Historisch Archief 1877-1940
16
De Groene Amsterdammer van 2 'anuari 1932
No. 2848
Radiotoestel, een geheim
zinnige speeldoos
door L. J. van Looi
Een tipje van den sluier opgelicht
St. Nicolaas en het Kerstmannetje
zullen, dat hoop ik voor de radio
industrie en voor de gelukkige
luisteraaj's, weer heel wat ontvangtoe
stellen hebben uitgedeeld. Heele dure
toestellen met alle chicanes, met een
eerste klas antenne erbij, geplaatst
door een vakman, zoodat de luiste
raar niets anders behoeft te doen
dan het knopje om te draaien, of
te laten draaien. Het muziek hooren
moet hij helaas bij die hevig fraaie
toestellen nog zelf doen. De meeste
toestellen echter, die cadeau gegeven
zijn, zullen niet zulke upper-super-de
luxe modellen zijn, doch doodgewone
apparaten, waaraan de luisteraar zelf
ook nog wat te doen heeft als hij een
bepaald station wil ontvangen. Deze
nieuwbakken luisteraars zijn den eer
sten avond reeds overstroomd met
goede raadgevingen van vrienden,
die doorgewinterde luisteraars zijn
en nu zit hun arme hoofd vol met
woorden, waarvan zij den zin niet
begrepen. Ik wil probeeren om eenige
van die begrippen op te helderen.
*
* *
In de allereerste plaats is daar iets,
dat met het toestel zelf niets te maken
heeft, doch waarover bij veel luiste
raars altijd nog een verkeerd denk
beeld bestaat, namelijk de golflengte.
Zij hooren over korte en over lange
golflengten en kombineeren dan vlug,
dat de langegolfstations ver weg
zijn, dat de korte golf van dichtbij
komt. Maar de lengte van de golf
heeft met den afstand van het zend
station niets te maken. De antenne
van een zendstation aendt trillingen
uit, aethertrillingen. Van die antenne
uit wordt in een vliegensvlug tempo
tegen den wereld aether gestooten en
de aether is een veronderstelde stof,
die overal, in. de lucht, zoowel als
in de hardste metalen aanwezig
zou zijn. Wordt tegen dien aether
gestooten, dan volgt er een golvende
beweging in. Stoot men weer
natuurlijk door middel van een
electrischen zender en een antenne
dan komt er weer een golf. Ligt er
tusschen de beide stooten een tijds
verschil van n seconde, dan is de
eerste golf 300.000 K.M. ver weg
voordat de tweede de antenne verlaat.
Dan zou men kunnen spreken van
een goMlengte (de afstand tusschen de
beide golven) van 300.000 K. M. Laten
wij de stooten met een snelheid
(frequentie) van 300.000 per seconde
elkaar opvolgen, dan ligt er tusschen
de verschillende golfkoppen een af
stand van l K.M., is 1000 M. Dan
heeft de zender een golflengte van
1000 Meter. Dat noemen wij een
lange golf. Hoe sneller nu de stooten
elkaar opvolgen, hetgeen wij door
de afstemming van den zender be
reiken kunnen, des te korter wordt
de golflengte. Lange golflengten brei
den zich sterker over het aardvlak
uit dan de korte. Goede ontvangst
van een kortegolf-station zonder
fading is slechts binnen een straal
van ongeveer 100 K.M. mogelijk.
* *
*
En nu heb ik meteen het tweede
woord gebruikt, dat de nieuwe luiste
raars gehoord hebben, maar niet
begrijpen. Fading komt van bet
Engelsche to fade verwelken. Het
woord wordt gebruikt om de eigen
aardigheid aan te duiden van de
ontvangst van ver verwijderde stati
ons, waarbij men het eene oogenblik
goede ontvangst heeft en het andere
oogenblik zoo goed als niets hoort,
zonder dat men aan het toestel
geraakt heeft. Men behoeft in dat
geval ook niets aan het toestel te
doen, want men kan er niets aan ver
beteren. De energie van de verre
stations komt namelijk niet direkt
tot ons langs de oppervlakte van de
aarde, doch die stations zenden een
groot gedeelte van hun energie naar
boven, de lucht in. Daar heel hoog
rond de heele aarde hangt een laag
gas, geïoniseerd waterstof, en in dien
laag worden de energiestralen om
gebogen en weer naar de aarde terug
gestuurd. Zóó komen ze in ons
toestel terecht. Maar deze laag, die
wij naar den ontdekker de
Heavysidelaag noemen, verandert sterk in
hoogte, bevindt zich in golvende
beweging en de omgebogen energie
komt er als het ware kwispelend uit.
Bevinden wij ons nu midden in den
stralenbundel, dan ontvangen wij
hard, en als ons toestel even later aan
het randje van den bundel is, dan
ontvangen wij zacht.
Daaraan is ook met
hoogfrequentversterking niets te veranderen.
Hoogfrequentversterking geschiedt met de
hoogfrequentlamp en dat is de lamp,
die het dichtst bij de antenne zit,
vóór de detectorlamp. Met de detec
torlamp maken wij van de trillingen,
die wij uit de antenne krijgen, waar
zij door de zenderenergie zijn opgewekt,
hoorbare muziek. Met de hoogfre
quentlamp versterken wij die tril
lingen voordat ze de detectorlamp
ingaan, zoodat de detectorlainp niet
al te zwakke trillingkjes te verwerken
krijgt. De energie van een verwijderd
station is maar zeer klein als zij onze
antenne treft en de detectorlamp zou
er wellicht niet op reageeren. Daarom
versterken wij de zwakke trillingen.
En als de detcctorlamp die trillingen
tot muziek gemaakt heeft, dan sturen
wij die muziek door een transformator
en door de daarachter geschakelde
versterkerlamp, teneinde haar zóó
sterk te maken, dat er een luidspreker
voor gebruikt kan worden. En soms
schakelen wij er nog wel een
vorsterkerlamp achter, als het» geluid hél
hard moet zijn, en die lamp noemen wij
dan eindlamp of krachtversterker of
luidsprekerlamp.
* *
*
Tja. wat de luidspreker aangaat
er zijn twee soorten: electio-magne
tische en dynamische luidsprekers.
De electromagnetische werken net
als een telefoon in het groot, de
dynamische doen het nogal ingewik
keld. Men kan beide luidsprekers op
alle toestellen, die voldoende geluid
geven, gebruiken. Alleen moet men er
op letten, dat de dynamische luid
spreker een transformator noodigheeft.
Bij de nieuwerwetsche toestellen
vindt men meestal twee aansluitingen:
een voor de dynamische en een voor de
magnetische luidspreker. Dan zit de
transformator al in het toestel. Maar
als een dynamische luidspreker op
een bepaald toestel geen goed geluid
geeft, dan komt het voort óf uit
een verkeerde aansluiting zonder
transGEOGRAAF
wenscht in Februari a.s. klein clubje te vormen voor
een reis naar de BALLEAREN in aansluiting op een
reis door Algiers. Reissom onderling vast te stellen.
Brieven letter S. Groene Amsterdammer
V
V:;ATEDMGBKIHÏOIIZE
NVENFABIS
JITWGW>
Wat wij brengen kan een
ieder gebruiken en is in
het bereik van elke beurs
BENEOEN
Zie den bon op pagina 4
van het omslag
formator, óf doordat het toestul niet
voldoende geluid geeft. Dit soort
heeft namelijk wat meer geluid noodig
da.n andere types.
En wat is de terugkoppeling ? I k ge
loof dat het voldoende is, om te zeggen,
dat wij door draaien aan de terug
koppelspoel of aan het
terugkoppelknopje, of het knopje, waarbij ver
sterking" staat, de reeds door de
detectorlamp verwerkte trillingen nog
eens op de antenne terugsturen,
zoodat de detectorlamp ze nogmaals
te verwerken krijgt. Doen we dat te
evg, en krijgt de detectoilamp te veel
te verwerken, dan protesteert ze op
een heel doelmatige manier: ze gilt
dat het uit den luidspreker krijscht.
En als ons toestel niet van een schake
laar voorzien is, die het verhindert, dan
gilt het in de toestellen van onze
buren net zoo hard, m. a. w. wij hebben
den Mexicaanschen hond uitgelaten.
Laten wij ons voornemen, dat nooit
te doen !
De technicus, die zich in de plaats
van een kersversch luisteraar probeert
te denken, ziet wellicht een aantal
dingen over het hoofd, die voor den
luisteraar een boek met zeven sloten
zijn, doch voor hem erg vanzelf
spreken. Wil men mij niet eens
schrijven, wat ik niet uitgelegd heb
en wat men toch graag wil weten?