De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 28 november pagina 6

28 november 1931 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

10 De Groene Amsterdammer van 28 November 1931 No. 2843 De vlucht in den vreemde No. 2843 Boekbespreking door Albert Heiman Ii. All Cohen: K ros In Keykjavlk. 1). By tyd en wijle ontmoeten wij een schrijver, wien het te benauwd wordt tusschen onze dijken, die ook staande boven op het hoogste duin te weinig wonderen aan de horizon ziet opdoemen, en die verveeld zich afkeert van de eenderheid van onze weilanden en natte polders. Van oudsher heeft de vlucht van sommige r ver beelding een verder land gezocht om er zijn droomen te localiseeren. Vreemde rotspartyen, tragische gebergten zijn bij onze schilders minstens even talrijk geweest als de conterfeitsels van onze eigen Hollandsche landschappen. Heeft niet Rembrandt, de meest Hollandsche van al die schilders.^tallooze malen zijn verbeelding van een wilde en duistere exotiek ge schilderd en geteekend in wer ken die waarlijk niet tot zijn minste behooren?En hebben de dichters en schrijvers zich in vroegere eeuwen ook al veel meer honkvast getoond dan de muzi kanten en schilders. Hooft heeft toch ook zoo'n Italiaansche reis gemaakt. Vondel toch ook zijn Zungchin gedicht, en de reisbe schrijvers uit hun dagen hebben met kennelijk welbehagen tot in alle bijzonderheden de land schappen, zeden en gewoonten van uitheomsche streken ge schetst. Met het toenemend verkeer is de vlucht in den vreemde ge makkelijker geworden en dit heeft niet nagelaten ook in onze letter kunde tot resultaten te komen. Toch is het aantal reisbeschrij vingen van litei-aire waarde naar verhouding niet zoo erg groot en waarschijnlijk naar verhou ding ver beneden dat van Franschen Duitschers of Engelschen. Goethe's Italienische Beise of Heine's reisindrukken hebhen in onze letterkunde nog steeds geen analogie, laat staan een equivalent. Tegenover Flaubert's Salammbo maken wij met van Limburg Brouwer V Akbar een bedroefd poover figuur en voor een Kipling en Conrad hebben wij niets anders in de plaats te stellen dan Wagenvoort en de jonge Fabricius. Maar neen, zoo erg is het misschien toch niet: wij hebben immers van Looy's Reizen en trekken, van Schen ders Italiaansche verhalen en een beetje Scharten-Antink. In ieder geval is de vlucht in den vreemde algemeener aan het worden, en niet alleen bij onze proza-schrijvers maar zelfs bij de dichters aan te wijzen. Merkwaardig genoeg is het een dichter die thans weer in 't bij zonder komt herinneren aan deze algemeene vlucht. Eros in Reykjavik" van L. Ali Cohen is het kennelijk werk van een dichter, niet alleen omdat het in zeer gebonden en dichterlijk proza is geschreven. bijna geen proza, maar omdat het de typische kwaliteiten en tekortkomingen heeft van een roman, geschre ven door een poëet. Dat wil zeggen: het is dich terlijk van stemming, scherp en fijnzinnig in zijn opmerkingen, vervuld van allerlei teeder-filo sofische reflexies, maar stijl, overladen en als ro man aan alle kanten topzwaar en uit den vorm. De concentratie die een vers vraagt is lang niet dezelfde als die welke gevergd wordt in een goede roman. Een vers profiteert niet alleen van de neergeschreven woorden maar ook van de lacunes daartusschen. Uet profiteert van metrum en rhythmc, van melodie en rijm alles volgens een door de eeuwen heen gegroeide traditie. Meer dan het proza profiteert het vers van wat ik zou willen noemen: de code der schoonheid. In de roman echter tellen de verzwegenheden veel minder, het komt daar opaan, in een zorg vuldige analyse de dingen zoo klaar en zoo exact mogelijk te zeggen eu vooral zich bij alles de noodige beperking op te leggen, alleen datgene te zeggen wat men noodzakelijk zeggen mout. In een vers kunnen vele verschillende onder werpen, door een poëtische onderstroom verbonden, verweven worden tot een logisch^en onscheidbaar Poort in Marrakech (Teekening door Is. van Mens inde uitgave: C. F. van Dam3 Marrakech) geheel. In een roman ontstaat daardoor, behoudens de zeer zeldzame uitzonderingen (er zijn nu eenmaal wonderen) altijd verbrokkeling, en het is juist zulk een verbrokkeling tengevolge van overdaad, die hindert in dit boek van den heer Ali Cohen. Het eigenlyke verhaal, intrigueloos en daarom zich reeds minder leenend voor een roman, neemt maar een klein gedeelte van zijn boek in. Het gaat over het contact dat eenige menschen met elkander hebben, wanneer er drie booten liggen in de haven van Reykjavik, een passagiersschip, een oorlogsschip en een boot die een oefenings vaart maakt. Aan boord van het passagiersschip De Eros" bevindt zich een Hollander, van wiens leven heel veel verteld wordt zonder dat dit recht-. streeks iets tv maken heeft met het leven van den hoofdpersoon uit dit boek, de danser Leo Fanar wiens gestalte geconcipieerd is op die van Nijinski en die daar in een halve versuffing onder toezicht van een Hollander een gezondheidsreis maakt. Men knn er vrede mee hebben dat terwillc van de nadere kennis van de/en hoofdpersoon de geheele Nijinski-jreschiedents wordt verteld, waarin allerlei beschouwingen over de danskunst /ijn verwerkt. Maar wat heeft de geschiedenis van den Hollander daarmee te muken ? Kn wat doet het ter zake om heel veel te vernemen van den oorlog, van de ('echoslovaaksche troebelen, alleen ninur omdat er aan boord van hetzelfde ,schip ook een heer is die in relatie gestaan heeft met Uenesj en Masaryk? Hoe inte ressant op zirhzelvo deze ge schiedenis is medegedeeld, de lezer die belangstelt \n de reeds voorbereide gebeurtenissen tus schen Leo Fanar ei\ den jongen adelborst van het Peensche oor logschip, voelt zich noodeloos op gehouden door zulke intermezzi. Hij wil alleen weten wat zich in die stille kille fjorden afspeelt. wier atmosfeer en stemming de dichter Ali ("oliën zoo goed heeft weten te bewoui-ilen. Het ver driet dienzelfden lezer bij nu pole mische bladzijden over danskunst te moeten verwerken, terwijl hij weet dat in 'z'n cabine de danser bewegingloos neerligt en in een ge heel andere wereld vertoeft. Hier schuilt juist- de fout: de lUchter is steeds zichzelf gebleven, een man die op gevoelige wij/e ob serveert maar alles onmiddellijk confronteert anti zichzelf; terwijl de romanschrijver ir-mand moot wezen die zich zoo zeer met de personen van zijn werk identifi ceert op hot ooRenblik dat hij ze laat handelen dat geen eigen in terventie, noch zelfs eigen bijge dachten daarbij mogelijk zijn. Wat na lozing, vnn dit boek overblijft is dan ook niet de indruk van oen groot en ge slaagd geheel, maar de herin-' nering aan prachtige volzinnen en '-welgehomv.de perioden, aan bezonnen Opmerkingen en ver fijnde glossen. Minus de geMibli meerde journalistiek, de histo rische beschouwingen, die in dit boek verwerkt werden, bevat het uitmuntend materiaal voor een groot godicht, dat waarschijnlijk onder de dichterlijke handen van den heer AU Cohen een'sterker en duurzamer Werk geworden zou zijn, dan dit iets te prec.ie.uze en niet voldoende uit zijn krachten gegroeide proza-werk bleek, C. F. van Dam: Marrakech. 2). Er is overigens vlucht en vlucht. Een'' dichter kijkt zoo lang naar de wolken tot hij van huis verdwaald is en zich plotseling bevindt temidden van een nieuw en 'vreemd-verrassend landschap Er zijn ook -prozaïsche menschen die eerst hun geld natellen, dan doodbedaard hun koffers pakken, uitvoerig met Cook telefoheeren en de daaropvolgende Zaterdag het geboorteland achter zich laten. Wanneer ze terugkomen zwijgen ze meestal of vertellen larjckock, en slechts een enkele onder hen weet met nauwkeurigheid weer te geven wat hij gezien heeft 'pn-'woot or zelf* De Groene Amsterdammer van 28 November 1931 11 schen dichters en niet-dichters nooit heelemaal juist geweest. De man die zich over alles weet te verwonderen, te verheugen en te verdrieten, is vanzelf een dichter, zelfs al schrijft hij niet of rijmt hij niet. e anderen, die van het nil admirari", ddt zijn de hoogwijzo en droge filo sofen. Brr ! ***? l » u*H N fA H3/ y Aankomst van de karavaan (Teekening door h, van Mens in de uitgave: C, F, van Dam, Marrakech) desnoods iets bij te maken wanneer het niet meegevallen is. Wie weet? lu ieder geval behoort de heer C. F. van Dam. die .Marrakech schreef, tot degenen, die wel prettig en onderhoudend weten te vertellen en die hun lezers alleen maar dupeeren door veel te gauw hun relaas te beëindigen, tiet is hem kwa lijk te nemen dat hij na vijftig bladzijden lang ons in de rechte reis- en fuifstemming gebracht te hebben, plotseling zijn -vertelling afbreekt, alsof hij wil zeggen: nu ja, waarom ga je ook zelf niet kijken. Wellicht teekent dit gebaav juist het verschil tusschen den schrijver van ras, die door een ontzaglijkeii irmerlijken drang gedwongen wordt om alles tut de laatste bijzonderheid mede te deelen wat hem op het hart ligt, en de toevallige schrijver, de man met handigheid en toevallig ook oen goed verteltalent, die praat zoo lang als hij denkt dat hij zijn toehoorders amuseert en het beleefd vindt om uit te scheiden voor zij zich beginnen te vervelen. De schrijver van ras maakt zijn reisverhaal dwingend eii nieesleepend, de man die pleizierig schrijft maakt zijn verslag prettig en auimeerend alsof je sherry drinkt maai het zou ook port kunnen zijn (in een ander boek). Ik mag er den schrijver \an Marrakech overigens niet hard over vallen, want ook ik ben liever in eenvoud geamuseerd dan in hoogdravendheid verveeld en als dit Marrakech nu maar ooit afge maakt wordt, want het is nog lang niet af, al is het in nog zoo mooien druk verschenen, dan heb ik vrede mot alles. * *' ? Buitengewoon goed bevalt de levendige, kortaangebonden verteltrant van den Marrakechbezoeker, z'n korte maar zeer rake beschrijving van honderden kleinigheden, een beschrijving. die veel meer typeert dan de trouwhartige teekeningen welke Is. van Mens in hetzelfde land maakte en die meer de details als documenten, dan wel als ornamenten van een zeer bijzondere en duidelijke sfeer weergeeft. Op sommige plaatsen is de verteltrant zelfs zeer origineel en tegelijkertijd zeer beeldend. Wanneer er met een auto gejakkerd wordt op den grooten weg van Casablanca naar Marrakech, dan begint de beschrijving aldus: Spiegelgladde lineaalweg. t5U Kilometer.?Dag kameel. Vijfenzestig.?Dag vier vijf zes kameelen met viezen bruinen Arabier. Waarom schreeuw je zoo en hanteer je dien knuppel zoo onbarmhartig? Zeventig. Dag ezeltjes, twintig wel, dag een twee drie tien twintig dertig huppe laars met ranke zwarte pootjes en rare bokkende kop van een die den kolder krijgt. Vijfenzeventig." Zoo gaat het dan verder de heele weg lang, en nog nooit zag ik zoo'n lange saaie weg zoo levendig en plezierig beschreven. Zeker, ook dit is een goede vlucht in den vreemde. /Ach zoo geheel verliezen in de nieuwe omgeving dat de kleinste dingen, de eenvoudigste nietsigheidjes een nieuwe bekoring en een wondere ver rassing krijgen. En daarom is die verdeeling tus1) Uitgave K. Queridu, Amsterdam. '2) Uitgave Leiter Nijfiela. Maastricht. Nieuwe Uitgaven Eva Aascher. Een kinderleven. Uitgegeven door de maatschappij voor goede en goedkoope lectuur. Amnterdam. Dit kleine boekje is verschenen in de serie Handboekjes Elck 't Beste, de bekende serie van de Wereldbibliotheek in de al te bekende nimmer veranderde doch wel verouderde bandteekening van Berlage, die met ,,handboekjes" alleen dit gemeen heeft dat 't boekjes zijn, die men in de hand kan nemen als men daar aandrang toe ge voelt en die met,,'t beste" weinig te maken hebben. Althans in dit geval. Juffrouw Asscher is zeker een hél gevoelige dame, die aardige opstelletjes kan schrijven en zeker ook wel over eenige fijne intuïtie beschikt. Zij is een beetje sentimenteel, er is een weinig goed gezinde humor in haar schrijfwijze en zij is een beetje knusjes burgerlijk: Ma" en ,,Pa" zijn als ik 't zoo eens uitdrukken mag :?niet van de lucht. Dit soort uitgaaf jes bezorgen den recensent den grootsten last en de zwaarste gewetenswroeging. Want men moet bij dilettentenwerk nu eenmaal een anderen maatstaf aanleggen dan den arbeid van een oprecht auteur en dan.... dit alles is zoo kennelijk met de beste bedoelingen geschreven. Want Eva Asscher is iemand, die met liefde geschreven heeft. Liefde, die helaas niet immer kunst" baart. Zooals in dit geval. E. ELIAS GENERAAL AGENTEN VOOR AMATEUR-KINO-UITRUSTING FOTO-SCHAAP & Co. SPUI 8 AMSTERDAM Marokkaansche Danseres (Teekcnirg door Is. van Mens voor de uitgave; C. F. van Dam, Marrakech)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl