De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 14 november pagina 10

14 november 1931 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

No. 2841 De Groene Amsterdammer van 14 November 1931 19 18 De Groene Amsterdammer van 14 November 1831 No. 2841 r ( » Twee revanches door Albert Heiman A. den Doolaard: De drulvenplukkerw *) Toen de dichter den Doolaard zijn eerste roman, die zinnebeeldig De Jaatstc ronde" heette, had gepubliceerd, heeft hij zijn lezers eenigszins ont hutst. Het boek klasseerde hem verre beneden de rang die hij als dichter innam, en men heeft hem dat niet verzwegen. Wetend dat de geest waait waar hij wil en dat de Muze zwerfziek komt en gaat wanneer zij zin heeft, haalde den Doolaard de schouders op over zijn verleden en zette hij zijn kruistochten door Europa voort, sporadisch in Xederland opduikend met de geur van Alpen nog om zich heen, gewikkeld in een foulard uit de Karpathen, en een bloempje uit de Cevennes in zijn knoopsgat. Dat was ook zoo vóór De laatste ronde". Maar sindsdien schijnt hij geleerd te heb ben wat .het zwerven waard is. Het is óók een vorm van thuis zijn en stil gebogen zitten over jezelve. over een slapende andere, over de stilte die de muzen lokt. Zulke ontdekkingen zijn belangrijk voor ons allen. Een dichter begint met te zingen: alleen in eenzaamheid is de mensch gelukkig. En pas later komt de prozaïst en zegt: Jawel vriend, maar er is altijd een tweede voor noodig om je dat te vertellen. Ik wilde maar zeggen: ,,Üe laatste ronde" was , een blague, en tegelijk een eenzelvig boek. De een zelvigheid van onze brdvourige twintig jaar, die bij den een of den ander weieens een dagje te vroeg of te laat komt. En nu komt De druivenplukkers" verrassen als een menschenboek, waarin veel ge zichten elkander herkennen, minder sportief ge praat wordt, iets meer weifeling in de gebaren ge komen is, en de mensehen je soms zoolang aankij ken dat je iets achter de flikkering van hun oogen meent te bespeuren. Werkelijk, een reisbureau vol verwachtingen, of liever want geraaniereerd is het niet een rug/ak met ongekende voorraden. Het heeft mij oprecht verheugd, want als alle verwachtingen welke De druivenplukkers" wekt, worden verwezenlijkt, dan krijgen wij een auteur zooals ons land er nog geen heeft gehad: een man die in deugdelijke, klare zinnen de geur van de bergweide van Bamuz en iets van de; helaas reeds stukgevallen branie van de Montserlant, en heel wat van de reiswellust van Seabrook, kortom iets van al die prettige buitenissigheden heeft, waarover wij met onze Potgieter in de hand het stilzwijgen bewaren en waarnaar wij, met een stille oogopslag naar Paul Morand, toch stiekem verlangen. ,,De druivenplukkers" is geen meesterwerk en het mist zelfs de diepzinnigheden welke men in ons land zoo gaarne voor groot" houdt; maar het bezit een paar zeldzame eigenschappen, die IL en naar waarde moet schatten. Het heeft een breede zwaai, het heeft een prachtig tempo, alle gro con fuoco, het is scherp en plastisch in zijn beelding en zuiver in zijn taal. Bijna geheel en al speelt het op Franschen bodem, tusschen land bouwers en vruchtenplukkers, en er zit een juiste atmosfeer en een treffende locale kleur in, zonder een woordje Fransch of buitenlandsigheid. Jordaners en Peelwerkers en kinderen Oer sloppen kunnen daar iets van leeren. De kleur die den Doolaard zocht, staat nog veel verder van ons oranje af, en toch behoefde hij de taal van on» proza niet te verhaspelen om die vreemde atmos feer te kunnen uitdrukken. Xaast de goede technische kwaliteiten van dit boek stel ik: zijn goede psychologie en de dichterlykheid van sommige gedeelten nog meer op prijs. De eenoogige Andréis met al zijn goede en kwade eigenschappen een kerel ten voeten uit geworden, een over wiens ziel niet geredeneerd wordt, maar die men te aanvaarden heeft zooals hij is, omdat hij in dit boek zoo waarachtiglijk bestaat, evenals zijn jongere, iets weekere vriend Yladja. Knap is het, ieder der bijpersonen evenals de hoofdper sonen zoo sterk een eigen karakter te laten be houden. Het is in de eerste plaats te danken aan het groote plastische talent van den Doolaard; geen bizonderheid ontgaat hem, maar hij put zich niet uit om die allemaal te beschrijven, doch hij neemt de belangrijkste, de bizonderste kenmerken van alle dingen en beeldt die uit. Hij beantwoordt aan datgene wat Poe gelegd hfceft over de nood-. zakelijke atrangenesa" van alle geschapen schoon heid. Een rustige, ongecompliceerde compositie heeft dit verhaal van werkende menschen, die zwervend van land tot land, arbeid en rust genieten als eenzelfde vreugde, liefde en zon en wijn als een roes, die alleen op hun eigen wijze zoeken naar een transcendentale rechtvaardigheid. Het even wicht van de compositie wordt pas verstoord in de tweede helft van het boek, wanneer de figuren van Andréen Vladja iets teveel op den achtergrond gedrongen worden, terwille van de wederwaardigheden van hun broodheer, den ouden markies, en zijn dochter en haar ongelukkigen minnaar. Hoe goed deze episode op zichzelf ook is, en juist ook omdat het zulk een afgerond geheel werd. staat het te los naast de wederwaardigheden van de Druivenplukkers om niet de volkomenheid van het geheel te schaden. Hier was een beperking noodig geweest, die in de overdaad van den Doo laard's fantasie nog genoeg zou hebben overgelaten om ons met een boek te verrijken waarin nóg altijd meer gebeurt dan in onze gebruikelijke familie romans en deurklopperijen. Tijdens het lezen drong zich een kleine verge lijking aan mij op: tusschen den Doolaard's Andréen Paolin uit Scharten-Antink's Wonder der liefde". Er is door beide auteurs gezocht naar de uitbeelding van een soortgelijke krachtige gestalte. En wat is ze bij de Schartens veel schematischer (en tegelijkertijd algemeener gebleven), dan bij den Doolaard. Er is bij den laatste minder bedachtzaamheid, maar tienmaal meer enthousias me. En tenslotte een betere, oprechtere schrijfkunst. Hoeveel bergen nog en hoeveel dagen stilzitten, hoeveel menschen nog en hoeveel oogen, eer een boek komt waarin meer van het menschenhart zal worden veiwoord met evenveel onbevangenheid en jonge 'moed ? Maar wie zoovele wegen gaat, heeft kans te eeniger tijd zijn Muze lang genoeg bij zich te kunnen houden, totdat zij hem ook die andere, hoogere geheimen heeft geopenbaard. Francois Pan wel s: De vrouw ui et twee gezichten *) Na De lachende beklaagde", het laatste boek dat ik van Fran9ois Pauwels las, kon hij alleen nog maar een beter boek schrijven; een slechter leek onmogelijk. En nu is het zestal verhalen, door hem gepubliceerd onder den titel De vrouw met twee gezichten", ook inderdaad heel wat beter gewor pen. Belangrijker van inhoud en vaster geschreven, zeker in het grootste gedeelte ervan. Wat altijd blijft hinderen in het verhalend werk van Pauwels is, dat hu met prijzenswaardige tendenzen wil Vergoeden wat zijn schrijven aan artis ticiteit tekort komt. Dat is tenslotte preciek de zelfde manier van doen als in het dominocratisehe tijdperk van onze letterkunde. Of men de rechter lijke macht critiseert, of over diefstallen en ver gevingsgezindheid moraliseert en de huwelijks wetgeving aanvalt, doet in werk met literaire pre tenties niets ter zake. Problematiek, tendens, het B alles secundair en mist zijn effect, wanneer niet 4>erst aan de eischen der schoonheid voldaan is. , Daarom valt een trilogie als De dief" in dezen bundel niet zeer hoog te stellen, al heeft zij nog y.ulke goede opvoedkundige bedoelingen. Het ver haalde is op zichzelf nogal kinderachtig (J. J. Gou verneur gemoderniseerd t), brnddelig en slap ver woord. Terwijl een verhaal als Maroussia, dat in ethischen zin weinig zegt, door zijn geslotenheid en overwogen bouw spannend is, en ons den schrij ver op zijn best toont. Ook het eerste verhaal De vrouw met de twee gezichten" toont dat Pauwels een vertelkunst meester is die hij te zelden op volle kracht aan wendt. Mogelijk maakt hij zich, meegesleept door de ijver van den advocaat in hem, veel te gemak kelijk af van de eischen die zijn kunstenaarsnatuur redelijkerwijze heeft, te stellen. Het heeft altijd iets gevaarlijks'om zijn boven-wezen in dienst te stellen van een meer maatschappelijk en vast-op-dengrond-staand onder-wezen. Ook deze auteur heeft twee gezichten, en hij moge bedenken dat het naar de balie gekeerde gezicht in dit verband hoege naamd niet interesseert. HU mag uit zijn juristen* dom zooveel stof putten als hij wil, zijn deskundig heid kan slechts voordeelen opleveren; maar iedere gedaanteverwisseling is hier fataal, omdat een schrijver, die ook soms jurist is een groot literator zijn kan, maar een schrijvende advocaat met lite ratuur niets te maken heeft. In ons land waar goede tendenzen van een werk zoo vaak gelijk gesteld worden met goede kwaliteiten, is het niet overbodig dit telkens weer duidelijk uiteen te zetten. In het verhaal De discipel" is Pauwels het best er in geslaagd om sprekend over zijn advocaten werk toch geheel, en al kunstenaar te zijn. En het is wel merkwaardig dat juist dit verhaal tegelijker tijd een zekere documentaire waarde heeft. Oscar Blenowski's gelukkig huwelijk'1 behoort tegelijk met dit verhaal tot het beste dat hij ditmaal gaf. Het is psychologisch zeer interessant. Het laatste stuk van zijn bundel De leelyke man" bevat een goed gegeven dat echter te weinig is uitgewerkt, zoodat het in zijn verloop niet zoo erg overtuigend geworden is. Voor Pauwels, die een groot plastisch vermogen heeft, vergde de vorm van een'kort verhaal een te groote concen tratie. ,,De leelijke man" had eerder een roman kunnen worden. In het geheel van Pauwels' werk is deze bundel echter een winst en een vooruitgang te noemen. Hy heeft het voorrecht te kunntn putten uit een rijke en levensechte voorraad stof. Maar hij dient in het oog te houden dat deze voor den letter e.venden lezer slechts waarde heeft, wanneer ze is gekneed en gevormd door de handen van een kunstenaar. ) Km. Q \terido, Amsterdam. Nieuwe Uitgaven Dr. A. JTuj/per, door Prof. Dr. P. A. Diepenhorst. VolkauniveraiteUsbibliotheek, Bohn. 1931. De biographie van Dr. A. Kuyper te schrijven was aan Prof. Diepenhorst wel toevertrouwd. In den bloemr ij ken stijl, waarin wij zijn hand her kennen ook al draagt een geschrift niet zijn naam, maar bjjvoorbeeld die van een vereeniging, waar van hij voorzitter is, en rijk van citaten voorzien voldoet dit boekje geheel aan de eischen, die men aan Zulk een biographie kan stellen. Mag men in andere geschriften van deze hand het wel eens , betreuren, dat de schrijver zoo hartstochtelijk fel party kiest en zoo vaak anderen aan het woord laat, in een geschrift als dit zijn dat geen gebreken, maar deugden. Antirevolutionnairen en hun te genstanders zullen uit dit geschrift veel kunnen leeren. i . Alexander Fr&torik de Savornin Lohinan, onturikkelingagang van zijn denken en handelen, door H. van Matsen, Volk*universiteita-bibliotheek, Bohn, 1031. Dit geschrift is niet goed geslaagd. De schrijver, die Jhr.Mr. A. F. de Savornin Lohmanblijkbaar van zeer nabij gekend heeft en tal van niet voor het publiek bestemde uitlatingen uit zijn mond heeft opgevangen, staat niet voldoende critisch tegen over zijn held. Ieder met een sterke persoonlijke overtuiging, die jaren lang in het heetst van den politieken strijd heeft gestaan en die ook zijn medestanders niet heeft ontzien, laat zich wel eens verleiden om zich scherp uit te drukken, scherper dan hij het au fond meent. Door alles wat hij heeft vernomen zonder critiek weer te geven, doet de schrijver niet alleen schade aan de personen, die in dit boekje worden gecritiseewi, maar ook aan dengene, wiens levensgeschiedenis hij beschrijft. En dat kan wel beschouwd niet in zijn bedoeling hebben gelegen. . ? A. O. J. Jf. KUNSTZAAL VAN LIER ROKIN 126: AMSTERDAM O O O R L O OP END, TENTOONQE8TEUDKUN8TWERKEN VA* > JONGE WOLLANDSCHE EN BUITENL. MEESTERS BEZICHTIGING VRIJ Croquante croquetjes door Alida Zevenbootn Uit het kladschrift van Jantje Wat was dat Woensdag een mooi gezicht in d(» stad. die reddingshoot met al dit» mensrhenredders t'v in en dat juist op een sti trinacht igcn dag «?n ik wil \i wel bekennen dut H n ik die knappe zeelui daar zag staan, ik eigenlijk gezegd ineens behoefte kreet; ye allemaal ('«-n /.oen op luin stoppeligen wang te geven t-n het spijt mij m'hteraf dat ik het niet gedaan heb, want wie weet hoeveel er niet meer dooi- KOU ontvangen zijn, maar de inensehen vinden y.oo u-t s gauw mal en danrom ben ik maar op het trottoir blijven staan en toen ik den stoet nog i-ens goed bekeek, vond ik liet toch eigenlijk wel een tikje beneden de waardigheid van een zeeinaiisvolk nis het on/.e, dal er voor het redden van schipbreukelingen oj» onze kust langs de straat gebedeld moet worden CU dan heet het toch nog algemeen en het komt y.e toe ook. dat het ..helden" yijn die hun leven wagen als een ander bij een storm noteer s stevigdedekens over xijn ooreii trekt en mompelt: ..een weertje om er gn-n hond uit te jagen." Kn wat /,ijn wij. als /ij weer eens een gelukkige redding volbracht hebben. trots:-*! op die mannen en dan krijs,' ik altijd een* p-voel of ik mee geholpen heb aan tic redding «?n ik kon het niet helpen, maar van de eetieii held aan den anderen den kend, dacht ik in eens aan (Jeneraal Diiymaer van Twist, die toch ook een held is »-n voor wie gelukkig niet langs'de straten behoeft p-bedelii te worden en die per drie maanden. zooals meneer Stanislafski mij verteld heeft, een postchekje thuis krijgt va.n het Kijk. Waarom y,ou 7,00 iets niet kunnen met onze redders? zij eigenlijk niet de bewakers onze kust. zooals die blonde agent met zijn opgestreken snor de bewaker is, van onze buurt en wordt die agent betaald nit hetgeen gevoelige harten langs de deur voor hem op-. halen?. Kn hij wordt ook niet betaald per «lronken man dien hij opbrengt en per deur die hij open vindt staan en per dienstmeisje dat kleedjes klopt als het verboden is. al krijgt hij ter aanmoediging, zooals ik mij heb laten vertellen, een kleine premie. Xeen, ik vind dat gebedel voor onze nationale redders eigenlijk niet in de haak en het spijt mij nu nog meer nu ik er over denk dat ik ze niet ge mokt heb op hun verweerde snoeten. ' liet acteurtje wien ik het vertelde. lachte me uit want. '/ei hij, heeft u wel om de tabakspruimen gedacht die de redders, tij wijze van kauwmimmi. achter hun wangen hebben? Xet of hij mij daarmee bang zou kunnen maken want, onder ons gezegd ??n gezwegen de inwendige had ook altijd. ..een klein blaadje tabak", v.ooals hij het noemde, in zijn mond '?n hij zei altijd och, -wat zei hij niet altijd.... dat een mannenzoen «üe niet naar tabak smaakte.... wil u wel gelooven.... och, gelooft u maar niets.... maar het was dan toch een soort .optocht die Woensdag door de stad trok en ik heb overal > ondgekeken naar dr. Maup, want ik dacht: Die staat natuurlijk als voor zitter van het-leven-in-de-brouwerij??omitévoor op de plecht, maar ik heb hem niet gezien en nu vertelde het acteurtje mij ook nog in vertrouwen dat dr. Maup plannen maakt voor een jaarlijkschen optocht, net als nu Pas in Londen is gehouden met den ook '/ijn v ai i Lord-majoor aan het hoofd. Hij wil namelijk zoo iets ook in Amsterdam invoeren en dan een optocht van den gemeenteraad vóór dat do heeren en dames aan de begroot ingsdebatten beginnen. Ik 7011 het heelemaal niet yoo gek vinder, want ik heb jat en geleden eens ..Prinsjesdag" in den l laag meegemaakt niet Koning Willem Hl in de ilaz.-n koets en Koningin .Soj.hie met de mooie krullen, naast hem en ik hoor dat het i;-der jaar op dien dag in den Haag stampvol is. waarom '/ouden wij dat dan ook niot hier in Amsterdam hebben;' In het Rijksmuseum staan nog koetsen genoeg -en als liet Kijk die niet zou willen afstaan, /.ouden wij nog altijd vergulde trams kunnen laten rijden, bestuurd door meneer van Putten /elf. en dan zou bij misschien ook nog op den koop toe een anderen kijk krijgen op xijn eigen bedrijf dan nu in zijn auto, want ik heb me laten vertellen dat hij in geen jaren getramd heeft, wat misschien een wijze voor zorgsmaatregel is, omdat als de trampassagiers hem op een aciiterbalcon ontdekten, hij nog lanu niet gelukkig x.ou zijn. Kn dan moet je zoolang onderweg zijn geweest als ik Zaterdag avond van mijn huis naar de Plantage. naar deii llollandschen Schouwburg! Och. och. wat is die Plantage in den loop van de jaren ook al ver anderd. Xu staan er geen booinen meel', maar galgen langs den weg en wat was het er vroeger niet gezellig niet al die kleine cafétjes niet prieel tjes en dan ..Kik en hinde" en de heette het niet ..de Keizerskroon'*. waar een tante van me noir een bruiloft heeft gegeven, waar zezoo'n pret gemaakt hebben dat den volgen den morgen de wijzers van de klok aan den. overkant van de gracht lagen! Kn nu is de Plantage een deftige buurt geworden en als meneer ? Verkade naar ..Prascati" stapt om. er de repetitie te leiden, misstaat hij er heelemaal niet en de buurt hem ook niet. zoo rustig en deftig gaat het er toe. Maar Zaterdagavond was er feest en wat doet het jw dan toch goed als je ziet hoe lief en vriendelijk de acteurs en actrices met elkaar zijn. Want was het niet net een plaatje zooals meneer de Vries op kwam met aan zijn arm mevrouw de Boer van Kijk? Ik kreeg er tranen van in mijn (togen en dan zeggen ze wel eens dat acteurs en actrices eikaars bloed kunnen drinken, maar dat geloof ik niet. En wil u wel ge looven dat als zij zoo op een jubileumsavond elkaar bij open doek zoo bij hun voornaam gaan noemen, ik altijd naar mijn zakdoek moet zoeken omdat ik dan steevast een druppeltje aan mijn neus voel komen? Het is gek maar ik kan er niet tegen, met zoo min als ik iemand een grocje kan zien drinken. Dan krijg ik ook dat natte gevoel aan het puntje van mijn neus en ik weet niet wat ik er tegen doen moet. En 700 sprak mevrouw de Boer van ..Louis" en Louis sprak van Esther" en ik hield mijn hart vast dat meneer Dirk Verbeek ook zou beginnen met ,,Beste Louis" en Louis dan zou antwoorden met Beste Dirk", want dan zou ik het eenvoudig weg niet uitgehouden hebben. Ik kan best zien dat een vischboer een aal levend vilt, maar dat twee acteurs elkaar op, het tooneel.... levend villen, wil u misschien zeggen, maar ik houd niet van die aardigheden.... zoo openlijk hartelijk zijn, dan kryg ik altijd trek in een.... u zal het gek vinden...., een zoute augurk. Maar het was een mooie.avond voor meneer Louis en dat is toch maar het voornaamste. Ik kon nog net de laatste tram naar huis pakken en ik geloof al mijn leven dat meneer van Putten zelf bestuurde, zoo lang duurde het voor ik aan mijn haltetje was. Boekverkooping Burgersdijk en Xiermans, Templuui Salomonis" te Leiden, houden van 23 Xovember tot l December een be langrijke boekverkooping. Dan zullen worden geveild de bibliotheken van S. J. Seefat, Dr. J. J. Ie Roy, Mr. A. Heyman, M. A. Talen, J. J. Bruna, Joh. déMeester en Dr. H. Ph. Visser 't Hooft. PUROL" Een Nederlandsch fabrikaat met een wereldnaam verzacht en geneest schrale lippen, ruwe huid, ver wondingen aan hoofd, armen, voeten en beenen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl