De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 26 december pagina 5

26 december 1931 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

no Severini Kunsthandel Hunck en Scherjon Maternit mas Kees van1" Dongen bij Buffa A Zoon, fF" P' Amsterdam Voor hen die, bij het beschouwen van kunst, gaarne, en zelfs wel voor alles, aan vergelijkings objecten ..doen", is het de laatste jaren dikwijls een geliefkoosde bezigheid geweest naast het werk van Jan Sluyters zich dat van Kees van Dongen te denken en dan hun voorkeur voor den n, dan wel voor den ander uit te spreken. We leven in een sportieve eeuw en ook in de kunstbeschouwing houdt men zich nu eenmaal gaarne bezig met de vraag Wie wint?" Toen dan ook dezer dagen de groote Sluyterstentoonstelling in het A'damsche Sted. Museum open ging was, gezien deze gees'esinstelling van een deel van het kunstlievend publiek, het oogenblik ge komen een Van Dongen-expositie te arrangeeren en van dit oogenblik heeft de firma Buffa en Zoon met scherp inzicht gebruik gemaakt. Intusschen komt het mij voor, dat met wat Kunsthandel van Lier TENTOONSTELLINGEN IN AMSTERDAM Gino Severini Dongen Hildo Krop van Dongen ons thans hier te zien geeft, de spanning (?wie zal winnen?') er wel ietwat moet uitgaan Zóó vertegenwoordigd moet de Parijsehe Hollander het wel, in aller oogen, afleggen tegen den Amsterdanischeii 51» jarigen jubilaris ! Ik voor mij althans zou bij den Olympischen totalisator in deze ,,race" zeker niet op hem zetten! * * * Tracht men deze doeken van van Dongen meer onbe vangen en geheel los van wedstrijd-hartstocht te zien (wat toch ook hier, evenals elders, voor alles geboden is!), dan kan men waardeeren: een volkomen negeeren van alles wat ook maar zweemt naar ,.grübeln", naar zwaar wichtige bedoeling, alsook een vlotheid, vaardigheid en lichtheid, altemaal dingen waarvan de Hollander, en ook de schilderende Hollander, dikwijls tézeer gespeend blijft. Daar tegenover staat, dat wij in onze zwaarwich tigheid ten slotte, nadat men haar ontdaan heeft van alle spotvormen, een fonds van levens-ernst en geloof (geloof in de kunst als belijdenis van het hart, als overwinning van den geest, als het handwerk van het schoone; het doet er tenslotte niet toe in wat) overhouden, fonds dat we zelfs door een grooten naam, die een Hollander zich in het mondain Parijs verwierf, niet laten verstoren. Het belet ons van Dongen's werk, in de meerderheid der gevallen (en zeker in de meerderheid der hier geëxposeerde gevallen, d.i. doeken) mér in ernst te nemen, dan als soms wel geslaagde, en soms ook wel geestige offiches; waarmede niets tegen de affiche-kunst gezegd is, maar alles tegen de. bij een man 'als van Dongen door hem zelf, maar meer nog door anderen, gekoesterde pretenties van een Grootsche Prestatie in de schilderkunst. De gevallen waarin men een grootheid, een, dit keer, niót gcüsui-peerde waarheid en schoonheid erkennen kan, zijn die waarin hij zich als portrettist doet kennen van de mondaine vrouw (of ook wel: man) dezer eeuw. Van der gelijke gevallen kreeg men hier, op deze tentoonstelling, helaas geen voorbeelden voor oogen. Jonas bij van Lier Jonas, de Maastrichtenaar, stelt op het oogenblik naak ten, portret en landschap bij van Lier ten toon. Moest ik dit werk, en in de eerste plaats de naakten, met n woord karakteriseeren, ik zou zeggen: het bloeit"! Het bloeit met een zachte, rijke, fijnzinnige weelde. Het kleurengamma waarvan Jonas zich bedient, is zwaar n donker: grijzen, bruinen, rood-bruinen en ook zijn streek is zwaar". Het is daardoor moeilijk de juiste belichting te geven. Vindt men die echter, dan bloeit er, uit dit z\vare, dit, in eerste instantie, dikwijls wat moeizaanvaandoende, een lichte, zachte en zinnelijke gratie op, die men bij schilders boven den Moerdijk" zelden in dezen bloeienden" vorm vindt.... \ Waar Jonas, zooals bijv. in zijn Maastrichtsen Stads aanzicht met brug, zich minder op dit, door de kleur opkomend bloeien van het menschelijk naakt, dan viel op den bouw, de teekening, bezint, spreekt zijn sterke, zeer eigene talent voor mij niet in die mate. l Ita.vmond Kimpe bij Hofstee Deelman, Amsterdam Van Kimpe kreeg men kortgeleden te Amsterdam op de laatste tentoonstelling der Onafhankelijken reeds enkele .werken te zien. Men heeft hem toen wel als een, in zekeren zin verzwakte" Permeke trachten te kenschetsen. Heelemaal juist en rechtvaardig lijkt mij dit riiet. Zeker doet naar men thans op deze eigen" tentoonstelling kan ondervinden Kimpe bij een eer sten aanblik denken" aan Permeke. Laat men dit werk echter wat langer en rustig op zich inwerken, dan moet men m.i. wel gewaarworden, dat deze gelijkenis, deze analogie, meer het oppervlakkig" gebaar van deze kunst raakt dan de kern, die men veeleer zal moeten zoeken in een intiem karakter, een atmosferische verteedering van typisch Hollandschen huize, die door de sterk-sprekonde' kleuren heen komt en die in hét werk van den Belg lermeke, met zijn veel luidruchtiger aard, niet in gelijke mate te vinden is. Jonas Raymond Kimpe 11 i J4 Schilderkunstkroniek jdoor A. E. van den Tol Kees van Dongen Hllrto Krop bij Kunstzaal de Bc 'H Alhoewel men de functie in Amsterdam offici< <>l| niet kent, heeft de betiteling stadsbeeldhouwe. ', als hoedanig men Hildo Krop gewoon is. aan e j duiden, toch reden van bestaan, tengevolge v.-.'nj het feit, dat hu nu reeds 16 jaar achtereen, nieuwe gebouwen, bruggen en andere schepping' n J van den hoofdstedelijken P.W.-dienst sculptura ] te versieren, beter: te voltooien, kreeg. Door zijn werk wordt het karakter van h-1 nieuwe Amsterdam mede, voor een groot de« l, bepaald. Dat karakter is er een van een stevig vierkant-geplant-staan op de aarde; van ec-ij massale onverzettelijkheid, een kalme, breed-uit-l bloeiende zelfverzekerdheid, die, zoo zij al, Kunsthandel Buffa d.» iets anders, de ontijdige zelfverheffing of Z' 'verheerlijking schuwt, tcch, of misschien daard' T juist, openstaat voor de uitingen van,veler-? l'? nieuwe gedachten en gevoelens, mits deze teh*/;./« blijven- wortelen in den gezonden, degelijken, f> :''isten.... familiezin en rustige daadkracht van d--i Hollandschen aard. *>it karakter vindt men ook in Krop's vrije", n'< t in architecturaal verband, geschapen plastiek; u larmede dan meteen gezegd is, dat deze beeld houwer nfet onder den doem van een bouwkunstig «Icspotendom (in het moderne Holland wel eens een gevaar!) zijn arbeid als stadsbeeldhouwer verricht maar hier van een gelukkig samengaan van twee vrije" kunsten mag gesproken worden. Krop's talent is van een robuste signatuur: het put, als 't ware voortdurend uit een, tenslotte eenvoudig en gezond zinnenleven, dat nergens afgezwakt werd door een te ver toegespitste intellectueele bezinning of door een. naar het ziekelijk-gedifferentieerde neigende ge voeligheid, waar zoovele andere moderne kunstenaars onder te lijden hebben. En waardoor zij dan, omdat het herstel van de, aldus gedeeltelijk verloren, vitaliteit en spankracht uit eigen middelen hun niet meer mogelijk werd, soms gaan teruggrijpen naar oude, archaïsche vormen die in alle geval van leven" vol zijn.... Vooral onder onze moderne beeldhouwers vallen voorbeelden hiervan niet moeilijk aan te wijzen. Bij Krop niets van dit alles ! Waar hij komt tot een meer gestijlde vormgeving dan een naturalistische of ook wel een ietwat impressionistische (een enkel voorbeeld van het laatste vindt, men in een portretkop uit een vroegere periode, Xr. 13 van den catalogus) behoeft hij niet den omweg te bewandelen via de plastische symbolen van de een of andere magischgeladen cultuur, maar kan hij direct voortschrijden tot een tweede natuurlijkheid", die als een regelrecht sublimeeren is, zonder verijling of krampachtige verwringing, van de eerste natuur", welke bij hem, voor alles, is: de liefde voor vrouw en kind en arbeid. En die tevens in dit laatste, in de liefde voor den, tenslotte alles overwinnenden, stuwenden en bevrijdenden, eenvoudigen physieken arbeid, als aan het verlossende evangelie gelooft! Ware déze drijvende kracht van dit, men zou kunnen zeggen: simplistisch-socialistisch geloof er niet, zeker zou Krop's werk, vél meer dan thans het geval is, bij tijden, in zinkingen vertoonen naar de zijde van een soort eenvoud die men, vooral in Holland, nogal eens voor een qualiteit verslijt, terwijl het in waarheid gebrek aan fanta sie" (de burgemeesterlijke aantijging van weleer treft, goed begrepen, wel degelijk doel!) is. En ook zelfs m< ont komt hij, in zijn werk, niet altijd geheel aan dit gevaar ! Maar in-zijn vrouwen-naakten, zijn kinderen, moedors met kinderen, zijn stappende en zittende paren (het zit tend paar in terra cotta zij speciaal genoemd), zoowel als in zijn vierkant gehouwen beeldhouwer" zijn ge drongen, stevig-stappende en royaal, met opgeheven arm, groetende kereltjes", vertolkt hij, in het kunstwerk, de oorspronkelijke vreugden van het volk", verheven tot op het plan van een bevrijdend symbool.... En in zijn kleinere plastieken, zijn gebakken veel kleurige clowntjes, wónder-dieren, paardjes, enz, worden de vreugden van een ambachtelijk knutselen" tot speelsche verpoozingen .van een kunstenaar. Zoekt hij het bevrijdend symbool en het plastisch beeld van zijn geloof echter een enkelen keer te bereiken, niet door een sublimeering van primaire gevoelens, maar langs meer bedachten" weg, zooals dan bijv. in de groote portret-kop van Lenin, dan treedt hij m.i. buiten de grenzen die zijn soort kunstenaarschap hem stelde. Gino'Severini bij Huinek en Scherjon Severini, in zijn ontwikkelingsgang altijd een sterke persoonlijkheid en.... Italiaan gebleven, heeft nochtans .in Parijs de kunstzinnige tour du monde" van dezen tijd in zekeren zin representatief" volbracht. J. In 1883 te Cortone geboren kwam hij in 1905 te Parijs en wc ie er, ra un k l WE t wankele beginperiode, een dor voormannen wan het, door zijn landgenoot Marinetti geïnitieerde Futurisme. Uit dien tijd, pi .min. 1912?1014, stammen de doeken waarop hij kaleidoscopisch, en op futuristische wijze, het druk gedoe van het pleizier-leven in de dans- en café-chantant-zalen van Mont Martro trachtte te beelden, doeken waarin wel de overmoedige vreugde der jeugd, die de vormen en kleurenwemeling in n spontane greep wil vasthouden, tot uiting komt, maar waarin toch reeds, ? en dit is voor deze schilder ty peerend, in den ondergrond de erkenning leeft, dat men er met den eisch van het verbranden der musea en het zien der wereld met maagdelijk oog" niet kcmt. Niet komt n.l. tot het nieuwe levenssymbool, dat iedere moderne richting dan toch als nieuwe, Bevrijder" steeds weer zoekt. Naast werken waarin het futuristisch element sterk op den voorgrond' treedt, treft men dan anderen, iets lateren, aan, waarin het Cubisme aan het woord komt en Gino Severini Art Kunsthandel Hunck en Scherjo) invloeden van Bracque en Picasso bovenal te on derkennen zijn. Hij komt dan, nadat hij cok wederom in dit Cu bisme het mancj" onderkend heeft, ditmaal een luchtledig ontstaan door een al t) zeertoegep ste intellectualiteit, in 1917, tot een zich opnieuw bezinnen op het métier, het ambacht als zoodanig, zonder nochtans geheel van zijn theoretische pre occupaties direct geheel los te komen. Van deze classicistische theoretische ..franje" bevrijdde hij zich daarna weer met behulp "van het door hem verrichtte werk als decoratief kunstenaar (vele frescos in Zwitsersche kerken, mozaiken, enz.). Aldus voorgoed ..bevrijd" geven dan thans zijn doeken, in de beste gevallen, een bezonnen spontanieteit", die o.m. een evenwicht beteekent tusschen den uitslag naar de zijde van een te zeer zwelgen in het zinnelijk schildersinstinct, en .de andere naarMe*fcijde van e?n tégeestelijke" bezinning. Jonas Kunsthandel van

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl