De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 7 november pagina 6

7 november 1931 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Schilders ent teekenaars Jan van Herwijnen bij van Lier - Jan Grégoire bij Buffa Jean Frélaut bij W. J. G. van Meurs l 'f-H Jan van Herwijnen Ju n van lleru ijn«Mi hij van L ir r tr Aniwtrrilum Aan den weerstand, dien een Work. oen schilderij b.v. biedt tegen het werk van een meer gekenden schilder. kunt ge soms duidelijk ervaren, en soms opeens, wat de beteekonis is van den aankomendcn of jongeren schilder. Ik had deze ervaring niet noodig om te weten wat van Herwijnen is; te lang toch volgde ik nauwkeurig aijn reek sen van teekeningen en van schilde rijen. Wat de teekenmgeivaangaat is onmiddellijk te /eggen, dat, van het begin r.f. deze teekeningen een nieuws gierigheid uitdrukken wilden en uitKunstzaal van Lier drukken konden naar de.,Ongewonen." naar hen wier vermogens verduisterd waren en naar hen. wier wil te zwak was om bepaalde verlokkingen (van het drinken b.v.) te weerstaan. Dit is niets anders, met andere woorden, dat Van Herwijnen belang stelde in eigen aardige psychologische toestanden: ciat hij dus psychologisch-georiënteerd was. Hij was dat: hij is dat nog. De teekeningen van Blinden, de hulpeloos-zoekenden naar het licht, bewij zen dat bij van Lier. Van Herwijnen heeft echter noch hier noch vroeger ooit het begrip verloren, dat zulke ..Ongewonen" toch onder malkaar verJan van Herwijnen si'hillende wezens zijn. Hij heeft nooit een algemeen type daar willen schep pen; hij is altijd de realist gebleven tegenover den uiterlijken verschij ningsvorm en zooals ik schreef: hij heeft nooit de gemakkelijke eentonig heid van vormen als het Ware aan vaard. Hij weet te wel, dat op een zeker oogenblik des levens lichaamsvormen symbolen worden van geestelijke sta ten (deze scheppen dan toch de vormen), en dat geeft rijkdom aan ieder werk ! Wij zien hier twee teekeningen van Blinden, en ongetwijfeld is de eene teekening, gere produceerd op deze pagina, een der beste werken in zulke voordracht. De voor keur van onzen tijd voor het expressieve vindt ge hier, naast de lust, de vormen groot te houden (in het lichaam), die onze kunst nog kenmerkt, al vinden wij daarop reacties bij de ,,nieu we Zakelij ken". Er is nog iets op te merken in deze teekening en dat is, naast den lust de vüraien te ver eenvoudigen en ze hecht te houden, in liet wit en zwart een teederheid is. die niet is'te miskennen, al blijkt die teederheid niet te vinden in het modélévan den kop; al is daar een moeielijke, haast barsche geslotenheid hoofdzaak. Zijn deze opmerkingen te maken wat de teekeningen aangaat, andere komen vanzelven op, wat de schilde rijen uit 14)31 betreft... Ik schreef aan het begin van dit ar tikel iets over den weerstand van het schilderij van den eenen schil der tegenover dat van een anderen schilder. Dit had betrekking op het bloemstuk van Van Herwijnen, dat naast een naakt van Jan Sluyters hing (bij van Lier). Onmiddellijk is toe te geven, dat het naakt van Sluyters niet n -zijner beste was, maar zeker was wel, dat het bloemstuk van Herwijnen geen schade leed door zulke nabuursuhap; het bloemstuk be hield ongestoord en onverminderd zijn eigen wezen. Er wa ren vele verschillen; het openbaar-virtuose van Sluyters vindt ge nooit bij Van Herwynen, niaar de verdienste van Herwijnen: een sterke, levende, kleur, die niet op A. Plasschaert \ \\ en A. E. v. d. Tol schralen grond tiert, was duidelijk. Die kleur van Jan van Herwijnen -?zij is op deze tentoonstelling in een verfijnder phase aanwezig. Was een tijd geleden reeds een rijk wat ge niet andere woorden een beI paald traag worden der gevonden per soonlijkheid zoudt moeten noemen. Dat is nog niet hier 't geval. Er is van allerlei nog mogelijk maar zeker is Jan van Herwijnen Kunstzaal van Lier i blauw te loven (ge behoeft slechts te denken aan zijn boerderij niet al haar blauwe deuren !), opnieuw treft hier (niet uitsluitend: er zijn ook wijn-'} rooden !) de voorkeur voor zulk blauw ' en voor een geel, dat tegelijk met het l blauw, sier is van het schilderij. Het f bekorendst is dat beschaafde sp» 11 van het blauw-en-geel in het stilleven-f van de n-en-twintig appelen (even eens gereproduceerd hiernevens. Hie is de groote nadruk van de klein Van Herwijnen. meestal eigen, ver anderd, gewijzigd, alsof er een rust pooze in zijn leven is opgetreden, ei' een zekere verzachting, verlangzamin der onstuimigheid werd bereikt. zou inderdaad het geval kunnen zijn': ns verinnigen zich toch de driften. Naast de stillevens, en die zijn hier in de meerderheid (den Steenen Ruit?r tegen het blauw is zoo'n stilleven, d Perzikken eveneens geel-en-blauw; naast bloemen en maskers (satyrisch veiustl 'A unJ en duidelijk, dat op een oogenblik des levens de grootste verplichting voor den kunstenaar daarin bestaat de ver antwoordelijkheid voor zijn talent op zich te nemen. Dit kan het dragen van een kruis worden, maar het' brengt alleen ten slotte werkelijke bevredi ging. PLASSCHAERT Jan CiréKOirc bij B u f fa A Znon, Amntcrduin Het ware wezen van den mensch spreekt in de stilte; getuigt dikwijls op de beste wijze als hij niets bepaalda wil, geen (theoretische) doelbestrevin gen vooropstelt, maar zich evenmin wil laten gaan". Anders gezegd: in de natuurlijke ontspanning.... spant zich dikwijls het waardevolste in een mensch en komt dan tot schoone ge stalte. Zoo is het ook, in vele gevallen, met een kunstenaar, met een talent.. En zoo Was het zeker bij Grégoire, toen hij deze hier geëxposeerde tafereelen van zyn Limburgsen geboortevertolkt) vinden we nog een schilderij I land schilderde.' Toen hij, vacantie Herfst" dat een uitzicht is van uit f nemend, als 't ware, van-de opgaven Kunstzaal van Lier zijn atelier, naar de stadstuinen daar achter, en dat eveneens tegenover het vroegere werk als luchtig aandoet.. Dit alles is reden met aandacht d<verdere ontwikkeling van Van Hei Wijnen te volgen. Er is bij hem nuc geen stilstand ingetreden, waar <!?-? 'schilder {dat behoeft daarom niet armelijk te zijn !) zich gaarne herhaalt. hij zich anders nogal eens gewoon is te stellen bij zijn muurschilderingen en symbolische figuurstukken, niets anders wilde zijn dan een zuivere spiegel voor het Limburgsche land schap, dat hem zoo lief is en zoo in het bloed is( blijven zitten. Zeker: in de wijze waarop hij in deze stukken de tempera-techniek beheerscht steekt een goed stuk sjou wen", vél wilskrachtige doorzetting, ijver, geduld.... Maar het is een averechtsche' beschouwing dit werk te gaan hooghouden (zooals ik reeds zag doen) als het gelukkig resultaat van hél deze on verdroten volharding.. Kunst is geen schooltje; en het berei ken in haar wordt niét met een cijfer voor kennis en vlijt aangegeven. Dezezuivere, trouwhartige, wat primitieve spiegeling van het landschap, bekoort. Een rustpunt voor het gemoed kan het zijn in een tijd waarin we, in de kunst, zoo dikwijls worden opgevorderd, met den stok achter de deur, tot allerlei hevigheden, gróótmenschelijkheden, spannin gen, schreeu wen, pijn-inje-tanden v e r w e k k en d e wrang-aesthetische subtili teiten, en zoo meer. . . . Wordt het bekoorlijke, de eenvoud, de trouwhartigheid zóó gegeven dat het gevaar van een zekere huisbakkenheid en tamme fantasie verre blijft (het was in Grégoire's ander werk niet altijd verre!), dan kón dat.. ethisch be koorlijke, ook in de kunst, een goede rol spelen. En dat doét het dan hier ! .leun Frélaut l» l J W. .1. «. van ^leiirs, A m* ter tl a m Van1 Jean Frélaut kreeg men eenige jaren geleden in den kunsthandel van Deene een aantal etsen te zien. Thans introduceert de kunst handel van Meurs, voor liet eerst in Holland, de schil derijen en teekeningen van dezen Franschen kunstenaar, die na eerst geïnitieerd te zijn ..aux revelations successives qui alimentent la fiere de Paris", na Claude Roger Marx het in een bijwijze van introductie in den catalogus af gedrukte critiek zegt, zich in Bretagne terugtrok en daar op zoek, ging naar een verloren primitiviteit. De atmosfeer van deze Bretonsche lande lijke gevallen wordt, zoo zeg gen het vele van de hier geëxposeerde doeken,- onder gaan met verfijnd aanvoelen en terug gegeven met even verfijnd kunnen. Daarin is geen ele ment van dwang. Dat is er wél, veelal wil het mij schij nen, in de compo sitie en de vorm geving, hier dwingt de schilder zich via voorbeelden die hij Jan van Herwijnen in zijn Parijsche koorts langs zich heen zag gaan (Housseau Ie Douanier en anderen) terug tot een naïeve visie en een simpele techniek die hem zeker niet zoo vanuit den maagdeltjken grond, waarheen zijn verlangen hem terugdreef, wederom gingen genaken. maar waar in het atelier werd heen gestreefd. Het heeft groote qualiteiten en die spreken het sterkst waar die al te bewuste dwang ons . en den. artist ! niet'of weinig hindert, Wat dan ge schiedt in die stukken waar water en lucht de hoofdrol spelen (ik noem. Sablier a Berchy) en' de ..atmos feer" , en niet de vormgeving overKunstzaal van Lier weegt of waar Frélaut zijn oude im pressionistische hart ..de ruimte" geeft, zooals b.v. in een douch-tafereel, een groep dorschende boerenarbeidsters voor een hofstede in feilen zon. Daarin is een zekere eenvoudige grootheid. En dat is. er ook in de teekeningen. vlugge notities naar landelijke motieven. De verdieping, die Frélaut. als een synthese tusschen genoemde verfijning en deze ..grootheid" blijkbaar zoekt?r-, zal gevonden moeten worden op andere wijze dan door middel van een lichte lijk kunstmat i g terugtreden naar ,,het naïve". A. E. VAX DEN TOL Jan van Herwijnen Kunstzaal van Lier

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl