Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 OCTOBER
No. 2839
No. 2839
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 OCTOBER 1931
\
;M
i-l
\\
De Verborgen Roman
door Albert Heiman
Het'lcven dat; wij druomdcii 1)
REEDS eeuwenlang vertoont de Nederlandsche
romankunst dezelfde groeiverschijnselen en
dezelfde kwijningsprocessen. Ondanks de schijn
bare geslotenheid en koudbloedigheid van den
Nederlander is zyn literaire aanleg eerder inlyrisehe
dan in epische richting te zoeken. De beste Neder
landsche romans onderscheiden zich dan ook
door hun sterke lyrische inslag. De meeste
Nederlandsche schrijvers zijn op hun best, wanneer zij
min of meer autobiografisch te werk gaan en liet
eigen gemoed uitstorten. En die romangenres,
waarin sterke maar volkomen buiten den auteur
staande figuren ten tooneele worden gevoerd,
treft men ten onzent naar verhouding slechts
zelden aan. Men creëert haast nooit groote afge
ronde gestalten, die sterk genoeg zijn om tot de
typen te worden van een geheele soort; men slaagt
er haast nooit in geweldige dramatische situaties,
grandiose gevoelsexplosies, machtige kenteringen
van het leven in klare epische bewoordingen uit
te drukken. Er is een tijd geweest dat onze schilders
op hun wijze tot dergelijke schepping bij machte
waren; onze letterkunde echter heeft altijd een
sterk lyrisch karakter gehad en een kennelijke
armoede aan eigen epiek.
Er zijn tientallen van overgangsvormen tusschen
de zuiver lyrische zelf bekentenis en de volkomen
objectieve creatie van karakters en persoonlijk
heden, en het valt moeilijk uit te maken of het
alleen gemakzucht of ook onmacht is, waardoor
bijna al onze romanciers en vooral onze romancières
zich ertoe bepalen het genre der sentimenteele
familieromans te beoefenen. Liefdesromans, zeker,
maar handelend over liefde in een eng beperkten
zin, brengen zij voort, en van dit genre vormen
«Ie veelgelezen boerenromans van Noord- en
ZuidNederlandsche auteurs op hun beurt weer een heel
beperkt onderdeel. Er is in al deze voortbreng
selen een opvallende homogeniteit, die helaas
op den duur met geen andere naam bestempeld
kan worden dan: middelmatigheid.
Het gebeurt wel eens, dat de schrijver ons met
werk van geheel andere aard en oriëntatie komt
verrassen, maar het is werkelijk een zeldzaamheid
dat ons in het gangbare genre iets heel frisch n
orspronkelijks gebracht wordt. Onder de gegeven
omstandigheden kan ook alleen een zeer sterke
literaire persoonlijkheid daartoe in staat zijn.
Dit is nu de reden waarom op zeker oogenblik
de figuur van Maurice Boelants, die zich toch
reeds meer dan tien jaren op het terrein der
Dietsche letterkunde beweegt, plotseling is opge
vallen als romanschrijver. Hij liet onder de ro
manciers van het eenvoudige familieleven een
geluid hooren dat totaal anders was, dat wellicht
niet zoo scherp afstak als de stem van D. II.
Lawrence van diens mede-romanciers, maar dat
voor Nederland luid genoeg klonk om onmiddellijk
de aandacht te trekken. Als dichter, een van de
mannen van de bekende Vlaamsche groep van
Het Fonteintje", had Koelants zich niet door
bijzondere kracht onderscheiden, toen hij vrij
onverwachts voor den dag kwam met de onlangs
bekroonde en zoo juist herdrukte roman .,Komen
en gaan". Het was een soort van debuut op de
scène der romankunst, en om de hemel weet welke
onnaspeurlijke redenen bleven de voortreffelijke
kwaliteiten van dit kleine, maar buitengewoon
fijnzinnige en dichterlijke boek onopgemerkt. Eerst
toen het op een wijs moment bekroond werd met
een Belgische prijs voor letterkunde kwam het
opnieuw onder de publieke aandacht en vond het
den Nederlandschen lezer in betere conditie voor
waardeering.
Men moet de kwaliteiten van Komen en gaan"
kennen om die van Koelants* nieuwe boek Het
leven dat wij droomden" te kunnen verstaan.
In de eerste roman is hij, niet wat de vorm maar
wel wat de ideologie daarvan betreft, eenmerkwaar
dige weg ingeslagen; een weg die heel moeilijk te
benamen is, omdat iedere poging om deze critisch
te determineeren hem van zijn subtiliteit schijnt
te berooven. Het is een bijzondere vorm van uit
beelding van eenige onderbewuste en somtijds
halfbewuste zieleprocessen, trage maar diepgaande
omvormingen der gevoelens, Wandlungen der
Libido, niet in pathologischen zin maar in
vitalistischen. .
Ons gemoedsleven is voor Koelants niet een
domplex van gedachten en gevoelens, \wlke in
rusttoestand verkeeren, en waarvan de roman
schrijver een soort doorsnede geeft die hij als
een bewaarbaar preparaat onder de microscoop
van onze aandacht legt. Hij gaat integendeel uit
van de zeer juiste zinswijze, dat ons binnenste
een steeds beweeglijke zee is met vele, dikwijls
tegenstrijdige onderstroomen, met groote tempe
ratuurverschillen en ongestadige diepten; het
liehtbeweeglijke oppervlak doet maar weinig ver
moeden welke geweldige stroomingen langs de
bodem stuwen. Dicht bij spiegelgladde vlakken
zijn de verraderlijkste draaikolken, en menige
serene avondzee bevat de voorboden van dreigend
gevaar.
Het grootste talent van Koelants is nu juist
zijn vermogen om deze diepere beweeglijkheid,
deze rusteloosheid, deze verborgen onderstroom
te schetsen. Hij beschrijft nooit een toestand,
want in de menscheii/.iel is van geen stabiliteit
sprake; maar hij schildert processen, bewegingen,
glijdingen en stijgingen, val en terugval. Hij
weet dat ons hart geslingerd wordt tusschen vele
punten, telkens naar rechts naar links, naar boven,
naar onder, van goed naar kwaad, voorbijschietend
over het denkbeeldige rustpunt, waarin het zich
nooit durend zal bevinden zoolang het van leven
klopt. Kn juist omdat dit hart steeds in beweging
is en menschen zich tot elkander verhouden als
'ionen en electronen in het wereldje van een enkel
stofdeel: voortdurend in onderlinge aantrekking
en afstooting, in omcirkeling en doordringing, iri
splitsing en opslorping, daarom ook zijn onze ge
voelens nooit rechtuit en eenvormig, hoe gaarne
wij het onszelf ook trachten wijs te maken. Al
onze gevoelens zijn dubbelwaardig, grijpen naar
twee tegengestelden, bewegen zich volgens een
kromme, keeren na oneindige afdwaling weer
naar hun oorsprong terug. De kleine wereld binnen
ons die wij met onze persoonlijkheid ruimtelijk
denken te begrenzen, is niet anders van
Tsaiuenstelling dan die eindelooze wereld, buiten ons
waarvan wij ons het middelpunt voelen.
Uit dit besef is de romankunst van Roelants
voortgekomen. Hij heeft er niet over getheoreti
seerd, hij heeft zich niet aan vruchtelooze weten
schappelijke analysen overgegeven, maar met
echte dichterlijke vermogens en met het onmis
kenbare talent van den romanschrijver van ras
heeft hij deze ideeën weten te omkleedeii met de
gestalten van tastbare begrijpbare menschen.
Menschen Wier doen en laten voor ons zoo klaar
geworden is dat wij daarin de ordening kunnen
herkennen waarvan de auteur zich bij zijn schep
pingswerk bewust was.
Het spreekt vanzelf dat zulke subtiliteiten ons
nooit duidelijk gemaakt konden worden, wanneer
Roelants niet tevens over een groote vaardigheid
en bewonderenswaardige techniek beschikte.
Wanneer hij niet dat zeldzame, meest
begeerenswaardige vermogen voor een romanschrijver bezat,
om achter de waarneembare feiten die hij mede
deelt de onbewoördbare maar actieve zielsprocessen
voelbaar te maken j met andere woorden: meer
tusschen de regels dan in de regels zelve te laten
lezen. Niet uit een onnoódige zucht tot compact
heid of geheimzinnigheid, maar omdat er geen
woorden en geen letterteekens bestaan voor de
duigen die het diepste in ons raken en die men uit
de donkerste krochten der ziel.aan het daglicht
wil brengen.
. ? * * . ' ? ? . ? ? '
Het verhaaltje, de uiterltfke roman heeft bij
Boelants weinig zin. Zoo in Komen en gaan", zoo
ook in Het leven dat wij droomden", een boek
dat in zijn titel reeds een meesterlijke aanduiding
geeft van de dingen die voor den schrijver het
essentieele van zijn mededeeïing vormen. Wie
over deze dingen heen leest, /al teleurgesteld niet
veel anders ontmoeten dan schijnbaar idyllische
situaties, zonder bijzonder groote tragiek; wier
zoetheid integendeel zweemt naar de zachte sim
plismen van Maurits Sabbe, maar waarvan de
ware beteekenis toch zooveel dieper, zooveel na
vranter is. .
Het verhaaltje.... het is niet meer dan de om
zetting van een vrij eenvoudige driehoeksver
houding.
Zorg dagelijks voor Uw
keel - gorgel droog met
het behoort tot de hygiëne,
nét als 't poetsen van Uw
tanden!
AlUén In orlglneele dooien i 25, 45 en 65 ets.
Iri compositie en in uitwerking der details is
deze roman uitstekend. De bezwaren welke men
ertegen zou kunnen aanvoeren zijn eigenlijk meer
bezwaren tegen Roelants' werkwijze in het alge
meen, en gelden evenzeer Komen en gaan"
als Het leven dat wij droomden". Zij zijn samen
te vatten in dit eener dat do schrijver in zijn
groote aandacht voor bepaalde geïsoleerde per
sonen deze te veel los maakt van de groepen.
waartoe zij behooren. Hij ?aet individueele strijd
en te weinig de strijd van klassen. Hij heeft van
zijn romanfiguren nog te weinig typen gemaakt
en daardoor lijken zijn boeken minder omvattend
dan zij in werkelijkheid zijn.
Maar ik geloof in de groote mogelijkheden
van Boelants' romankunst. Hij zal ongetwijfeld
in staat zijn om na een zoo goed boek als dit, werk
van nog grootere allure te schrijven. Hij is geen
eerzuchtige en geen succeschrijver, maar ecu
levens-wijze, die in groot .zelfvertrouwen -/.ijn
eigen wet gaat. Ik ben ervan overtuigd ilat hij
op het nieuwe gebied dat hij betreden heeft
een der beste krachten voor vandaag en voor
morgen is.
1) Vitffttre yijffh en van Ditmar,
Tentoonstellingen
Kunsthandel van Wisselingh, Amsterdam. Bel
gische schilderijen en Beeldhouwwerk der l 'Je en
20e eeuw.
Scheltema en Holkema, Amsterdam. Werk van
Muirhaed Bone en F. L. M. Griggs. Tot O November.
Kunstzaal Wagenaar, Utrecht. Werken door
Lambert Simoii. Tot O November.
Amersfoortsche Kunstkring, Amersfport. Schil
derijen van stadgenooten. Tot 8 November.
Kunsthandel h'ena, Den Haag. Werk van Dick
van. Driest. Tot 8 November.
Ai'ti et Amicitiae, Amsterdam. Werk van N.
Bodenheim, Cachet, Nicölas en Zijl.Tot 9 November.
Nieuwe Toonkamers voor Kunstnijverheid,
Rotterdam. Tentoonstelling van De Trek
vogels". Tot 10 November.
Kunsthandel de Bois, Haarlem, Teekenlngen.
door Olaf Jordan. Tot 14 November.
Kunsthandel Huinck en Scherjon, .Amsterdam.
Nederlandsche en Fransche Kunst. Tot 11
Novermber.
^ Kunstzalen A. Vecht, Amsterdam. Schilderijen
uit Jugo-Slaviëdoor S. L. Schwarz. Tot 13 Novem
ber.
Kunsthandel D. G. Santee Landweer, Amster
dam. Teekeningen Rodolphe Bresdin. Tot 15
November. ,
Ned. Vrouwenclub, Amsterdam. Werken door
Betsy Osieck^- Westendorp. Tot 15 November,
Kunsthandel Buffa & Zoon, Amsterdam, .Schil
derijen van Jan Gregoire. Tot 15 November.
Kunsthandel van Méurs, Amsterdam. Werk van
Jean Frélaut. Tot 22 November.
Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Schilderijen,
door Jan van Herwijnen. Tot 22 November.
.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
.-~. DEN HAAG??;
AMSTERDAM ARNHEM
Verhuizingen per Auto-Trein
De Zuiderzee
moet droog!
door
H. A. van Ysselsteyn
I>o werken mogen nlvt word r u onderbroken.
De vraag moet onder de oogen gezien worden.
welke de voornemens der Kegeering zijn ten
opzichte van de voortzetting der werken.
In de Memorie van Toelichting, behoorende
bij de begrooting van het Zuiderzeefonds wijst de
Minister er op dat thans de droogmaking van
den noord-oostelijken polder aan de beurt is.
Niettegenstaande de Minister meent, dat het
,,niet juist ou zijn het beleid met betrekking tot
de verdere inpolderingen eenzijdig te richten
naar de tegenwoordige crisisomstandigheden",
en hij aanneemt ,,dat deze omstandigheden
van voorbijgaanden aard zullen zijn en dat
eerlang de behoefte aan nieuwe cultuurgronden
zal herleven," wordt een eind verder in de
Memorie van Toelichting gezegd, dat de ernstige
vraag zich opdringt of het wel verantwoord is
onder de tegenwoordige omstandigheden te
be,,sluiten tot de uitvoering van inpolderingen,
waai.,aan een zeer groot finantieel risico verbonden is.*'
(Jelden tot voortzetting der inpoldering worden
dan ook niet op de begrooting uitgetrokken.
Dit finantieele risico wordt niet veroorzaakt door
eenig dubium betreffende de uitvoeringskosten;
de plannen voor bovengenoenuleii polder zijn
geheel gereed; de begrootingen zullen, waar alle
prijzen zich in dalende richting bewegen, geen
aanleiding tot groote tegenvallers geven. Het
groote dubium, dat blijft bestaan, wordt
beheerscht door het agrarische vraagstuk.
Meent men dat de crisis, die thans den land
bouw teistert, nog onbepaalden tijd zal voortduren
en wil men den landbüuw aan zijn lot overlaten,
..dan is het natuurlijk dwaasheid een millioenen
verslindend werk als de drooglegging verder
voort te zetten" (Prof. Dr. Miiiderhoiid in zijn
prae-ftdvies over de landbouwcrisis, uitgebracht
voor de Vereeniging voor Staathuishoudkunde
en Statistiek). Terecht wordt daaraan toege
voegd Ook tewerkstelling van werkloozeii bij
de ontginning van heidevelden en de verbetering
.van cultuurgronden is dan uiteraard uit den
booste."
Krachtige regeeringsmaatregelen om het plat
teland voor den ondergang te behoeden zullen
.niet kunnen uitblijven. Deze zullen ook nood
zakelijk zijn, indien men met den Amsterdaiuschen
privaatdocent in de conjunctuurleer S. de Wolf f
van oordeel mocht zijn, dat wij thans reeds door
liet laagste punt van de crisis heen zijn.
Men moet van de veronderstelling uitgaan, dat
het mogelijk zal zijn den landbouwer op de be
scheiden voet, die thans zijn deel is, in het leven
te houden.
Gaat men van deze veronderstelling uit, dan
is het niet alleen verdedigbaar, maar hoogst
wenschelijk, dat er maatregelen genomen worden,
om voor de afneming van cultuurgronden, die door
tal. van omstandigheden niet tegen te houden is
v uitbreiding van steden, aanleg van kanalen en
wegen, enz.) een compensatie te geven. Men be
denke daarbij, dat de droogmaking van de Wie-.
ringermeer slechts aan de afneming van cultuur
grond over een tijdvak van 10 jaar tegemoet
komt, terwijl het ongeveer 15 jaar zal duren voordat
de Noordoostelijke polder geheel in cultuur zal
zijn gebracht.
Werken als deze dienen bovendien bij voorkeur
te worden ondernomen in tijden van laagcon
junctuur.
Bovendien is er nog een zeer sterk argument
voor do voortzetting der Zuiderzeewerken in do
bedenkelijke werkloosheid, die ons land teistert
en die in hooge mate zal toenemen door de stop
zetting dier werken. Niet alleen zullen daardoor
de pl.m. 8000 personen, die daar thans arbeiden,
werkloos worden, maar bovendien wordt de groote
schare van hen getroffen, die werk vinden bij het
geregeld herstel der werktuigen, die bij de Zui
derzeewerken gebruikt worden en van dévelen
die op andere wijze bij stopzetting hun levens
onderhoud zullen derven: schippers en arbeideis
in andere transportbedrijven,
rijs- en riet-producenten, ar
beiders in steenfabrieken,
cement fabriek en enz. Cok
voor de belangrijke hoeveel
heid kolen, die de
Staatsmynen thans geregeld ten
behoeve der Xuiderzeewerken
leveren, zal dan geen afzetge
bied meer gevonden worden.
Vooral in deze voor het
mijnbedrijf zoo moeilijke tijden
legt dit groot gewicht in de
schaal, .bij de
Zuiderzeewcrken worden de kosten
zoo goed als geheel in den
vorm van loonen aan
vaderlandöfhe werkkrachten uit
betaald.
Sedert de laatste halve
eeuw zijn er, dank zij de merk
waardige energie onzer Neder
landsche aannemers, zoowel
hier te lande, als in onze
koloniën en in het buiten
land hoogst belangrijke wer
ken ondernomen. Zulks is
ten goede gekomen aan onze
machinefabrieken en werven.
Een wisselwerking tusschen
ingenieurs, aannemers en
machinebouwers heeft plaats
gehad, waardoor het Neder
landsen baggemiaterieel en
alles wat daarmede te zamen
hangt zijn wedergade op de
wereld niet vindt. De bevol
king in de omgeving van
Dordrecht, Gorincliem 011
Sliedreeht is gewoon dit
baggermateriaal te bedienen en
vindt in dit opzicht bij geen
andere natie concurrentie.
Het spreekt van zelf. dat
bij de malaise, die in de ge
heele wereld heerscht. het op
dit oogenblik vrijwel onmoge
lijk is voor machines en ar
beiders in den vreemde em- .
plooi te vinden.
Zoodra de Zuiderzeewer- :
keu stop gezet worden, zal
dit in hooge mate geschoolde personeel slechts
kunnen worden gevoed, of door kunstmatige
werkverschaffing', die lumgst oneconomisch is.
of iluor workloozensteun. die op geoefende en ge
schoolde arbeiders het stempel van minderwaar
digheid drukt.
De werken dienen aldus te worden geregeld,
dat er geen hiaat optreedt, dat dus het materieel
en het voor de uitvoering van hoog tot laag ge
oefend personeel onmiddellijk na de voltooiing
van den afsluitdijk, bij de werken voor den noord
oostelij keu polder emplooi zal kunnen vinden.
? Het is zeer wel mogelijk, dat uit de op
brengst der drooggvmaakte gronden niet de uit
gaven zullen kunnen bestreden worden, die
voor die werken gedaan zijn, ofschoon do moge
lijkheid geenszins uitgesloten is, dat bij wijzi
ging der conjunctuur de in de droogmakerijen
gestoken sommen wel degelijk zullen rendeeren.
Is het niet te verdedigen dat men de / 150.000.000,
die de noordoostelijke polder zal kosten uit ..bui
tengewoon" betaalt en later de opbrengst der
gronden doet strekken tot aflossing van het
geleende geld e Zoo goed als alle
waterstaatswerken wórden op dezen voet behandeld. ^}
Men neme hierbij in acht dat de beslissing,
die thans, liefst zoo spoedig mogelijk, voor den
noordoostelijken polder moet genomen worden,
niet praejudiceert ton opzichte van de droog
legging der Z.W. en Z.O. polders. Eerstgenoemde
vormt een op zichzelf staand geheel* Tezamen met
de Wieringermeer, zal men dan een grondaauwinst
tot stand brengen, groot ongeveer 1/3 der geheel
oppervlakte, die volgens do laatste plannen, met
de indijkingen te verkrijgen is.
? ' ' * * : ' ?'.'-..
Zeker, er behoort moed toe om in deze moei
lijke tijden voor; de aanvatting van zulke groote
werken de verantwoordelijkheid te dragen I
Maar, verliezen volk en regeering het vertrouwen
in een betere toekomst; legt men nu in
wanhoopsstemming de handen in den schoot, dan zal,
indien eenmaal het ochtendgloren van een nieuwe
Amerika?s goudverlies
Teekening voor De Groene Amsterdammer
door Joh. Braakensiek
De onvoldoende stoplap*
welvaart te bespeuren is. het uiterst moeilijk,
wellicht onmogelijk zijn., weder met de noodige
energie aan het werk te gaan.
Het hiaat in de uitvoering der
Zuiderzeewerkeu, dat dreigt te ontstaan door het niet
toestaan der noodige. gelden op de begrooting
l'J32 zal later niet dan ten koste van millioenen
kunnen overbrugd worden. In elk geval zullen
daardoor de krachten van hen, die in hoogeren
en kiL'eren werkkring de ruggegraat van ons volk
vormen, op de ernstigste wijze worden aange
tast.
's-draveiüiage. T ctober 1931.
1
ZOO J USST
AA N O E K O ME N
OOSTERSCHE
T A PUT E N fc KLEEDJES
ONZE NAJAARS
VERSCHEPING
BIJZONDERE
COLLECTI E
VERLAAGDE
P R IJ 2 E N
XMDER
6 ZONEN l