De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 5 december pagina 6

5 december 1931 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Hedendaagsche Mythologie EUGENE O'NEILL'S "MOURNING BECOMES ELECTRA door Henrik Scholte Eerste ^pvoering te Grieken alleen, star en hiëratisch lieten: in de interieure motiveering van hun grootspraak, in de introspectie van wat de vóór-Sokratische Griek formalistisch aan goden en furiën, aan noodlot en vergelding toeschreef. \Yaaro>/» doodde C) rest es zijn moeder, waarom leefde Kiertra, de bezige in het oude huis en de eenige getuige binnen de muren, in dien gesloten kring \an haat en harde weerwraak? Wat is.^voor ons, noodlot, wat is vergelding? Maandag 20 October j.l. gaf de Theatre Guild te New-York onder ontzaglijke belangstelling de première van een drama in veertien bedrijven: de Oresteia van een geslacht uit Xew-England, de trilogie ..Homecoming". ..The Hunted" en ..The Haunted", waaraan Eugene O'Xeill den collectieven naam ..Mourning becomes Elecfcra" (Rouw kleedt Electra) gegeven heeft. De voorstelling begon, evenals destijds het negendeelige Strange Interlude1' oin vier uur 's middags. Van de twee heerlijke vrouwenkarakters. die het drama telt, speelde Alice Brady zie foto links boven) de Electra, de vroegere filmster Nazimova (zie foto rechts beven) de Clytaemnestra. Na afloop schreeuwde het publiek zich heesch om den auteur. Maar O'Xeill zwierf ergens door New-York, bij de bootslui aan den haven of bij de negere in Harlem. Ik heb een jaar geleden geschreven hoe het George. J. Nathan, zijn vriend en criticus, gelukt was om den toen ..spoorloos verdwenen" O'Xeill op te sporen in een stil dorp aan de Loire. waar hij sinds het echec van ..Dynamo'' ziek en norsoh in een vrijwillige ballingschap leefde. Hij toonde toen Xathan met tegen/in het manuscript waaraan hij 'werkte. ..Indien dit werkelijk op te voeren is", schreef Xathan, dan durf ik te verklaren, dat dit een van de allergrootste tragedies Wordt, die er ooit geschreven zijn". Het ia opgevoerd: O'Xeill stond tenslotte zijn manuscript af aan zijn oude vrienden uit zijn jaren als tooneelleider, in den strijd van een groep enthousiaste dilettanten van het bootenhuis van iVincetown tegen de phalanx van Broadway. En ofschoon wij het hier nog wel langen tijd met de zoo juist verschenen tekstuitgave *) zullen moeten stellen, zal Xathan, die trouwens voorzichtig in zijn meeningen pleegt te zijn. niettemin ót k zoowel de noodige medestanders vinden. Want het is met dit titanendrama, dat O'Xeill, in het toch reeds enorme oeuvre van vier dozijn stukken zijn meesterschot gedaan heeft: voor-hem .en'voor de zijnen misschien de beslissende overwinning in dien burgeroorlog van Amerika tegen Amerika. O'Xeill, de gróote woudlooper van het tooneel, heeft de Oresteia der tragici gered uit de handen van klassieke philologen en bij-schavende aestheten. Met die klassieke helderheid van geest en verhouding, van woord en analyse, die bij hem juist de overgroote dingen weer eenvoudig en het duister doorschijnend maakt, heeft hij détragedie van Aegisthus en Clytaemnestra, van Orestes en Electra daar opgevat, waar moderne bewerkers" (en in dien zin .zoowel Homiannsthal als Werf el en Cocteau) het werk der *) Boni et Liveriyht, JVeio J' Ergens in Xew-Kugland, in een park. staat het sombere huis der Mannons tusschen witte en paarse seringen. Een egaal front met ?/warte ramen, versierd, gemaskerd met dien classicistischen opschik van omstreeks 1SUO: een wit fries met witte, nietdragemle zuilen. De magiër, die in O'Xeill leeft, heeft terstond deren gevel bes.v\oren tot een symbool, waaraan zijn drama den zwaren, levenden inhoud geeft: een heid3nsch front voor den donker -n, vreugdelooven achter grond van een calvinistisch geslacht. Elk der drie af zonderlijk gesloten dra ma's van de trilogie be gint met een scène voor dit front, om dan langzamer hand, in de kamers door te dringen. Onder deze zuilen wacht en treurt Lavinia (Electra), weeklaagt en beschuldigt Christine (Cly taemnestra) en weifelt een bezeten en zieke Orin (Orestes). Op deze koele trappen discussieert het Koor. dat niet onder dezen naam is aangeduid (de geheele tragedie is trouwens op eenvoudige wijze ..a clef" geschreven) en dat bestaat uit een aantal, slechts aan het begin van elk drama optredende personages, individueel scherp onderscheiden en soms in n claus meesterlijk geteekend, maar samen slechts de personificatie van het kwaaddenkende en speurzieke stadsvolk in al zijn cliques, tegenover het Huis en de Familie. De chorarchos is als de Argivische grijsaard van Aeschylus herkenbaar in den witgebaarden tuinman, wiens optreden telkens wordt aangeduid door het romantische kolonistenlied van de Shenandoah. De Mannons, die hij sceptisch diende, hebben achter deze ramen van geslacht op geslacht geleefd in die broedsche sfeer van overspel, geld .vergaren en vo;>ze godvruchtigheid, op voorspoed en uitverkoren heid steunend, die O'Xeill, de calvinistenvreter, ook reeds in ,,Desire unriei the Elms" geeselde. Hij geeselt, in deze i statigen, huichel achtige! voorgevel van'Mannon Residence, nogeens weer en machtiger, het heilige huis van vele Amerikanen: XewEngland's masker bij Lin coln's dood, kort na den Burgeroorlog. Troje's paral lel is ongezocht: Agamemnon, Generaal Ezra Mannon, keert terug uit den krijg, ziek van den dood en ver langend naar het late leven dat hem nog rest en de nimmer genoten liefde van zijn jongere vrouw Christine. Ezra Mannon, schrijft O'Xeill, is als het steenen standbeeld van n beroemde doode, op een plein weg kijkend over het leven zonder er een zweem van te her kennen. Hij heeft zijn zoon Orin, die hem vreest zonder hem te achten, in den krijg gedreven.' Hij trok aan zijns vaders zijde, uitgeleide geDeze moderne trilogie ? van Orestes mist hef verzoenende slot van Aeschylus' Eumenidt-n. zij deelt veel meer hel pes simistisch realisme van Euripides : \Vtj, leden van een qev/oekt geslacht, strijden tevergeefs, wij zijn, de een mtl dtn onder, allen geteekcnd. Of zij hier op ie voeren zou zijn, afgezien van haar /engte, afgezien van hef waagstuk om het publiek hef ver» schil te doen voelen fusschen klassieke tragedie en hel melodrama van erfelijk belasten, is de vraag. Het gesproken woord is hier zoo helder, zoo eenvou dig, dat hel slechls door de uiterst zuivere stembuiging de vereischfe praegnantie van hef doodgewone kan krijgen. De (ragedie vraagl Iwee ongehoord groolsche vrouwenrol/en: een C/yfaemneslra die helaas sinds von Hofmannslhal volkomen geruïneerd is en nog uiterst moeilijk met deze, hier noodige, uiterst gedurfd-gebouwde zelfrechtvaardiging (die echler in wezen klassiek en Sophoclei'sch is) te spelen zou zijn. En een ausfère, felle Lavinia, in wie men zoowel den Jevenshonger van haar moeder herkent, als ook de steile, mar meren eerbied voor haar vadtr en daar door de brandende haaf: hef beroemde ,,Sfeek nog eenmaal toe, broeder'' van Sophocles. aaf ook deze Eleclra had gebruikt, indien niet O Neill dcor de Grieksche vergelding psychologisch te mol/veeren, daardoor anderzijds de barbaarschheid van hel moordtooneel meende te mogen verzachten. De tri logie vrqagt bovendien een in zijn dualisme zeer gecompliceerde n Oresles, die dichter bij Hamlet, of zoo men wil bij Ibsen's Oswald ligt. dan bij den ,.jongi n held" van Sophocles. ,£.daan. als allen, door de bloemen en de wuivende zakdoeken van zusters en verloofden. En Orin bedreef, wat in de oogen van Ezra Mannon het obligate heldenfeit was: hij veimoordde een mensch. Toen hij den tweeden mensch vermoordde, leek die op de eerste, de derde op de tweede, tenslotte leken ze allemaal op hem zelf en het was of hij zichzelf vermoordde. All victory ends i i the defeaL of death, but does dtfeat end in the victory of death", het is deze felle antioorlogstandenz, die O'Xeill door de familie-t agedie hèn weeft. En hij laat den jongen Orin kinderlijkverbijsterd d ordroomen: als al die soldaten, hier en ginder, nu eens plotseling opstonden en zeiden: Het is niets, waarom zouden wij elkaar toch vermoorden".... en Orin liep lachend en met open handen uit de loópgraaf toen hij viel, door een schot aan het hoofd verwond. In de oogen van Ezra Mannon was dit een wapenfeit: zonder instructies een aanval van een driesten jongen officier, godzijgeloofd zijn zoon en alleen maar gewond. Zijn kameraden volgden hem, over hem heen namen 7ij de stelling, Toen Ezra Mannon en ^jj^^ Orin in den krijg ^^^^^^^ waren, kwam A lam Brant, de klipperkapitein die een bastaard KI een Mannon en een weggejaagde dienstmeid S en lag in Ezra's bed met Christine. Lavinia, ? wachteres van het huis, beet zich de dunne open stuk. Het is, midlenin beginnend, met t grandioos dramatisch antagonisme: Christine avinia, dat O'Xeill zijn trilogie opent. Hij. die ;? gezette tijden het melodrama niet schuwt l ? bastaard, de dienstmeid), omdat het geen 151. lodrama meer is wanneer het noodlot in de ;pl tats van noodelooze omstandigheden treedt, ii'MUwt evenmin de primitieve styleering, waar het .M om gaat, het heldere exposévoor een zwaar iju'iflict te scheppen: hij laat, voor de oogen van ;Ufc kwaadsprekende en geënerveerde koor eerst 11'l ristine, terstond daarop Lavinia uit het huis ? :|rvden en achter de seringen verdwijnen. Christine, 'h'ntsche, weelderige vrouw met een gericht U* een masker, Lavinia, zelfde masker, maar in alles de door haar moeder beroofde: van haar schoonheid, van haar zelfstandigheid, van haar eigen hoop: Adam Brant. Het eerste iliama voltrekt zich daarop met de geladenheid van een klassieke tragedie, verdeeld en gerythmeerd door een soberheid van het woord en een geraf fineerde psychologie, die aan dc-ze door de Grieken gebeeldhouwde karakters het brandende leven geeft. Christine, opgejaagd door de be schuldigingen van haar dochter, weet dat een n oord op den gehaten Ezra Mannon haar minnaar voor altijd aan haar zal binden. De/e. rustelooze. figuur, altijd aanvallend <»f verdedigend, wil in de vernedering on in den moord op E/ra den smaad vanz'jn moeder op de Mannons wreken. Het is ds 'oude usurpatie van een koningsgeslacht: Aegisthus-Clytaemnestra, Claudius-Geertruida. De climax van deze eei-ste tra gedie. de terugkomst van den krijger, het zware en zwoele gesprek onder de zuilen tusschen Christine en den eindelijk naar leven en liefde zoekenden Ezra. de duisteie moord in het kille slaapvertrek, met een loerende Electra als stille getuige, is door O'Xeill herschapen in het formaat der klassieken: een tra gedie in de meer-dan-levengroote afmetingen. Het tweede deel, de Gejaagden, begint met de thuiskomst van Orin, wiens zwakken ziek karakter, Orestes en Hamlet tegelijk, zoo voortreffelijk is gemotiveerd door den voorbijen oorlog en zijn schotwond aan de slaap. Tusschen Lavinia en Christine wordt in dit drama geen woord meer gewisseld, hoewel zij in dezelfde kamer tegen over elkaar staan. Orin is het wild, dat tusschen ben verdeeld moet worden. Lavinia maant hem, Christine smeekt hem, opgejaagd, rus,teloos. Zij verloochent en besmeurt voor hem Adam Brant, tegen wien Orin's atgwaan door Lavinia's woorden is gerezen, zij vernedert zich en lokt en koestert hem: Orin, mijn .oon. . . Het ..moedercomplex" zoo men « dit woord wil gebruiken, ofschoon O'XeiU's tragedie er evenmin door gepeild wordt als door de formeele vergelijking met de Oresteia doet hier zijn intrede ; het verre eiland in de Zuidzee met de waarlijke konings-menschen, het ronde, warme eiland, waarjde vrouwen gelukkig zijn omdat zij nooit geleerd hebben dat liefde zondeis. Over dit eiland sprak Adam Brant, toen hij van zyn reizen verhaalde, over dit eiland droomt Orestes als over zijn moeder, dit eiland is het romantische tegen wicht van het ten ondergang ge doemde huis der Mannons. Wie zal het bereiken? Orin, physiek nu eens het masker van zijn moeder, dan weer van zijn vader gelijk, heen en weer geslingerd' als Hamlet tusscheni de liefde voor zijn moeder en de eerbied voor' /ij n vader. aan wiens lijk Lavinia de wake houdt. vindt eeist den moed tot zijn opgave. wanneer hij tijn moeder zij n droom van het eiland tegenover Brant ziet misbruiken. Het is minder de wraak ?om zijn vader dan een door zijn moeder geschonden verlangen, dat hem tot' de daad drijft., Op het klipperschip, dat kapitein Brant en Christine met vluchtende zeilen' naar het eiland had zul len brengen, richt hij, Lavinia achter zich,1 de pistool op Brant. De móedermooi-d New York blijft ons in deze moderne transpositie bespaard. Haar vernedering door Lavinia en Orestes, die haar l oonend het bericht van Brant's dood brengen, was voor O'Xeill in deze omstandigheden voldoende moti veering: weeklagend gaat zij het duistere huis binnen en berooft zich van het leven. Het derde drama, de Bezetenen, is ofschoon hefc in vertooning minder schijnt voldaan te, hebben bij lezing het overweldigendst. Orin, door de furiën van zijn schuldbesef opgejaagd, wartaal pratend met zijn geteisterde hersens, ziek van een liefde om zijn moeder, die hij vermoordde, is onder Lavinia's hoede gereisd naar het eiland, dat voor Christine, voor Brant, het onbereikbare eiland van verlangen gebleven is. Lavinia heeft er eindelijk het leven gevonden, dat haar in den oppermachtigen schaduw van haar moeder niet gegeven was. Orin vond er den waanzin en de ruste.looze drift. In het duistere, leege huis, waarvan het koor gemompeld heeft, dat de geesten van Ezra en Christine er rondwaren, huizen nu Lavinia en Orin. Lavinia. voor de eei-ste maal niet meer in liet zwart, dat haar een Egyptisch profiel gaf; Orin. hei melijk werkend aaneen apologie en zelf bevrijding: de geschiedenis van het verval en den ondergang van het geslacht der Mannons, en intusschen zijn verloofde, de zuster van zijn vriend Peter (Fylades), bejegenend met de striemende woorden van een ver dwaasden Hamlet tegenover Ophelia. De tragedie daalt hier in de duisterste diepten. Ondet den vloek der gestorvenen, wier portretten in de kille, hooge kamers hangen, worden de maskers van Lavinia en Orin beurtelings Christine en Ezra. Ezra-Orin begeert Christine-Lavinia: het incest-motief in de sfeer van groeienden 'waanzin. Liefde en haat zijn niet meer te scheiden. Zij dooden in elkaar elke kans op geluk en leven. Waarom kunnen de dooden niet sterven? bidt Lavinia, hoont Orin. Dat zijn do losgebroken furiön over de laatst en der Mannons. Tot in n scène van grandioze verwildering Lavinia 2.ich radeloos in de armen van den jongen Peter werpt om in een tuchteloozen roes, met de handen tegen de ooren het schot niet te hooren, dat iij weet, dat in het volgende moment Orin in de doodenkamer van zijn vader E?ra zal en moet lossen. Zijn zelfmoord geeft haar de harde, wreede bezinning terug» aij kleedt zich opnieuw in het /wart, zij is de laatste van een gevloekt geslacht, en daarom zal zij zichzelf de vergelding moeten opleggen. Zij gaat, met het koele masker van een ter dood veroordeelde, de trappen van het. uitgestorven huis op, dien tempel van haat en dood der Mannons. die haar door het verleden omscheinerde woonplaats zijn zal tot aan haar eigen einde. n*-!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl