De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 28 november pagina 10

28 november 1931 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

18 De Groene Amsterdammer van 28 November 1931 No. 2843 No. 2843 De Groene Amsterdammer van 28 November 1931 19 *'' Beeldende kunstenaars De Onafhankclijken, Stedelijk Museum te Amsterdam De onafhankelijke?! schijnen zich onafhankelijk van de kunst te willen maken; dat is de eenige algemeene opmerking, waartoe deze verzame ling in het Stedelijk Museum aanlei ding geeft. Daarna resten mij nog enkele opmerkingen over personen. Matthicu H*i<v/>win, zóó hij nooit anders had gemaakt dan wat ik hier aantref, zou zeker niet zoo groot staan in onze waardeering als hij er staat. Juist omdat wij hem zoozeer waardeeren willen wij de huichelarij niet begaan te juichen over zijn fouten; het ware een valsche dienst. Leo Gestel is merkwaardig op andere wijs. Het werk, dat hij hier te zien gaf, is het tegendeel van slecht. De teekening van de kop. van het circus t»n de compositie der paarden hebben allerlei verdiensten maar wij voelen hier geen rechtstreeksch ver band tusschen zulk werk en den maker en dit doet ons. wij her halen, zeer vreezen; waarheen moet «lat voeren, dit werk: is er natuurlijk heid in ? Is het, volgens de constructie als schilder in Leo Gestel of is het meer een voornemen? Kimpe maakt ons 'hier, als te Rotterdam, onwillig. Wij hebben u ruimschoots onze waardeering voor Permeke uitge schreven, en wij zijn zeker, dat later deze waardeering in Holland zoo groot zal worden als deze onze waardeering.maar, en daarom mishaagt ons Kimpe: wij voelen den weer stand tegen Permeke bij velen, en wij zien in Kimpe niets dan een nabootsen van den Vlaamschen schil der naar vorm. naar kleur, maar waar vorm, kleur, de dracht misson en de grootheid, en zal dan deze, de zwak kere, Kimpe: bij velen den grootere moeten inleiden? Het zou de ver keerde waereld worden. De Heer Deene. zag ik hem niet ergens ge prezen, weet nog niet wat schilderen is; misschien gebeurt hem dat ten leste wel en schoidt hij uit. Wie steeds wist wat schilderen is, is H. H. Kutncrlingh Onnes. Er is hier van hem een portret, dat de meesten voorbijloopen. en hoewel niet een zijner beste, is het toch een der zuivere werken op de Onafhankelijken. Dat is niet moeielijk, maar het is zoo. De cartons van Marius Richters voor glasramen vertoonen al zijn zwakhe den; een bepaalde sentimentaliteit en daardoor een zwakheid in de vormen; iets banaals en te zoets ??dat wij niet verteren kunnen. De heele ten toonstelling vertoont veel te weinig spanning; het schijnt dat de onaf hankelijkheid der Onafhankelijken geen aanleiding geeft tot vondsten van nog niet-gekendc talenten, of tot het vinden van talenten. Beper kingen zijn overal noodig, maar ook in de schilderkunst. Teveel zonder waarde brengt de klad in de waardee ring, en juist in dezen moeielijken tijd moet zooveel mogelijk aanleiding gegeven worden tot waardeering. Dat maakt de verdediging van den kunstenaar gemakkelijk en dat geeft het kunstwerk een dringender kracht. Het lijkt mij daarom ook toe, dat de tentoonstellingen, georgani seerd in grooter verband (er zijn te veel vereenigingen) maar dan ook ?op zijn scherpst gekeurd, meer nut zullen hebben. liet is niet noodig iedereen die verft een kans te geven, noodig is dat alleen aan iedereen, die schildert. Er is op deze tentoonstelling ook Tentoonstellingen beeldhouwwerk. Gaarne vermeld ik daarvan dat van Hubert ran Lith: hij moest eens ergens alleen tentoon stellen, dat zou een over/acht gemak kelijker maken. Te Rotterdam, l» l J Unger en van Mens (Notities) De tentoonstelling in den typisch Rotterdamschen Kunsthandel van Unger vereenigt hollandsche met fransche en duitsche kunst, en vereenigt kunst\verken en andere werken van wier werk hij eun voortzetting b, hem in dat technische, in die tech nische vastheid ver overtroffen. Dan is de groote schets van Breitner, de vier vrouwen in het zwart, van zuiverder houding. Kleur en vorm. groepeering en eenheid der groep zijn in een continuïteit geven; er hapert hier niets. Een Rassenfosse (naakten) is als steeds zwak; een Rops (in de bar) heeft een vertellenden kant, een Degouve (de sneeuw) is immer argeloos (dat is des schilders Stefan Mrozewsky Houtsnede voor Villon Tentoonstelling Buffa & Zoon, Amsterdam verschillende geaardheid en van ver schillende waarde. Het beeldhouw werk, het was daarom dat wij er heen gingen, bestond uit een klein brons van Maillol en uit twee bronzen van Minne, den Vlaming. De Maillol was niet n der schoonste, die ik ken van dezen meester, wiens werk een zwellend rusten is noch waren de Minne's van gothische typeering of van zijn kunst der ranke figuren . de beste exempels. De Konijnenburg. om in de buurt der modelleurs te blijven, was een kop in n kleur. en smadelijk gesprongen. Het. is een eigenaardige tekortkoming tegenover de technische voltooiing, zoo'n nu reeds ,.springend" schilderij, en het bevestigt de zekerheid, allang door mij bezeten, dat zij, waarop Van Konijnenburg zich beroept en van zeldzame eigenschap!) argeloos is ook als gevoel de schilderij van het huis met de lammeren. De drie schuren van Gabriël, zij doen in zien, dat deze praeciese schilder ook het groote in een verschijning praecies kon gevoelen; Tholen is overeen komstig zijn rang vertegenwoordigd door een grooter schilderij, dat zijn weligen vorm' aantoont en door een klein (een schuit op do helling) waar het licht een dichterlijkheid niet mist. Een snelle schets van Vollon heeft -haar bekoring .voor hem, ??? wien.net naakte handschrift van dezen schilder wil bepalen, zooals de schets van Kathe Kollwitz hetzelfde bereikt ten opzichte van de gevoeligheid des harten. Een Sjze Robertson, n Vorster. den Toorop, die pas nog in den kunsthandel d'Audrotsch wij zagen evenals den nu schoon-gemaakten Jongkind (veel blarker geworden) met een schilderij van kippen, en n Raffaëlli (meer geschilderd dan gewoonlijk) zijn.ten slotte de wei-ken, die wij bij de genoemde nog hebben te voegen om niet te onvolledig te wezen in deze korte opsomming. PLA8SCHAERT Adolphe Feder en Franu Badxlwll MjVei'ht, A'dan». De Fransche schilder Peder toont op deze expositie naast enkele stil levens voornamelijk figuur-stukken. Toch staat de mensch als psychologi sche opgave niet in het middelpunt van de aandacht van dezen kunste naar. Feder wil niets anders dan een schoon schilderij maken en daartoe bezigt hij ook zijn modellen, die hij voor een groot deel in Algiers en Tu nis, alsook in Palestina, vond. Maar hij bezigt ze op eerbiedige wijze; hij misbruikt ze in zijn werk niet ten behoeve van een, van alle menschelijkheid gespeend eigengerechtigd ver langen. ... Hij laat de mensch, zonder te trachten naar een uitdiepen of analyse van het karakter, naar zijn wezen vrij en neemt eenvoudig van dien mensch, eerbiedig en geresigneerd, datgene van de uiterlijke ver schijning af wat hij kan overbrengen in de schilderij die, voelt men, direct van den aanvang af zóó klaar en door zichtig, zóó eenvoudig, in de simpele constructie der volumina als geheel voor hem stond, als dit maar zelden bij modernen het geval is. Er zijn kunstenaars die hun op rechtste en volledigste zelfexpressie het best bereiken door zich te bezin nen op deHradities van hun ras en door het peilen van het punt waarop de eigen'kunstenaardroorn, den droom van het ras gaat raken. Feder behoort tot hen. Er is, daardoor ook, stilte en eenvoud in dit werk, en iets als van een eerbiedige afwachting, een wachten op wat het intiemste van den Franschen geest, door zijn werk heen. zal gaan zingen. En zichtbaar wordt die geest inderdaad dikwijls: hij komt tot schoon bestaan vóór alles in de kleur, sober en beschaafd, en die, om de woorden van Maurice Raynal te gebruiken, toute la tendresse lumineuse et la delicatesse choisi du pays de France" heeft. Voor Franz Radziwil's kunst, die dit keer tegelijk met Feder bij Vecht exposeert en wiens werk de twee bo venzalen vult, kan men, met wat goet den wil. ook wel aanknoopingspunten vinden in tradities van zijn ras, het Duitsche. Duitsche namen zou men kunnen mompelen; met haast evenveel recht echter ook andere, oud-Hollandsche bijvoorbeeld ! Drie onderscheiden soorten werk toont Radziwil hier. Ten eerste: het typisch Nieuw-zakelijke (op een vroe gere ,,Onafhankelijk n"-tentoonstelling kreeg men hiervan reeds enkele specimina voor oogen); een kerkhof, een zelfportret, een ophaalbrug, oorlogschepen. stadskwartjeren, waarin dan dikwijls als typische verschijning van het modern-nuchtere" de vliegmachine médoet, maar waarin de, allerminst realistische, maar ,. krampachtig geladen "kleur laat zien hoe het magische" in dit niéuwe realisme dikwijls meer ontstaat als gevolg van een ontijdig en te bewust wilskrachtig (en uiterst .,knap", voor waar !) terugdringen van een roman tische drift binnen de grenzen der nuchtere alledaagschheid, dan wel als natuurlijk gevolg van een kunstwei k komend van een geest die zichzelf ten einde too durfde peilen en wederom vanzelf" eenvoudig (nuchter !) werd. Vandaar dat die eerste (Nieuw-zake lijke) magie veelal Unhdtnisch is; de tweede daarentegen bevrijdend Ten tweede zijn er de landschappen en zeegezichten waarin die romantiek niet meer verdrongen is, maar haar breed-uit en ongeremd vrij spel wordt gegeven en waarbij dan inderdaad de .schimmen van voorgangers, oprijzen. En tenslotte de stillevens, die voor mij het' schoonste zijn van deze interes sante collectie, omdat hierin een sterk evenwicht bereikt werd tusschen de twee uitersten van een haast roekeloos ..zwelgen", en een, even.... roeke loos terugdringen" ! Wandaeheer, D. van Gelder. en Stefan JlrossewHky 1>IJ Buffu en %oan, AniHterdam ? l Ter viering van haar Tosten ver jaardag werd een tentoonstelling van werk van Me j. M. Wandscheer gear rangeerd, die deze kunstenares niet alleen als (minder lyrisch", dan wel ...objectief-decoratief" ingesteld) bloemenschilderes doet kennen, maar ook als schilderes van genre-tafereelen /?Moeilijk vraagstuk" b.v.) en een enkele keer zelfs als stemmings-schilderes" (?Vondelpark in winter" is hier het eenige voorbeeld van). D. van Gelder toont zich in zijn grafisch werk (teekeningen, lithos. etsen) een wonderknap teekenaar. Mrozewsky vult het bovenzaaltje met een reeks eerste afdrukken van de houtblokken voor A illon en Don Quichotte". I n het volgend numiner komen wij op deze verzameling terug. A. E. VAN DEN TOL, Heraldiek door Martin N. Damstra NcderlandMehe GemeentewapcnM Wanneer men in de gelegenheid is de Nederlandsche gemeentewapens (in de juiste kleuren) bijeen te zien, dan valt het op, hoezeer de combinatie blauw-goud domineert. Dit is het gevolg van het feit, dat, bij het vast stellen van de wapens door den Hoogen Raad van Adel, onzekerheid bestond omtrent de aangewezen kleu ren, en dan veelal de kleuren van het rijkswapen werden gekozen. Vooral bij veel wapens van steden in Limburg en Brabant is dit het geval. Naast de gemeentewapens die de herinnering bewaren aan onze oudste regeerende huiaen, Holland, Beieren, Henegouwen (zie bijvoorbeeld het wapen van Goes, waarin we het Beiersch-Henegouwsche wapen vol ledig weervinden) valt bij de Neder landsche (;'emeentewapens allereerst in het oog het groote aantal dat zijn oorsprong dankt aan de wapens van machtige geslachten, diéeertijds in' de omgeving bekend waren. Men denke aan de Heeren van Egmond, wier vapens men niet enkel terugvindt in de gelijknamige plaatsen in Noord Holland, maar ook treffen we hun goud en rood gekeperde veld aan in het wapen van Maassluis. En om bij de oudsten, rijksten en stoutsten te blijven, waarvan het bekende rijmpje spreekt: Wassenaar met de halve manen (Wassenaars), dat aangetroffen wordt in het wapen niet alleen van Wassenaar maar van tal van om liggende plaatsen als Monster, Veur, Obdam. Ook Arkel met de gekanteelde dwarsbalken hervinden we in Stefan Mrozewsky Houtmede voor Villon Kunstzaal Buffa 6 Zoon, Amsterdam Stefan Mrozewsky Houtsnede voor Don Qmchotte Kunstzaal Buffa & Zoon, Amsterdam Arkel. Leerbroek enz.Verder de wapen* , oer Heeren van I.Tsselstein. Dussen. Heusden. etc. die in de gemeente wapens voortleven. Typisch in dit verband is het wapen van Appeltern. dat eerst in 1804 is toegekend, omdat do burgemeester het wapen vond op een Goudsch kerkraam. hetwelk hoogstwaarschijnlijk een kwartier wapen zal zijn van het geslacht van Apeltere. dat dit wapen voert, zooals thans de gemeente. Ten tweede vragen de z.g. ..spre kende" wapens onze aandacht, d.w.z. waarbij de voorstelling min of meer duidelijk en min of meer zinrijk verband houdt met den naam deigemeenten. Zoo voeren Hoorn en Uithoorn sprekende wapens. Het eerste doordat het een horen vertoont. het tweede doordat hier uit een hoorn een kinderborstbeeld komt. * ? * Als zeer zinvol zou ik willen wijzen op de wapens van Blokzijl en Sas van Gent, die beide o.m. een sluis vertoonen'en dus goed ..spreken", daar zijl zoowel als sas in de gewestelijke spraken de benamingen voor het begrip sluis" vertegenwoordigen. Minder fraai is bijv de geheele pannebakkerij incl. productie in het wapen van Pannerden en de pantalons in dat van Hensbroek en Abbenbroek. Eveneens tot de minder geslaagden zijn te rekenen die wapens waarin een geheel landschap is op genomen, zooals bij Markelo, Bergharen en IJuitenzorg. Java. Gelukkig tellen. wij slechts weinig van deze onheraldische producten. Indien men jn hot wapen een geografische ligging of geologische gesteldheid van een plaats wil symboliseei'en, dan geeft de heraldiek wel andere, betere middelen om daaraan, uitdrukking te geven. Minder dan bij de geslachtswapens omdat deze grooter in aantal zijn ontdekken we in eenbepaalde streek voorliefde voor een bepaalde figuur. Een bijzondere plaats nemen de heiligenfiguren van schutspatronen in de wapens in. Aanvankelijk voor komend in vele Limburgsche en Brabantsche zegels, is bij vele wapens van gemeenten in die provincies in het schild een plaats ingeruimd aan deze gemoedelijke heiligen, veelal met hun attributen van het varkentje van den H. Antonius af (Terheyden) tot het spit en rooster van den H. Vincent ius (Velp) toe. Het bestudeeren van wapens is een onderhoudende ontwikkelende bezig heid, die tot tal van veronderstellingen en discussie aanleiding kan geven. Vooral ook omdat omtrent de be doeling van sommige figuren op de wapenschilden onzekerheid is ont staan, waardoor men zelfs na ernstige bestudeering niet verder dan tot gissingen kan geraken. Wanneer de leek zich tot dezen tak van studie voelt aangetrokken ??en het was slechts de bedoeling van deze onvolmaakte en korte bijdrage om belangstelling voor de heraldiek te wekken ? hij nem'e dan eens kennis van de reclame-uitgave van de koffieHagmaatschappij. die een voortref felijk werk op dit gebied heeft doen samenstellen en ons de in den aan vang Van dit artikeltje genoemde gelegenheid om de verschillende gemeentewapens, in kleuren uitgevoerd, bijeen te zien, biedt. De uitvoering der zegels was toevertrouwd aan den bekwamen heraldis9hen teèkenaar S.G. van do Laars. Het boek is practisch ingericht, en do tekst is eenvoudig en goed, zoodat ook de leek. die de eerste beginselen der heraldiek nog onder de knie moet krijgen, al dadelijk op den goeden weg .komt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl