Historisch Archief 1877-1940
l
t\
SCHILDERS
Jan Sluylers
Stedelijk Museum
Jan Sluyters
Tentoonstelling .Ion
Inleiding
Sluytera.
l
Deze tentooastelling wordt op den
omslag van den schralen katalogus,
waarover ik nogjnader zal schrij
ven.aangekondigd als de tentoonstelling van
het levenswerk van Jon Sluylers.
Wanneer ge weet, dat zij gehouden
wordt ter viering van den vijftiflslen
den schilder, dan lijkt
me deze betiteling
verkeerdelijk-prophetisch; van harte hoop ik toch, dat
de schilder Jan Sluyters nog niet aan
het einde van zijn schildersleven is,
en dat er nog nieuwe perioden mogen
komen na wat wij zien als zijn laatste
werk hier op détentoonstelling.
Da schilder Jan Sluyters. neemt
een groote plaats in onze tegenwoor
dige schilderkunst in. En dat is t«
Jan Sluyters
billijken, en dat is juist; hij toch vereenigt
twee eigenschappen, die niet altijd te saam gaan
en soms malkanderen uitsluiten; hij is een be
gaafde rolorist, en hij kan een virtuoos zijn,
in staat om wat anderen maakten, ofschoon
het misschien niet geheel-en-al met zijn
innerlijkst wezen strookt, zelf te geven met persoon
lijken klank. Het laatste is een bewijs van zijn
levendigheid en lenigheid; het eerste is grooter,
en is een bewijs van een onafhankelijk
schilderswezen. Ongetwijfeld bestaat (hoewel niet altijd)
vcor hem de waereld (zoowel de zichtbare als
de geestelijke), vit kleur, door kleur, in kleur.
Het is bij Sluyters zóó geschapen, dat alles
wat hij beleeft, ondergaat, ervaart eivwathem
ontroert, pas tot rust gebracht kan worden
door samenstellingen van kleuren; dat een sa
menstel van kleuren zijn ontroering weergeeft,
en als de noodzakelijke kristallisatie uit die
ontroering, hem van die ontroering bevrijdt,
en open zet voor een weer nieu we ontroering
of reeks ^ ontroeringen. Jan Sluyters is voorts
.. een colorist van dezen tijd, of wilt
ge nauwkeuriger van de laatste pe
rioden. Dat beteekent, dat de uit
drukking van het gaande, van het
wordende en van het verschietende
hem zeer eigen is, en dat de snelheid,
die onzen tijd beving, hem ook
bevangen en gevangen 'houdt. Hij is
dus als geheel, voor zoover wij hem
tot nu toe kennen een steeds sneller
schilder geworden, wat niet hetzelfde
is als een steeds feller en zuiverder
schilder, en het virtuoze, die gevaar
lijke eigenschap, heeft ook hem niet
zonder gevaren steeds doen leven. Er
ismet andere woorden in dit werk,
een schifting mogelijk, maar, dat is
te behandelen zoodra wij deze ten
toonstelling in details zullen bespre
ken. De vraag is te stellen; bij iedere
tentoonstelling van een belangrijk
schilder is die vraag te stellen: op
welke plaats staat in zijn generatie
de schilder, en op welke plaats staat
Jan Sluyters in de schildergeschiedenis
van zijn land, enz. Wanneer wij met
nauwkeurige zorg en toewijding deze
tentoonstelling goed hebben nagegaan
en wij denken aan het portret van
Mevr. Mann-Bouwmeester, dat in het
zelfde museum hangt, dan weten wij,
dat er geen werk van Sluyters is,
datriumpheert over Breitner's portret.
Maar om rechtvaardig te wezen, en
daarom gaat het hier, geen enkel
werk van de tegenwoordig levende
en scheppende schilders, weerstaat
in kleurheerlijkheid en
kleurmannelijkheid dit groote werk van Breitner.
Geen enkel werk van Sluyters, zelfs
van hen, die mU zeer lief zijn, heeft
zóó heerschende volheid, zóó dragende
kracht. Dit móet gezegd Worden om
zuiver de verhoudingen tézien, waarin
onze bekendste schilderkunst staat
tegenover het beste werk van, Breitner.
Maar, en dat is een tweede vraag:
hoe staat Sluyters' werk in ons land
tegenover de andere werken van schil
ders, die in gelijke richting werkten,
en werken? Wanneer wij ?.ien welken
invloed Sïuyters uitgeoefend heeft en
nog steeds uitoefent op een reeks
reeds ouder wordende jongecen, dan
is het overduidelijk, dat hij deze weer
overtreft door grootere onstuimig
heid in de natuurlijke pave en door
een, zal ik zeggen, roekelóozer eerlijk
heid tegenover de werkeli.,kheid."
BEELDHOUWERS
Hildo Krop
Kunstzaal de Boer
Sluyters is colorist, en,
bevestiging mijner stel
lingen, hoe hij zich soms
ook virtuoselijk gedraagt
een realist; ge zoudt
misschien kunnen bewe
ren, een vurige realist,
een excessieve realist
(ook die bestaan !) En
dat realisme heeft ons
baat gebracht. Niet al
leen in sommige zijner
por- tretten; hij heeft in
zijn werk voor ons schil
derkunstig b.v. den
boorling, den baby, herscha
pen. Wanneer wij ons de
vele portretten herinne
ren uit den laatste n tijd
door god weet hoe vele
jongeren geteekend, dan
blijkt dat deze wijze van
het kind te zien een
noodzakelijkheid was
die Sluyters voor het
eerst hier als schilder
gevoelde. Het schijnt
soms ons toe, dat geen
andere baby" meer mogelijk is? En
hoe is deze baby", De ,,baby" van
Sluytera is niet zonder teederheid
(in de kleur) maar in den vorm vrij van
alle sentimentaliteit en vooropgezet
heid. Sober is, de baby" daarom
niet gezien, maar fel; een diertje
dat ten leven gaat, een natuurlijk
natuurverschijnsel! Dat is verder
Hildo
een aantal hanteerders
van verf te zien, die
aan Sluyters veel dank
zijn verschuldigd,} niet
omdat zij van uit een
leerlingschap zich tot
een eigen meesterschap
ontwikkelden, maar om
dat zij steeds als van
wat bjj hem terzij viel,
zich konden voeden....
Sluyters is de colorist,
en realist van dezen tijd,
wanneer ge den tijd neemt
zeker. vóór de nieuwe
zakelijkheid" ofschoon
de virtuoos deze ook
niet te ontwijken heeft.
Hij is een voorganger als
een schilder van het
naakt. Ook daar hebben
wij hem ta erkennen.
Natuurlijk is het naakt
ook door vroegere Hol
landers geschilderd en
js- zeker door Breitner rijk
J\.TOp en ruiu^ maar na dezen
en na Isa&c Israëls ook
nog, is Sluyters, door de hem eigen
manier, een voorganger geworden voor
vele jongeren, terwijl een naakt van
Hem, [nog niet zoo lang geleden ge
schilderd, hem] schilderkunstig weer
verbindt met Breitner f*
D t ze schildering, van het naakt, is.
altijd een eigenschap geweest of beter
een daad van groote schilderkunst.
niet de eenige gift, die Sluyters gege
ven heeft aan onze schilderkunst van
tegenwoordig. Er zijn er meer. Elke
duidelijke persoonlijkheid (en dat is
Sluyters) is in de schilderkunst ken
baar aan een neiging tot, een voor
keur voor bepaalde kleursamenstel-'
lingen, staten van het licht; bepaalde
vervormingen ten opzichte van de
objectieve". werkelijkheid. Dat
spreekt van zelf. Dat is een omschrij
ving van zijn afzonderlijkheid, dus
van het frissche, dus van het nieuwe
van zijn verschijning. Zwakkeren boot
sen steeds den sterkere, nieuwe na.
Ik zal hier geen namen notmen,'maar
het is iedereen gemakkelijk mogelijk
De Hollandsche schilderkunst is, zeker
in het openbaar, daar een tijdlang te
zuinig mee geweest; dat schromen
heeft haar rijkdom niet vergroot,
maar ons verarmd. Tweeërlei redenen
kunnen geholpen hebben de schilde
ring van het naakt ook in Holland
meer te hebben verbreid. En dat is
ten eerste de gewijzigde beschouwing
van het lichaam, de grootere stout
moedigheid omtrent het lichaam (een
winst vol waarheid) en dan, dat het
contact 'grooter werd, Inniger, met
de groote naties, waar dit onderwerp"
meer inheemsch was, meer thuis.
Sluyters, deze tentoonstelling maakt
het den onwilligsten verstaander dui
delijk, zoekt en vindt gaarne het naakt. Hij
vindt het anders dan de discrete Isaac Israëls,1
en hij geeft het in allerlei stand om de
kleur, om het licht; als bewijs van zijn
schakeerings-rijkdomcalsviit'joos opnieuw. Hij heeft
het in allen lichtval en in menig gamma ge
schilderd, tot het suikeriozene toe; hij heeft
het donker geschilderd (zijn donkere periode
is zeer belangrijk bij hem) hij heeft het gezien
als een boeket van luchte bloembladen; hij
heeft het edel geschilderd in grauw lila; dui
delijk in gelen, zonder schroom opnieuw, altijd
kundig en als een minnaar van dit ons te
lang geweigerd schoon. Hij heeft het
vrouwelijk naakt bij voorkeur gegeven; Sluyters is
een natuurlijk schilder, ofschoon hij ook enkele
andere naakten (Negers) ons niet onthield,
waarvan de Boksers de bekendste zijn. Hij
heeft ik herhaal Sluyters is een natuur
lijk schilder ook veel rrowren, gekleed.
geschilderd; vrouwen modieus, van dezen tijd.
in moderne kleedij. Ook daar is hij niet zonder
voorgangers in Holland. Opnieuw
heb ik Isaac Israëls te noemen.
en van Dongen niet te vergeten.
Van Dongen overtreft Sluyters daar
in scherpste zekerheid en luchtigheid,
maar Sluyters, ook dat bewijzen vele
navolgers! vond voor Holland, wat
daar verwacht werd en voor hem ver
borgen was. Het gekleede
mannenportret vindt ge bij hem minder,
maar soms voortreffelijk (zie het
Dortret van den Heer M. K.)
Sluyters geldt nu voor de schilder
in Amsterdam. Dat brengt vele
opdrachten mee, maar in de
vrouweportretten voelt ge toch een voorkeur,
en deze is zoo eigen en sterk, dat op
schilderijen waareen man en een vrouw
tesaam geschilderd zijn, de vrouwe
figuur dikwijls beter is dan juist die
figuur van den man. De psychologie
van Sluyters in zulke portretten is
een haast indirect gevolg van de
kleur (en soms misschien van een
sarkasme !) Sluyters kan daarom niet
onmiddelijk ingedeeld worden bij de
psychologische schilders, dat volgt uit
. veel van het voorafgaande, maar hij
bereikt toch wel in zijn portretten
een innigheid, vooral wanneer het
afbeeldingen betreft van hen. die,
uit zijn naaste omgeving hem lief zijn
of waren, of hij bereikt een diepte soms
Wanneer de kleedij van de vrouw zelf
een vertolking was van die diepte....
Deze schilder van vrouwen heeft
veel en gaarne bloemen geschilderd, en
het landschap soms als een bloem
gezien. Er is immers verwantschap
tusschen vrouwen en bloemen, Hij
heeft, Sluyters, in zijn Staphorsters
het landschap om de boerinnen
wel eens als een groot donker
boeket ons doen zien en achter een
allerijlst gebleven bloem een strand
gegeven, waartegen die ijlheid der
bloem als een luchter vlaag ver
woei ; hij heeft landschap geschilderd
als de franschen dat vopa hem vonden.
Maar -?deze moderne' schilder
is ook een schilder van de stad
Sluytera ia een schilder van elk onder
werp, de schildering van de stad
met haar geweld in den avond is (na
Breitner) hem niet 'vreemd gebleven,
en schril gtwtld is een prooi voor den
modernen schilder. Maar o uk die
moet zich wel eeas verpoozen.
PLASSCHAERT
Jan Sluyters
Hildo Krop In den Kunsthandel
P. de Boer, Amsterdam
Een tentoonstelling die van Krop's
oeuvre een min of meer volledig over
zicht biedt, werd, verwonderlijkerwijze
in Amsterdam nog nimmer gehouden.
Men moet daarom de firma de Boer
dankbaar zijn, nu zij thans zulk een
expositie arrangeerde. Waar Krop's
stadsbeeldhouwwerk hier natuurlijk
slechts getoond kan worden door
middel van een aantal foto's, valt het
accent in de eerste plaats op de por
tretten en kleinere plastiek, wat tevens
een goed ding is, aangezien dit werk
naar ik meen minder bekend is en
het toch ook belangrijk heetenmag,
Uitvoeriger hierover lat?r. T.