De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 19 december pagina 22

19 december 1931 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

Almanak 1932 40 19 December 1931 ij.-. JEU ?/ MET DE GELIJKMATIGE TEMPERATUUR ?M HUI/ HERINGA. JOHN/ON OLIEBRANDEW VOOR. CENTRALE. VERWARMINGA-DAM. B-l/lk/%m.EM DEN HAAG? O w - m dat U dit goed onthoudt: n Dn alpnze afdeelingen vindt U zulkeene sor teering en lage prijzen dat U by ons zeker geheel naar wensch slagen zult/11 M.G.OUDKERK BILDERDÜKSTRAAT 77-83 In de eters een welbehagen... door J. Greshoff TT N de goede dagen van weleer, toen ik nog niet als een asceet leefde, is Jl het mij wel eens overkomen dat ik, uit de volheid van mijn welbe hagen, het goede leven prees, dat ik het niet onder stoelen en banken stak, hoezeer mij de genoegens van tafel en bed ter harte gingen. Bij zulke gelegenheden mocht ik ook wel eens bewijzen van instemming ontvangen, brieven van medeminnaars van de vermakelijkheden der zinnen. Maar, helaas, in negen van de tien gevallen bleek het mij duidelijk uit die vertrouwelijke schrifturen, dat ik geen reden had om trots te zijn op zulke adepten. Het schijnt heusch dat voor een niet gering percentage der Nederlandsche bevolking eten beteekent : lekker je bobbertje te goed doen; drinken: zorgen dat je zoo gauw mogelijk een kapitaal stuk in je kraag hebt; reizen: zooveel mogelijk etiquetten op je koffers verzamelen. En voor de rest: ronken tot de kwade dampen weer vervlogen zijn. Voor dezulken, die het Ideaal der Varkens nastreven, wordt deze ,,Groene" niet geschreven en gedrukt. Maar ook niet voor de houten klazen, de ongebeukte stokvisschen, de droogpruimen, de vogelverschrikkers, die met een euneuchenstemmetje verklaren dat de vreugden des vleesches zondig zijn, omdat zij, psychisch mismaakten, de kat alleen maar liefhebben om haar in het donker te kunnen knijpen. Zij die van het goede leven" houden, maar op de juiste wijze, zijn dichters; en allén maar de dichters hebben recht overdadig te proeven, dewijl zij de gave bezitten, om alles, ook de menschelijkste functies, te verheerlijken. Een dronken slagersknecht behoort op het politiebureau, een dronken dichter in den hemel. Een makelaar, in zijn hoogste momenten, brengt het nooit verder dan tot ten, (meestal doet hij niets anders dan zijn pens vol proppen); een dichter aan-tafel treedt in verbinding met de verborgen heerlijkheden van alles wat op aarde groeit en bloeit. In den geur der kruiden, in de damp der geroosterde vleezen, worden hem geheimen van dood en leven geopenbaard. Soepen en saladen, gigots en zeevisch, wildbraad en vruchten, dit alles heeft de macht om zijn verbeelding te ontketenen en hij droomt bij lederen schotel van de uiterste geografische gelukzaligheden. En dan praat ik nog niet eens van de toovermacht der wijnen ! Moet ik nog betogen dat dichter-zijn niet de noodzakelijkheid insluit om rijmpjes te maken en omgekeerd dat er rijmers zijn die niets van een dichter hebben? Maar wie werkelijk de poëzie begrijpt en bemint, blijft nooit onverschillig voor een weldaad des levens; en wie het leven in al zijn goedheid, met al zijn schakeeringen, aanvaardt en lief heeft, kan niet ongevoelig blijven voor de poëzie. Wanneer iemand dus tegen u beweert dat hij een fijnproever is, maar dat hij lak heeft aan Verlaine, rangschik hern dan bij de Varkens en als uw buurman u mededeelt dat hij dweept met A. Roland Holst, maar alle wereldsche vreugden verafschuwt, breng Jiem dan, zonder aarzelen, onder in de rubriek der Stokvisschen. Want waarlijk, er is minder verschil tüsschen A. Roland Holst en een goed toebereide bouillabaisse,, dan men over het algemeen geneigd is om aan te nemen: beide suggereeren u, met een beklemmende nadrukkelijkheid, de eeuwige aanwezigheid van de zee en zijn zilte onbegrijpelijkheid. Ja, ja, het is hard om te leven van Vichy-water en een broodje met kaas. Eii zelfs een broodje met kaas kan een verrukking wezen, indien het brood versch, de boter goed gemaakt, de kaas welge kozen is en a point. Maar^Vichy-water is atiijd een bedonderd drinken. Croquante croquetjes door A l i d a Zeven boom E heeren van de redactie hebben mij gevraagd of ik iets schrijven wilde over eten en drinken ter gelegenheid van het Kerstfeest en als vrouw van den ouden stempel had ik eerst willen weigeren want is Kerstfeest eigenlijk wel het feest van het eten en drinken en moest het niet veel meer het feest zijn ,,van de inwendige rust en de terugblik naar het innerlijke", zooals dominee Hoogerzeil altijd zeide? Maar als ik zoo om me heen kijk, is er van het eigenlijk gezegde christelijke feest voor de Christenen niet veel over gebleven en staan al de kranten vol, niet met aankondigen dat men overal in alle kerken tot inwendige rust en innerlijke zelfinkeer kan komen maar waar men de lekkerste oesters kan eten en de lekkerste muziek kan hooren en waar men de lekkerste champagne weer uit de beenen kan dansen als ze wat zwaar mochten worden en er worden menu's bij gezet dat het water, ook al ben en blijf je een goed christen, er uit je mond van loopt. Niet dat ik het afkeur dat de mensch op Kerstfeest eens een tikje lekkerder eet dan op de gewone dagen van het jaar en ik heb er altijd een eer in gesteld een lekker maal te bereiden zoolang als ik zelf voor het keukenfornuis heb gestaan en dat wordt dit jaar, juist op Kerstfeest, precies vijftig jaar en als het niet te laat is, dan maak ik de heeren van het Nut" er attent op. Want waarom zouden zij daarvoor geen gouden medaille geven? Dametjes die honderd meter in ik weet niet hoe weinig seconden loopen dat je er pijn in je kuiten van krijgt, staan bloot en al in de krant en hebben hun magere borst bedekt met goud en zilver en waarom zou een steunpilares van al ?wat goed en zedelijk en van den Staat is, niet gehuldigd mogen worden omdat zij vijftig jaar lang eiken middag zelf voor het eten gezorgd heeft en hoe ! Het is niet uit grootspraak dat ik het zeg maar u kunt het al mijn gasten" vragen hoe ze het bij mij hebben en als meneer Stanislafski tegenwoordig nog wel eens aan benauwdheden lijdt, dan is dat niet alleen van zijn ongeregeldeli levenswijs waarvoor een man op zijn leeftijd zich schamen moest, want van de week kwam er weer een briefje dat erg raar rook en dat ik eerst boven de wasem van de ketel gehouden heb om het te ontsmetten, waarbij de gom toevallig los liet, maar geheimen zijn nu eenmaal bij mij veilig, want ik ben niet van de kracht van die van schuins hierover die alles aan de buitenwacht van haar pension-gasten verteld als ze bij haar zijn weggeloopen, wat nog al eens voorkomt ik zeg als meneer Stanis lafski last van benauwdheden heeft, dan komt dat misschien voor een deel daar vandaan, dat ik hem wel wat al te goed verzorg en eiken middag een lekker schoteltje voor hem maak, voedzaam en toch licht te verteren, maar hij eet er altijd dan zooveel van dat hij al de knoopen van zijn vest moet los doen. Meer zal ik er maar niet van zeggen. In dat opzicht was hij net wijlen meneer die me alles vergaf als ik in den jachttijd, als hij zelf zijn patrijzen geschoten had op zijn jacht in het Veluwsche, patrijs met zuurkool voor hem klaar maakte. Je kan van Aal zeggen wat je wil, zei hij dan altijd, en die brand weerman en die stuurman van de groote vaart mogen nog zoo dikwijls op den hoek van de Spiegelstraat op der staan te wachten wat laster was, onder ons .gezegd,, want zij stonden op den hoek van de Vijzelstraat om niet in de gaten te loopen maar er is geen een in de Bocht" die zoo een patrijsje met zuurkool weet klaar1 te maken en gul was hij dan ook want dan schoot er altijd voor de kokkin een rijksdaaJdertje over. Vijftig jaar heb ik nu voor het fornuis gestaan en staat mijn portret in de krant? Niet dat ik;er zoo dol op ben want soms lijken die dames in de krant meer op een nijlpaard of op een giraffe en dan moeten ze er bij vergissing nog een verkeerd onderschrift onder zetten, zooals de vorige week, toen er onder het portret van zoo'n bloot juf f ie van de film stond: het Pesthuys afgebroken !" Dat zal je niet gebeuren ! Vijftig jaar voor het fornuis, 's winters met de ramen open van wege de wasem en stomers je japon aan den hals los van wege de hitte en ik weet nog op een dag dat meneer Pierre voor zijn eind examen voor het Gymnasium zat en hij eens in de keuken kwam neuzen en mij voor het fornuis vond staan. Ik zal het mijn leven niet .vergeten, al word ik zoo oud als Methusalem ik was net aan het bakken van liefdesappelen neem drie rauwe komkommers en twee goudreinetten, schil ze en het recept ken ik nog uit mijn hoofd en ik had ze bijna gaar toen hij binnen kwam en in eens zag ik dat hij meer naar mijn open hals keek en dan naar de liefdes appels en ze waren heerlijk, ik kan niet anders zeggen en toen Wat me nog nooit gebeurd is, gebeurde toen de appels brandden aan en mevrouw zaliger kwam op de lucht naar de keuken, want zoo was zij overal met haar neus bij en boven op en .... enfin .. zonder de patrijs met zuurkool van wijlen meneer zou ik toen zeker mijn betrekking zijn kwijt geraakt. De liefde van den man gaat door zijn maag, heb ik wel eens hooren zeggen en dat schijnt de alleroudste waarheid, want ik heb eens een uitleg gehoord waarom Adam Eva vergeven heeft, dat zij den appel van de slang aangenomen en er in gebeten had. Zij had eerst zitten huilen omdat Adam erg woedend was geworden maar toen kreeg ze in eens een idee, stond op, legde een vuurtje aan en piepte den appel waarin zij alleen maar gebeten had en toen hij piep" zei, ging zij er mee naar Adam die eerst woedend opkeek, maar toen hij den geur van den gepiepten appel in zijn neus kreeg, begpn te snuiven en hem gloeiend en wel zoo opat en niet nalaten kon te zeggen: als die slang weer eens in de buurt komt, zie clan dat je een mud van die appels te pakken krijgt. Het was natuurlijk geen dominee die het me verteld heeft. En nu ga ik voor de plumpudding zorgen. Ik heb nog een flesch echte Jamaica" die ik eens van mevrouw zaliger gekregen heb voor de koude voeten. Want zoo was ze ook. 't

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl