Historisch Archief 1877-1940
16
De Groene Amsterdammer van 5 December 1931
No. 2844
f '5
Dramatische kroniek
door Henrifc Scholte
J. van RandwIJk: Sptonnaicr
Tooneel)
Johan Els«*nsohn: Een goede buur. . ..
(Schouwtooneel)
De Xederlandsche tooneellitteratuur is de
afgen week met twee stukken verrijkt, geen van
beide meesterstukken, maar door onderlinge
Vergelijking leerzaam. Voor wat men }\l*r durft.
en voor wat men hier kan produceeren.
De heer J. van Handwijk is een af go l der dilet
tanten, een rederijker der oude zakelijkheid, dia
zich niet afgeeft met de algemeenheden der hoogere
litteratuur, maar in het eigen wereldje van Jan.
Piet en Klaas gevalletjes niet een bom actie erin
opstelt. Zijn personages zijn de geijkte variëteiten
van het llollandsch binnenhuisje, men spreekt
verstaanbare taal. men doet (soms althans) zeer
normale dingen en aan het end staat alles weer net
zoo op poot en als aan het begin en zou men in
niets, zelfs in geen gevoelige teleurstelling rijker
geworden er nog getroost een bedrijf of wat aan
kunnen haken.
Zoo tenminste zijn mijn herinneringen aan
's mans vroegere stukken. ..Zijn Revanche". ..De
Motor" etc., waar ik mij wel eens door een tennis
club, die des Zondagsavonds ook tooneelspeelde of
ten behoeve van een nuttige buurtvereeniging. die
haar kas wilde bijspijkeren, naar toe heb laten
nemen. Het is dat soort stukken, dat in de pers
organen dezer zich nimmer vernieuwende rede
rijkerskamers staat aangekondigd nis je stuk voor
'2 d. en t» h.: een verdeeling van het menschelijk
geslacht in mannelijk en vrouwelijk, die in zulke
clubjes nog wel eens met de werkelijkheid wil
overeenstemmen, omdat niet elke jonge dochter in
de termen valt om op het tooneel gebracht te
worden. Het oog wil ook wat.
Thans kan men dezen heer ook ontmoeten op
het beroepstooneel, helaas met het dilettanterigste
aller stukken, dat misschien ooit uit zijn p_en
gevloeid is. Het heet een detective-stuk en het
houdt zich bezig met een spionnage-geval bij een
bevriende mogendheid (mogendheden zijn altijd
bevriend, als er geen open oorlog is). Nu eischen de
sferen, waarin de spionnage in grooten stijl zich
afspoelt, hóóge troeven: intellect en fantasie.
Zij eisenen bovendien logica 'en om redenen van
staat een zuinig gebruik van revolver en dolkmes.
De magere verbeeldingskracht van den heer van
H and AV ij k heeft echter, in een grimmige behoefte
om het publiek knock-;mt te slaan (toch juist het
eenige dat een goed detective-schrijver niet
behoort te.doen!), niet op een moord meer of
minder gekeken. Hij richt een waar bloedbad
aan in het vriendelijke landhuis van den
Engelschen minister van oorlog. Waar iedereen
maar vrij entree heeft en waar de ongehoord*t.>'
dingen kunnen gebeuren zonder dat het eigenlijk
iemand raakt, behalve het toevallige lijk zelf.
Ik dacht dat er ..zoo maar" geschoten werd," is
het steevaste antwoord van de huisgenooten. En
wat voor schieten ! Op de zenmvsloopendste manier
bij donker tooneel. daarenboven nog achter gor
dijnen en met deugdelijk kruit. Kik bedrijf minstens
eenmaal. Ondertusschen AA-orden zoovele personen
verdacht, zoovele taarten van vermoedens aange
sneden, die men dan maar 'weer eenvoudig op het
buffet terugzet, dat het tenslotte geen mehsch in
de zaal, die dat allemaal in lachstuipjes heeft
aangezien, meer kan schelen wie het dan eigenlijk
teel gedaan heeft en men liefst zoo gauw mogelijk
weer in de buitenlucht wil zijn.
De ondergrond van het logische schaakbord, dat
zulk een puur om het ..geval" geconcentreerd
sensatiestuk toch rrtoet bezitten, was ten eenen
male zoek, de fantasie en de nauw-sluitende
gedachtencirkels waren eensgezind absent in dit
ostentatieve maakwerk, dat kaal rm ratelend drie
bedrijven doorrolde. Het had er ook vier'of vijf
kunnen zijn, aangezien men deze koek nog rustig
Aveer eens om en om had kunnen gooien. ..De
schurk is' in óns midden" was het wachtwoord, dat
dan ook als conclusie van een zeer ingewikkelde
redenatie op het tooneel gehoord werd. Men kwam
er door in een stemming van hersteld-apostolische
zucht tot bekennen en het wachten was op dtn man
in dézaal, die met een vuurrood hoofd zou opstaan
om te zeggen: ,,Jullie komt er toch niet meer uit,
ik zal het maar zeggen, ik heb het gedaan." Die
man kwam niet en zoo verdacht men beurtelings
Nic > de Jong, die als een Rimletabille-op-leeftijd
met den kop van ('aligari en de obligate paraplu ie
over het tooneel schoof, of den jongen Alex Faassen,
als de obstinate zoon met de eeuwige handen in de
zakken, of den stiekemen butler, die al meer een
caricatuur tvaa dan hij speelde, of den
kort-aangebonden bulhond van Jan C. de Vos, of Nora de Vos.
die zoo mooi traanloos huilen kon. of Cecile
SpoorCarelsen, die dat mag ik dan toch wel verraden
er werkelijk niets aan doen kon. Tenslotte, och
ja. had iemand vun de 2 d. en II h. het gedaan.
eigenlijk weet ik nog steeds niet precies wie. want
de boenen, die men in het eerste bedrijf tegen den
blauwen naehthemel boven het lijk van u*en
welgedanen en oerstommen minister van Piet Bron
zag zweven, klopten dunkt me niet precies. Mis
schien ook wel. dan ben ik in deze tragedie der
verwarringen hopeloos de kluts kwijt geraakt.
aangezien er. van achteren naar voren redeneerend.
bitter weinig sloot als een bus. ..Maar", zegt de
heer van Handwijk. ,.in een moordzaak is het lijk
ook het eenige. waar je tenslotte zeker van kunt
zijn." En hij handelde ernaar. ..Hoe vin-je 't".
vroeg een dame achter me aan haar man. die zich
had laten meezeulen. En deze. erkennende dat er
..losse actie" genoeg in zat en de mogelijkheid open
latend, dat het'tooneel dan misschien toch ver
borgen geheimen voor hem had. zeide geeuwend:
..Och. 't is dramatisch...."
Eenmaal, net als de heer van Handwijk, moet
toch ook Elsensohn een ..dilettant" geweest zijn:
op het oogenblik namelijk dat hij een zakelijke
belangstelling in de ijzerbranche eraan gaf en als
een ..Volksman leeft nog !" met zware beenen het
tooneel opwandelde. Maar hij ging den vrijeren
weg: langs het (thans verloren) Volkstooneel en
den guignol van den Plantage Schouwburg. Hij
leerde er echter de knepen van het métier en gat'
links en rechts de eenvoudige schatten van een
groot, goed hart. die zoo onuitputtelijk bleken.
dat zij hem tot den dag van heden blijkbaar noch
in zijn spel. noch in zijn stukken geschaad hebben.
Integendeel, wat zijn stukken betreft, waarbij
men vroeger nog wel eens een teveel aan naïeve
goede bedoelingen op den koop toe moest nemen.
is dat alles thans vaster, beter, inniger geworden.
Zijn ..Ann ie "AA-as Verleden jaar al een volksstuk.
waar men met alle sentimentaliteit toch ook de
hartige oprechtheid in waardeeren moest. In dezen
..("Joeden .Buur" ishij. in het thema althans, naarden
verren vriend uit zijn dilettantenjai'en. de ijzer
handelaars zooals hij ze gekend moet hebben.
teruggekeerd. Elsensohn kent alle menschen, die
hij schildert, hij vergrijpt zich niet aan een barones
of een minister. En daardoor loopen zijn simpele
maar scherp bespiede figuren onder zijn handen
weg. levend geworden A-oor hij het zelf AA'eet.
, Zijn -nieuAve stuk zal Avel geen hemel en aarde
b,eAA-egen, het zal ook AA-el Aveer voor interessantere
objecten en gecompliceerdere gevallen vergeten
worden. Maar het geeft toch A'oldoening, dat er op
het oogenblik tenminste weer iemand zoo schrijft
als misschien Justus van'Maurik het gedaan zou
hebben als hij een haKre CCUAA* later had geleefd.
Het i's toch genre-kunst en familie-tooneel, ? waar'
muziek in zit. Ik betAvijfel het of n andere schrij
ver in ons land zoo'n blijmoedigen joodschen hande
laar op pooten zou kunnen zetten als dezen Salomon,
AA'arm van zijn eigen humor en naar alle kanten
sterk Aran een waarachtigheid, die door den schrij
ver tot in hart en nieren doorleefd moet zijn. Het
is ook geenszins meer de eenvoudige trant van een
volksschrijver om zoovele uiterst gevoelige intimi
teit te leggen in het ter wereld komen van een
kindje of zooveel ongezochten achtergrond in een
scharmïnkelig bijf iguurtje als de roodharige dochter
van den buurman-concurrent. Er zijn natuurlijk
ook geclicheerde typen bij, een conservatieve
buurman, een oude moeder, een Avufte dochter,
een stuk of Avat zoons. Maar het accent A-an dit
stuk ligt op de juiste plaats.: er ligt, bij elkaar.
iets in van een straatharmonika, van jodengijn,
Aran een Schotsche Drie, van oude klare en veel,
heel veel Van een onvergankelijk, rasecht Amster
dam i
Toegepaste Kunst
Reclamekunst van den laatMten tljil
Voor de bekende Tabakfabrieken, koffiebran
derijen en Theeverpakkerijeii A'an de Erven Wed.
J. van Nelle te Rotterdam heeft Cassandre een
uitstekend biljet geteekend, waarop hij weden m
met een minimum aan hulpmiddelen een maximum
aan uitdrukkingskracht bereikt: op een grijs fond
is een papieren pakje afgebeeld, AA'aarop een heel
groote, donkerbruine koffieboon den inhoud sug
gereert, terAvijl scherp Avitte lijnen, elkander krui
send, met de A'ouAven A'an het pakje oA'ereenkomen.
Op zeer oorspronkelijke manier in blauw en rood,
zich volkomen bij een en ander aansluitend, is de
naam van den fabrikant toch ook Aveer hoofdzaak
gebleven.
Men ziet nis het ware dwars door de verpakking
heen, dat AA'at deze omsluit, en de gansche inhoud
A'an vele koffieboonen is saamgeA-at in het symbool
A-an die enkele koffieboon op vergroot-e schaal
zonder dat er ook maar even A'an een zeker réa
lisme sprake is en toch weer aan de Averkelijkheid
niet in het minst te kort is gedaan.
Dat is dan ook heel en al l'assandre's geheim.
Hij beAVees het opnieiiAA' door een ontAverp voor
een reclamebord in maille uitvoering, bestemd
voor stations.Verspreid door de N.V. de Vries
RobbéA: ('o te tJorinchem. Het kan haast niet
nuchterder en zakelijker maar ook.... het kan
haast niet eenvoudiger en doeltreffender op
eenvoor ieder beyr ijselijke manier gt teekend zijn;
een zAvart ijzeren Averkstuk is. opgehesehen. ge
steld tegen een rood baksteenen muur. terwijl
een Aveinig blamv bovenaan de hoogt»' suggereert.
Wat ZAA-art tegen Avit. een tikje kleur, strakke «MI
stugge letters, is alles maar het nu-rkAvaardige i*
Aveer dat een talent als ('assundre er Aveer iets
bijzonders A-an AVeet te maken.
'Nu ik toch oA'er stationsreclame spreek:
Murntti, Aviens werk A'oor Philips vaak
t«>prijzen A*iel, A'erraste met een /eer fraai ont
AVerp voor een lichtreclame-bak voor
Smit"scheepshuidverven. Men ziet daarop in karakte
ristieke teekening een snelvaremlen oceaanstooiitei*
met vier pijpen, AvaarA-oor een meeiiAV boA'eii
degolven Aviekt.
Het gegeA'en is niet nieuw (ik denk biJA'. aan
een biljet A-an Kalff en A-an der Stok) maar Avèl
de manier Avaarop Muratti het Avnverkte. Avaarbij
teA'ens door het feit dat het ontAverp op glas i*
geschilderd de kleuren zér sterk aanspreken:
de fel blaiiAve hemel, de vier gele pijpen, de
diepzwarte scheepsromp met roode Avaterlijn. de Avitte
A'ogel en daarneA'ens de.duidelijke letters in zwart
en blauAV op grijs.
Altt alles zoo eens icas bij die licht reclainebakken.
Voor de Arbeiders-pers heeft l-'unke Klipper
(Aviens naam ik hier voor de eerste maal
onder oogen kreeg) een krachtig 'werkende 'reclamo
plaats ontworpen, afgedrukt in knalrood en zwart.
Hij bezigde daartoe een vergroot e foto A-an een
roependen man met een brandende toorts in de
. hand ' welke als een laaiende fakkel
omhoogge.heven AA-ordt.
Deze figuur is gezet tegen een kaart A-an Neder
land waarop de zeven plaatsen zijn aangegeven
ahvaar de Arbeiderspers hare bladen publiceert.
Het goede in dit biljet is Avel dat het in het samen
gaan van teekening en f ut oa f d ruk toch geen
tAveeslachtigen indruk maakt, maar vooral: er
spreekt overtuiging uit l O. v. T.
In de opvoering heef t'het. Schouw tooneel er een
mooi Averkstukje van gemaakt, zorgvuldig ge
regisseerd en geënsceneerd en met een rijke rol
A-an Jan Müsch: de zooveelste A-ariatie van het
oude thema. De smaad, die Dinsdag op onze
tooneelschrijf kunst Averd geAyorpen..- Avas daardoor
tenminste den dag daarop weer op eerlijke en
afdoende. Avijze geAA-roken. ,
No. 2844
De Groene "Amsterdammer van 5 December^lSSI
Cultuur der cultuurloozen
De schoonheid der exotische maskers
door Otto van Tussenbroek
Magische Hehoonhelil
Wie in de A-itrines der musea maskers-beziet,
veilig achter glas geborgen, aanschouwt iets
AvaaroA'er de Dood heengegaan is, want het
masker, in welken A-orm ook is iets levenloos
wanneer het onttrokken is aan zijn eigenlijke
doel: te Avorden gedragen en voorgebonden
als mom. Immers eerst door het leven
A-erki'ijgt het masker beteekenis, de beAveging.
het AVenden en keeren, de lichtA'al niet het
minst schenkt daaraan de geheimzinnige macht
den beschouwer te boeien, die mér ziet in dat
tAA-eede gezicht dan de Averkelijke A'erschijning
alleen....
De magische beteekenis A-an het masker is
overal verspreid. Fanatiek gelooA-ig in zijn
bijgeloof en kinderlijk angstig staat de wilde
in de guAveldige natuur-eenzaamheid van de
AVelhaast ondoordringbare bosschen. omringd
door gevaren en bedreigd door allerlei machten
die sterker zijn dan hij en hij kan daardoor
de suggestieA'e macht der bezAVering A'an
tooA'enaars en medicijn-mannen- niet missen.
Een der dingen waarin hij bevrijding vindt
is de dans. Daarin geraakt hij in een soort
zelfA'ergetelheid. een soort trance in een aldoor
rhythmisch herhalen van bepaalde, deels ge
sproken, deels gezongen strofen, begeleid door
het slaan op uitgeholde houtblokken of trom
men e.d. en dit helpt hem zijn aangeboren-A-rees
te oA'ei'Avinnen en in deze oogenblikken kent
hij dood noch A'ijand meel-. Doch het is A'ooral
het masker dat hem onaantastbaar A eilig stelt
en aldus AVordt de Avilde in zijn A-ermomming
opgenomen in het groote geheel der
stamgomeonscuap, waarin de primitieve meiisch zijn
heil zoekt, niets mér vreezend dan alleen, t e
zijn !
In maskers en f et
ischen leeft aldus
de dorikerhuidige
broeder der mo
derne
beeldhoiiAvers A'an du
(zoogenaamd.1)
beschaafde
wereld zich
ten volle
uit,
A*olkomen or
beA-angen
en zon
der door
h e t
ver
lanzield te 'zijn iets te maken, dat schoonheid
bezit omdat immers bij hem het schoone uit
het doen voortkomt als iets dat A-anzelf groeit
en bloeit en waaraan alle opzettelijkheid vreemd
blijft. TroUAVens ook daar. AA-aar de Avilde,
tot een wonder A-an puurste schoonheid
komt. is hij er zich A-olkomeii onboAvust
van. want hij kan immers het onschoone
niet geA'en. In zijn cultinirloonheid (ui
tkamt bezien in het licht run onze opvat
tingen) bezit hij een cultuur, u-elke de
tteheidimj tnanchen nrhoon' en onschoon
niet kent. althans niet in de opvattin;/
H'elke ie i j era (in nehenken. Het is het
omzetten der Avrbcelding tot tast
bare werkelijkheid en het
verheffen dier werke
lijkheid tot zinrijk
zinnebeeld. Het
is liet verwerk»
lijken A'an den
droom en liet
snijden en
beschilderen
der maskei'.s
is voor tien
wilde een
dasd A'au
ningiA-an
met
houten
/wart en
nis.
een
daad
A'an
zelfbeA-rijding
boA'enal.
Men
geA'oelt inder
daad iets
A-an de hui
vering mede
AA-elke den jon
gen C'ongoleezen
van den
Bapendestam omvangt in
de dreigende stilte
het Avond als zij
het gehoornde
masker in rood,
Avit en met den
groven raf f ia-baard en ge
kleed in riiAv-geA*lochten
A>zels den inAvijdings-ritus on
dergaan van den Moganga-priester
die op zijn beurt nog Aveer veel
daemoni'scher gemaskerd en getooid is. De
macht A*an deze maskers is volgens hunne
opvattingen z«Só groot dat als-een'vrouw
of meisje er naar ziet, dit het
oogenblikkelijke sterven zou beteekenen! Bij
spel en dans en godsdienstige plechtig
heid (waartoe dus ook het fétichisme en alle
tooA'cnarij te rekenen is) dient het masker om een ver
strekken van gelaatstrekken, tóen verstarren der
gelaats-uitdrukking te verwerA'en zoodat spelers, dansers,
priesters en ook allen die behulpzaam zijn bij de plech
tigheden of zich aan bepaalde ritueele handelingen
onderAverpen onherkenbaar worden en aan hun eigen ik ont
trokken zijn.
Nu is het nog maar sedert zeer kort tijdsverloop dat men
onder aansporing van kunstenaren is gaan inzien dat Avat men
aanvankelijk als ethno-rrafische rariteit
opA'atte. AA'el degelijk a «sthetisehe AA-aarde had.
Zij die A-?.:» de Volkenkunde een onderwerp A-an
studie maakten zijn er dus veel later toe geko
men naat-t de fdkloristij-che en historische
waarde A-HJI het masker, daarin teA-ens te her
kennen een A-oortbrengsel A*an 's mensehen
zuiversten «-n diepst en kunstzin. AVelke overi
gens des te merkwaardiger bleek omdat'hier
sprake, kan zijn van een volkomen onbeAvust
dienen A-an het schoone.. ..
Hausetistein zegt in zijn boek: ..-Exoten" o.a.
het A-olgende: ..Het in de yrootere hand genomen
voorwerp, dat-is de J\nn#t" Avaarmede hij onge
twijfeld bedoilt dat' de aanraking der stof dooi
de machtig bezielde hand A-an den kunstenaar
de stof heiligt. Avant zoo formuleert hij A'erder:
..De'mensch is grooter d'in het voorwerp of hij
is het niet. Maar hij is nimmer te groot dat
de dingen niet AA-aard blijven onderAAVrp m
maatstaf van zijn kracht en grootte te zijn !'*
Slechts op deze Avijze kan 's menschen hand
Natuur zijn en dit nu is de groote en wonderlijke
schoonheid der exotische kunst: de eenheid vu n
geest en stof. Zij bleek bij herhaling voor de
AA'estersche kunstenaren een vruchtbare inspi
ratie. Zoo kon dan de z.g. Negerkunst de
gansche moderne beeldende kunst beïm-loeden
en menig begaafd Europeesch artiest bleek
hartgrondig jaloersch op dat Avat de AA'ilde in
Afrika zonder moeite en strijd Avist te bereiken.
Wel kon Einstein ten opzichte van.het masker
in zijn mooie boek ..Negerplastik" getuigen:
..Der Maske hat'nur Sinn AA'enn Sie
urtmenseblioh, unpersönlich ist !" ..'... Hij wil daarmede
zeggen: A*rij 'van de ervaring van het individu
waarbij deze dus het Masker als Ciodheid eert.
ook als hij het niet draagt. Voor hem dus
bezielde stof. Wij kunnen dit alles nawvelyks.
doorgronden doch wat'de wilde verricht, heeft
altijd, pok in zijn ondoorgrondelijkheid, dieper
zin dan menigeen vermoedt! Dan kan er A'an
wreedheid, zinnelijkheid, dierlijkheid sprake zijn
A'olgens onze opvattingen, laat ons niet vergeten
dat onze normen voor den Avilde niet gelden.
De schoonheid hunner maskers en beelden
bloeit op uit handen dit zeker ongemeen bezield
kunnen heeten en zelfs daar AA-aar het doen
onbeholpen lijkt, is de vorm ontroerend;
f
i".
^
'ij,
'