.V. Insulaire Hypotheekbank te ZIERIKZEE, Tijdelijke uitgifte van 5 % Pandbrleven 100 %. Aan Pandbrleven In omloop voor ± f 22.000.000. Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V. AMSTERDAM. AGENTSCHAPPEN te ROTTERDAM en VGRAVENHAGE Vestigingen in Nederlandsch-Indië, Straits-Scttlcmcnts, Britsch-Indië, China» Japan en Arabi ALLE BANKZAKEN SAFE-DEPOSIT. KOFFERKLUIS. Een polis der LEVENSVERZEKERING MÜ- ARNHEM" is een waai^org voor het welzijn van Uw gezin. N. V. Rotterd. Hypotheekbank voor Nederland Opgericht in 1864 Maatschappelijk Kapitaal f 10.000.000, waarvan geplaatst f 8.400.000, waarop 10 pCt. gestort. Verstrekt geld op eerste hypotheek. Voor inlichtingen wende men zich tot het kantoor der Bank, Schiedamsche Singel 89 te R'dam of tot hare Agenten. De Directie: Mr. Th. Reepmaker, Mr.N. P.C.v. Wijk, Mr. B. van Rossem. De HolK Voorschotbank HAARLEM, KRUISWEG 70. De Bank verstrekt gelden tot elk bedrag met een minimum van f 1000.?-op zake lijk onderpand en onder borg/ocht, met in pandgeving eener polis van levensver. zekering van gelijk bedrag, en verkoopt 5% schuldbrieven in stukker. van f 1000 , f 500.?en f 100.- tegen Beurskoers. STEENHOUWERIJ D. WEEGEWIJS Rapenburg 44 AMSTERDAM Tel. 42662 ARM ERWERKE W. H. POLMAN TUIN OVERTOOM 526 - Telefoon 82660 Begrafenissen ? Transporten - Crematies N. V. Meubelmagazijn Eden" MOLSTEEG - AMSTERDAM BOEKENKASTEN GERARD B. RIJKE f r. BINNEN ARCHITECTUUR KEIZERSGRACHT 559 ~ . Telef. 30559. Co m p l e t e Me "u b Heer i n g N.V. DE HURLEIU HYPOTHEEKBANK =3» Leden der Directie: ^£±3§FI' Mr. A. S. M I ED EM A. P. H. CRAANDIJK en A. E. TH1ERRY DE BYE DOLLEMAN Hypotheken £ 41.380236.PandbrieTen f 41.429.950.Reterre* . . ( 1.099.275. tfi BJASPSBOMMB: KERKSTRAAT 55 TBRDAM r ^ l Voornaamste Kleedinqinrichtin op elk gebied Hoe kunnen wij de crisis beëindigen? door C. A. Klaasse Een pructlscli begin mogelijk DE grootste vloek voor de menschheid is de geschiedenis, want die roept bij elke gebeur tenis herinneringen wakker, welke het adagium: dat de historie zich herhaalt, in het leven hebben geroepen. Die zucht om in elk verschijnsel een repetitie te aien van wat al eens gebeurd is, doet vaak de juiste beteekenis van een gebeurtenis miskennen. De crisisgesohiedenis is wel de meest funeste handicap voor een juist begrip van de crisis, waarin wij ons thans bevinden. ,,Vroeger volgden steeds hausse en baisse elkaar min of meer regelmatig op; dus waarom KOU dat ook nu niet gebeuren. Wanneer wij maar rustig afwachten dan zullen de kansen vanzelf weer keeren: de prijzen zullen dalen, daardoor de zwakke producenten afvallen, de loonen en overige productiekosten gaan omlaag. En zoo wordt er weer een basis voor nieuw even wicht geschapen, simple comme bonjour." . . Is er wel reden om aan te nemen dat er dit keer weer precies hetzelfde zal gebeuren als zoovele malen tevoren ? Laten wij om te beginnen vast stellen dat er welhaast geen voorbeeld is te be denken van een depressie die zoo allesomvattend en zoo ingrijpend is geweest als de huidige. In de meeste gevallen was de crisis zuiver industrieel: een of enkele bedrijfstakken waren te veel gestimuleerd, dat liep vast, met als gevolg min der bedrijvigheid in alle andere takken van nijverheid, en in de grondstofproduceerende be drijven. Dit keer was de crisis in de grond stofproduceerende en agrarische bedrijven veel algemeener, en wat meer zegt: originair. De petroleumindustrie liep niet vast omdat de nijver heid plotseling minder olieproducten gebruikte, de kopermijnen strandden niet omdat de afnemers hen in den steek lieten enz. Dit is een zeer be langrijk onderscheid omdat dan de mooie vacuumcrisisleer geen hoop voor herstel brengt. Vervolgens nog een afwijking: het is niet meer waar dat in een crisis de zwakke broeders het loodje leggen, survival of the fittest is een spreuk die in het economisch oudhedenmuseum kan worden opge borgen. De lamlendigste producenten, die met de hoogste kosten werken, kunnen het winnen van de meest energievolle, die zoo efficiënt mogelijk produceeren, wanneer zij maar een lankmoedige regeering hebben die er de schouders onder zet. Met de armen over elkaar zitten en afwachten tot het natuurlijke" herstel intreedt is natuurlijk erg aanlokkelijk, maar het is zeer de vraag of wij er daarmee dit keer komen. En daarbij komt dit, zelfs wanneer men zeker kon zijn dat na ver loop van tijd het herstel vanzelf zou intreden, dan nog gaat het niet aan om maar toe te zien en te gedoogen dat meerdere jaren lang de tech niek die ons van alles overvloed heeft verschaft, ons noodlottig wordt in dier voege dat de over vloed in gebrek verkeert. Zooiets moet een organisatiefout zijn, en die mag men niet nalaten te herstellen I , # * Maar op welke wijze kunnen wij de handen uit de mouwen steken? Makkelijk is die vraag natuurlijk niet te beantwoorden, anders was er al lang iets gebeurd. Maar toch kunnen wij het over het doel eens zijn: te zorgen dat de over vloedige productie ons niet funest wordt; dus van tweeën n, of alle aanbod moet worden opgenomen, of het aanbod moet uit de markt worden gehouden, opdat niet een naar verhouding klein teveel" in.de productie de prijs voor alle pro ducten drukt tot een verliesgevend peil. Hoe kan men nu de marktpositie van al die producten af d pende verbeteren?, Daar voor moeten wy eerst weten hoe zij verknoeid ie: bijna voor alle producten geldt, dat een sterk stijgend aanbod dat niet tenvolle kon worden opgenomen, de prijs bij sprongen omlaag heeft gebracht. Het was dan ook niet zoozeer het feit dat een deel van de pro ductie niet afgezet kon worden; die tien procent onverkochte producten had men zich best kunnen permitteeren, maar het funeste van zulk een onverkochte voorraad is dat hij op de markt blijft drukken en op den duur de prijs voor de heelt! productie bederft. Dat dit verloop bij nagenoeg alle producten min of meer gelijktijdig te constatet-Ten viel, moet natuurlijk een bijzondere reden hebben. Wanneer er van alles meer is, dan blijft de onderlinge waarde der producten ongeveer gelijk, en van on verkoopbaarheid van een restant behoeft dan geen sprake te zijn. Hadden wij nog de ruilhandel dan zou dat waarschijnlijk ook niet het geval zijn geweest. Maar juist ons systeem van verkoop tegen geld kon ertoe leiden dat bijna tegelijk van alle voornaamste producten en grond stoffen een niet te plaatsen restant overbleef en dat zelfde systeem deed elk van die restanten d t? prijs voor alle producten grondig bederven. Conclusie: houdt het teveel uit de markt, en de oude prijzen kunnen zich weer herstellen. Het aanbod overtreft de vraag, welnu zorg dat er kunstmatig zooveel extra vraag zich manifesteert dat het teveel wordt geabsorbeerd. Dat is n.l. een van de meest funeste gevolgen van onze eco nomische organisatie: de vrije prijsvorming op de markt, waar de prijs van alle goederen van een bepaalde soort wordt bepaald door de waarde van het laatste stuk van die soort. Vijf procent van het totale aanbod kan een heele tak van nijverheid verliesgevend maken. En het kan dus alleszins de moeite loonen om dat excedent in de markt op te nemen, ook al meent men dat er geen emplooi voor is. Weet men den prijsdruk kunstmatig te ver mijden dan zal allicht ook de grootere productie zijn weg vinden. Wie zou intusschen deze marktmanipulatiu moeten verrichten? Een groep speculanten? Zeker niet, ware de zaak daarvoor attractief dan zou er al een consortium bestaan. De actie behoeft immers an sich d.w.z. als kooptransactie niet direct loonend te zijn, integendeel men moet rekening houden met de kans dat het ingekochte actief waardeloos is. Maar de opzet was ook immers om de prys en dus de opbrengst van dat deel der productie, dat wel normale koopërs vindt op peil te houden ! Dus een uitgesproken algemeen belang (zelfs een verbruikers-belang al klinkt dat apocrief, want tenslotte drijft de verbruiker op de productie). Een actie dus die alleen ten uitvoer kan werden gelegd als gemeenschappelijk optre den in gezamenlijk belang. Een dcor de grondstof- ? en producten-voortbrengenden gevormde orga nisatie dus, die van de voornaamste oerproducten zooveel opkoopt dat het teveel uit de markt is, zoodat de prijs weer op een loonend peil stijgt. Daarvoor is het wellicht .niet eens noodig dat het teveel geheel wordt opgenomen, de moreele steun van het syndicaat" kan reeds gauw voldoende zijn. Wanneer straks de opleving komt kan het syndicaat weer gaan spuien, zoodat in depressie tijd de prijsdaling wordt tegengehouden en in een periode van hoogconjunctuur de stijging van het prijsniveau wordt verzacht. Het best zou wellicht de overheid zich hiermee kunnen occupeeren, zooals de centrale bank een geregeld geldwezen verzorgd, zoo zou een internationale centrale productenbank een soepel functioneeren van de goederenmarkt en de goederencirculatie kunnen vergemakkelijken, niet door een goudvoorraad aan te houden, doch. een goederen voorraad. Een goederen-B.I.B. dus. '* *' '''".?.?' ... * ? ? Het spreekt vanzelf, dat men er daarmee niet zou zijn. Want het gevolg zou wel eens kunnen wezen, dat de overproductie inplaats van belem merd, verscherpt werd, omdat het ingrijpen van dit instituut de neiging heeft om het normale correctief op productieoverdrijving: prijsdaling tegen te houden. Om die redenen zijn ook de valorisatie "-pogingen voor koffie in Brazilië, voor graan in Canada en de Vereenigde Staten mislukt, afgezien van het feit dat deze pogingen de fout hadden, uitsluitend nationaal georiënteerd te zijn. Wil men zulk een stelsel toepassen dan zal ook de reguleering dieper moeten ingrijpen en eventueel een restrictieplan moeten omvatten. Het hierboven ruw geschetste universeele valo risatie-plan" kan dan ook niet anders worden gezien dan als een onderdeel, maar dan toch een eerste begin, van een veel verder strekkend ingrijpen in de vrije marktontwikkeling. Hier ko men wij op het terrein van de Planwirtschaft waartoe zulk een systeem omvermijdelijk voert. Tot goed begrip zij vermeld, dat zulk een plan matige marktmanipulatie-ïnnex-productieregeling niet noodzakelijk staatsingrijpen veronderstelt hoewel het bijna uitgesloten is dat de Staat zich afzijdig houdt omdat de bescherming van liet consumentenbelang hier een factor van te groote beteekenis wordt maar dat zij oenvoudig door samenwerking in de industrie kan plaats vinden. Do vrije concurrentie Wordt aldus uitge schakeld door prijsbederf dcor ta groote pro ductie te vermijden. Dit heeft zijn bezwaren omdat het tot oneconomische productie kan voeren, en daarom zullen excessen in die richting ook weer. voorkomen moeten worden. Maar men vergetu niet, dat de verhoudingen in de nijverheid in du laatste decennia in dit opzicht zeer sterk gewijzigd zijn. Vrije concurrentie is een ideaal dat zich vrijwel overleefd heeft. Er zijn twee factoren waardoor de strijd om de overwinning tusschen de produ centen zoolang dreigt te duren, dat niet de sterken de zwakken verdrijven doch beide elkaar met huid en haar verzwelgen: de toenemende beteet kenis der ..vaste lasten", waardoor de strijd zoo lang duurt tot niet alleen niets meer wordt verdiend doch zware verliezen worden geleden, en: de steun van de overheid door protectie, waardoor soms de economisch sterkste het moet afleggen. En daarom is de rrije markt met vrije concurrentie ook niet meer het ideaal zooals dat eertijds het geval was. In den oertijd hebben de menschen elkaar net zoolang op het gezicht geslagen totdat zij het veiliger vonden in gemeen overleg een politieagent genaamd Staat aan te wijzen, die een ieder, die het zijn staatgenooten lastig maakte in het cachot stopte. Welnu, langzamerhand zijn wij zoover, dat wij elkaar op economisch terrein zulke harde klappen g;ven, dat het veiliger is ter onderlinge bescherming een geordende samen leving op dit terrein te scheppen. Z:ilk een partieele Planwirtschaft heeft voor de reguleeriug der productie ongetwijfeld beteekenis, hoewel men zich niet moet inbeelden dat elke on.-ffenheid daardoor is uit te schakelen. Gebon den prijsvorming basis van het kartellwezen is daarom veel belangrijker dan product ieregu.leering, die kan daar van een uitvloeisel zijn. De idee fixe dat daling van den prijs bij stijging deiproductie (over de geheele linie; de stelling gaat natuurlijk niet op wanneer men n bepaald product beziet) een gezond correctief is, heeft al genoeg onheil gesticht. Het duidelijkste bewijs is wel dat zulk een algemeene prijsdaling nimmer gepaard gaat met stijging van het verbruik doch integendeel met afname daarvan. * * * Een plan als hierboven beknopt en zeer onvolledig uiteengezet, heeft het voordeel het uitgangspunt te kunnen vormen voor een plan matige economische organisatie, en.... direct resultaat te kunnen afwerpen. Men begint een voudig een voorraad der voornaamste grondstoffen en producten aan te koopen, en die voorraad dient als manipulatie-basis voor het gebonden-prijssysteem dat het meest vitale element van het schema vormt. Voorkomt men de enorme prijs fluctuaties, die wij uit de geschiedenis kennen, dan zijn daarmee de plotselinge geldinkomens-ver schuivingen van de baan; en die waren de voor naamste drijf veeren voor de conjunctuürbewegihg. In dit verband moge ook nog even vermeld worden dat de ruiltransacties waarover onderhandelingen hebben geloopen (katoen tegen suiker, koffie tegen kolen) de tendens hebben om ook in deze richting te werken. Op die wijze zou het mogelijk zijn om tegelijk van twee producten de boven de markt hangende overschotten weg te werken en daarmee dus den prijsdruk op de heele rest van de productie uit den weg te ruimen. Maar lukt het zoo niet dan zal een internationaal aankoopsyn dicaat de markt moeten schoonvegen, waarvoor het, zoonooiiig, zeer zeker geoorloofd is inter nationale leeningen aan te gaan. .ar*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl