Historisch Archief 1877-1940
\
De Groene Amsterdammer van 12 December 1931
No. 2845
Sea~Horse
deol/erbesie
Mouiwijn Jenever
M.P.POUEN G- ZOON ROTTERDAM
Engelsche
Boeken
door Mr. E. Straat
Adrittn Alington, The Carcer
of Julian Stanley-WiHinnis.
Londen. Chatto t~ IVindun.
Adrian Alington is een gelukkig
?mensen. Terwijl uit alle windstreken
alarmeerende berichten binnenkomen
over het snelle verval van den
Europee' schen roman en in Engeland als elders
zooveel jonge talenten bijkans steriel
worden van den ijver, waarmee zij een
groote traditie helpen sloop. n. beweegt
deze benijdenswaardige zich binnen
zuiver Victoriaanscbe vormen met een
gemak en een gratie, die ook den
grimmigsten conventie-hater verteedert.
Hoe aangenaam is al dadelijk de
breedbedaarde gang van zijn proza, hoe
beminnelijk de koesterende zorg, waar
mee de vele bijfiguren zijn
gerang,schikt om de brillante schijngestalte
van Julian Stanley-Williams, die laat
ste consequentie van Pendennis, Sii>
Willoughby Pattern, Dorian Gray en
andere ijdelheden der Victorian Age.
En waarlijk klassiek is Alington's
instinct voor proportie: vijfhonderd
pagina's te besteden aan een
volstrekt onaangenaam heer zonder zijn
lezer te vervelen, is een tour de force,
Welks geheim wij reeds lang verloren
waanden.
Wat doet het er dan toe, dat het
eens zoo onaantastbare Empire kraakt.
Een booze geest nam .,al de weerelt
op zijn tanden, en rukt dit groot heelal
uit zijnen winckelhaek", maar
dat is wel meer gebeurd en heeft met
het leven van Julian Stanley-Williams
niets te maken. Bijna betreurt de
lezer, dat hij in plaats van stijlvolle
hansom cabs gewone taxi's en zelfs
een radio tegenkomt?in een verhaal,
dat de vleeschwording is van
Meredith's vermaarde Essay on Comedy"
zijn herinneringen aan
negentien-ecnen-dertig maar storend. Liever ver
meldt hy zich nog n keer in die ver
trouwde Victoriaansche atmosfeer,
waarin vrouwen geslachtloop werden,
aardsche liefde tot een vacuüm ver
dampte op den drempel der slaapka
mer en de steilste Lord stevig
middleclass was.
En dan kan het niet andera, of hij
krijgt eerbied voor de vormende
kracht, welke nog altijd in die gesmade
en zoo vaak dood verklaarde traditie
Verscholen blijkt. Wel toonde de-jonge
LOY
et*
lOSTERBEEK
FRIEDLIEB FERDINAND RUNGE
was 26 jaar oud toen hy uit koffieboonen, hem door Goethe ten ge
schenke gegeven, als eerste het schadelyke bestanddeel, de coffeïne.
afzonderde.
Hoe gewichtig de ontdekking der coffeïne voor de menschheid was,
bewyst het feit, dat heden In 39 landen de coffeïnevrye Koffie Hag
waardeering vindt by millioenen menschen, die coffeïne-bevattende
dranken moeilyk kunnen verdragen.
Koffie Hag beteekent, getuige 28942 Internationale attesten van
geneesheeren, een uitkomst voor alle personen, die de prikkelwerking
der coffeïne op hart en zenuwen moeten myden. Koffie Hag is ge
garandeerd coffeïnevry, overeenkomstig de Nederlandsche Warenwet.
Zy wordt ter wille van deze eigenschap echter niet alleen door menschea
met een gevoelig organisme gebruikt, maar ook door de meest ver
wende fynproevers geprefereerd, omdat deze veredelde koffie een
ongekend genot verschaft door haar fyne pittige smaak en een aroma,
dat alleen in uitgezochte plantage-koffie van de eerste kwaliteit
voorkomt o
Alington zich reeds in zijn eersten
roman ,,Slowbags and Arethusa", een
goed verteller en opmerkelijk schrijf
talent, maar voor groot werk is meer
noodig, en wie verlangend uitzag naar
den vernieuwer der romankunst, be
hoefde Alington's debuut slechts naast
het eerste werk van Lawrence en Joyce
te leggen, om te weten dat van hem de
fameuze synthese van onzen eigen
tijd" niet te verwachten was. Doch in
zijn tweede boek heeft de sterke steun
der traditie hem opgestuwd naar de
schepping van een figuur, die, hoezeer
ook buiten den tijd staande, een der
gaafste en overtuigendste uit de En
gelsche romanlitteratuur is geworden.
C'est jurer gros, maar een gestalte, die
een vergelijking met Sir Willoughby en
Lord Fleetwood (om ons tot Meredith
te beperken), glansrijk doorstaat, kan
moeilijk op minder worden getaxeerd.
, Wie is Julian Stanley-Williams?
Hij is niemand. Hij bestaat niet. Hij
is mooi en slank, hq heeft charme, een
schopne stem en een nobel profiel, maar
hij is nooit iets anders dan de projectie
van hetgeen hij op een gegeven
oogenblik zou willen zijn. Een
aariscomediant, voor wien acteeren zelfs als hij
alleen is de eenige levensfunctie be
teekent. Van zijn prilste jeugd tot zijn
bloedig einde compenseert hij zijn vol
strekte karakterloosheid door comedie
te spelen en op te treden als de held
van zijn eigen droomen. Julian als
kind, Julian als minnaar, Julian als
vader, Julian als moordenaar het is
alles comedie. Niets dan een losge
broken instinct to perform." Natuur
lijk gaat deze glibberige chameleon
aan het tooneel. Maar o, ironie op
de planken blijkt hij een mislukking.
,,A baddish actqr", schrijft de critiek,
een dilettant, die altijd eenige graden
te veel geeft. De lezer smult van deze
fijne pointe. Immers op het toonesl
is Julian zoo iets als x*. de comediant
in de tweede macht, die ook zijn ac
teur-zijn eerst moet spelen. En kunst
maal kunst is slechte liefhebberij. De
gedroomde roemrijke tooneelcarrière
blijft uit. Julian zoekt compensatie in
het dagelijksche leven, poseert voor
miskend genie en geeft steeds
onbeheerschter toe aan de schrijnende be
hoefte, te acteeren wat hij niet is. Tot
dat het instinct alles doorbreekt en
Julian na een voortreffelijk gespeelde
ruzie de vrouw vermoordt, die hem
als een curieus voorwerp gekocht had.
Machtig zwelt zijn trots, nu hij zich
eindelijk een persoonlijkheid, een
heuschen moordenaar weet, en vol van de
tragiek van het oogenblik acteert en
pleegt hij zelfmoord. ' _
Zoo ongeveer is Julian
StanleyWilliams. Latere generaties zullen
hem misschien verwarren met zijn
vele verwanten uit de vorige eeuw.
Voor ons heeft hy voldoende origina
liteit om hem duidelijk te ónderschei
den van de Fleetwoods en Fatterns.
De laatste en zuiverste van een be
roemd geslacht; de eenige, die niet
met berouw en inkeer werd bedorven.
A tradition is at its best, not when
it is being universally accepted, but
when it is being attacked and broken."
Inderdaad.
i
r
De onbekende weg ... Uw
leven Moeilijkheden
kunnen dreigen ..... Een
veilig geleide voor uw ge
zin is . .... een Levens
verzekeringspolis van de
NILLMIJ
's G R A V E N H A GE
Amsterdam-Utrecht-Rotterdam
No. 2845
De Groene Amsterdammer van 12 December 1931
Wetenschappelijke Varia
Diefstal in Orion!
door Dr. P. van Olst
I»c ontvreemde goederen nog aange
troffen In het bezit van de dievegge !
Wat het leven mij ook geschonken moge hebben,
ik voel me toch steeds eenigermate te kort gedaan
op gebied van kometen. Terwijl alle menschen, die
het voorrecht hebben iets eerder geboren te zijn
dan ik, schitterende kometen aan den hemel
hebben zien glanzen in 1843 (zelfs overdag 1), in
1858 (de komeet van Donati, een der mooiste van
de negentiende eeuw) in 1874, in 1881, in 1882 (weer
zelfs bij helder daglicht!), heb ik zelf, hoewel ^eeds
meer dan vijftig jaren een belangstellend toeschou
wer op aarde, mij slechts moeten tevreden stellen
met een erg opgeblazen, maar hier in ons wereld
gebied volstrekt niet imposante komeet van Halley
die in 1010 punctueel terugkeerde op den afge
sproken tijd, maar die alleen met veel turen en veel
goede wil te zien was. Alleen in datzelfde jaar heb
ik als verrassing de komeet 1910 I gezien, die
inderdaad hier in Amsterdam op Zaterdag 22
Januari, kort na zonsondergang, in de avond
schemering schitterend helder aan den hemel
stond. Maar daarna tot nu toe beleefde ik niets op
kometengebied. Het wordt tijd dat weer eens een
heldere staart over een groot deel van het hemel
gewelf uitgespannen als onheilbode ons de toe
neming der malaise verkondigt.
Al verschijnen kometen dus wel erg te hooi en te
gras, het zijn ontegenzeggelijk naaste familieleden
van ons, want zij behooren zonder twijfel tot ons
zonnestelsel. Niet alleen de periodieke kometen,
die met kleiner of grooter tusschenruimte geregeld
weer bij de zon terugkeer en, maar ook alle andere
kometen die oogenschijnlijk niet periodiek zijn, en
die men vroeger als toevallige en slechts nmaal
verschijnende bezoekers van ons stelsel aanzag.
De bestudeering der kometenbanen heeft uitge
wezen dat deze zeer. waarschijnlijk allemaal ellipsen
zijn, of ellipsen geweest zijn, dat wil dus zeggen
?Weliswaar zér uitgerekte, maar toch in ieder geval
in zichzelf terugkeerende dus gesloten banen om de
zon als aantrekkingsmiddelpunt.
Maar dit vast bezit der zon is even onzeker als
? het pondenbezit der Nederlandsche Bank blijkt
te zijn. Ook bij de kometen kunnen ongedachte
verliezen voorkomen. Het kan bijvoorbeeld ge
beuren dat een komeet, die braaf in een ellips
loopt, bij het passeeren van de zon toevallig do
planeten in een zoodanige groepeering passeert
dat hun aantrekking de komeetsnelheid vergroot
? en wel zooveel dat deze snelheid boven het kritieke
punt komt, waarbij het doorloopen van een ellips
niet meer mogelijk wordt en.de baan verandert in
een niet-gealoten kromme. De komeet verwijdert
zich dan van de zon om nooit weer terug te kèeren;
zij gaat als een eenzame zwerf ster de wereldruimte
in, voor goed voor ons zonnestelsel verloren. Onge
twijfeld zijn wij reeds diverse kometen op deze
wijze kwijtgeraakt.
Dit kan ook'nog op een andere wijze gebeuren.
Neem eens een komeet, die zeer ver de wereld
ruimte ingaat, maar toch in een ellips loopt, zooals
'b.v. de komeet van Delavan (1014). Volgens
berekening was het vorige bezoek van deze komeet
ongeveer elf mülioen jaar geleden, misschien een
paar mülioen jaar korter of langer, maar in ieder
geval is deze komeet toch periodiek. Als een der
gelijke komeet zich na het' bezoek verwijdert van
de zon, komt zij natuurlijk vér buiten de grenzen
van ons planetenstelsel. Op de plek waar deze
komeet omkeerde om weer naar de zon terug te
kèeren, was zij anderhalf lichtjaar van ons
verPOL ROGER&C^
LE CHAMPAGNE EN VOGUE
JAGER GEPLINGS HAARLEM
wijderd. Dit wil zeggen dat de komeet daar be
denkelijk in de buurt der vaste sterren is gekomen
en dus kans loopt dat de aantrekkingskracht van
een dezer sterren haar baan in de war brengt en
dat deze storing voldoende is om weliswaar de
komeet niet tot een slavin der andere ster te
maken, maar wel voldoende om de baan te ver
anderen in iets dat verder veel op een rechte lijn
lijkt zoodat ook deze komeet dan kans heeft
doelloos voort te dolen door de wereldruimte, dus
verloren te zijn voor onze zon.
* *
*
Onze zon zal dus ongetwijfeld voortdurend
kometen kwijtraken. Men hoopt misschien in
stilte dat er ook wel eens weer nieuwe kometen
bijgevangen zullen worden, die uit andere zonne
stelsels losgeraakt door de bovenbeschreven re
denen, toevallig dicht genoeg bij ons stelsel
komen om door onze goede invloed tot ordelijke, in
ellipsen loopende kometen gemaakt te worden.
Maar déze kans is uiterst miniem. Er blijft dus
niets anders over dan te constateeren, dat ons
kometenbezit afneemt. Hieruit volgt dat wij er
vroeger dus veel meer gehad moeten hebben,
zoodat bij de geboorte der aarde tallooze kometen
om de zon dwarrelden om de toekomstige onheilen
van de nieuwgeborene aan te kondigen Is dit zoo ?
Vermoedelijk niet. Want de levensduur van een
komeet is niet lang. lederen keer dat de komeet
om de zon zwaait en in dien tijd een geweldige
staart ontwikkelt, slijt de komeet. Immers de
staart bestaat uit stofdeeltjes, die zich uit de
komeetkop ontwikkelen en door den druk van het
zonlicht weggedrukt worden (vandaar dat de staart
steeds van de zon is weg gericht). Steeds weer nieuwe
stofdeeltjes vormen denuUÉfri t evenaUtelkensnieuwe
roetdeeltjes de rookpluim samenstellen van een
locomotief of schoorsteenpijp. Heel veel meer dan
drieduizend toeren om de zon zal een komeet
niet kunnen maken eer zij vrijwel op" is. Hieruit
leidt de Rus Bobrovnikoff (verbonden aan de
bekende Amerikaansche Lick-sterrewacht) af dat
onzq tegenwoordige kometen pas eenige millioenen
jaren tot ons zonnestelsel behooren. Nu was onze
zon 6 a 8 mülioen jaar geleden in een heel ander
deel der wereldruimte dan thans. Zij bewoog zich
toen in de streek waar de sterren staan van het
sterrebeeld Orion, een groep sterren waartusschen
uitgestrekte nevelwolken voorkomen, waarvan
de nevelvlek in Orion" het helderste deel is.
Waarschijnlijk' heeft onze zon bij het passeeren
dezer nevelwolken, met behulp van haar eigen
aantrekkingskracht en denkelijk ook met de hulp
van enkele harer grootste planetenkinderen (bijv.
Jupiter) flarden nevel meegestolen en gedwongen
meteen in ellipsen om de zon te loopen als onze
kometen. Maar gestolen goed gedijt niet, blijkbaar
ook op astronomisch gebied, en zoo raken we ook
onze gestolen kometen kwijt.
In de lange winternachten kijkt Oriou uit bet
Zuiden nog verwijtend ?naar ons heen.
Meth0de*Cou
Ik gevoel mij hoe langer hoe beter,
een dagelijks gulziper eter,
wiens beenderen leniger worden
ofschoon het vleesch reeda verdorde;
hier, in de wintermorgemson,
wordt het mij of mijn leven
eerst heel kort geleden begon:
alles of niets 't i* om 'i even, ?.."..
het komt mij voor dat de wereld lacht,
en als je lacht, schudt de lever:
dat maakt je maag getond: je lacht,
en ik zetter mijn hoed wat scheever.
HALBO C. KOOL
Strafrechtsvacature
Universiteit
Terwijl de belangstelling in de wetenschappelijke
beoefening van het strafrecht in den laatste n
tijd gering is, bestaat daarentegen voor de bezet
ting van den vacanten Amsterdamschen straf*
rechtazetel warme belangstelling: zij uit zich o. m.
in verschillende publicaties, die voor een belangrijk
deel gericht zijn tegen de voordracht, welke den
Raad werd voorgelegd, waarin als no. l werd voor
gedragen mevrouw Mr. D. Hazewinkel.
In het algemeen is zoodanig medeleven in de
publieke zaak natuurlijk slechts toe te juichen:
hoe veelzijdiger de Raad, die de benoeming heeft
te doen, wordt voorgelicht, hoe beter ! Intusschen
is zulk een heilzame invloed alleen te verwachten
van voorlichting, die werkelijk betrekking heeft
op datgene, waarop het bij een benoeming aan:
komt: de geschiktheid van de in aanmerking ko
mende personen voor het te vervullen ambt.
Hoogleeraar in het strafrecht moet worden, wie het
meest daarvoor bekwaam is; valt men dus de
voordracht aan, dan zal men moeten aantoonen,
dat de voorgedragene niet de meest bekwame is,
en dat een ander het wél is.
Voldoet men nu aan die vereischte, door er op
te wijzen, dat de als no. l voorgedragene zich tot
dusverre niet bijvwmderlijk aan de studie van het
strafrecht wijdde, terwijl er in den lande anderen
zijn genoemd is o.a. de vroegere assistent van
wijlen prof. ra n Dljck, die na diens overlijden zijn
colleges heeft waargenomen die dat wel deden?
Natuurlijk niet. De geschiktheid voor het
hoogleeraarsambt wordt nu eenmaal niet bepaald door
het meer of minder aantal dienstjaren, dat men in
een zekere richting achter den rug heeft. Bij gelijke
capaciteit heeft ongetwijfeld degeen, die zich reeds
specialiseerde, een voorsprong; maar dat de capa
citeiten gelijk zijn, en dat niet bij de als no. l
voorgedragene door algemeene juridische ontwik
keling een groot doceertalent ruimschoots wordt
goed gemaakt, wat zij aan specialisatie mist, zie
daar juist hetgeen moet bewezen worden.
Volgt het tegendeel niet veeleer uit het feit, dat
de juridische faculteit haar, en niet een ander,
als no. l voordroeg? De faculteit is niet onfeilbaar,
maar voorhands mag toch worden aangenomen,
dat zij. van allen, die tot oordeelen bevoegd zjjn,
de meest bevoegde is. Ten ware zij geacht zou
moeten worden, in haar keuze niet objectief to
zijn; die keuze niet te richten naar het eenig crite»
rium, dat haar daarbij moet leiden: de geschiktheid
voor het vaceerende ambt.
Maar mag men dit veronderstellen? In een
recente publicatie is die vooronderstelling die
een beleediging beteekent voor de personen, die
de Amsterdamsche faculteit 'vormen inderdaad
geuit. Men vraagt zich met verbazing af, hoe
iemand, die blijk geeft van de feiten zoo slecht
op de hoogte te zijn als de bewuste schrijver, zulk
een beschuldiging durft uit te spreken. Een der
argumenten, gebezigd aan de ,. kwade trouw" der
faculteit te bewijzen, is. dat deze prof. Vrij, die
sedert vier jaren te Groningen het strafrecht do
ceert, zonder dezen vooruit te vragen, of hij deze
benoeming wenschte, als tweede op de voordracht
plaatste, voor welke e*r prof. Vrij zou hebben
bedankt, nu hij geplaatst werd na iemand, die op
dit gebied nog nimmer iets presteerde. Deze argu
mentatie ? daargelaten, welke overigens haar
kracht is - is in ieder opzicht een slag in de lucht,
en wel, naar wij durven te beweren, een verkeerde
slag. In de eerste plaats heeft de faculteit prof . Viyj
nimmer op de voordracht geplaatst. En in de twee
de plaats is het niet s dan een gissing, dat prof. Vrij
voor de benoeming KOU hebben bedankt, omdat
de eerst voorgedragene op het gebied van het
strafrecht een nieuweling is : het is integen
deel moeilijk aan te nemen, dat prof. Vrij, die. vier
jaren geleden eveneens een homo novus op het
strafrechtsterrein was, in die omstandigheid aan
leiding tot ergernis zou hebben gevonden.
Goede trouw, aldus onze wet, wordt vooronder
steld. Ook een faculteit heeft er recht op, van
dezen regel te profiteeren; en wie niet met feiten
aantoont, dat zij welbewust iemand voordraagt,
die zij niet het meest bekwaam acht, mist de be
voegdheid, haar van partijdigheid te beschuldigen.
F. G. S.
Bjj het afdrukken l- om t het bericht, datTrof.
Vry buiten de voordracht om is benoemd. Dit doet
niet toe of af aan de hierboven geuite meening
over publicaties, die de goede tr. uw van de facul
teit in twijfel trekken, en waarop wij de aandacht
wilden vestigen. ' ' ' ' rf