De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 21 november pagina 2

21 november 1931 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 De Groene Amsterdammer van 21 November 1931 No. 2842 Enk( optnerkingeti over huwelijksgeluk ? s .'! door Dr. Th. H, van de Velde Ia een ideaal huwelijk alleen mogelijk tUBBchcn een Idealen man en ideale vrouw Benige weken geleden had ik een gesprek met een vertegenwoordiger van een Engelsoh dagblad, die mijne meening omtrent alles en nog wat, het huwelijksgeluk betreffend, wilde weten. Uit het verslag van dit gesprek bleek mij weliswaar niet voor de eerste maal! hoe licht men ver keerd begrepen kan worden, ook al doet men zijn best, zoo duidelijk mogelijk te zijn. Aan gezien mij ongeveer terzelfder tijd een paar brieven van Nederlandsche lezers mijner geschriften be reikten, die eveneens van misverstand blijk gaven, kan het wellicht zijn nut hebben, ook ter dezer plaatse nog eens enkele opmerkingen over dit onderwerp te maken. . Wat hebben wij.onder een volkomen huwelijk" te verstaan ? Dat is in de eerste plaats een uit drukking, waarmede ik getracht heb, een zoodanig inzicht te verbreiden omtrent de beteekenis van eene de beide echtgenooten bevredigende sexueele verhouding, als noodig is om een natuurlijk, draagkrachtig fondament voor het huwelijk te vormen. Bovendien echter wil ik met de genoemde uitdrukking een verhouding tusschen man en vrouw aanduiden, die, op den zooeven vermelden grondslag opgebouwd, door hare algemeen-menschelijke, de gevoels- en de gedachtensfeer omVattende betrekking tusschen de echtgenooten, alsmede door een juiste ontwikkeling van onder ling hulpbetoon en wederkeerige ondersteuning in den strijd des levens, de beste voorwaarden voor een gelukkig bestaan oplevert. Wil het feit, dat twee menschen een gelukkig huwelijksleven leiden, ook altijd zeggen, dat zij gelukkige menschen zijn? Dat zou bij opper vlakkige beschouwing zoo kunnen schijnen, maar als men een oogenblik nadenkt is het duidelijk, dat het toch niet het guval behoeft te zijn. Er kun nen immers van het huwelijk onafhankelijke factoren aanwezig zijn, die het iemand onmogelijk maken, zich gelukkig te gevoelen, hoewel zijn huwelijksleven niets te wenschen over laat. Men behoeft, om dat in te zien. slechts aan lichamelijk lijden, aan ernstige en herhaalde teleurstellingen in het Werk, aan de juist thans zoo veelvuldig voorkomende en zoo groote moeilijkheden van economischen aard te denken, die weliswaar alle door een gelukkig huwelijk in hunne individueele uitwerking worden verzacht, maar er toch niet door opgeheven kunnen worden. Het omgekeerde is daarentegen zonder twijfel waar: de mensch, in elk geval de gehuwde, kan zich op den duur niet gelukki'g voelen, wanneer het hem in zijn huwelijk niet goed gaat. Ja, men kan de stelling verdedigen en ik ben inderdaad herhaaldelijk voor haar in het strijdperk getreden, doch het zou mij ditmaal t« ver voeren .haar uitvoerig t motiveeren dat een werkelijk gelukkig leven op den duur voor . den lichamelijk en psychisch normaal gevoelenden mensch niet mogelijk is buiten een gelukkig huwelijk. ? ?'?»'''?# : , . . . ? # ? / ? Is nu een volkomen, een ideaal" huwelijk alleen mogelijk tusschen een idealen" man en een ideale" vrouw? Zoo luidt de vraag, die mij, niet zonder naïveteit, nu en dan wordt voor gelegd. Het antwoord luidt, gelijk van zelf spreekt, dat er dan in het geheel geen volkomen huwelijken zouden kunnen zijn, omdat een ideaal, een volkomen mensch, met uitzondering misschien van enkele, lichamelijk zoowat aan alle eisenen voldoende voorbeelden, eenvoudig niet bestaat. Buitendien kan een bepaalde man, die voor het huwelqk met een bepaalde vrouw min of meer ideaal" zou kunnen zijn, zich volslagen onge schikt toonen voor de verbintenis met een andere. En hetzelfde geldt, zij het dan ook niet in zoo sterke mate, met betrekking tot de vrouw. Ik zeg zij het dan ook niet in zoo sterke mate", omdat er inderdaad vrouwen zijn, die door hare typisch-vrouwelijke eigenschappen van liehamelijken en psf chischen aard, door haren gelukkigen natuurlijken aanleg 'en haar daartoe behoorend aanpassingsvermogen, bijna tot ieder huwelijk geschikt zijn voor zoover tenminste geen man met al te groote fouten van aanleg en karakter in aanmerking komt. Bestaan er dus geen huwelijken tusschen vol komen menschen, zoo zijn er wel degelijk volkomen huwelijken. Gelukkig komen zij zelfs veel vaker voor dan men in den tegenwoordigen tijd gemeen lijk wel denkt. Deze tijd houdt er van, voorname lijk aan het sensationeele aandacht te schenken; gezonde, evenwichtige persoonlijke verhoudingen wekken geen belangstelling. Derhalve blijven vele goede huwelijken in de schaduw, terwijl iedere gebeurtenis, die het gevolg van een ongelukkig huwelijksleven is, in het schelle licht wordt ge plaatst. Zeer zeker, het zou een fout zijn, te ont kennen dat de laatste twintig jaren op menig het huwelijk betreffende gebied een schrikwekkend gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel hebben doen zien. Niettemin houd ik den bestaanden toestand voor lang niet zoo hopeloos als hij van vele zijden wordt afgeschilderd. Ook meen ik duidelijke teekenen van verbetering te kunnen waarnemen. Brengt de aard van mijne tegenwoor dige werkzaamheid het weliswaar met zich, dat ik voornamelijk die paren te zien krijg, die met moeilijkheden, veelal zelfs met zeer groote moei lijkheden, te kampen hebben, zoo ben ik toch in het algemeen optimistisch gestemd optimis tisch zoowel ten opzichte van het verhoudings getal tusschen goede en ongelukkige huwelijken als vooral ook met betrekking tot de mogelijkheid, dit getal in gunstigen zin te beïnvloeden. Ik geloof aan de mogelijkheid, door raad en onderrichting, waar noodig ondersteund door medische behandeling, menige defecte echtelijke verhouding nog in een volkomen huwelijk" te veranderen, en dit geloof baseert zich op een er varing, die zich bij niet weinige dezer huwelijken over jaren uitstrekt. Ik geloof ook aan de goede bedoelingen der meeste echtelieden en aan hunnen oprechten wensch, de fouten, die in hun huwelijk te voor schijn treden, te verbeteren, zich aan elkander aan te passen, en ook later nog met alle krachten naar het ideaal, dat zij in elkander hebben gezocht, te streven, indien zij slechts wisten hoe. Bovenal geloof ik aan de mogelijkheid, om on gelukkige huwelijken te voorkomen en het aantal volkomen huwelijken aanzienlijk te vergrooten, doordat men mannen en vrouwen met behulp van het gesproken en het geschreven woord van de beteekenis overtuigt, die bepaalde factoren voor het huwelijksleven bezitten, en hun dat inzicht en die kennis verschaft, waaraan zij zoo dringend behoefte hebben en die hun in den regel geheel ontbreken: imicht in het wezen van het huwelijk als geslachtelijke verbinding en verbondenheid, en daar bovenuit als bond-voorhet-leven, als twee-eenheid: inzicht in het wezen van den partner in zijn eigen bizonderen aard als man of als vrouw, en daarenboven in de eigen schappen, die voor zijne persoonlijkheid karak teristiek zijn i inzicht in de beteekenis, die kinderen voor het huwelijk bezitten, en bovendien in de noodzakelijkheid, ook in dit opzicht de wenschen van den een aan die van den ander aan te passen; en de kennis, die de voorwaarde voor het ver krijgen van al dit inzicht is. De hier genoemde hoofdfactoren, of beter ge zegd : groepen van factoren, zijn zoo belangrijk en tevens zoo gecompliceerd dat er voor elk van hen een heel boek noodig is, om eenigermate duidelijk te maken waarop het daarbij in hoofd zaak aankomt. Men kan dus niet verwachten, dat zich dat alles in enkele zinnen laat samen vatten. In elk van deze groepen van factoren komt echter een punt voor, hetwelk zoodanig de aandacht der meeste menschen trekt, dat zij het andere, niet minder belangrijke, er door ver geten. Derhalve leg ik nog eens weer den nadruk op hetgeen volgt. *.* * ? '"? ??". Met betrekking tot .het eerste hoofdpunt: Ik beschouw de verbetering en verfijning der natuur lijke echtelijke relaties als een der allerbelang rijkste middelen ter bereiking van het volkomen huwelijk zuuwel als tot het verhoeden van echt breuk, en ik houd het ontbreken van overeen stemming op dit punt voor de meest voorkomende oorzaak van ongelukkige huwelijken. Het is echter een groute fout, in de volmaking der lief destechniek de eenige kwestie, waarop het aan komt, te willen zien. Deze volmaking kan op zich zelf nooit werkelijk liefdesgeluk schenken; zij mag dus niet tot een zelfstandig doel worden, doch moet steeds een middel blijven, om tot het doel te geraken. Want het doel is, in het bezit te zijn van een het ideaal nabijkomend uitdrukkings middel ter voldoening aan de begeerte naar n heid van lijf en 2iel, Wat het derde hoofdpunt aangaat: Het vraag stuk der voortplanting kan in den tijd, waarin wij leven, niet op bevredigende wijze worden opgelost zonder de kunstmatige verhindering van zwangerschap er in te betrekken. Het is dus noodig, de middelen en methoden, die daartoe moeten dienen, zoo goed en zoo werkzaam moge lijk te maken, naar de opheffing van schadelijk heden en onaangenaamheden op dit gebied te streven, en kennis hieromtrent te verspreiden. Doch men mag toch nooit vergeten, dat het een levensfout is, deze middelen en methoden toe te passen, wanneer er geen ernstige reden voor is, een principe, waartegen maar al te veel wordt gezondigd. En van den anderen kant moet aan de verhoeding resp. aan de opheffing van de onvruchtbaarheid van het huwelijk geen geringere aandacht worden geschonken dan aan het tegen werken van een betrekkelijk te groote echtelijke vruchtbaarheid. Want ook de onvruchtbaarheid is in niet weinige huwelijken de oorzaak hunner mislukking. Wat nu het tweede hoofdpunt betreft: Ik heb de opmerking, die ik daarover wil maken, tot het slot bewaard, omdat het juist dit punt is. waaromtrent mijne meening in den laatsten tijd onjuist is weergegeven. De studie van de psyeho'ogie der geslachten sluit een twijfel er over uit, dat man en vrouw verschillend van aard zijn. Het eene geslacht is niet meerwaardig of minder waardig in vergelijking met het andere, maar het is anders. En man en vrouw beide hebben het grootste vooruitzicht, hun leven en bepaaldelijk hunne verhouding tot elkander gelukkig te maken, indien zij bij de inrichting daarvan met den eigen bijzonderen aard van hun geslacht de noodige rekening houden. Het is in overeenstemming met dezen aard van hun geslacht, dat de man leidt en. dat de vrouw zich door hem laat leiden, dat zij aanleuning bij hem zoekt en vindt. En die huwe lijken, waarin de verhouding tusschen man en vrouw aan dien eisch beantwoordt, hebben de meeste kans. volkomen huwelijken te worden. Dat heb ik meer dan eens gezegd en ik herhaal het hier.?Maar dit is niet hetzelfde als datgene, wat mij op dit punt van tijd tot tijd, o.a. nu weer door den Engelschen interviewer, in den mond gelegd wordt, n.l. dat de man over zijn vrouw den baas zou moeten spelen", dat hij haar onder controle" zou moeten houden, zijn autoriteit" zou moeten laten gelden en haar zou moeten. domineeren". Daarmede wordt in den tegen woordigen tijd een huwelijk in den regel niet gelukkig. Het wordt dit echter meestal evenmin. wanneer het inzicht ontbreekt, dat de hierboven door mij aangeduide verhouding het beste met den natuurlijken aanleg van man en vrouw over eenkomt en dat er om die reden naar moet worden, gestreefd, die verhouding in een dergelijken geest te vormen. Hoe mannelijker, in den goeden. zin genomen, de man is en hoe vrouwelijker de vrouw, des te gelukkiger is gewoonlijk hun hu welijk. ' *'*'.. De naar het mij achteraf toeschijnt, ter wille van de op te wekken reactie wellicht niet geheel onopzettelijke ? sterke overdrijving van mijne opvatting in het verslag van het bovengenoemde interview had een interessant gevolg. Naar verwacht kon worden was de eerste werking die van, gelijk een correspondente het zelf uitdrukte» een knuppel in een hoenderhok. Na eenigex» tijd evenwel bleek uit zeer talrijke uitingen, dat niet alleen opvallend vele Engelsche vrouwen. het met mijne werkelijke meening eens zijn, maar dat ook heel wat meer, dan men zou heb ben gedacht, nog de ouderwetsche opvatting, die de interviewer mij had toegedicht, zijn toegedaan. Het zou interessant z$jn, te weten, hoe de tegenwoordige Nederlandsche' vrouwen hierover denken. De Overwinning der Nazi's * u Teekening door L. J. Jordaan. M A A 6 OS K» ByAX^" f -i Hdkenkreuzland ber Alles . . . . l"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl