De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 2 januari pagina 1

2 januari 1932 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren:!*. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C. * Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2848 Zater ,g 2 Ja.aiari 1932 De sfeer [van het Twentsche conflict Gjjsbert Karel van Hogendorp bracht in 1819 «en bezoek aan Twente. Hij sprak met de autori-teiten en de fabrikanten en bezocht de werklo kalen. Hij constateerde, dat de bedrijven achter lijk" waren in vergelijking met de Vlaamsche en de Engelsche textielindustrie. De fabrikanten" waren ??winkeliers, bakkers en smeden. De nieuwe uit vindingen, de stoommachine en de door machinetracht bewogen werktuigen, hadden in Twente .nog geen toepassing gevonden. De arbeiders, mannen en vrouwen, werkten in den zomer op het land, des winters thuis in vunzige holen" aan Jhet weefgetouw en aan den spinstoel. Het gemiddel-de dagloon bedroeg 12 stuivers. De huiswevei\ bezigde zijn eigen kinderen voor .bet zoogenaamde spoelen, d.i. het winden van den .gesponnen draad op de spoel; die in het weefgetouw -den inslag door de kettingdraden brengt. Die kleine .«poeiers en speelsters Werkten in de weefkamer, ?die bjj elke arbeiders- en boerenwoning in Twente "te vinden Was. De zoldering was veelal zoo laag, ?dat men niet rechtop kon staan. Als er des avonds T>ij het karig licht van de olielampen werd gewerkt, "iieerschte er een ondragelijke walm. In die dompige ?en vochtige vertrekken moesten de kiemen vaak van 's ochtends vier uur tot 's avonds laat zitten spoelen". De kost van de arbeiders was uiterst sober. Bjj loonsverrekening werd ze omstreeks 1820 op 3 stuivers per dag gesteld. Hoofdkost vormden roggebrood en aardappelen. Vleesch en spek lieetten lekkernijen. Nog in de jaren 40 was de armoede zoo groot, dat veelvuldig het brood Werd gebakken uit met zand vermengd meel, waardoor liet Als veevoeder accijnsvrij was. Vooral rondom en in Oldenzaal was de toestand ;omstreeks 1830 vrijwel onhoudbaar geworden. Scharen bedelaars trokken er rond. De ontwikkeling van den geest was zeer gering. De schoolmeesters heetten ellendige creaturen ?der goedsheeren". Zij werden somtijds benoemd onder voorwaarde, dat zij de weduwe van hun ?voorganger zouden huwen. * * * Honderd jaar later is de welvaart in Twente, ?voornamelijk tengevolge van de opkomst van de textielindustrie, tot groote ontwikkeling gekomen. Omstreeks 1860 waren er in de Twentsche katoenindustrie omstreeks 40.000 spillen en 2000 ?weefgetouwen; die aantallen waren tot voor kort gestegen tot ruim n millioen spillen en 42000 getouwen. In efficiency staan de Twentsche fa brieken op n lijn met de Amerikaansche; de kwaliteit der producten overtreft somtijds die van het beroemde district Lancashire in Engeland. De productie had omstreeks 1850 een waarde ?van 7 millioen gulden. Die productie heeft enkele jaren geleden een waarde van luim 200 millioen gulden bereikt, waarvan de helft voor de binnenlandsche markt en de andere helft voor den export bestemd is. De bevolking van Enschedételde omstreeks 1800 nog geen 2000 inwoners. Die bevolking be reikte pnistreeks 1870 een aantal van 5000 zielen. Dat aantal is thans meer dan 50.000. Het gemiddelde bedrag per aangeslagene in de inkomstenbelasting is in Enschedéeen der hoogste in Nederland. Als dagloon van een wever noemde men in 1800 een bedrag van 40 a 60 cents. Omstreeks 1860 was het gemiddelde weekloon van een wever / 5.?. Thans is dat het gemiddelde dagloon van een geschoolden wever. Voor ondersteuning aan behoeftigen en werkloozen is in Hengelo, Enschedéen Almelo een eanmerkelijk geringer bedrag per hoofd der be volking noodig, dan in andere gemeenten van dezelfde grootte. Het directe verband tusschen de katoenindustrie en de welvaart komt in de volgende cijfers duidelijk aan den dag. In 1922 werd bij de Rijkspostspaarbank te Enschedébijna ? 300.000 meer ingelegd, dan teruggehaald. Tijdens de uitsluiting en staking van 1923 en 1924 werd / 200.000 meer terug betaald, dan ingelegd. Eerst in 1926 is de toestand van 1922 hersteld. Dat zijn eenige gegevens omtrent de ontwikke ling van de textielindustrie en de welvaart in Twente, die ik ontleen aan het boek van Dr. A. Blonk, Fabrieken en Menschen, een sociografie van Enschedé, verschenen in 1929. * * * Twente is door de energie en de bekwaamheid van zijn bevolking, van fabrikanten zoowel als arbeiders, tot groote welvaart gekomen. Des te meer valt het te betreuren, dat de verhouding tusschen ondernemers en arbeiders er zeer veel te wenschen overlaat. Ik heb in de laatste 10 jaar een groot aantal besprekingen tusschen vertegen woordigers van ondernemers en arbeiders aan gehoord ik heb zelfs niet veel anders gedaan maar bijna nooit heb ik vergaderingen van dezen aard bijgewoond, waar de beide partijen zoo weinig begrip hadden van elkanders stand punt en elkanders toch niet geringe verdiensten zoo weinig wisten te waardeeren. Van geregeld, georganiseerd overleg tusschen werkgevers en Werknemers is in de Twentsche katoenindustrie geen sprake. Hoewel de loonen er in den loop van een eeuw, zooals ik hierboven met enkele cijfers heb aangegeven, aanmerkelijk zijn gestegen, hoewel de loonen in de industrie stellig heel wat hooger zijn, dan die op het naburige platteland, wijzen de arbeiders er op, dat de loonen van "de geschoolde arbeiders lager zijn, dan die van geschoolde arbeiders in andere takken van nijverheid elders in het land. Het loonstelsel is er op gericht den arbeider tot de uiterste inspanning aan te zetten. Van een collectief contract, van een minimumloon, van vacantie is geen sprake. Zelfs een soort gemid deld minimumloon voor een bepaalde groep arbei ders, een richtloon, waardoor voor een volwassen en ijverig arbeider het risico van slechte garens en het wachten op boomen of cops althans eenigermate wordt uitgeschakeld, heeft in de Twentsche katoenindustrie geen ingang kunnen vinden. Herhaaldelijk zijn in Twente omvangrijke en langdurige arbeidsconflicten uitgebroken. Vruchte loos hebben indertijd de bekende Delftsche indus trieel van Marken en de ministerpresident Dr. A. Kuyper pogingen aangewend, om partijen tot elkaar te brengen. Ook het huidige conflict is eerst uitgebroken nadat herhaaldelijk helaas mis lukte pogingen zijn aangewend om een oplossing te vinden. * * * Dit is de tragiek van het Twentsche conflict. Hier strijden twee groepen, die op elkander zijn aangewezen, doch elkander helaas niet begrijpen, laat staan waardeeren. Het zijn in de eerste plaats de fabrikanten, die door hun bekwaamheid en energie hun industrie en daarmede heel Twente tot Welvaart hebben gebracht. Zij staan door de crisis, maar niet Inhoud: 1. Mr. A. C. Josephus Jitta, Sfeer van het Tiventsch Conflict. 2. Spreekzaal. Hoe anderen ons zien. 3. L J. Jordaan, Herstelcanferentie. 4. Herman Wachter, Moderne riportage, teel""-" door Harmsen van Beek. 5. Aqaurius, Nederlanders op hun best. B. van Vlijmen, Gandhi's nieuwe koers. 6. Jan van Nijlen, Rond den Prix-Concourt. 7. Dr. P. van Olst, Wetenschappelijke varia. Prof. Dr. W. Martin, Een aanwinst voor het Mauritshuis. 9 Huwelijksgeluk. 10-11 L. J. Jordaan, Bioscopy. Cornelis Veth, Boek bespreking. 12. Mr. H. Scholte, Dramatische Kroniek. 13. A. Plasschaert, Schilderkunst. 15. C. A. Klaasse, Stillhalte en Crisis. 16. L. J. van Looi, Radio. 17. Uit het kladschrift van Jantje.?Alida Zevenboom, Croquante Croquetjes. 18. Albert Heiman, De gratie der verlossing, [teekeningen door Is. van Mens. 19. Charivarius, Charivaria. 20. Letterraadsel. Spelproblemen. Viooltjes Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Let op tien naam f alleen door de crisis, voor buitengewoon groote moeilijkheden. Hun export loopt zeer groot gevaar. De katoen consumeerende lan den zijn tengevolge van den oorlog katoen produceerende landen geworden. Op de Indische markt kunnen de Nederlandsche exporteurs zich nauwelijks staande houden tegen den invoer uit Japan en Amerika. Het loslaten van den gouden standaard in Engeland en in Japan en de steeds stijgende tariefmuren in het buitenland verzwaren de concurrentie in hooge mate. Tegenover die fabrikanten staan de arbeiders, die reeds sinds jaren het gevoel hebben, dat van hen het uiterste wordt gevergd, dat zij kunnen presteeren, zonder dat daartegenover een belooning staat, die evenredig is aan die inspanning. De werktuigen worden thans, om aan de moeilijkheden tegemoet te komen, sterk gerationaliseerd. Een wever, die vroeger 6 getouwen bediende, moet thans voor 8, 10 of 12 getouwen zorg dragen. Zijn risico wordt daardoor vergroot, omdat hij alleen betaald wordt in evenredigheid naar het afgeleverde product, of naar het aantal bewe gingen der machine, zoodat elke hapering van de machine, elk breken van het garen, elk wachten op grondstoffen, zich in zijn eindloon doet gevoelen. Zoo zeer is hij ervan doordrongen, dat zijn werk inspannender wordt en de kansen om zijn eindloon te halen geringer, dat hij voor de energie, die zijn patroon aan den dag legt om de buitengewone moeilijkheden, waarmede het bedrijf te kampen heeft, het hoofd te bieden, niet voldoende waar deering heeft. Hier staan twee groepen tegenover elkander, in feilen strijd gewikkeld. Elk buitenstaander, die kennis neemt van de omstandigheden, waaronder de strijd wordt gevoerd, moet bewondering koeste ren voor de bekwaamheid en de energie van beide partijen. Maar hij slaakt deze verzuchting: hoe lang zal het nog duren, vóórdat deze partijen, die van nature op elkander zijn aangewezen, el kander zullen weten te begrijpen en te waardee ren? A. C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl